Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sociaal

Beleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSociaal
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden
CiteertitelBeleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 3 van de Participatiewet
  4. artikel 18 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2024nieuwe regeling

13-05-2024

bgr-2024-735

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur van de GR Sociaal,

 

 

overwegende dat,

 

  • het gewenst is om beleidsregels vast te stellen, omdat er behoefte is aan de mogelijkheid van een kennismakingsperiode. De kennismakingsperiode betreft een verruiming van de keuzevrijheid van bijstandsgerechtigden, door hun de gelegenheid te bieden eerst op proef met een partner samen te wonen om te ervaren hoe dit bevalt zonder consequenties voor de bijstandsuitkering;

 

gelet op

  • titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 160, eerste lid onder a Gemeentewet;

  • artikel 3, vierde lid Participatiewet;

  • artikel 18, eerste lid Participatiewet;

 

 

b e s l u i t:

 

 

vast te stellen, de navolgende beleidsregels Kennismakingsperiode Drechtsteden

 

 

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 2.

    Kennismakingsperiode: een periode van maximaal 6 maanden waarin het Dagelijks Bestuur bijstandsgerechtigde(n) toestemming geeft om samen te wonen op proef, zoals bedoeld in deze regeling, zonder consequenties voor de uitkering;

  • 3.

    Bijstandsgerechtigde: de persoon met een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW en IOAZ.

 

Artikel 2 Gezamenlijke huishouding

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • a.

    Hoofdverblijf: bij de vaststelling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, is de feitelijke situatie bepalend en niet de inschrijving in het BRP of het hebben van een (huur)woning op een ander adres dan het adres waar iemand hoofdzakelijk verblijft.

  • b.

    Zorgdragen voor elkaar door het leveren van een bijdrage in de kosten van het huishouden dan wel anderszins, kan onder andere blijken uit het leveren van een financiële bijdrage in de vaste lasten, de boodschappen en incidentele kosten, dan wel andere wederzijdse zorg.

 

Artikel 3 kennismakingsperiode

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan op aanvraag aan één of aan beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt of ontvangen maximaal eens in de vijf jaar een kennismakingsperiode toestaan. Indien in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag al een kennismakingsperiode is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2.

    De kennismakingsperiode vangt niet eerder aan dan nadat het Dagelijks Bestuur schriftelijk toestemming heeft verleend.

  • 3.

    De duur van de kennismakingsperiode wordt individueel bepaald en vastgesteld op de periode die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen op het samenwonen. Als de periode is vastgesteld op minder dan 6 maanden, dan kan de periode in overleg tussen bijstandsgerechtigde(n) en een consulent sociaal domein van de GR Sociaal worden verlengd tot maximaal 6 maanden in totaal.

  • 4.

    Gedurende de kennismakingsperiode ontvangt de bijstandsgerechtigde een uitkering naar de norm die de belanghebbende ontving ten tijde van de aanvraag van de kennismakingsperiode, tenzij deze norm wijzigt wegens andere omstandigheden dan de kennismakingsperiode.

  • 5.

    De inlichtingenplicht geldt voor de partner(s) die de bijstandsuitkering ontvangt of ontvangen.

 

Artikel 4 Voorwaarden voor toekenning kennismakingsperiode

  • 1.

    Belanghebbende dient een aanvraag in voor deelname aan de kennismakingsperiode, en

  • 2.

    Beide aanvragers houden hun eigen woonadres aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in het BRP, en

  • 3.

    Er is geen sprake (geweest) van kostgangerschap of onderverhuur (van aanvragers), en

  • 4.

    Een eventuele verhuurder (wooncorporatie) is op de hoogte en akkoord met het tijdelijk niet voltijds bewonen van de woonruimte, en

  • 5.

    Wanneer er sprake is van twee partners die ieder een bijstandsuitkering ontvangen in een andere gemeente, dan bestaat het recht op de kennismakingsperiode alleen wanneer beide gemeenten hierin toestemmen, en

  • 6.

    Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van de kennismakingsperiode in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de kennismakingsperiode. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan de kennismakingsperiode opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op de kennismakingsperiode voor de periode dat van de oorspronkelijk toegekende kennismakingsperiode resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.

 

Artikel 5 Uitsluitingen

Geen kennismakingsperiode wordt verleend indien:

  • 1.

    er sprake is van het rechtsvermoeden van het voeren van een gezamenlijke huishouding, zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Participatiewet en artikel 2 van deze beleidsregels of het hebben van een gezamenlijk kind, dit geldt voor zowel inwonende als uitwonende kinderen;

  • 2.

    aanvragers reeds voorbereidingen hebben getroffen voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap;

  • 3.

    één van de belanghebbenden in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de kennismakingsperiode al gebruik heeft gemaakt van de kennismakingsperiode;

  • 4.

    aanvragers bloedverwanten in de eerste of tweede graad zijn.

 

Artikel 6 Onvoorziene situaties

In gevallen, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het Dagelijks Bestuur van de GR Sociaal.

 

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als beleidsregels Kennismakingsperiode Drechtsteden.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2024.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 13 mei 2024,

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter