Organisatie | Sociaal |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden |
Citeertitel | Beleidsregels kennismakingsperiode Drechtsteden |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2024 | nieuwe regeling | 13-05-2024 |
Het Dagelijks Bestuur van de GR Sociaal,
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen, omdat er behoefte is aan de mogelijkheid van een kennismakingsperiode. De kennismakingsperiode betreft een verruiming van de keuzevrijheid van bijstandsgerechtigden, door hun de gelegenheid te bieden eerst op proef met een partner samen te wonen om te ervaren hoe dit bevalt zonder consequenties voor de bijstandsuitkering;
vast te stellen, de navolgende beleidsregels Kennismakingsperiode Drechtsteden
Artikel 2 Gezamenlijke huishouding
Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Artikel 3 kennismakingsperiode
Het Dagelijks Bestuur kan op aanvraag aan één of aan beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt of ontvangen maximaal eens in de vijf jaar een kennismakingsperiode toestaan. Indien in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag al een kennismakingsperiode is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.
De duur van de kennismakingsperiode wordt individueel bepaald en vastgesteld op de periode die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen op het samenwonen. Als de periode is vastgesteld op minder dan 6 maanden, dan kan de periode in overleg tussen bijstandsgerechtigde(n) en een consulent sociaal domein van de GR Sociaal worden verlengd tot maximaal 6 maanden in totaal.
Artikel 4 Voorwaarden voor toekenning kennismakingsperiode
Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van de kennismakingsperiode in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de kennismakingsperiode. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan de kennismakingsperiode opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op de kennismakingsperiode voor de periode dat van de oorspronkelijk toegekende kennismakingsperiode resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.