Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borsele

Subsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorsele
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele
CiteertitelSubsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2016
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-2024nieuwe regeling

13-05-2024

gmb-2024-221226

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele,

 

gezien het voorstel;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Borsele 2016 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het College in het kader van klimaatmaatregelen het isoleren van particuliere woning wil stimuleren;

 

besluit vast te stellen de:

 

Subsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening Borsele 2016.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele.

  • c.

    Doe-het-zelf: de Eigenaar-bewoner schaft de isolatiematerialen zelf aan en isoleert de Woning zelfstandig.

  • d.

    Eigen inkoop: de Eigenaar-bewoner laat de Woning door een Gespecialiseerd bedrijf naar eigen keuze isoleren.

  • e.

    Eigenaar-bewoner: een natuurlijke persoon die een Woning in eigendom heeft waarin hij zijn Hoofdverblijf heeft.

  • f.

    Energielabel: een energielabel voor een Woning als bedoeld in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Een zeer energiezuinige Woning heeft een energielabel A. Een zeer niet-energiezuinige Woning heeft een energielabel G. Een definitief energielabel wordt opgesteld door een Erkend adviseur.

  • g.

    Erkend adviseur: een gecertificeerd energieadviseur die gespecialiseerd is in het vaststellen van een energielabel voor een Woning.

  • h.

    Gespecialiseerd bedrijf: een bedrijf dat isolatiemateriaal aanbrengt en op basis van een Standaard Bedrijfsindeling in de sectie bouwnijverheid, bouwinstallatiebedrijf of een vergelijkbare sectie is ingeschreven in een handelsregister van een lidstaat van de Europese Unie of van een overige staat die partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER).

  • i.

    Hoofdverblijf: een registratie in de Basisregistratie Personen op het adres van de Woning waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • j.

    Nationale Hypotheek Garantie (NHG): de grens voor een NHG-hypotheek. Deze is te vinden op www.nhg.nl.

  • k.

    Slecht geïsoleerde woning: een Woning met een Energielabel D, E, F, G of een met die labelklassen vergelijkbare energetische staat, waaronder wordt verstaan een Woning waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen niet of slecht geïsoleerd zijn overeenkomstig het bepaald in bijlage 1 van deze subsidieregeling:

    • de vloer en de bodem:

    • de gevel, waaronder spouwmuur;

    • het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;

    • de ramen.

  • l.

    Soortenmanagementplan (SMP): Dit plan creëert meer ruimte voor ontwikkeling, terwijl het tegelijkertijd planten en dieren beter beschermt. Soorten zoals de rugstreeppad, vleermuizen, gierzwaluwen en ringslang, die streng beschermd zijn, kunnen tot conflicten leiden bij ontwikkeling. Een soortmanagementplan bevat maatregelen en afspraken om ontwikkeling mogelijk te maken terwijl de wet wordt nageleefd.

  • m.

    Woning: een gebouw dat ingevolge het ter plaatse geldende omgevingsplan is bestemd voor de functie ‘woondoeleinde’’.

  • n.

    WOZ-waarde: de op grond van de Wet waardering onroerende zaken onherroepelijke waarde van een Woning.

Artikel 2 Doelstelling

Doelen van deze regeling zijn het terugdringen van de uitstoot van CO2, het realiseren van een energie neutrale gebouwde omgeving in 2050 en het verlagen van de energierekening van huishoudens die onder deze subsidieregeling vallen.

Artikel 3 Doelgroep

Een natuurlijke persoon, te weten de Eigenaar-bewoner van een Woning in de gemeente Borsele die voldoet aan de subsidievoorwaarden uit deze subsidieregeling.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVOORWAARDEN

Artikel 4 Subsidievoorwaarden

Om voor een subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvrager is de Eigenaar-bewoner van de Woning waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    De eigenaar van een Woning die nog geen Eigenaar-bewoner is wegens een renovatie, kan een gemotiveerd verzoek bij het College indienen om toch in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling.

  • 3.

    Alleen een Slecht geïsoleerde woning komt in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Het isoleren van de Woning gebeurt natuurvriendelijk met in achtneming van onderstaande spelregels:

    • a.

      de methodiek van het natuurvriendelijk isoleren zoals opgenomen in bijlage 2 van deze subsidieregeling.

    • b.

      in afwijking, zoals bedoeld in artikel 4, lid 4, onderdeel a, van deze regeling, blijft het bestaande soortenmanagementplan (SMP-ontheffing) voor de dorpskern Nieuwdorp gelden. Conform het besluit van de provincie Zeeland genomen op 22-03-2022.

  • 5.

    De laatste WOZ-waarde van de Woning mag niet meer bedragen dan de Nationale Hypotheek Garantiegrens met energiebesparende maatregelen.

  • 6.

    De subsidieaanvraag moet zijn ingediend, voordat de isolerende maatregelen zijn aangebracht.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEBEDRAG EN SUBSIDIABELE MAATREGELEN

Artikel 5 Subsidieplafond, maximale subsidie en verdeling subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt in 2024 €1.026.000,-.

  • 2.

    Het maximale subsidiebedrag dat eenmalig op grond van deze subsidieregeling kan worden verstrekt per Woning is maximaal €2.050,-.

  • 3.

    De verdeling van de subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van de subsidieaanvraag.

Artikel 6 Inzet subsidie

Subsidie op grond van deze subsidieregeling mag ingezet worden voor:

  • 1.

    de kosten van de bouwproducten die benodigd zijn voor het zelf uitvoeren van de aangevraagde isolerende maatregelen aan de Woning zoals aangegeven in de aanvraag om subsidie.

  • 2.

    de kosten voor advies met betrekking tot isolerende maatregelen aan de eigen Woning door een Gespecialiseerd bedrijf.

  • 3.

    de kosten voor het laten uitvoeren van isolerende maatregelen aan de eigen Woning door een Gespecialiseerd bedrijf.

Artikel 7 Subsidiabele maatregelen

  • 1.

    In onderstaande tabel staan de twee afzonderlijke isolatiemogelijkheden waaruit isolatiemaatregelen gekozen kunnen worden, te weten: Doe-het-zelf of Eigen inkoop.

    Doe het zelf

    Eigen Inkoop

    Dakisolatie

    x

    x

    Zolder/vlieringvloerisolatie

    x

    x

    Gevelisolatie

    x

    x

    Vloerisolatie

    x

    x

    Bodemisolatie

    x

    Spouwmuur

    x

    Glas en kozijnpanelen - Ug en Up ≤ 1,2 W/m2K

    x

    Isolerende deuren - Ud ≤ 1,5 W/m2K

    x

    Glas en kozijnpanelen - Ug en Up ≤ 0,7 W/m2K

    x

    Isolerende deuren - Ud ≤ 1,0 W/m2K

    x

    CO2-gestuurde ventilatie*

    x

    Balansventilatie met WTW*

    x

  • *(i.c.m. een van de andere genoemde isolatiemaatregelen)

  • 2.

    De minimale isolatiewaarden en oppervlakten en overige eisen per onderdeel genoemd in lid 1 van dit artikel, waaraan voldaan moet worden, zijn beschreven in bijlage 3 van deze subsidieregeling.

  • 3.

    Geen subsidiabele kosten zijn: kosten voor eigen uren, kosten voor offertes, kosten voor indienen subsidieaanvraag en kosten voor vergunningen of ontheffingen.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAG EN VASTSTELLING SUBSIDIE

Artikel 8 Aanvraagprocedure

In afwijking van artikel 6 lid 2 van de ASV moet bij een subsidieaanvraag op grond van deze beleidsregels in ieder geval de volgende informatie en documenten worden overgelegd:

  • a.

    naam, adres, postcode, e-mail, telefoonnummer en bankrekeningnummer van de aanvrager, tevens van de eventuele mede-eigenaar(s) van de Woning waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    het bankrekeningnummer van aanvrager;

  • c.

    het bouwjaar van de te isoleren Woning;

  • d.

    een afschrift van het Energielabel van de Woning of een beschrijving van de energetische staat van de Slecht geïsoleerde Woning;

  • e.

    de WOZ-waarde als bedoeld in artikel 4 lid 5;

  • f.

    een overzicht van de uit te voeren werkzaamheden als bedoeld in artikel 6 lid 1 of de offerte van het Gespecialiseerde bedrijf als bedoeld in artikel 6 leden 2 en 3;

  • g.

    de keuze van en de wijze van uitvoering van de isolerende maatregelen als bedoeld in artikel 7;

  • h.

    een beschrijving van de wijze waarop de Woning natuurvriendelijk wordt geïsoleerd als bedoeld in artikel 4 lid 4.

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1.

    Na beoordeling van de subsidieaanvraag aan de subsidievoorwaarden uit deze subsidieregeling wordt schriftelijk door het College aan de aanvrager meegedeeld of er recht bestaat op subsidie.

  • 2.

    In afwijking van artikel 13 lid 3 van de ASV wordt op verleende een subsidie geen voorschot verstrekt.

  • 3.

    De subsidievaststelling en uitkering van de subsidie vindt plaats na uitvoering van de isolerende maatregelen in de Woning overeenkomstig het bepaalde in deze subsidieregeling.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het College kan de subsidie weigeren als:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden in artikel 4;

  • b.

    de aanvraag arbeidskosten of materiaalkosten met betrekking tot afwerking betreft;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet aantoonbaar bijdragen aan de realisatie van het doel van de regeling;

  • d.

    het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 11 Subsidievaststelling en uitbetaling

  • 1.

    De subsidie wordt vastgesteld als:

    • a.

      binnen 2 maanden nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, de aanvrager een aanvraag heeft ingediend tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie;

    • b.

      bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie de aanvrager per isolatiemaatregel een onderbouwing van de kosten heeft overgelegd, welke voorzien is van de benodigde bewijsstukken, zoals facturen, betaalbewijs, isolatiekenmerken van de gebruikte materialen, foto’s van de aangebrachte isolatiemaatregelen.

  • 2.

    De subsidie wordt door het College vastgesteld op basis van de werkelijke kosten tot het maximale subsidiebedrag zoals opgenomen in deze subsidieregeling.

  • 3.

    het College kan de subsidie ambtshalve vaststellen op € 0,- als de aanvrager binnen 12 maanden geen aanvraag tot vaststelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel indient bij het College;

  • 4.

    De subsidie wordt aan de aanvrager uitbetaald op het opgegeven bankrekeningnummer binnen een termijn van acht weken na vaststelling van de subsidie.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling is aan te halen als: Subsidieregeling isoleren particuliere woningen in de gemeente Borsele.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, gehouden op 13 mei 2024

De secretaris,

J.M. Jansen

De burgemeester,

G.M. Dijksterhuis

Bijlage 1 Overzicht slecht geïsoleerde bouwdelen

 

Een bouwdeel is slecht geïsoleerd als de waardes gelijk of lager zijn dan de waardes in de rechterkolom van onderstaande tabel.

Bouwdeel

Wanneer aanpakken?

Indicatie dikte of Rc of U-waarde

Dak,

hellend/plat

Geen, slechte en matige isolatie

Minder dan 9 cm aanwezig / een Rc ≤ 2,0

Dak,

zolder-/vlieringvloerisolatie

Als er geen zolder-/vlieringvloerisolatie aanwezig is

Rc ≤ 0,5

Gevel

Geen spouwmuurisolatie, voorzetwand of buitengevelisolatie aanwezig

Rc ≤ 1,1

Vloer-/bodemisolatie

Geen of slechte vloer- en bodemisolatie aanwezig

Minder dan 5cm aanwezig, Rc ≤ 1,3

Glas

Enkel glas, oud dubbelglas en HR glas

Ug waarde ≥ 1,6

 

Bijlage 2 Handreiking Methodiek Natuurvriendelijk Isoleren Provincie Utrecht

 

DE METHODIEK VAN HET NATUURVRIENDELIJK ISOLEREN

 

SPELREGELS BEHOREND BIJ EEN GEBIEDSGERICHTE ONTHEFFING OP GROND VAN EEN PR & SOORTENMANAGEMENTPLAN

 

IN GEVAL VAN:

  • DAKISOLATIE

  • SPOUWMUURISOLATIE

  • BORSTWERINGISOLATIE

  • BINNENMUURISOLATIE

  • BUITENMUURISOLATIE

  • PLAATSEN ZONNEPANLEN

VAN PARTICULIERE GRONDGEBONDEN WONINGEN

 

DEFINITIES

lsolatie van

spouwmuur:

Het vullen van de bestaande spouw door het inspuiten van isolatiematerialen. Het afdichten van kieren of gaten in de muur of bij kozijnen valt hier ook onder.

lsolatie van

borstweringen:

lsoleren van de holle ruimte tussen(betonnen of houten)plaatmateriaal en binnenmuur.

Binnendakisolatie

Het isoleren van pannendaken aan de binnenzijde door aan het dakbeschot isolatiemateriaal te bevestigen waarna de binnenwand-afwerking eroverheen wordt geplaatst. De dakpannen mogen niet beroerd worden. Ook een ruimte vullen tussen dakbeschot en binnenwandafwerking met gespoten isolatiemateriaal is niet toegestaan in de pre-SMP methodiek.

Buitendakisolatie

Dakisolatie door het verwijderen van dakpannen, het bevestigen van isolatieplaten op het dak en het vervolgens plaatsen van regels en pannen. Het spuiten van isolatieschuim onder de pannen is niet toegestaan.

Binnenmuurisolatie

Het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de binnenzijde van dewoning

Buitenmuurisolatie

Het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de buitenzijde van de woning

Tussenwoning

Een woning waar doorgaans tweegevels worden gedeeld met de aangrenzende woningen. Extra gevels van een uitbouw tellen niet mee. Bij een tussenwoning worden dan maximaal twee gevels geïsoleerd.

Hoekwoning

Een woning waar doorgaans één gevel wordtgedeeld met eenaangrenzende woning en is vergelijkbaar met een twee-onder-een-kapwoning'. Hier zijn in de regel drie te isoleren gevels aanwezig. Extra gevels van een uitbouw tellen niet mee.

Vrijstaande woning

Woning heeft vier eigen gevelszonder deze te delen met een aangrenzende woning.

Woningen die geschakeld zijn door het delen van gevels, van maximaal 1 bouwlaag (bijvoorbeeld garages) vallen onder vrijstaand woning.

Lage woning:

Woning lager dan 'twee bouwlagen met vliering'

 

Geschikte vogelvoorziening:

  • o

    Compartiment-binnenmaten: minimaal 30 cm breed, 13 cm diep en 13 cm hoog.

  • o

    Opening: 65 cm breed en 3 cm hoog, en niet hoger dan 2 cm boven de bodem.

  • o

    Levensduur van minimaal 15 jaar.

  • o

    Hangt 20 hoog mogelijk, op minimaal 3 meter hoogte.

  • o

    Hangt 20 veel mogelijk beschut tegen 20n en regen.

  • o

    Minimale vrije uitvliegruimte van 3 meter.

  • o

    Hangt op minimaal 50 cm afstand van de andere vogelkast.

  • o

     lnvliegopeningen van een kast met meerdere compartimenten moet op verschillende oriëntaties.

 

 

Geschikte vleermuiskast:

  • o

    Buitenformaat van de kast: minimaal 30 cm bij 25 cm.

  • o

     De kast heeft minimaal twee lagen / compartimenten.

  • o

    Levensduur van minimaal 15 jaar.

  • o

     Bij voorkeur licht van kleur. Donkere kasten alleen plaatsen op plekken waar de kasten vrij zijn van zonbeschijning.

  • o

    Hangt 20 hoog mogelijk, op minimaal 4 meter hoogte.

  • o

    Minimale vrije uitvliegruimte van 3 meter.

  • o

    Niet beschenen door kunstlicht.

  • o

    Hangt niet vlak bij een raam of een deur.

  • o

     Is de gevel heel glad, zorg dan voor een vleermuiskast die een landingsplaats heeft.

 

FACTSHEET 1 - SPELREGELS DAKISOLATIE BINNENZIJDE

 

DAKISOLATIE BINNENZIJDE - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

1a

Bij binnen dakisolatie mag het dak aan de buitenzijde niet worden beroerd.

1b

Het isoleren van daken is meldingsplicht in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre SMP". Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan de isolatie. Voeg uiterlijk binnen24 uur na het isoleren aan de melding foto'svan de particuliere compensatie toe, indien dat 'lG' van toepassing was.

1c

Binnen dakisolatie kan jaarrond plaatsvinden, als het dakbeschot niet passeerbaar is voor vogels en vleermuizen.

Zijn er mogelijkheden voor vogels en vleermuizen om langs het dakbeschot in de zolder te komen? Dan gelden de volgende aanvullende verplichtingen:

1d

Vinden de werkzaamheden plaatstussen 1 aprilen 1 augustus? Vraageen ecoloog de woning te bezoeken om te bezienof er geen vogelsof vleermuizen wordeningesloten.

1e

Vinden de werkzaamheden plaats tussen 1 augustus tot 1 april vraag dan bewoners of er vlindervleugels of makkelijk te verpulveren poepjes op zolderliggen.

Zijn er geen vlindervleugels of makkelijk te verpulverenpoepjes, dan kan de isolatie plaatsvinden. Wees wel alert op weggekropen vleermuizen. Treft u alsnog een vleermuis aan, wacht dan tot de vleermuis uit eigen beweging vertrekt. Zijn er wel vlindervleugels of makkelijk te verpulveren poepjes, laat dan voorafgaand aan de werkzaamheden een ecoloog de zolder controleren op weggekropen vleermuizen.

 

DAKISOLATIE BINNENZIJDE - VERPLICHTING 2

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

1f

Was het dakbeschot niet passeerbaar voor vogels en vleermuizen, dan geldt geen compensatieverplichting.

1g

Was het dakbeschot wel passeerbaar voor vogels of vleermuizen, dan gelden de volgende verplichtingen:

1h

Blijft er voorvleermuizen een luchtspouw met openingen via open stootvoegen of via hetdak van 20 x 50 mm, dan is geen vleermuiscompensatie nodig. Plaats enkeltwee vogelvoorzieningen per woning.

1i

Is de spouw niet meer beschikbaar, plaats dan twee vleermuiskasten en twee vogelvoorzieningen.

1j

Wordt ook de spouwgeisoleerd, plaats dan de gebruikelijke compensatie zoals die verplicht wordt gesteld bij spouwmuurisolatie. Plaats aanvullend twee vogelvoorzieningen tenzij er reeds vogelvoorzieningen verplicht waren. In dat geval is aanvullende compensatie niet nodig.

1k

De eisen aan een geschikte vleermuiskast en een vogelvoorziening staan bij de definities.

 

FACTSHEET 2 - SPELREGELS DAKISOLATIE BUITENZIJDE

 

DAKISOLATIE BUITENZIJDE - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

2a

Het vrijmaken van woningen van vleermuizen en vogels moetenonder begeleiding van een ecoloog.

Daarvoor geldt een natuurkalender.

2b

Is de woning tijdig natuurvrij, conformde natuurkalender, dan mogen de werkzaamheden het hele

jaar plaatsvinden.

2c

De uitvoerder voorkomt dat de spouw onder invloedvan het weer komt te staan, zonder vleermuizen

te belemmeren in of uit te kunnenvliegen.

2d

Het isoleren van daken is meldingsplichtig in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre­

SMP". Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 uur voorafgaand aan het natuurvrij maken.

 

 

DAKISOLATIE BUITENZIJDE - VERPLICHTING 2

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

2e

Nesten van vogels en vleermuizen die mogelijk verdwijnen moeten door de particulier gecompenseerd worden. Hierinzijn twee opties:

2f

Optie 1: Het dak moet na de dakisolatie toegankelijk zijn voor vleermuizen en vogels door hen toegangen onder de pannen te bieden van minimaal 35 mm tussen pan en dakrand. Plaats onder deze daken geen vogelschroot onder de eerste drie rijen dakpan. De toegang tot het dak aan de zijkant moet lopen via de gevelpannen of de windveer en aan de onderkant via de daklijst of de muurplaat. Daken met een hellingshoek van meer dan 60% kunnen als toegang ook vleermuispannen of gierzwaluwpannen gebruikt worden. Tussen isolatiemateriaal en dakpannen moet minimaal 35 mm zitten. De dakisolatie moet aan de randen over een breedte van 50 cm ruw zijn afgewerkt om vogels en vleermuizen grip te geven.

Bij deze werkzaamheden is hetverplicht altijd een ecologisch deskundige in te schakelen.

2g

Optie 2: Is het toegankelijk houdenvan het dak om technische redenen niet mogelijk plaats dan vier vogelvoorzieningen aan de schaduwzijde. Het inbouwen van vier voorzieningen in daklijsten is ook toegestaan. Is de spouw niet (meer) toegankelijk voor vleermuizen plaats dan aanvullend een vleermuiskast per gevel.

Wordt ook de spouw geïsoleerd dan geldt, dat per woning in totaal vier vogelvoorzieningen moeten worden opgehangen en op de gevels waar nog geen spouwverblijf verplicht was, moet een klein spouwverblijf van 30 x 30 cm worden toegevoegd.

2h

De eisen aan een geschikte vleermuiskast en/of een geschikte vogelvoorziening staan bij de definities.

 

FACTSHEET 3 - SPELREGELS SPOUWMUURISOLATIE

 

SPOUWISOLATIE - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

3a

Maak alle spouwen altijd natuurvrij voordat u start met de spouwmuurisolatie. Alleen als er geen openingen zijn bij het dak, via stootvoegen of kozijnen kunnen vleermuizen worden uitgesloten. Het isoleren van spouwmuren is meldingsplichtig in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP". Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 uur voorafgaand aan het natuurvrij maken.

3b

Plaats vleermuis- en vogelwerende maatregelen,door het afdichten van kieren, gaten,et cetera die groter zijn dan 7 mm. Sluit ook de toegang tot de spouw via aangrenzende gebouwen of via het dak af door middel van vleermuiswerende voorzieningen.

3c

Ten alle tijden moetenvleermuizen de ruimtewel kunnen verlaten, maar er niet kunnen terugkeren.

3d

Voor het vleermuisvrij maken van een spouw moet de uitvoerder een bewijs tonen dat door hem een training 'natuurvrij maken' is gevolgd. Voeg uiterlijk binnen 24 uur na natuurvrij maken de volgende onderdelen toe aan de melding:

  • 1.

    bewijs van deelname training "natuurvriendelijk isoleren',

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij makenvan de muren en;

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie

3e

Hetaanbrengen van vleermuis- en vogelwerende maatregelen is toegestaan conform de Natuurkalender in deze factsheet. Het aanbrengen moet 4 dagen of meer voorafgaand aan het isoleren uitgevoerd worden zodat vleermuizen de kans krijgen om te vertrekken. In de winterperiode moet echter de hele winter gewacht worden tot de spouw vleermuisvrij mag worden verklaard.

3f

Is de woning tijdig natuurvrij gemaakt, dan kan jaarrond worden geisoleerd. Ook in de kwetsbare kraamperiode (rood) of in de winterperiode (oranje) kan worden geïsoleerd zolang de vleermuis- en vogelwerende maatregelen voor die kwetsbare periode zijn aangebracht.

 

 

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

3g

Is de spouw minder dan 8 cm diep, dan geldt geen compensatieverplichting ten aanzien van vogels, maar wel ten aanzien van vleermuizen.

3h

Is de spouw dieper dan 8 cm maar is de spouw niet toegankelijkvia openingen van 2 cm breed, dan geldt geen compensatieverplichting ten aanzien van vogels maar wel ten aanzien van vleermuizen.

3i

Is de spouw dieper dan 8 cm en toegankelijk voor vogels, dan geldt wel een compensatieverplichting ten aanzien van vogels en ten aanzien van vleermuizen.

 

Compensatieverplichting vogels:

3j

Plaats per woning twee vogelvoorzieningen. Het plaatsen van de tweevogelvoorzieningen mag geheel achterwege worden gelaten als de bovenzijde van de spouw open is en blijft (en voor vogels toegankelijk is via de dakranden) en de spouw tot 10 cm onder de rand wordt gevuld. Zo blijft er ruimte om boven op de spouw te kunnen broeden.

 

Compensatievereisten vleermuizen:

3k

Maak bij tussenwoningen per gevel een klein spouwverblijf van 30 x 30 cm. Kan om technische redenen geen klein spouwverblijf worden gerealiseerd, dan mag dit worden vervangen voor een vleermuiskast, zolang het aantal voorzieningen gelijk blijft. Een speciale inbouwkast is uiteraard ook een mogelijkheid.

3l

Maak bij hoekwoningen een middelgroot spouwverblijf van 60x60 cm en twee kleine spouwverblijven van 30 x 30 cm op de andere gevels. Kan om technische redenen geen middelgroot spouwverblijf worden gerealiseerd dan mag dit worden vervangen voor drie kleine spouwverblijven of (als dat ook niet kan) drie vleermuiskasten. Op die manier krijgt elke gevel een klein spouwverblijfof een vleermuiskast. Een speciale inbouwkast is uiteraard ook een mogelijkheid.

3m

Ingeval van een vrijstaande woning moet in de nok een grootspouwverblijf van 100 x 100 cm worden aangebracht. Wanneer om technische redenen geen groot spouwverblijf kan worden gerealiseerd, mag dit worden vervangen door een middelgroot spouwverblijf met drie kleine spouwverblijven of als het echt niet anders kan een klein spouwverblijf per gevel. In het allerlaatste geval is een vleermuiskastper woning een optie. Op deze manier krijgt elke gevel een klein spouwverblijf of een vleermuiskast en blijft er een ruim aanbod met variatie in expositie voor de zomer- en paarverblijfplaatsen.

3n

Isde hoekwoning of vrijstaande woning echter lager dan twee bouwlagen met een vliering(zoals een seniorenwoning) dan geldt de verplichting van een klein spouwverblijf per gevel. Ook hier geldt dat een spouwverblijf mag worden vervangen voor een vleermuiskast als een spouwverblijf om technische redenen niet kan.

 

Technische aspecten

3o

Een spouwverblijf is een verblijfplaats die gemaakt wordtdoor bij de isolatie van spouwmuren een bepaalde ruimte vrij te houden van isolatiemateriaal. De spouwborstels moeten al het isolatiemateriaal tegenhouden.

3p

De spouwverblijven worden gemaakt op het moment dat vleermuiswerendemaatregelen worden aangebracht.

3q

Vleermuiswerende maatregelen mogen de toegang tot de spouwverblijven niet belemmeren.

3r

Maak het spouwverblijf aan de bovenzijde van de spouwmuur. Breng vanaf de bovenzijde een spouwborstel in een U-vorm in de spouw. In de onderstaande afbeelding is dit de rode lijn.

3s

Zorg ervoor dat het spouwverblijf aan de bovenzijde openblijft zodat deze in verbinding staat met het dak. Is de spouw van de bovenzijde gesloten? Dan moet u deze (als dat technisch mogelijk is) openen zodat het spouwverblijf in verbinding komt met het dak.

3t

Maak in de geveleen opening die toegang geeft tot het spouwverblijf. Deze opening heeft een afmeting van ongeveer 20 mm bij 50 mm. Deze opening kan bijvoorbeeld bestaan uit een open stootvoeg. In de onderstaande afbeelding is dit het blauwe vlakje.

3u

Uitsluiten om technische redenen mogen grotere spouwverblijven worden vervangen voor kleinere of voor vleermuiskasten. Technische redenen zijn bijvoorbeeld dat de verhouding tussen het spouwverblijf en het te isoleren geveldeel verhoudingsgewijs te groot wordt met kansen op vochtproblemen. Licht deze situaties toe in de melding.

 

FACTSHEET 4- SPELREGELS ISOLATIE BORSTWERING

 

ISOLATIE BORSTWERING - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vleermuizen

4a

Is een borstwering niet volledig te controleren met een endoscoop, dan geldt 4b. Is een borstwering met een endoscoop volledig te controleren op vleermuizen, dan geldt 4c.

4b

Maak borstweringen altijd 'vleermuisvrij' conform de natuurkalender. Voorhet vleermuis-vrij maken van borstweringen dient de training 'natuurvrij-maken' te zijn gevolgd. Meldtde werkzaamheden in de applicatie 48 uur voorafgaand aan het natuurvrij maken.

Voeg uiterlijk binnen 24 uur na natuurvrij maken de volgendeonderdelen toe aan de melding:

  • 1.

    bewijs van deelname training "natuurvriendelijk isoleren',

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij maken van de borstwering en;

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie.

4c

Is de borstwering met een endoscoop volledig te controleren op vleermuizen en worden met de endoscoop geen vleermuizen waargenomen? Dan kunt u de borstwering diezelfde dag isoleren of dichtmaken. Zo blijft de borstwering vleermuisvrij. Het 'vleermuisvrij· maken' is dan niet nodig. Voorafgaand aan het isoleren tekent de uitvoerder de 'vleermuisvrij-verklaring'. Het isoleren van borstweringen is meldingsplichtig in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP". Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan het isoleren en voeg uiterlijk binnen 24 uur het volgende toe:

  • 1.

    een 'vleermuisvrij-verklaring', en

  • 2.

    fotobewijs van het plaatsen van decompensatie.

4d

Worden er wel vleermuizen waargenomen? Dan moet uwachten met isoleren totdat de vleermuizen uit eigen beweging vertrokken zijn.

4e

Voor het controleren van borstweringen met een endoscoop en het kunnen uitgeven van een 'vleermuisvrij-verklaring' hoeft de uitvoerder geen specifieke training gevolgd te hebben.

 

 

ISOLATIE BORSTWERING - VERPLICHTING 1

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

4f Plaats per borstwering 1 externe vleermuiskast.

4g Wordt gelijktijdig de spouw geïsoleerd, plaats dan enkel spouwverblijven in de gevels. De extra vleermuiskasten zijn dan niet nodig.

4h Blijft de spouw toegankelijk voor vleermuizen dan is geen compensatie nodig.

 

 

FACTSHEET 5 - SPELREGELS ISOLATIE BINNENMUUR

 

BINNENMUURISOLATIE - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

5a

Bij het isoleren van de buitenmuren door het plaatsen van voorzetwanden aan de binnenzijde van de woning gelden geen vereisten om het doden van beschermde soorten te voorkomen.

5b

Het plaatsen van voorzetwanden is meldingsplichtig in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP". Meldt de werkzaamheden voorafgaand aan de werkzaamheden.

 

BINNENMUURISOLATIE - VERPLICHTING 2

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

5c

Er geld voor deze werkzaamheden geen particuliere compensatieplicht voor kraamgroepen van

vleermuissoorten.

 

FACTSHEET 6 - SPELREGELS ISOLATIE BUITENMUUR

 

BUITENMUURISOLATIE - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

6a

Verdwijnen er geen kieren,gaten, open stoofvoegen of open randen(bijvoorbeeld bij muurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn er geen vereisten.

6b

Verdwijnen er kieren, gaten,open stoofvoegen of open randen(bijvoorbeeld bij muurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn beschermde soorten niet uitgesloten. Om het doden van beschermde soorten te voorkomen moeten alle muren natuurvrij worden gemaakt. Het natuurvrij van muren met kieren is meldingsplichtig in de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP". Meldt de werkzaamheden in de applicatie 48 uur voorafgaand aan het natuurvrij maken. Voeg uiterlijk binnen 24 uur na het natuurvrij maken de volgende bewijzen toe:

  • 1.

    bewijs van deelname training,

  • 2.

    fotobewijs van het natuurvrij maken van de muren en;

  • 3.

    fotobewijs van het plaatsen van de compensatie

6c

Plaats vleermuis- en vogelwerende maatregelen, door het afdichten van kieren, gaten,et cetera die groter zijn dan 7 mm. Sluit ook de toegang tot de spouw via aangrenzende gebouwen of via het dak af door middel van vleermuiswerende voorzieningen.

6d

Ten alle tijden moeten vleermuizen de ruimte wel kunnen verlaten, maar er niet kunnen terugkeren.

6e

Voor het vleermuisvrij makenvan een spouw moet de uitvoerder een bewijs tonendat door hem een training 'natuurvrij maken' is gevolgd.

6f

Het aanbrengen van vleermuis- en vogelwerende maatregelen is toegestaan conform de Natuurkalender in deze factsheet. Het aanbrengen moet 4 dagen of meer voorafgaand aan het isoleren uitgevoerd worden zodat vleermuizen de kans krijgen om te vertrekken. In de winterperiode moet echter de hele winter gewacht worden tot de spouw vleermuisvrij mag worden verklaard.

6g

Isde woning tijdignatuurvrij gemaakt, dan kan jaarrond worden gewerkt. Ook in de kwetsbare kraamperiode (rood) of in de winterperiode (oranje) kunnen voorzetwanden worden geplaatst zolang de vleermuis- en vogelwerende maatregelen vóór die kwetsbare periode zijn aangebracht.

 

 

BUITENMUURISOLATIE - VERPLICHTING 2

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

6h

Verdwijnen er kieren, gaten, open stoofvoegen of open randen (bijvoorbeeld bijmuurbetimmering of bij het dak) van 7 mm of groter dan zijn verblijfplaatsen van beschermde soorten niet uitgesloten. Plaats dan een vleermuiskast per gevel.

6i

Verdwijnen door het plaatsen van de voorzetmuur kieren in de muur, bij kozijnen of bij de dakrand van meer dan 2 cm breed, plaats dan per gevel een vogelvoorziening en plaats per gevel een vleermuiskast.

 

FACTSHEET 7 - SPELREGELS PLAATSEN ZONNEPANELEN

 

PLAATSEN ZONNEPANELEN - VERPLICHTING 1

Voorkom het doden en verstoren van vogels en vleermuizen

7a

Het plaatsen van zonnepanelen op platte dakenis jaarrond toegestaan. Wordt in het broedseizoen een nest op het dak waargenomen dan mag dit nest verstoord worden. Het nest mag niet zo dicht benaderd worden dat oudervogels opvliegen, verhinderd worden naar het nest terug te keren, of agressief gedrag vertonen.

7b

Het plaatsen van zonnepanelen op hellende dakendient plaats te vinden buitenhet broedseizoen (1 april tot 1 augustus).

7c

Als op de daken moet worden gelopen dienen de pannen voorzichtig te worden verwijderd om het dooddrukken van vleermuizen te voorkomen.

7d

Het plaatsen van zonnepanelen op hellende daken is meldingsplichtig in de GIS-applicatie

"Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP". Meldt het plaatsen van zonnepanelen 7 dagen voorafgaand aan de werkzaamheden.

 

PLAATSEN ZONNEPANELEN - VERPLICHTING 2

Beperk het verlies van verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen

7e

Laat bij het plaatsen van zonnepanelen aan de randen van het dak (zijkanten en rand van de dakgoot) een rand over waarop geen zonnepanelen worden gelegd. Deze randen zijnvier dakpannen breed of hoog.

7f

Is onder het dak een kraamkolonie van de meervleermuis of de laatvlieger bekend,dan is het plaatsen van zonnepanelen niet toegestaan. Raadpleeg hiervoor de GIS-applicatie "Particuliere na-isolatie onder het pre-SMP".

 

OVERZICHT COMPENSATIETAAKSTELLING

In onderstaande tabel wordt de compensatietaakstelling voor particulieren in één overzicht weergegeven, uitgesplitst per type woning.

 

 

Bijlage 3 Overzicht minimale isolatiewaarden, oppervlakten en overige eisen

 

De minimale isolatiewaarden en oppervlakten en overige eisen per onderdeel genoemd in lid 7.1 van deze regeling, waaraan voldaan moet worden zijn als volgt:

 

Voorwaarden spouwmuurisolatie:

  • -

    U laat minimaal 10 m² spouwmuur isoleren.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 1,1 [m²K/w].

Voorwaarden gevelisolatie:

  • -

    U isoleert minimaal 10 m² gevel.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 3,5 [m² K/w].

  • -

    U krijgt geen subsidie voor het isoleren van binnenmuren en scheidingswanden.

Voorwaarden bodem- of vloerisolatie:

Let op: u moet in uw subsidieaanvraag kiezen tussen bodemisolatie of vloerisolatie. U krijgt maar voor een van deze maatregelen subsidie.

 

Voorwaarden bodemisolatie:

  • -

    U isoleert minimaal 20m² van de bestaande bodem.

  • -

    Het isolatiemateriaal wordt op de bodem van de kruipruimte aangebracht.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 3,5 [m² K/w].

  • -

    Het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR is uitgevoerd met HFK-vrije blaasmiddelen.

Voorwaarden vloerisolatie

  • -

    U isoleert minimaal 20 m² van de bestaande vloer.

  • -

    Het isolatiemateriaal wordt tegen de onderkant of aan de bovenkant van een bestaande vloer aangebracht.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 3,5 [m² K/w].

  • -

    Het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR is uitgevoerd met HFK-vrije blaasmiddelen.

Voorwaarde dakisolatie of zolder- of vlieringvloerisolatie:

Let op: u moet in uw subsidieaanvraag kiezen tussen dakisolatie of zolder/vlieringvloerisolatie. U krijgt maar voor een van deze maatregelen subsidie.

 

Voorwaarde dakisolatie:

  • -

    Bij dakisolatie kiest u voor het isoleren van het bestaande dak.

  • -

    U isoleert minimaal 20 m² van het bestaande dak.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 3,5 [m² K/w].

Voorwaarden zolder- of vlieringvloerisolatie:

  • -

    De zolder of vliering moet onverwarmd zijn om voor subsidie in aanmerking te komen. Dit betekent dat er geen voorzieningen aanwezig mogen zijn waarmee u de zolder verwarmt, ook al gebruikt u die voorzieningen (bijna) niet.

  • -

    U isoleert minimaal 20 m² van de bestaande zolder- vlieringvloer.

  • -

    Het nieuw aangebrachte isolatiemateriaal moet een minimale isolatiewaarde (Rd-waarde) hebben van 3,5 [m² K/w].

Voorwaarden HR++-glasisolatie:

De isolatiewaarde van het HR++-glas (U-waarde) is maximaal 1,2 W/m² K

  • -

    Het minimaal geïsoleerde oppervlak bedraag 8 m².

  • -

    Om aan de oppervlakte-eis te voldoen, mag u alle vormen van glasisolatie bij elkaar optellen. De oppervlaktes van bijvoorbeeld HR++-glas en een isolerende deur worden bij elkaar opgeteld in het aanvraagformulier.

  • -

    U geeft alleen het aantal m² op waarmee u oude ramen, panelen of deuren vervangt. Glas wat bijvoorbeeld is geplaatst in een raam waar eerder een gevel zat, komt niet in aanmerking.

Voorwaarden isolerend paneel in kozijn (glasisolatie):

  • -

    U heeft HR++-glas of Triple glas laten aanbrengen.

  • -

    Het isolerend paneel toepassen heeft een lage isolatiewaarde (Ud-waarde) van maximaal 1.2 W/m²K of een hoge isolatiewaarde van maximaal 0,7 W/m²K.

  • -

    Het minimaal geïsoleerde oppervlak bedraag 8 m².

  • -

    Om aan de oppervlakte-eis te voldoen, mag u alle vormen van glasisolatie bij elkaar optellen. De oppervlaktes van bijvoorbeeld HR++-glas en een isolerende deur worden bij elkaar opgeteld in het aanvraagformulier.

  • -

    U geeft alleen het aantal m² op waarmee u oude ramen, panelen of deuren vervangt. Glas wat bijvoorbeeld is geplaatst in een raam waar eerder een gevel zat, komt niet in aanmerking.

Voorwaarden isolerende deur (glasisolatie):

  • -

    U heeft HR++-glas of Triple glas laten aanbrengen.

  • -

    De isolerende deur heeft een lage isolatiewaarde (Ud-waarde) van maximaal 1.5 W/m²K of een hoge isolatiewaarde van maximaal 1,0 W/m²K.

  • -

    Het minimaal geïsoleerde oppervlak bedraag 8 m².

  • -

    Om aan de oppervlakte-eis te voldoen, mag u alle vormen van glasisolatie bij elkaar optellen. De oppervlaktes van bijvoorbeeld HR++-glas en een isolerende deur worden bij elkaar opgeteld in het aanvraagformulier.

  • -

    U geeft alleen het aantal m² op waarmee u oude ramen, panelen of deuren vervangt. Glas wat bijvoorbeeld is geplaatst in een raam waar eerder een gevel zat, komt niet in aanmerking.