Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024 |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024 |
Externe bijlage | RIS318830 Bijlage |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2024 | nieuwe regeling | 14-05-2024 | RIS318830 OCW/10732370 |
In de Beleidsregels handhaving kinderopvang 2020 heeft het college aangegeven op welke wijze hij uitvoering geeft aan de handhaving van overtredingen van de Wet kinderopvang. Vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving op het gebied van kinderopvang en uitkomsten van een uitgevoerde evaluatie van de huidige beleidsregels is besloten om de beleidsregels te actualiseren. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen zijn nieuwe beleidsregels vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste en vierde lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;
besluit vast te stellen de navolgende Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van de kwaliteitseisen voor kinderopvangvoorzieningen in de gemeente Den Haag.
Artikel 1:4 Onderwerpen van handhaving
Hoofdstuk 2. Handhavingstrajecten
Artikel 2:1 Herstelmaatregelen
Het college volgt bij het opleggen van een herstelmaatregel de volgende stappen:
b. stap 2: last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of exploitatieverbod;
c. stap 3: intrekking van de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven én verwijdering uit het landelijk register kinderopvang.
Artikel 2:2 Bestuurlijke boete
Artikel 2:3 Matiging of verhoging van de bestuurlijke boete
Het college matigt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50% als een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de houder van maximaal één kinderopvangvoorziening of één gastouderbureau, waarbij het aantal kindplaatsen of bemiddelde kinderen bestaat uit:
a. maximaal 16 kindplaatsen bij een kindercentrum voor dagopvang;
b. maximaal 30 kindplaatsen bij een kindercentrum voor buitenschoolse opvang;
Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen
Deze beleidsregels treden in werking met ingang vanaf 1 juni 2024.
Artikel 3:2 Intrekking en overgangsrecht
De Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020 worden ingetrokken.
Op overtredingen die zijn begaan vóór 1 juni 2024 blijven de Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020 van toepassing.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024.
Het college van burgemeester en wethouders,
In deze beleidsregels staat hoe het college handhaaft op overtredingen van de Wet kinderopvang en daarop gebaseerde regelgeving. Het college kan herstellende en bestraffende maatregelen opleggen. Door het prioriteren (gemiddeld en hoog) van iedere overtreding geeft het college aan hoe ernstig hij een overtreding vindt. Dit heeft gevolgen voor de handhaving. In het afwegingsmodel, dat als bijlage bij de beleidsregels is opgenomen, is per overtreding de prioriteit en het boetebedrag opgenomen. Het doel van de beleidsregels is de kwaliteit van Haagse kinderopvang te waarborgen.
De systematiek van deze beleidsregels is deels gebaseerd op het model van de VNG. Op basis van een evaluatie van de voorheen geldende beleidsregels en wijzigingen in de wet- en regelgeving zijn deze beleidsregels aangepast en geactualiseerd. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen zijn daarbij nieuwe beleidsregels vastgesteld.
In de Wet kinderopvang zijn minimale kwaliteitseisen opgenomen. De houder en gastouder moeten hieraan voldoen. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvangvoorziening. GGD Haaglanden houdt toezicht door inspecties bij kinderopvangvoorzieningen en stelt hiervan inspectierapporten op. De GGD Haaglanden houdt jaarlijks een inspectie (regulier toezicht), maar kan dit ook naar aanleiding van meldingen, berichten uit de media of eerdere inspecties doen.
Als bij een voorziening voor gastouderopvang in Den Haag een overtreding is begaan en deze voorziening voor gastouderopvang is aangesloten bij een gastouderbureau dat niet in Den Haag gelegen of gevestigd is, kan het college een bestuurlijke boete opleggen aan dit gastouderbureau.
Omdat deze beleidsregels gericht zijn op handhaving, zijn verkort de overtredingen weergegeven in het afwegingsmodel. Voor de volledige kwaliteitseisen wordt verwezen naar de wet- en regelgeving. Per overtreding is een prioriteit en een boetebedrag vastgesteld in het afwegingsmodel. Een overtreding kan een gemiddelde of hoge prioriteit hebben. Een hoog geprioriteerde overtreding vindt het college ernstig. In beginsel legt het college bestuurlijke boetes op conform de boetebedragen uit het afwegingsmodel.
De bevoegdheid van het college om te handhaven volgt uit de wet- en regelgeving, niet uit deze beleidsregels. Als een overtreding niet in de beleidsregels opgenomen is, kan het college hierop wel handhaven.
Het college gaat terughoudend om met deze bevoegdheid. Deze mogelijkheid ontstaat wanneer de feitelijk leidinggevende kennis heeft of had moeten hebben van de overtreding én hij het in zijn macht heeft of had moeten hebben om de overtreding te voorkomen. Zo kunnen leidinggevenden zich niet verschuilen achter rechtspersonen.
De stappen volgen elkaar op. Wanneer een stap leidt tot het gewenste resultaat, bijvoorbeeld het beëindigen van een overtreding, stopt het hersteltraject. De volgende stap wordt dan niet uitgevoerd.
Aanwijzing, last onder dwangsom en -bestuursdwang
Met een aanwijzing, een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang verplicht het college de houder om binnen een gestelde termijn een herstelmaatregel te nemen. Als de houder de aanwijzing niet opvolgt, volgt een bestuurlijke boete. Wanneer een houder de last onder dwangsom niet opvolgt, moet deze een dwangsom betalen. Als de houder de last onder bestuursdwang niet opvolgt, kan het college door feitelijk handelen zelf de maatregel nemen op kosten van de overtreder.
Het verbieden van het in exploitatie houden van een kinderopvangvoorziening is een tijdelijke maatregel. Het college kan een exploitatieverbod opleggen:
Wanneer de overtreding aantoonbaar is beëindigd en de houder naar verwachting redelijkerwijs blijft voldoen aan de kwaliteitseisen, geeft het college toestemming aan de houder om de exploitatie te hervatten.
Intrekken toestemming tot exploitatie
Het college kan de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven intrekken en de kinderopvangvoorziening verwijderen uit het landelijk register kinderopvang als:
- laatste stap in de handhaving als de kinderopvangvoorziening naar verwachting niet (langer) zal voldoen aan de kwaliteitseisen;
- blijkt dat de houder of de gastouder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;
- drie maanden na de registratie in het landelijk register kinderopvang de exploitatie niet is gestart.
Er is sprake van illegale kinderopvang als:
Dit kan leiden tot vervolging door het Openbaar Ministerie vanwege het overtreden van de Wet op de economische delicten of tot een bestuurlijke boete van het college.
De vastgestelde hersteltermijnen zijn maximale termijnen. Het college kan de houder verplichten de maatregel per direct te nemen. Bijvoorbeeld bij een overtreding van de beroepskracht-kindratio. Om te controleren of een overtreding tijdig is beëindigd, kan het college:
Als de overtreding niet is beëindigd, volgt de volgende stap van de herstelmaatregelen.
Het college legt in beginsel een bestuurlijke boete op conform deze beleidsregels. De boete heeft primair een bestraffende functie. Beëindiging van de overtreding (bijvoorbeeld na het herstelaanbod van de toezichthouder) betekent niet dat de bestuurlijke boete niet wordt opgelegd.
Een gastouder is een natuurlijk persoon die een kleinschalige kinderopvangvoorziening (maximaal zes kinderen) exploiteert. Daarom zijn de boetebedragen voor gastouders gematigd tot 10% van de standaard boetebedragen. Hetzelfde geldt voor feitelijk leidinggevenden.
Wanneer bij een voorziening voor gastouderopvang een overtreding is geconstateerd, kunnen zowel de gastouder als het gastouderbureau overtreder zijn. Als de overtreding alleen aan een gastouder kan worden verweten, staat een gereduceerd boetebedrag in het afwegingsmodel.
Van een document, bijvoorbeeld het pedagogisch beleidsplan, kunnen meerdere onderdelen ontbreken. Wanneer het college per ontbrekend onderdeel een boete oplegt, kan de totale bestuurlijke boete nooit hoger worden dan het boetebedrag voor het totaal ontbreken van het pedagogisch beleidsplan.
Bij het opleggen en vaststellen van de hoogte van een bestuurlijke boete houdt het college rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Om eventueel tot matiging over te gaan, verwacht het college een actieve houding van de overtreder. Het is belangrijk dat niet alleen gesteld wordt dat bepaalde omstandigheden zich hebben voorgedaan, maar dat dit ook wordt aangetoond met bewijs.
Het college gaat ervan uit dat de liquiditeit van een startende houder of een zeer kleine ondernemer dusdanig is dat het opleggen van het volledige boetebedrag de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. Voor gastouders geldt dit niet. Voor hen zijn de boetebedragen al gematigd.