Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wageningen

Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWageningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024
CiteertitelReglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024 (RvO-PA 2024)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-2024nieuwe regeling

08-04-2024

gmb-2024-219570

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024

De raad van de gemeente Wageningen, gezien het advies van het presidium en gelet op artikel 16 van de Gemeentewet, besluit vast te stellen het 'Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024'.

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 De Politieke Avond

  • 1.

    De Politieke Avond in Wageningen is een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad van Wageningen.

  • 2.

    De Politieke Avond kan bestaan uit: rondetafelgesprekken, opiniegesprekken, consultatiegesprekken, presentaties, statafelgesprekken en de raadsvergadering.

  • 3.

    Een rondetafelgesprek is een bijeenkomst met als doel beeldvorming.

  • 4.

    Een opiniegesprek en consultatiegesprek zijn bijeenkomsten met als doel oordeelsvorming.

  • 5.

    Een presentatie heeft als doel beeldvorming.

  • 6.

    Een statafelgesprek biedt ruimte voor beeldvorming en gedachtewisseling met (georganiseerde) burgers, organisaties en bedrijven.

  • 7.

    In de raadsvergadering vindt debat en besluitvorming plaats.

Artikel 2 Raadscommissies

Rondetafel-, consultatie- en opiniegesprekken zijn (vergaderingen van) raadscommissies zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 3 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    raadsvoorzitter: de voorzitter van de raadsvergadering of diens plaatsvervanger;

  • b.

    voorzitter: de voorzitter van een gesprek;

  • c.

    gespreksleider: degene die het gesprek leidt;

  • d.

    gesprek(ken): rondetafel-, consultatie- en/of opiniegesprek;

  • e.

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • f.

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • g.

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • h.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van een gesprek of de raadsvergadering;

  • i.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of een ander voorstel;

  • j.

    steunfractielid: een niet-raadslid dat namens één van de gekozen fracties deelneemt aan een gesprek, presentatie of statafelgesprek;

  • k.

    raadsinformatiesysteem: digitale weergave van alle informatie van de raad, zoals agenda’s, raadsvoorstellen, verslagen en besluiten, te raadplegen via de gemeentelijke website;

  • l.

    website: de website wageningen.raadsinformatie.nl.

Artikel 4 Het voorzitterschap

  • 1.

    De raad benoemt op basis van artikel 77 lid 1 van de Gemeentewet een eerste en tweede plaatsvervangend raadsvoorzitter. Kandidaten dienen zoveel mogelijk te voldoen aan de volgende functie-eisen:

    • a.

      senioriteit in de raad opgebouwd door langdurig raadslidmaatschap en/ of fractievoorzitterschap;

    • b.

      leidinggevende capaciteiten;

    • c.

      ruime ervaring in het leiden van vergaderingen, binnen de raad of in een andere functie opgedaan, en;

    • d.

      minimaal affiniteit met HRM en de bereidheid hier kennis over te vergaren.

  • 2.

    Alle raadsleden zijn voorzitter van de gesprekken.

  • 3.

    Het presidium stemt af wie de rol van gespreksleider vervullen.

  • 4.

    De gespreksleider ontvangt per Politieke Avond dezelfde vergoeding als steunfractieleden, waarbij we het bedrag hanteren dat in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers staat.

  • 5.

    De raadsvoorzitter, voorzitters en gespreksleiders zijn belast met:

    • a.

      het leiden van de raadsvergadering respectievelijk de gesprekken;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hen verder opdraagt.

  • 6.

    Het voorzitterschap van een voorzitter en een plaatsvervangend raadsvoorzitter eindigt door:

    • a.

      het einde van de zittingsperiode van de raad;

    • b.

      beëindiging van het lidmaatschap van de raad;

    • c.

      ontslag op eigen verzoek;

    • d.

      ontslag door de raad, wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen.

  • 7.

    De functie van gespreksleider eindigt door:

    • a.

      het einde van de zittingsperiode van de raad;

    • b.

      ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      ontslag door de raad, wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen.

Artikel 5 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad, het presidium en de agendacommissie aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    Bij elk gesprek is de griffier of een medewerker van de griffie aanwezig.

  • 4.

    De griffier of raadsadviseur kan op uitnodiging van de raadsvoorzitter, voorzitter of gespreksleider deelnemen aan de beraadslagingen zoals bedoeld in dit reglement.

Artikel 6 Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    In uitzonderlijke gevallen mag een fractievoorzitter een steunfractielid als vervanger aanwijzen, indien er geen raadslid als vervanger kan optreden.

  • 4.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 6.

    Vergaderingen van het presidium zijn in beginsel openbaar.

  • 7.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad in het algemeen en de Politieke Avond in het bijzonder.

  • 8.

    Het presidium heeft verder taken die zijn opgenomen in de artikelen 11, 21, 23, 24 en 27 van dit reglement.

Artikel 7 De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de raadsvoorzitter en maximaal vier voorzitters.

  • 2.

    Het presidium stemt af welke voorzitters samen met de raadsvoorzitter de agendacommissie vormen.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie wijzen uit hun midden een voorzitter aan, niet zijnde de raadsvoorzitter.

  • 4.

    De taak van de agendacommissie is om de voorlopige agenda van de reguliere Politieke Avond voor te bereiden en vast te stellen, alsmede vergaderingen op grond van artikel 17 lid 2 van de Gemeentewet.

  • 5.

    Vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

Hoofdstuk 2: Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in, bestaande uit drie raadsleden. Bij een tussentijdse benoeming zal in deze commissie geen lid zitting hebben, behorende tot de fractie van het nieuw benoemde lid. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de raadsvoorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de raadsvoorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 9 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b lid 1, 3 en 4, en 41 c lid 1 van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2.

    De burgemeester geeft bij de voordracht van wethouders aan de gemeenteraad opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De wettelijk verplichte verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en een toetsing of kandidaat-wethouders voldoen aan de in lid 1 genoemde vereisten maken deel uit van de risicoanalyse.

  • 3.

    De burgemeester brengt over het eindresultaat van de analyse verslag uit aan de raad, door tussenkomst van het presidium. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming van de kandidaat-wethouder kan de raad de kandidaat-wethouder inhoudelijk bevragen in het openbaar.

Artikel 10 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de raadsvoorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de raadsvoorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de raadsvoorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 3: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen, voorbereidingen, regels en verslaglegging

Artikel 11 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De Politieke Avonden vinden plaats conform het door het presidium vastgestelde schema.

  • 2.

    De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

  • 3.

    De raad kan besluiten via digitale weg te vergaderen binnen de daarvoor gestelde wettelijke mogelijkheden. Dit RvO is op de digitale vergadering van overeenkomstige toepassing, tenzij de voorzitter in voorkomende gevallen gemotiveerd anders beslist.

Artikel 12 Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De raadsvoorzitter plaatst tenminste zeven dagen voor de Politieke Avond een schriftelijke oproep op de website, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va. van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de website geplaatst.

  • 3.

    De informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va. van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd plaatst de griffier ‘achter een slotje’ in het raadsinformatiesysteem, zodat alleen raadsleden en steunfractieleden deze informatie kunnen raadplegen.

Artikel 13 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad besluiten anderen uit te nodigen en/of laten deelnemen aan de Politieke Avond.

Artikel 14 Aanvullende agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de raadsvoorzitter na het plaatsen van de schriftelijke oproep tot uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de Politieke Avond een aanvulling op de voorlopige agenda opstellen. Ook deze wordt met de daarbij behorende stukken op de website geplaatst.

  • 2.

    Van het plaatsen van de aanvulling wordt mededeling gedaan aan raadsleden en steunfractieleden.

Artikel 15 Vaststellen agenda

  • 1.

    Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een raadslid of de raadsvoorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 2.

    Op voorstel van een raadslid of de raadsvoorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 3.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de raadsvergadering voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een rondetafel- of opiniegesprek.

Artikel 16 Voorstellen van orde

  • 1.

    De (raads)voorzitter, gespreksleider en ieder raadslid of steunfractielid kan tijdens respectievelijk de raadsvergadering en een gesprek mondeling een voorstel van orde doen betreffende de vergadering of het gesprek.

  • 2.

    Over een voorstel van orde beslist de raad of beslissen de deelnemers terstond.

Artikel 17 Handhaving orde en schorsing

Voor de gesprekken en de raadsvergadering gelden de volgende regels:

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de (raads)voorzitter of gespreksleider het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een ander hem interrumpeert. De (raads)voorzitter of gespreksleider kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de (raads)voorzitter of gespreksleider tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de (raads)voorzitter of gespreksleider hem gedurende de vergadering of het gesprek waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De (raads)voorzitter of gespreksleider kan ter handhaving van de orde de vergadering of het gesprek voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten of het gesprek beëindigen.

Artikel 18 Verslaglegging van de gesprekken

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor de verslaglegging van de gesprekken.

  • 2.

    De griffier draagt na afloop van de gesprekken zorg voor het plaatsen van de verslaglegging op de website.

Artikel 19 Verslaglegging van de raadsvergadering

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentie- en besluitenlijst.

  • 2.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering op de website geplaatst.

  • 3.

    De griffier draagt na afloop van de vergadering zorg voor het plaatsen van de verslaglegging op de website.

     

Paragraaf 2 Orde van de gesprekken

Artikel 20 Steunfractieleden

  • 1.

    Steunfractieleden dienen te behoren tot een fractie die in de raad vertegenwoordigd is.

  • 2.

    Steunfractieleden worden op voordracht van een fractie door de raadsvoorzitter benoemd.

  • 3.

    De raadsvoorzitter benoemt per fractie maximaal zes steunfractieleden.

  • 4.

    Steunfractieleden ondertekenen een integriteits- en geheimhoudingsverklaring en leggen de eed of verklaring en belofte af.

  • 5.

    De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn op hen van toepassing.

  • 6.

    Het steunfractielidmaatschap eindigt:

    • a.

      indien de raadsperiode afloopt;

    • b.

      op eigen verzoek;

    • c.

      op verzoek van de betreffende fractievoorzitter.

Artikel 21 Deelnemers aan de gesprekken en nadere regels

  • 1.

    Deelnemers aan een rondetafelgesprek kunnen zijn raadsleden en steunfractieleden. Burgers, wethouders en de burgemeester kunnen op uitnodiging deelnemen aan een rondetafelgesprek.

  • 2.

    Burgers kunnen spreken namens zichzelf, een belangengroep, een organisatie of een bedrijf.

  • 3.

    Deelnemers aan een opiniegesprek kunnen zijn raadsleden en steunfractieleden. Wethouders en de burgemeester kunnen op uitnodiging deelnemen aan een opiniegesprek.

  • 4.

    Per gesprek wijzen de fracties in principe één lid als woordvoerder aan.

  • 5.

    Het presidium en de agendacommissie kunnen nadere regels stellen over de gesprekken.

Artikel 22 Opening van de gesprekken en quorum

  • 1.

    Een gesprek wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties vertegenwoordigd is.

  • 2.

    Als ingevolge het eerste lid een gesprek niet kan worden geopend, belegt de voorzitter opnieuw een gesprek tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bekendmaken hiervan is gelegen.

  • 3.

    Tijdens een gesprek als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing.

     

Paragraaf 3 Statafelgesprekken en presentaties

Artikel 23 Statafelgesprekken

  • 1.

    In een statafelgesprek kunnen burgers in gesprek gaan over onderwerpen die niet op de agenda staan of raadsleden en steunfractieleden op de hoogte stellen van initiatieven.

  • 2.

    Burgers kunnen spreken namens zichzelf, een belangengroep, een organisatie of een bedrijf.

  • 3.

    Het presidium en de agendacommissie kunnen nadere regels stellen over de statafelgesprekken.

Artikel 24 Presentaties

  • 1.

    In een presentatie geeft (geven) de wethouder(s) en/of de burgemeester de raad informatie over een onderwerp.

  • 2.

    Zij kunnen daarvoor één of meerdere ambtenaren of externen aanwijzen.

  • 3.

    Het presidium en de agendacommissie kunnen nadere regels stellen over de presentaties.

     

Paragraaf 4 Orde van de raadsvergadering

Artikel 25 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder raadslid de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt de lijst door de raadsvoorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 26 Stilte

Onmiddellijk na opening van de vergadering verzoekt de raadsvoorzitter de raad en andere aanwezigen om een moment van stilte.

Artikel 27 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden in de Raadsflits vermeld en/ of in het Raadsinformatiesysteem geplaatst, met de wijze van afdoening.

  • 2.

    Over ingekomen Informatienota’s met wensen en bedenkingen of zienswijzen neemt de raad expliciet een besluit.

  • 3.

    Raadsleden die zich niet in de wijze van afdoening kunnen vinden melden zich bij de griffier, die dit indien nodig voorlegt aan het presidium.

Artikel 28 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de raadsvoorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 29 Beslissing

  • 1.

    De raadsvoorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de raadsvoorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 30 Stemverklaring

Na de stemming kunnen raadsleden hun stemgedrag toelichten.

 

Paragraaf 5 Procedures bij stemmingen in de raadsvergadering

Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De raadsvoorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de raadsvoorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de raadsvoorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de raadsvoorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder door oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen de ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De raadsvoorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de raadsvoorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 33 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de raadsvoorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming behoren deel te nemen.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid, bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet, worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die raadsleden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje of een stembriefje waaruit te herleiden is wie hem heeft ingevuld;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam vermeld is, tenzij bepaalde stemmingen zijn samengevat op één briefje;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.

  • 5.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van het stembureau.

  • 6.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 35 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsvoorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Bevoegdheden en instrumenten van raadsleden

Artikel 36 Amendementen

  • 1.

    Ieder raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de raadsvoorzitter worden ingediend, tenzij de raadsvoorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat mondelinge indiening volstaat.

  • 4.

    Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 37 Moties

  • 1.

    Ieder raadslid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de raadsvoorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (buiten de agenda om) vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    Intrekking door de indiener(s) van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 38 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de raadsvoorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de raad.

  • 2.

    Het college kan binnen twee weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Een voorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds is verzonden. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daarop volgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp gecombineerd kan worden óf het voorstel eerst dient te worden behandeld in een gesprek.

Artikel 39 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40 Stellen van bestuurlijke vragen

  • 1.

    Aan het begin van een reguliere raadsvergadering is er gelegenheid tot het stellen van vragen. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het stellen van vragen op een ander tijdstip plaatsvindt. De raadsvoorzitter bepaalt op welk tijdstip het stellen van vragen eindigt.

  • 2.

    Het raadslid dat vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp op de dag van de raadsvergadering voor 12.00 uur bij de griffier. Vragen over actuele onderwerpen kunnen ook nadien nog worden gemeld.

  • 3.

    De raadsvoorzitter kan weigeren een onderwerp aan de orde te stellen als het onderwerp:

    • a.

      niet voldoende nauwkeurig is omschreven;

    • b.

      niet actueel is;

    • c.

      in dezelfde vergadering al aan de orde is.

  • 4.

    De raadsvoorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.

  • 5.

    De raadsvoorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders(s), voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.

  • 6.

    Per fractie is er gelegenheid voor het stellen van één of meer vragen, en het geven van een toelichting daarop, over maximaal één onderwerp. Vragen over andere onderwerpen kunnen als bestuurlijk vraag schriftelijk worden gesteld en worden binnen één week beantwoord.

  • 7.

    Na de beantwoording door de wethouder(s) of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8.

    Vervolgens kan de raadsvoorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan de wethouder(s) of burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9.

    Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegestaan.

Artikel 41 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 lid 3 en 180 lid 3 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    De griffier draagt er zorg voor dat de overige raadsleden een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende raadsvergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 42 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de raadsvoorzitter spoedeisende gevallen, ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de raadsvoorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De raadsvoorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert als eerste het woord. Nadat (een lid van) het college de gevraagde inlichtingen heeft verstrekt wordt de raadsleden gelegenheid geboden daarover kort te debatteren. (Een lid van) het college krijgt de mogelijkheid daarop te reageren. Het laatste woord is aan de interpellant.

Artikel 43 Voorstellen van het college aan de raad

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering en geheimhouding

Artikel 44 Algemeen

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    Van besloten vergaderingen worden geen geluids- en beeldopnamen gemaakt, als bedoeld in artikel 49.

Artikel 45 Verslag

Het verslag van een besloten vergadering wordt niet openbaar gemaakt, maar door de griffier ‘achter een slotje’ in raadsinformatiesysteem geplaatst, zodat alleen raadsleden en steunfractieleden deze informatie kunnen raadplegen.

Artikel 46 Geheime informatie delen met derden

  • 1.

    Informatie waarop geheimhouding rust wordt alleen gedeeld met derden indien:

    • a.

      de raad dit noodzakelijk acht voor het uitoefenen van zijn taken en hiertoe besluit;

    • b.

      het college dit noodzakelijk acht voor het dagelijks bestuur van de gemeente en hiertoe besluit.

  • 2.

    Indien het college op grond van het eerste lid sub b besluit informatie waarop geheimhouding rust met derden te delen, brengt hij dit ter kennis van de raad.

Artikel 47 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 89 lid 4 van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en media

Artikel 48 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 49 Geluid- en beeldregistraties

  • 1.

    Tijdens de Politieke Avond maakt de gemeente Wageningen (livestream) in principe geluid- en beeldregistraties. Deze worden op de website opgeslagen.

  • 2.

    Anderen die tijdens de Politieke Avond geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de (raads)voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 50 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslissen de deelnemers aan het gesprek respectievelijk de raad op voorstel van hun gespreksleider, voorzitter of raadsvoorzitter.

Artikel 51 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Reglement van Orde treedt per direct in werking. Het reglement kan vanaf dat moment worden aangehaald als Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2024 (RvO-PA 2024).

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het ‘Reglement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Wageningen 2017’, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2022.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 8 april 2024

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting RvO-PA 2024  

Sinds 2016 werkt de gemeenteraad van Wageningen met een nieuw vergadermodel. In plaats van het werken met commissies werd overgestapt op een werkwijze waarin de voorbereiding op de besluitvorming plaatsvindt in rondetafel- en opiniegesprekken. Samen met de raadsvergadering, presentaties en statafelgesprekken vormen zij de Politieke Avond in Wageningen.

 

Het toen bestaande reglement van orde voor de raadsvergadering en de verordening op de commissies moest worden vervangen door een compleet nieuw reglement voor de hele avond. Daartoe werd rijkelijk geput uit het modelreglement van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) inclusief toelichting en updates. Het oude reglement van orde (2014) en de verordening op de commissies (2011) werd ingezien en zo nodig nog als input gebruikt. De uitgangspunten voor de Politieke Avond waren een belangrijke informatiebron, zowel in theorie (relevante stukken) als in praktijk (feitelijke gang van zaken). De reglementen van de gemeenten Deventer en Arnhem zorgden voor aanvullende inspiratie.

 

Na de vaststelling van het compleet nieuwe reglement in 2017 is het reglement enkele keren tussentijds aangepast. In het RvO-PA 2024 zijn alle eerdere wijzigingen integraal opgenomen. Ook is een aantal artikelen gewijzigd, geschrapt of toegevoegd, vanwege:

  • de wijzigingen in de wetgeving rond geheimhouding en integriteit;

  • het verschijnen van een geactualiseerd modelreglement van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

  • veranderingen in de mores;

  • inspiratie uit de reglementen van onder meer Veenendaal en Eindhoven.

Hieronder zijn enkele artikelen nader toegelicht.

 

Artikel 1

In dit artikel vindt u de opbouw van de Politieke Avond. Ieder onderdeel heeft zijn eigen doelstelling en alle onderdelen zijn (in principe) openbaar.

 

Artikel 2

Door dit artikel hebben de rondetafel-, consultatie- en opiniegesprekken dezelfde status als de raadscommissies zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet. Raadscommissies bereiden besluitvorming in de raad voor en bieden gelegenheid met het college of de burgemeester te overleggen.

Artikel 82 van de Gemeentewet geeft aan dat burgemeester en wethouders geen lid van deze commissies zijn, dat de samenstelling ervan een evenwichtige moet zijn (in relatie tot de in de raad vertegenwoordigende groeperingen) en dat een lid van de raad er voorzitter van is. Via het laatste lid van artikel 82 wordt verwezen naar andere artikelen in de Gemeentewet. Daarmee worden twee belangrijke items geregeld: het vergaderen in beslotenheid en de niet vervolgbaarheid van de deelnemers aan de gesprekken (met betrekking tot hetgeen zij hebben gezegd of hetgeen zij schriftelijk hebben overgelegd). Ook is door de verwijzing de aanwezigheid en deelname van burgemeester en wethouders aan de commissies geregeld.

Statafelgesprekken en presentaties zijn vanwege hun andersoortige karakter niet opgenomen in dit artikel.

 

Artikel 3

Er is gekozen voor twee benamingen in het voorzitterschap. Om verwarring te voorkomen. De raadsvoorzitter is voorzitter van de raad (tevens burgemeester – op basis van artikel 9 van de Gemeentewet), de voorzitter zit de rondetafel- en opiniegesprekken voor. De term gespreksleider is toegevoegd omdat formeel alleen een raadslid een raadscommissievergadering mag voorzitten. Gespreksleiders worden alleen ingezet voor openbare gesprekken.

 

Artikel 4

De raad wijst een plaatsvervangend raadsvoorzitter aan. In Wageningen zijn enkele jaren geleden een aantal vereisten voor het plaatsvervangend voorzitterschap geformuleerd. Die zijn toegevoegd aan lid 1. Indien de raad nalaat een plaatsvervangend voorzitter te benoemen, dan is de plaatsvervangend raadsvoorzitter het langstzittende lid van de raad. Indien dit meerdere personen zijn, vindt waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen, zoals dit is beschreven in artikel 77 lid 1 van de Gemeentewet. Lid 2 is toegevoegd, zodat bij een besloten gesprek altijd een van de aanwezige raadsleden het voorzitterschap kan vervullen. Een gespreksleider mag bij een besloten gesprek namelijk niet aanwezig zijn.

 

Artikel 9

Dit artikel is geactualiseerd. De Wageningse werkwijze is vastgelegd in lid 2: de burgemeester geeft altijd opdracht voor een risicoanalyse integriteit. Verder is via lid 4 de mogelijkheid van een openbare bevraging van kandidaatwethouders toegevoegd.

 

De burgemeester kan ten aanzien van de risicoanalyse en de conclusies geheimhouding opleggen aan de raad. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 87 van de wet) is de burgemeester hiertoe expliciet bevoegd gemaakt.

 

Artikel 12 en 14

Beide artikelen zijn geactualiseerd. De Wageningse werkwijze om geheime stukken ‘achter een slotje’ in het raadsinformatiesysteem te plaatsen is toegevoegd. Verder zijn de nieuwe bepalingen voor geheimhouding die volgen uit de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur verwerkt.

 

Bij de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is de reikwijdte van de Gemeentewet uitgebreid van ‘stukken’ naar ‘informatie’ (artikel 19, tweede lid, van de wet). Verder hoeft de raad de geheimhouding niet meer te bekrachtigen (artikel 89, vierde lid, van de wet). College, burgemeester en commissies mogen voortaan zelf geheimhouding opleggen (artikel 87 van de wet).

 

Onder de ‘informatie’ als bedoeld in het derde lid wordt verstaan: informatie van de raad en aan de raad verstrekte informatie, waaronder de zogeheten ‘achterliggende’ stukken waarvan in raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota’s, etc.) waarop geheimhouding is gelegd.

 

De verklaring omtrent het gedrag is nu wettelijk verplicht en daarom niet meer apart genoemd. Het komt geheel overeen met het modelreglement.

 

Artikel 16

Lid 1 geldt alleen voor de deelnemers aan de raadsvergadering en gesprekken.

 

Artikel 21

Met lid 5 over de nadere regels wordt een flexibele doorontwikkeling van de gesprekken beoogd.

 

H3 / Paragraaf 3: in deze paragraaf benoemen we de statafelgesprekken en de presentaties. Net als voor de rondetafel- en opiniegesprekken is er voor gekozen de nadere regels voor deze onderdelen te laten bepalen door het presidium en de agendacommissie. Evaluaties en verbeteringen zijn zo permanent mogelijk en sneller realiseerbaar.

 

Bij de presentaties is de mogelijkheid opgenomen zowel ambtenaren als externen informatie te laten geven.

 

Artikel 30

Dit artikel is geactualiseerd.

 

Artikel 31

Lid 4 is aangepast. Deze werkwijze is praktischer.

 

Artikel 32

Lid 4 is opgenomen omdat soms een motie voor een fractie dermate zwaar kan wegen dat de steun voor het gehele voorstel hiervan afhangt, dan is het nuttig als de raad - in de praktijk op voorstel van de betreffende fractie - kan besluiten om van de voorgeschreven stemvolgorde af te wijken.

 

Artikel 33

Lid 4 is toegevoegd om discussies te voorkomen over of een stembriefje wel of niet behoorlijk is ingevuld.

We verduidelijken hier de benoeming van wethouders. Bij de benoeming van wethouders is er sprake van een vrije stemming. Een raadslid kan op het stembriefje de naam van elke kandidaat die zijn voorkeur heeft invullen: die van de voorgestelde perso(o)n(en), of die van een ander. Dat geldt dus ook voor raadsleden die zelf genomineerd zijn; die kunnen op zichzelf stemmen als ze dat willen.

 

Artikel 34 en 35

De artikelen 34 (herstemming over personen) en 35 (beslissing door het lot) zijn blijven staan. Weglating onder verwijzing naar artikel 31 van de Gemeentewet zou te beperkend zijn: in het Wageningse reglement staan drie in plaats van twee stemrondes, de 'beslissing door het lot' is specifieker omschreven dan in de Gemeentewet.

 

Artikel 40

Lid 3 is geactualiseerd. In de praktijk vindt namelijk geen overleg met het presidium plaats. Er is verder een derde weigeringsgrond toegevoegd: de mate van actualiteit. Met actueel bedoelen we: onlangs bekend geworden feiten. Daarbij moet het onderwerp een zekere urgentie en gewicht hebben.

 

In lid 6 is de verwarrende term schriftelijke rondvraag vervangen door bestuurlijke vraag.

 

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering en geheimhouding

Dit hoofdstuk is geactualiseerd. De nieuwe bepalingen voor geheimhouding die volgen uit de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur zijn verwerkt. Een belangrijke wijziging is dat de raad de verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan hem versterkte informatie niet meer hoeft te bekrachtigen.

 

Artikel 47

Op grond van artikel 87, van de wet, kan geheimhouding op informatie worden opgelegd door de raad, het college, de burgemeester en een commissie. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de raad verstrekte informatie vervalt, indien de raad de verplichting tot geheimhouding opheft (artikel 89, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

Griffie gemeente Wageningen, maart 2024