Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening Gemeente Smallingerland |
Citeertitel | Participatieverordening gemeente Smallingerland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | jobcoachprotocol |
Deze regeling vervangt de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet.
Deze regeling vervangt de Participatieverordening Gemeente Smallingerland 2016.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-05-2024 | nieuwe regeling | 09-04-2024 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet ,in de Algemene wet bestuursrecht of overige in deze verordening aangehaalde wetten.
Artikel 2. Opdracht aan het college
Het college doet, voor zover het college dat noodzakelijk acht, belanghebbenden alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10 , tweede lid van de wet, een aanbod voor ondersteuning bij participatie dat in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening en de op deze verordening gebaseerde beleidsregels.
Artikel 3. Evenwichtige verdeling en evaluatie
Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen (belemmeringen bij het uitvoeren of vinden van werk) van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk (nieuw), als bedoeld in de Participatiewet. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 4. Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan een voorziening beëindigen als:
de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
Artikel 5. Maatwerk en scholing
De gemeente vermeldt in deze verordening het aanbod van werkvoorzieningen, met in elk geval de in de wet vermelde soorten ondersteuning. Dit is niet bedoeld om op voorhand begrenzingen aan te geven, maar om transparant te zijn over het gevarieerde aanbod van ondersteuning dat beschikbaar is. Het uitgangspunt is maatwerk, afgestemd op de individuele behoefte en mogelijkheden van de inwoner.
Artikel 6. Ondersteuning bij leer-werktraject
Het college kan, overeenkomstig artikel 10f van de wet, ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep voor wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is. Dit voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:
Artikel 8. Vaststelling loonwaarde doelgroep loonkostensubsidie
Bij de vaststelling van de loonwaarde is er sprake van een werkplek, waarop het werktempo, kwaliteit en inzetbaarheid van de persoon wordt vergeleken met een werknemer met volledige loonwaarde die de functie uitvoert. Op basis van de uitkomst van de loonwaardemeting wordt de loonkostensubsidie vastgesteld.
Artikel 12. Participatievoorziening beschut werk
Een belanghebbende met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, dan wel een combinatie van genoemde beperkingen, die een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek vereist dat van een reguliere werkgever in redelijkheid niet mag worden verwacht dat hij deze klant in dienst neemt, kan door het college de participatievoorziening beschut werk als bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet worden aangeboden.
Het college kan aan personen van wie is vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, tot het moment van aanvang van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de wet, daarnaast de volgende voorzieningen aanbieden:
In de additionele dienstbetrekkingen wordt voorzien in volgorde van vaststelling dat gegadigden uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt, en sluit hierbij zo veel als mogelijk aan op de taakstelling vanuit het Rijk.
Artikel 13. Proefplaats / Proefplaatsing
Het college kan, als dit door hem noodzakelijk wordt geacht, een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet die algemene bijstand ontvangt, toestemming verlenen om op een proefplaats bij een werkgever voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, onbeloonde werkzaamheden te verrichten met behoud van uitkering.
Het college weigert de toestemming, bedoeld in het eerste lid, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de persoon ook zonder proefplaatsing kan worden aangenomen voor dat werk of als direct na de proefplaatsing sprake is van een dienstverband met forfaitaire loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, vijfde lid, van de wet.
Hoofdstuk 3A. Specifieke bepalingen doelgroep Breed offensief
Paragraaf 3A.1 Administratief proces loonkostensubsidie
Artikel 14. Specifiek aanvraagproces loonkostensubsidie
Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d, van de wet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als het een persoon betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet. Als deze aanvraag is gedaan na het begin van de dienstbetrekking voor een persoon als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de wet, wordt de vaststelling of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie bepaald door middel van de Praktijkroute.
Paragraaf 3A.2 Procedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
Artikel 16. Aanvraagprocedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de persoon, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale dienstverlening met het oog op de arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 1, of de wijze van voortgezette persoonlijke ondersteuning, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g, onderdeel 2, van de wet.
Paragraaf 3A.3 Specifieke bepalingen persoonlijke ondersteuning bij werk
Artikel 22. Interne werkbegeleiding
Als een persoon uit de doelgroep voor het kunnen verrichten van werk is aangewezen op begeleiding die de gebruikelijke begeleiding door de werkgever en andere werknemers aanzienlijk te boven gaat kan het college een subsidie verlenen aan de werkgever voor de aangetoonde meerkosten die verbonden zijn aan het organiseren van de interne werkbegeleiding.
Paragraaf 3A.4. Specifieke bepalingen overige voorzieningen
Artikel 24. Specifieke voorwaarden noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische handicap
Het college kan afwijken van deze verordening als de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie leidt tot een onredelijk gevolg (een gevolg dat niet de bedoeling van de wet kan zijn geweest). Dit voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening.
Artikel 28. Intrekken oude verordeningen en overgangsrecht
Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Participatieverordening Gemeente Smallingerland 2016 die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Participatieverordening Gemeente Smallingerland 2016 voor de duur: