Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024
CiteertitelNadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-202401-03-202401-03-2025nieuwe regeling

14-05-2024

gmb-2024-218615

2024, nummer 107

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 14 mei 2024, registratienummer 24bo004689;

 

gelet op artikel 3, tweede lid, van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024;

 

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders uit het oogpunt van doelmatigheid en rechtszekerheid de nadere regels voor het AOW- en Jeugdtegoed voor het jaar 2024 wenst vast te stellen;

 

besluit:

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    huishouden: eenpersoonshuishouden of meerpersoonshuishouden;

  • -

    ouder: ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, van een kind dat of jongere die tot de doelgroep behoort.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze nadere regels hebben betrekking op de verstrekking van een tegoed voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep.

Artikel 3 Vereisten

  • 1.

    In de periode van 1 maart 2024 tot en met 28 februari 2025 wordt ten hoogste één AOW-tegoed per huishouden verstrekt.

  • 2.

    Indien in een huishouden meerdere personen in aanmerking zouden komen voor een AOW-tegoed, dan komt het AOW-tegoed toe aan de AOW-gerechtigde van dat huishouden van wie het college als eerste een aanvraag ontvangt.

  • 3.

    Onverminderd artikel 1, juncto artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed verleent het college een jeugdtegoed indien:

    • a.

      de aanvrager op de aanvraagdatum kinderbijslag of een pleegvergoeding voor het betreffende kind of de jongere ontvangt;

    • b.

      de aanvrager en het kind of de jongere op de aanvraagdatum van het tegoed met een woonadres staan ingeschreven in de Basregistratie personen in Rotterdam.

  • 4.

    Daarnaast, kan het college tevens een jeugdtegoed verstrekken aan:

    • a.

      de pleegouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, van een kind dat of jongere die tot de doelgroep behoort; en

    • b.

      een organisatie die in Rotterdam een accommodatie heeft als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet waar het kind of de jongere verblijft, indien de aanvraag is ingediend door een tekeningsbevoegde.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een AOW- of jeugdtegoed wordt ingediend in de periode van 13 maart 2024 tot en met 30 november 2024.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend met een door of namens het college vastgesteld formulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag worden de volgende gegevens overgelegd:

    • a.

      een kopie van de identiteitskaart, het paspoort of het rijbewijs van de aanvrager, welke op 1 maart 2024 geldig is of op 1 maart 2024 niet langer dan vijf jaar is verlopen;

    • b.

      documenten waaruit het inkomen van de aanvrager blijkt.

Artikel 5 Afhandeling aanvraag in geval van overlijden AOW-gerechtigde aanvrager

  • 1.

    Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na de indiening van zijn aanvraag, maar vóór de verzending van de beschikking op de aanvraag, dan wordt geen tegoed verstrekt.

  • 2.

    Indien een AOW-gerechtigde aanvrager overlijdt na datum van verzending van de beschikking, dan komt het tegoed toe aan een AOW-gerechtigde persoon uit het huishouden waartoe deze aanvrager behoorde, mits deze AOW-gerechtigde persoon een Rotterdampas heeft.

  • 3.

    Indien geen AOW-gerechtigde persoon als bedoeld in het tweede lid, deel uitmaakte van het huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, dan wordt geen tegoed verstrekt.

Artikel 6 Beschikbaarstelling van het tegoed

Het tegoed wordt beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van het kind, de jongere of de AOW-gerechtigde, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Artikel 7 Besteding van het AOW- en Jeugdtegoed

  • 1.

    Het tegoed kan uitsluitend worden besteed aan producten ter bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie die vallen onder de productgroepen:

    • a.

      badkamerartikelen;

    • b.

      bedartikelen;

    • c.

      boeken en tijdschriften;

    • d.

      dierbenodigdheden en dierenarts;

    • e.

      fiets- en fietsaccessoires en reparaties;

    • f.

      gezelschapsspellen en speelgoed;

    • g.

      hobbyartikelen;

    • h.

      keukenartikelen;

    • i.

      kleding;

    • j.

      menstruatieproducten;

    • k.

      (mobiele) telefoon, tablets en laptops;

    • l.

      mondkapjes en zelftesten;

    • m.

      openbaar vervoer;

    • n.

      paspoort en identiteitskaart, eventueel bezorg- en spoedkosten;

    • o.

      rugzakken en aktetassen;

    • p.

      rijbewijzen, eventueel bezorg- en spoedkosten;

    • q.

      schoenen;

    • r.

      schoolspullen;

    • s.

      sportspullen;

    • t.

      thuiszorgproducten;

    • u.

      verklaring omtrent het gedrag.

  • 2.

    Het tegoed kan uitsluitend worden besteed bij nader te bepalen winkels zoals: boek-, kantoorartikelen- en gemakswinkels, dierenwinkels en dierenartspraktijken, kleding- en schoenwinkels, fietswinkels, elektronica winkels, warenhuizen, webshops, speelgoedwinkels, sportwinkels, stadswinkels, tassenwinkels, vervoersbedrijven en zorgwinkels.

  • 3.

    Het tegoed is uitgesloten voor de aanschaf van alcohol, tabak, beltegoed, cadeaukaarten, kansspelen, dieren, dierenvoeding, eten, drinken, koffers en persoonlijke verzorgingsproducten.

  • 4.

    Het tegoed dat op een Rotterdampas beschikbaar is gesteld, is niet inwisselbaar voor contant geld.

Artikel 8 Intrekken beschikking

  • 1.

    Het college kan onderzoeken of een tegoed rechtmatig is verstrekt.

  • 2.

    Het college kan een beschikking op de aanvraag voor een tegoed in elk geval intrekken, indien de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig zijn dat op de aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de beoordeling van die aanvraag de juiste gegevens bekend waren geweest.

  • 3.

    Als het college een beschikking tot verstrekking van een tegoed intrekt, vervalt het tegoed op de Rotterdampas met ingang van de dag waarop de beschikking tot intrekking is bekendgemaakt.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 3, eerste, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10 Inwerkingtreding en duur

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 1 maart 2024.

  • 2.

    Deze nadere regels vervallen op 1 maart 2025.

  • 3.

    Deze nadere regels blijven van toepassing op tegoeden verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om een tegoed die zijn ingediend voor de vervaldatum van deze nadere regels.

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering 14 mei 2024

De secretaris,

J.H. Meijer, L.s.

De burgemeester,

R.A.C.J. Simons, L.b.

Algemene toelichting op de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024

Met het inwerkingtreden van de Participatiewet per 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen komen te vervallen. De wetgever stelt zich op het standpunt dat het generiek inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het Rijk. Beleidsruimte voor gemeentelijk inkomensbeleid is daarom beperkt. Hierdoor is het niet langer mogelijk om aan de groepen AOW-gerechtigden en kinderen een categoriale inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet te verstrekken. De gemeente Rotterdam wil deze groep echter extra stimuleren om te participeren in de maatschappij. Vanwege de beperkte middelen zijn deze groepen vaak begrensd in hun mogelijkheden om te kunnen participeren.

 

Om de noodzakelijke maatschappelijke participatie van deze doelgroepen te bevorderen wordt in 2024 een AOW- of Jeugdtegoed verstrekt aan twee doelgroepen, te weten AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen of jongeren van ouders met een laag inkomen. Met deze regeling wordt een financieel tegoed gekoppeld aan de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde of het kind c.q. de jongere behorende tot de doelgroep. De Rotterdampas fungeert als betaalpas. De doelgroep kan hiermee bij geselecteerde winkels het tegoed besteden aan specifieke productgroepen. Uitgangspunt is dat deze producten participatie bevorderen.

 

Ten behoeve van de uitvoering van het beleid ten aanzien van het AOW- en Jeugdtegoed in 2024 heeft de gemeenteraad van Rotterdam de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024 (hierna: de Verordening) vastgesteld op grond van artikel 149 van de Gemeentewet. In artikel 3 van deze Verordening is vermeld dat het college nadere regels kan vaststellen ten aanzien van de uitvoering van de Verordening. Deze nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2024 (hierna: nadere regels) geven uitvoering aan artikel 3 van de Verordening.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3 Vereisten

De regeling kent twee categorieën van personen aan wie een tegoed verstrekt kan worden: AOW-gerechtigden en jeugd van 4 tot en met 17 jaar, welke laatste groep is gesplitst in kinderen tot 12 jaar en jongeren tot en met 17 jaar. In dit artikel is nader bepaald aan welke voorwaarden deze personen moeten voldoen om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een tegoed. Voor zowel de AOW- als de Jeugddoelgroep geldt dat er sprake moet zijn van een gezinssituatie, waarin men rond moet komen van een laag inkomen. Het begrip ‘laag inkomen’ is gedefinieerd in artikel 1 van de Verordening. De personen uit de doelgroep moeten ten tijde van de aanvraag in Rotterdam in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven met een woonadres.

 

Het recht op een AOW-tegoed wordt toegekend per huishouden. Dat betekent dat als er meerdere AOW-gerechtigden in een huishouden aanwezig zijn, het tegoed slechts eenmaal wordt toegekend.

Het jeugdtegoed wordt toegekend per kind c.q. per jongere. In artikel 6, tweede lid, van de Verordening is differentiatie aangebracht in het jeugdtegoed. Jongeren van 12 tot en met 17 jaar ontvangen een hoger tegoed (€ 850,-) dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar (€ 275,-). De reden is dat ervan uit wordt gegaan dat jongeren van 12 tot en met 17 jaar in het algemeen gesproken meer financiële middelen nodig hebben voor de noodzakelijke participatie dan kinderen van 4 tot en met 11 jaar. Als er meerdere kinderen of jongeren in een huishouden aanwezig zijn die allen aan de criteria voldoen, dan kan voor elk van de betreffende kinderen of jongeren een tegoed worden aangevraagd. Ieder kind en iedere jongere krijgt het tegoed op zijn eigen Rotterdampas.

 

Om voor een AOW-tegoed in aanmerking te kunnen komen dient de aanvrager op

1 maart 2024 AOW-gerechtigd te zijn. Om voor een Jeugdtegoed van € 850,- in aanmerking te komen, dient de jongere op 1 maart 2024 12 jaar of ouder te zijn, maar niet ouder dan 17 jaar. Voor een tegoed van € 275,- komen kinderen in aanmerking die op 1 maart 2024 4 jaar of ouder zijn, maar niet ouder zijn dan 11 jaar.

 

Om te voorkomen dat geen aanvraag kan worden ingediend ten behoeve van een kind dat of jongere die niet bij ouders, verzorgers of pleegouders woont, maar in een instelling, is in dit artikel opgenomen dat bijvoorbeeld de directeur van een accommodatie als bedoeld in de Jeugdwet, een aanvraag voor een kind of jongere kan indienen. De tekeningsbevoegdheid moet wel uit de aanvraag blijken, bijvoorbeeld door het meesturen van een machtiging of volmacht. In het artikel is dan ook aangegeven dat in een dergelijk geval afgeweken mag worden van enkele criteria uit artikel 3: het aanvragerscriterium (ouders), het ontvangen van kinderbijslag of pleegoudervergoeding en het vereiste dat kind of jongere en ouder hetzelfde woonadres hebben in Rotterdam. Bij een dergelijke aanvraag wordt voorts de aanname gedaan dat deze kinderen of jongeren voor wie een aanvraag wordt gedaan, ouders hebben met een laag inkomen.

 

Afgezien van de mogelijkheid om met toepassing van artikel 9 (hardheidsclausule) af te wijken van enkele onderdelen van de nadere regels, wordt een aanvraag afgewezen als niet voldaan is aan alle vereisten per categorie.

 

Artikel 4 Aanvraag

In artikel 1 van de nadere regels wordt als ‘ouder’ aangemerkt: de ouder of verzorger die kinderbijslaggerechtigd is of de pleegouder van een kind dat of jongere die tot de doelgroep behoort. Ten aanzien van het begrip ‘pleegouder’ wordt aangesloten bij de definitie in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

 

In dit artikel is de periode bepaald waarbinnen een aanvraag gedaan kan worden:

13 maart 2024 tot en met 30 november 2024. De datum van 1 maart 2024 valt samen met de eerste dag waarop de Rotterdampas in 2024 kan worden aangevraagd.

 

Artikel 5 Afhandelen aanvraag in geval van overlijden AOW- gerechtigde aanvrager

Dit artikel bepaalt of en op welke wijze een tegoed verstrekt wordt na overlijden van een AOW-gerechtigde aanvrager.

In geval van overlijden tussen aanvraag en verzending beschikking (eerste lid): in dat geval is het besluit nog niet bekend gemaakt en bestaat er nog geen aanspraak op een tegoed. Een besluit treedt immers pas in werking als het bekend is gemaakt. Omdat er nog geen aanspraak is gevestigd en geen aanspraak meer zal kunnen worden gevestigd, omdat de aanvrager is overleden, wordt geen tegoed verstrekt.

 

Het tweede lid gaat over de situatie dat al wel de beschikking is verzonden, maar de AOW-gerechtigde overlijdt voordat het tegoed op zijn pas is gezet. Als de overleden AOW-gerechtigde met een andere AOW-gerechtigde een huishouden voerde, dan wordt het tegoed op de pas gezet van deze AOW-gerechtigde persoon die deel uitmaakte van het huishouden. Als het ging om een eenpersoonshuishouden, dan wordt geen tegoed gestort (derde lid).

 

Artikel 6 Beschikbaarstelling tegoed

Het AOW-tegoed wordt gestort op de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde. Als een situatie aan de orde is als bedoeld in artikel 6, tweede lid, dan krijgt de AOW-gerechtigde uit het betreffende huishouden van de overleden AOW-gerechtigde aanvrager, het tegoed op de eigen pas gestort.

Het Jeugdtegoed wordt automatisch gekoppeld aan de Rotterdampas van betreffend kind of jongere. Voor de ‘minima-doelgroep’ is de Rotterdampas verkrijgbaar voor

€ 5,-. Voor kinderen en jongeren die recht hebben op het Jeugdtegoed is de Rotterdampas gratis.

 

Artikel 7 Besteding AOW- en Jeugdtegoed

De bedoeling van het AOW- en Jeugdtegoed is dat met het tegoed producten worden gekocht die noodzakelijk zijn voor de doelgroepen om maatschappelijk te kunnen participeren. De productgroepen zijn zodanig samengesteld, dat er voor elke categorie AOW- of jeugdtegoed-gerechtigden, producten zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om te kunnen participeren. Naast de aanschaf van een mobiele telefoon is voor de AOW-doelgroep de aanschaf van een huistelefoon opgenomen.

In het eerste lid worden de productgroepen benoemd. Onder de productgroep dierbenodigdheden wordt verstaan alle producten verkrijgbaar in een dierenwinkel met uitzondering van dieren, pakken diervoedsel en diersnacks. De productgroep hobbyartikelen omvat vooral een breed assortiment aan knutselmaterialen.

 

In het tweede lid worden een aantal producten nadrukkelijk uitgesloten van de besteding van het AOW- en Jeugdtegoed.

 

Artikel 8 Intrekken beschikking

In dit artikel is beschreven in welke gevallen het college een beschikking waarin een tegoed is verstrekt, kan intrekken. Het gaat onder meer om de situatie dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en, als het college over de juiste of volledige gegevens had beschikt, het een ander besluit had genomen. Verder kan het college besluiten intrekken als het besluit niet blijkt te stroken met wettelijke voorschriften.

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl