Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ridderkerk

Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRidderkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk
CiteertitelBeleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Ridderkerk 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-2024nieuwe regeling

02-04-2024

gmb-2024-212596

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk

DE BURGEMEESTER VAN RIDDERKERK;

 

Overwegende dat,

 

  • in de gemeente Ridderkerk overlast plaatsvindt van personen die de openbare orde verstoren of zich schuldig maken aan strafbare feiten;

  • op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ridderkerk (APV) aan een persoon een tijdelijk verbod kan worden gegeven om zich op te houden op een openbare plaats in een of meer bepaalde gebieden van de gemeente Ridderkerk in het belang van de openbare orde;

  • het voor de uitoefening van deze bevoegdheid voor de hiervoor genoemde gebiedsontzeggingen wenselijk is een beleidsregel vast te stellen,

besluit,

 

  • 1.

    de ‘Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk’ vast te stellen;

  • 2.

    te bepalen dat deze beleidsregel een dag na publicatie in werking treedt.

Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk

 

Inleiding

 

Bij het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en zware feiten. Lichte feiten hebben een (relatief) geringere impact op de openbare orde dan zware feiten. Voor zware feiten geldt geen waarschuwing en geldt dan ook sneller een langere gebiedsontzegging.

 

In deze beleidsregels wordt aangegeven hoe de burgemeester, of een door of namens hem gemandateerde ambtenaar, van deze bevoegdheid gebruik zal maken.

Artikel 1 Opleggen gebiedsontzegging

  • 1.

    De gedragingen waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd, zijn opgenomen in bijlage 1A en B van deze beleidsregels.

  • 2.

    Een gebiedsontzegging geldt voor:

    • een gebied of meerdere gebieden van de gemeente Ridderkerk (zie bijlage 2) indien er sprake is van het verstoren van de openbare orde in dat gebied of die gebieden.

  • 3.

    Tot het opleggen van gebiedsontzeggingen is de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam gemandateerd. Tot het geven van een gebiedsontzegging voor de duur van maximaal 3 dagen zijn de ambtenaren van de regionale politie Rotterdam gemandateerd door de politiechef (ondermandaat). Voor de duur van maximaal 14 en 30 dagen zijn de hulpofficieren van justitie van de regionale politie Rotterdam gemandateerd (ondermandaat). Een en ander in overeenstemming met het ‘Mandaatbesluit gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk’ en de bij de beleidsregels behorende instructie ‘Werkinstructie gebiedsontzegging gemeente Ridderkerk’.

  • 4.

    Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd ontvangt een persoon die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging genoemd in bijlage 1A een schriftelijke waarschuwing. In deze waarschuwing staat het beleid ten aanzien van de gebiedsontzegging uitgelegd. De waarschuwing wordt één keer gegeven en geldt binnen de gehele gemeente Ridderkerk voor de duur van 6 maanden.

Artikel 2 Zienswijzen

  • 1.

    De betrokkene aan wie een gebiedsontzegging wordt opgelegd wordt in de gelegenheid gesteld mondeling zijn zienswijze kenbaar te maken overeenkomstig artikel 4:8 en 4:11 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, dan wordt in het besluit tot oplegging van een gebiedsontzegging een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Deze looproute houdt in dat betrokkene zich direct naar desbetreffende locatie begeeft en zich niet op de looproute ophoudt.

  • 3.

    Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Doorgaans zal het daarbij gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, naar school moeten gaan, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie.

Artikel 3 Bekendmaken gebiedsontzegging

  • 1.

    De gebiedsontzegging voor de duur van de in artikel 2:78 lid 1 APV genoemde periode (maximaal 3 dagen) wordt in persoon aan de betrokkene uitgereikt. Daartoe is een formulier vastgesteld. Gebiedsontzeggingen voor de duur van 14 dagen of langer worden per post toegezonden of indien bij geen geldig postadres, in persoon overhandigd. De gedraging waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd wordt medegedeeld, alsmede voor welk tijdvak en voor welk gebied de ontzegging geldt. Tevens wordt een kaart van het gebied bijgevoegd en/of wordt een beschrijving van het betreffende gebied gegeven. Een afschrift van het besluit wordt aan Team Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Ridderkerk overlegd.

  • 2.

    Indien de betrokkene minderjarig is worden de ouder(s)/verzorger(s) middels een brief in kennis gesteld van de gebiedsontzegging.

Artikel 4 Duur van de gebiedsontzegging

  • 1.

    In het hiernavolgende wordt de duur van de op te leggen gebiedsontzegging aangegeven:

  •  

    Overtreding

    Duur lichte feiten

    Duur zware feiten

    1ste constatering

    Waarschuwing

    3 dagen

    2de constatering

    3 dagen

    14 dagen

    3de constatering

    14 dagen

    30 dagen

    4de constatering

    30 dagen

    30 dagen, verlenging steeds met maximaal 3 maanden tot een periode van maximaal 12 maanden of vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste 3 maanden binnen een tijdvak van ten hoogste 2 jaar. (Niet- gemandateerde burgemeestersbevoegdheid o.g.v. art. 172a Gemw.)

    Iedere verdere constatering indien alleen sprake is van een overtreding van het besluit. (Niet-gemandateerde burgemeestersbevoegdheid o.g.v. art. 172a Gemw.)

    30 dagen, verlenging steeds met maximaal 3 maanden tot een periode van maximaal 12 maanden of vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste 3 maanden binnen een tijdvak van ten hoogste 2 jaar.

    30 dagen, verlenging steeds met maximaal 3 maanden tot een periode van maximaal 12 maanden of vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste 3 maanden binnen een tijdvak van ten hoogste 2 jaar.

  • 2.

    Op grond van artikel 172a Gemeentewet mag de burgemeester een gebiedsverbod opleggen voor de maximale duur van 90 dagen. Tot drie keer toe kan de maatregel verlengd worden. De bevoegdheden op grond van artikel 172a Gemeentewet kunnen alleen worden ingezet als de overtredingen een herhaaldelijk karakter hebben, waarbij tevens sprake moet zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde. Dit kan het geval zijn indien het bijvoorbeeld noodzakelijk wordt geacht een gebiedsverbod op te leggen voor een langere duur dan 30 dagen, bijvoorbeeld als het besluit tot opleggen gebiedsontzegging meermaals is overtreden, of indien een meldplicht of groepsverbod noodzakelijk wordt geacht. Bovendien mag de burgemeester een maatregel opleggen voor een niet aaneengesloten termijn. Dit houdt in dat de burgemeester een maatregel mag opleggen voor de duur van maximaal 90 dagen binnen een periode van twee jaar. Mandateren van deze bevoegdheid is niet toegestaan.

  • 3.

    Er is sprake van recidive als de (nieuwe) overtreding binnen zes maanden na het opleggen van de eerdere gebiedsontzegging plaatsvindt.

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd de opgelegde maatregel aan te passen als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. Dit kan zowel in het voordeel als in het nadeel zijn van de persoon aan wie de maatregel wordt opgelegd.

Artikel 5 Dossiervorming en verslaglegging

Voor het eventueel opleggen van een gebiedsontzegging voor de duur vanaf 14 tot 30 dagen levert de politie een dossier aan bij team Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Ridderkerk. Dit dossier dient in ieder geval te bevatten:

 

  • Een op ambtsbelofte / ambtseed opgemaakt proces- verbaal van bevindingen of een bestuurlijke rapportage waarin alle relevante bij de politie bekende en geregistreerde gedragingen van de betrokkene zijn vastgelegd met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van betrokkene te schetsen en inzicht te geven in de wijze van de totstandkoming van de eerder opgelegde kortdurende gebiedsontzeggingen. Verder omvat of wordt toegevoegd, de bestuurlijke rapportage dan wel het proces verbaal van bevindingen;

  • het gebied waarvoor een gebiedsontzegging dient te worden opgelegd;

  • afschrift(en) van de eerder opgelegde gebiedsontzeggingen.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De ambtenaar van de regionale politie eenheid Rotterdam informeert de burgemeester door middel van een maandrapportage over uitgereikte waarschuwingen en opgelegde gebiedsontzeggingen.

  • 2.

    De beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Ridderkerk informeert de politieambtenaar van de regionale politie eenheid Rotterdam over een ingediend bezwaar tegen een gebiedsontzegging en over de beslissing op bezwaar.

Artikel 7 Verhouding met Gemeentewet (artikel 172a)

Indien het opleggen van een gebiedsontzegging op grond van artikel 2:78 APV niet toereikend wordt geacht, bijvoorbeeld gelet op de ernst van de ordeverstoringen die hebben plaatsgevonden, dan kan een bevel op grond van artikel 172a Gemeentewet worden gegeven. Dit kan het geval zijn indien het bijvoorbeeld noodzakelijk wordt geacht een gebiedsverbod op te leggen voor een langere duur dan 30 dagen of indien een meldplicht of groepsverbod noodzakelijk wordt geacht. Op grond van artikel 172b Gemeentewet kan de burgemeester ook een soortgelijk bevel geven aan de ouders of voogd van een persoon die de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt.

Artikel 8 Inwerkingtreding en cumulatie gebiedsontzegging

Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat het besluit aan de betrokkene bekend gemaakt wordt. Als een gebiedsontzegging bekend gemaakt wordt terwijl er al een gebiedsontzegging geldt, gaat de termijn van de nieuwe gebiedsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde gebiedsontzegging.

 

De gemeente Ridderkerk bestaat uit 12 gebieden, waarbij voor elk gebied afzonderlijk een gebiedsontzegging kan worden gegeven. De duur van een gebiedsontzegging kan dus per gebied verschillen, waarbij een cumulatie van gebiedsontzeggingen tot de mogelijkheden behoort.

Artikel 9 Uitzonderingen gebiedsontzegging

  • 1.

    In afwijking van artikel 4 kan indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, van de gestelde duur van een gebiedsontzegging worden afgeweken. Eén en ander is afhankelijk van de mate van verstoring van de openbare orde en specifieke omstandigheden.

  • 2.

    In geval van een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, kan de burgemeester in afwijking van de gebiedsontzegging uit artikel 2:78 van de APV rechtstreeks toepassing geven aan artikel 172a en 172b van de Gemeentewet.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4 kan er in plaats van een gebiedsontzegging een last onder dwangsom opgelegd worden indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels gebiedsontzeggingen gemeente Ridderkerk.

Ridderkerk, 02 april 2024

De Burgemeester,

Dhr. C.A. Oosterwijk

Bijlage 1A Lichte feiten

 

  • a)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:1 eerste lid APV (samenscholing, onnodig opdringen, uitdagend gedrag aanleiding geven tot ongeregeldheden);

  • b)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:1 tweede lid APV (niet opvolgen bevel bij ongeregeldheden en samenscholing);

  • c)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:47 eerste lid APV (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);

  • d)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:47a APV ((Slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen;

  • e)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:48 eerste lid APV (verboden drankgebruik);

  • f)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:48a APV (verboden lachgasgebruik)

  • g)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:49 APV (verboden gedrag bij of in gebouwen);

  • h)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:50 APV (hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten);

  • i)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:74a APV (openlijk drugsgebruik);

  • j)

    het verbod als bedoeld in artikel 3:9 eerste lid APV (straatprostitutie);

  • k)

    het verbod als bedoeld in artikel 4:8 APV (natuurlijke behoefte doen);

  • l)

    het verbod als bedoeld in artikel 5:15 eerste lid APV (ventverbod);

  • m)

    het verbod als bedoeld in artikel 453 Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr) (openbare dronkenschap);

  • n)

    het verbod als bedoeld in artikel 426 WvSr (staat van dronkenschap de openbare orde dan wel het verkeer verstoren);

  • o)

    het verbod als bedoeld in artikel 424 WvSr (baldadigheid);

  • p)

    overtreden van de verplichting op grond van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht.

Ook poging tot en deelname aan overtreding van bovenstaande bepalingen kan leiden tot een gebiedsontzegging indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.

Bijlage 1B Zware feiten

 

  • a)

    harddrugs in strijd met artikel 2 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst kopen, verkopen of aanwezig hebben;

  • b)

    een wapen van categorie I als bedoeld in artikel 13 eerste lid van de Wet wapens en munitie overdragen, voorhanden hebben, te dragen of te vervoeren;

  • c)

    een wapen van categorieën II, III en IV dragen als bedoeld in artikel 27 van de Wet wapens en munitie;

  • d)

    feiten plegen die strafbaar zijn gesteld bij het Wetboek van Strafrecht waaronder in ieder geval de artikelen 138 (huisvredebreuk), 138a (kraken), 141 (openlijke geweldpleging), artikel 180 (zich met geweld verzetten tegen een ambtenaar in functie), artikel 185 (belemmeren ambtsbediening), artikel 186 (samenloop), artikel 246 (aanranding van de eerbaarheid, artikel 285 (bedreiging dan wel openlijke geweldpleging), artikel 285b (belaging), artikelen 300, 301, 302 en 303 (mishandeling), artikel 312 (diefstal met geweld of bedreiging), artikel 350 (vernieling en beschadiging) worden begrepen;

  • e)

    het verbod als bedoeld in artikel 2:74 APV (drugshandel op straat);

  • f)

    het overtreden van de opgelegde gebiedsontzegging o.g.v. artikel 2:78 APV;

  • g)

    overige misdrijven die betrekking hebben op de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid;

Ook poging tot en deelname aan overtreding van bovenstaande bepalingen kan leiden tot een gebiedsontzegging indien hierdoor de openbare orde is of kan worden verstoord.

Bijlage 2 Overzicht van de gebieden van de gemeente Ridderkerk

 

 

Kaart van de gemeente Ridderkerk. Dit zijn de volgende gebieden: 1: Bolnes, 2: Slikkerveer, 3: West, 4: Donkersloot, 5: Cornelisland, 6: Centrum, 7: Het Zand, 8: Oost, 9: Drievliet, 10: Verenambacht, 11: Oostendam, 12: Rijsoord.