Organisatie | Waterschap Hollandse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamer waterschap Hollandse Delta 2024 |
Citeertitel | Verordening rekenkamer waterschap Hollandse Delta 2024 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening van de Rekenkamercommissie.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-05-2024 | nieuwe regeling | 24-04-2024 |
De Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta;
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden van 12 maart 2024;
gelet op de artikelen 51aa-ak, 78 eerste lid en 79a-e van de Waterschapswet;
gezien het advies van de Commissie Middelen, Bestuurlijke Zaken en Handhaving (MBH) van 10 april 2024;
Artikel 3. Klankbordgroep en aanspreekpunt
De leden van de klankbordgroep worden situationeel benaderd door de rekenkamer voor het informeel en oriënterend bespreken van een thema waarop de rekenkamer zich voorbereid, het toetsen van een uitwerking van een onderzoeksopzet en of bijdrage aan een (brieven)selectie voor nieuwe leden en/of nieuwe secretaris.
De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen
De secretaris-directeur verstrekt aan de Verenigde Vergadering en de rekenkamer jaarlijks, uiterlijk bij het verschijnen van de jaarrekening met het jaarverslag, een overzicht van de aan de Verenigde Vergadering gedane voorstellen over de aanbevelingen van de rekenkamer welke door de Verenigde Vergadering overgenomen, vergezeld van de wijze waarop aan die voorstellen vervolg is gegeven.
De rekenkamer spreekt jaarlijks gelijktijdig met de eerste vergaderronde van commissies en Verenigde Vergadering na het zomerreces met (een vertegenwoordiging) van de commissies en de Verenigde Vergadering over de mogelijke onderwerpen van onderzoek voor het komende kalenderjaar.
Artikel 10. Voortgangsbespreking aanbevelingen
De Verenigde Vergadering bespreekt jaarlijks aan de hand van de in artikel 97e Waterschapswet en artikel 8 bedoelde overzichten beeldvormend de voortgang van de door haar naar aanleiding van rekenkamer onderzoeken overgenomen aanbevelingen, voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag en de vaststelling van de jaarrekening.
Artikel 11. Behandeling onderzoeken
De Verenigde Vergadering bespreekt onderzoeken van de rekenkamer alvorens conclusies en/of aanbevelingen worden overgenomen. Daartoe wordt het ondersteund door een behandelvoorstel van het college van dijkgraaf en heemraden dat gebaseerd is op het door de rekenkamer na bestuurlijke wederhoor definitief vastgestelde onderzoeksrapport. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft een termijn van vier weken voor het vaststellen van zijn reactie in de fase van bestuurlijke wederhoor. De Verenigde Vergadering ontvangt rapporten van de rekenkamer zodra deze definitief zijn en onmiddellijk na openbaarmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Verenigde Vergadering van 24 april 2024.
De Verenigde Vergadering voornoemd,
secretaris-directeur,
V. Bergsma
dijkgraaf,
J.F. Bonjer
Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Waterschapswet is opgenomen over de rekenkamer voor waterschappen. Zie de tekst van de Waterschapswet, zoals die op 1 januari 2024 is gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken VI0A (De rekenkamer) en XIIA (De bevoegdheid van de rekenkamer). Het algemeen bestuur moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 51aa van de Waterschapswet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2024 en is verder geregeld in de artikelen 51aa-ak, 78 en 79a-e van de Wet.
Daarnaast moet het algemeen bestuur op grond van artikel 51ak van de Waterschapswet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten.
Voorts mag het algemeen bestuur op grond van artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet aanvullende regels stellen in het belang van het waterschap en met inachtneming van de wet.
De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 51ai van de Waterschapswet. Uitwerking van bevoegdheden van de rekenkamer zélf, zijn niet in de verordening uitgewerkt. Dat doet de rekenkamer zelf in een reglement.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt het algemeen bestuur de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 51aa van de Waterschapswet).
Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van het algemeen bestuur. Voor vragen als wat leeft er binnen het algemeen bestuur, hoe tegen een onderzoeksopzet wordt aangekeken en hoe de organisatie van het algemeen bestuur is geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of noodzakelijke veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken.
De leden van de rekenkamer worden door het algemeen bestuur benoemd en kunnen door het algemeen
bestuur ook worden herbenoemd (artikel 51ac, eerste en vierde lid, van de Waterschapswet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Met dit artikel wordt geregeld dat rekenkamer leden niet langer lid kunnen zijn dan 10 jaar en periodieke instroom van nieuwe leden gewaarborgd wordt.
Voordeel van deze termijnen is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde besturen wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 51ac, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
In de Waterschapswet is geregeld dat het dagelijks bestuur op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj, tweede lid).
De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van het waterschap, met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur (artikel 51aj, derde lid). Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 51aj, vierde lid).
Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.
Het algemeen bestuur moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj van de Waterschapswet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken. Voor de besteding van het budget en de toetsing op rechtmatigheid (die vanaf 1 januari 2025 verplicht is voor het bestuur van het Waterschap) is een bepaling opgenomen die dient als toetsingskader. De Rekenkamer wordt geacht zich bij de besteding van haar budget aan de gelden regels en het inkoop beleid van het Waterschap te houden. Met de tekst in het tweede lid wordt transparant gemaakt hoe jaarlijks het budget voor de rekenkamer in de begroting wordt opgenomen.
De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van het algemeen bestuur vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 51ak van de Waterschapswet).
Artikel 8. Monitoring aanbevelingen
Volgens artikel 97e van de Waterschapswet moet het dagelijks bestuur jaarlijks aan het algemeen bestuur een overzicht sturen van de aan het dagelijks bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Er zijn ook aanbevelingen die het algemeen bestuur zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan het algemeen bestuur ervoor kiezen om de secretaris-directeur jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan het algemeen bestuur zijn gericht, door het algemeen bestuur zijn overgenomen en door het algemeen bestuur zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan het algemeen bestuur helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.
In het in overleg met de leden van de rekenkamer en fractievoorzitters besproken procesontwerp voor de samenwerking tussen rekenkamer en het algemeen bestuur is overeengekomen dat jaarlijks op een vast moment in het jaar een gesprek plaatsvindt over de mogelijke onderwerpen die de rekenkamer zou kunnen onderzoeken. Dit inventariserende gesprek kan aanleiding zijn voor het algemeen bestuur om de rekenkamer te verzoeken een onderzoek te doen.
Artikel 10. Behandeling onderzoeken
Dit artikel regelt de vaste wijze waarop het algemeen bestuur direct na vaststelling en openbaarmaking als eerste een door de rekenkamer uitgebracht onderzoeksrapport ontvangt, inclusief een daartoe door het college in het kader van wederhoor verstrekte reactie. Verder regelt dit artikel de wettelijk voorgeschreven “redelijke’’ termijn die het college heeft voor de reactie in wederhoor. Een termijn van vier weken waarbinnen tenminste twee reguliere vergaderingen van het college kunnen plaatsvinden.
Artikel 11. Voortgangsbespreking aanbevelingen
Op grond van artikel 97e van de Waterschapswet stelt het college van dijkgraaf en heemraden jaarlijks een overzicht beschikbaar van de opvolging van aangenomen aanbevelingen. Dit overzicht wordt samen met het in artikel 8 bedoelde overzicht beeldvormend besproken met het college en de rekenkamer in een bijeenkomst van de Verenigde Vergadering en kan aanleiding zijn voor inbreng van fracties tijdens de behandeling van het jaarverslag en de vaststelling van de jaarrekening.
De werking van de rekenkamer en deze verordening wordt periodiek, dat wil zeggen iedere bestuursperiode na drie jaren met ervaringen, namens de Verenigde Vergadering geëvalueerd.
Het eerste lid zorgt ervoor dat besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers hun rechtskracht behouden als de constructie van rekenkamers wijzigt als gevolg van deze wet. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn het besluit van het algemeen bestuur tot instellen van de rekenkamer(commissie) en besluiten tot benoeming en herbenoeming van de leden of voorzitter van de rekenkamer(commissie).