Organisatie | De Fryske Marren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2024 |
Citeertitel | Treasurystatuut 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2024 | nieuwe regeling | 30-04-2024 | Z.758184 |
Treasury zorgt ervoor dat de gemeente altijd over voldoende liquide middelen beschikt om haar activiteiten te financieren. De ontwikkeling van de financiële positie is van groot belang voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën.
Binnen dit statuut leggen we de basisprincipes en doelstellingen vast die ons treasurybeleid sturen. Hierbij is het belangrijk de juiste balans te vinden tussen het genereren van rendement op onze financiële middelen en het minimaliseren van de risico’s, rekening houdend met de wet- en regelgeving en de richtlijnen die van toepassing zijn op het openbaar bestuur. Het voorliggende statuut bevat de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de gemeente De Fryske Marren. De uitvoeringsregels zijn gebaseerd op landelijke wetgeving n de kaders die zijn vastgelegd in de financiële verordening.
Het Wettelijk kader bestaat uit:
Het waarborgen van de integriteit en betrouwbaarheid van onze financiële processen is de kerngedachte achter dit statuut. Dit treasurystatuut vormt een richtlijn voor al onze treasuryactiviteiten en fungeert als referentiepunt voor besluitvorming en verantwoording. Het is belangrijk om verantwoordelijk en zorgvuldig om te gaan met de financiële middelen aangezien het hier gaat om openbaar geld. Dit statuut vormt het fundament waarop het financieel beleid van deze gemeente gebaseerd is en streeft naar transparantie, prudentie en het maximaliseren van de waarde van de financiële activa.
Het treasurystatuut is gesplitst in een beleids- en een beheersdeel. De beleidsmatige uitgangspunten en de financiële kaders zijn in het beleidsdeel (hoofdstuk 1 tot en met 5) vastgelegd en bevatten de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie. In het beheersdeel (hoofdstuk 6) komen de verantwoordelijkheden, bevoegdheden, informatievoorziening en de uitgangspunten voor de administratieve organisatie en interne controle aan de orde.
Hoofdstuk 3 Garantstellingen en uitzettingen
Artikel 5 Garantstellingen en uitzettingen uit hoofde van de publieke taak
Met garanties en uitzettingen uit hoofde van de publieke taak willen we een maatschappelijk doel realiseren.
Het besluit tot het verstrekken van een lening, garantie of het aangaan van een financiële participatie uit hoofde van de publieke taak, aan een partij die al een financiële bijdrage van de gemeente de Fryske Marren heeft aangevraagd of al ontvangt, wordt door het college genomen, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;
Het besluit tot het verstrekken van een lening, garantie of het aangaan van een financiële participatie uit hoofde van de publieke taak, welke groter zijn dan € 100.000, wordt door het college pas genomen nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;
Indien (gedeeltelijk) gebruik kan worden gemaakt van een van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, het Waarborgfonds Sport en het Waarborgfonds voor de Zorgsector, wordt (voor dat deel van de lening) geen gemeentelijke garantie verstrekt. Indien de aanvraag van een organisatie door een waarborgfonds wordt afgewezen kan dit een reden zijn voor afwijzing door de gemeente;
Is de betreffende instelling op grond van het Burgerlijk Wetboek controleplichtig, dan dient deze jaarlijks een jaarrekening met goedkeurende accountantsverklaring in te dienen bij de gemeente. Ook dient de instelling jaarlijks de saldobevestiging van de geldverstrekker van de gewaarborgde geldleningen te verstrekken aan de gemeente;
Is de betreffende instelling een niet controleplichtige stichting, vereniging of andere rechtspersoon, dan dient deze jaarlijks een door het bevoegde gezag van die stichting of vereniging goedgekeurde jaarrekening in te dienen bij de gemeente. Ook dient de instelling jaarlijks de saldobevestiging van de geldverstrekker van de gewaarborgde geldleningen te verstrekken aan de gemeente;
Artikel 6 Uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie
Overtollige liquide middelen boven het in artikel 7, lid 2 van de Regeling schatkistbankieren genoemde drempelbedrag worden aangehouden in ’s Rijks schatkist, bij openbare lichamen conform artikel 2, lid 3 van de wet FIDO of bij een uitzondering vallende onder artikel 7, lid1b of 1c van de Regeling Schatkistbankieren.
De basis voor het aantrekken van financiering, zowel kort als lang, is de liquiditeitsprognose, de huidige leningenportefeuille en de marktontwikkelingen.
Voor aantrekken van financiële middelen gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:
De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 financiële ondernemingen alvorens financieringsmiddelen met een looptijd langer dan één jaar worden aangetrokken. Dit is ook van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen langer dan twee maanden. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.
Voor het kasbeheer gelden de in de volgende artikelen beschreven specifieke uitgangspunten en richtlijnen.
Hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en Interne controle
Artikel 12 Verantwoordelijkheden
In die gevallen waarin dit treasurystatuut niet voorziet beslist het college van Burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren d.d. 30 april 2024.
de secretaris de burgemeester
D. Cazemier F. Veenstra
Bijlage 2 Beleidsregels leningen en garanties
Artikel 3: Inhoudelijke criteria
De te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente De Fryske Marren. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbare belang. Ook dient er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel te worden gediend.
Een lening of borgstelling wordt niet verstrekt indien de te financieren zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie of lening. Dit betekent dat in geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, het recht van hypotheek wordt verleend en voor roerende zaken een recht van pand wordt verleend, welke notarieel worden vastgelegd.
Artikel 4: Financiële criteria
Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële onderneming kan worden verleend. Bewijslast aanleveren van de weigering van minimaal 2 financiële instellingen dat de lening niet wordt verstrekt zonder gemeentelijke garantie.
De aanvragers verbinden zich ertoe om het geleende bedrag terug te betalen in jaarlijks gelijke stortingen.
Bij te late betaling wordt het opeisbare bedrag, zonder aanmaning, verhoogd met de wettelijke rente.
Indien niet binnen 15 dagen na aanmaning (per aangetekende brief) wordt betaald, wordt het volledige bedrag van de lening onmiddellijk opgeëist. Het nog verschuldigde bedrag zal worden vermeerderd met de hiervoor genoemde wettelijke rente.
De door de aanvrager niet terugbetaalde (jaarlijkse) bedragen aan de gemeente kunnen vervolgens nog worden verrekend met de (jaarlijkse) gemeentelijke toelagen en/ of subsidies die de gemeente bij reguliere gang van zaken aan de partij zou zijn verschuldigd. In het geval dat het totale leningbedrag opeisbaar wordt, zullen de genoemde toelagen en/ of subsidies niet worden uitbetaald tot wanneer het volledig verschuldigde bedrag is vereffend. Hierin begrepen is het leningsbedrag, de rente en invorderingskosten.
Artikel 6: Overige criteria en uitgangspunten
De aanvrager moet instemmen met een aantal voorwaarden zoals voorafgaande toestemming van de gemeente voor een aantal juridische handelingen zoals, indien van toepassing, statutenwijziging, wijziging bestemming van het onderpand, en het niet vervreemden van het onderpand door de aanvrager gedurende de contractperiode en de eventuele constructie dient in overeenstemming te zijn met bouwkundige voorschriften e.d.
Indien aan de hand van voorgaande artikelen de aanvraag voor een lening of garantstelling wordt afgewezen, kan in samenspraak met en tussen college en raad in uitzonderlijke situaties van dit oordeel worden afgeweken. Er dient vervolgens wel gemotiveerd en onderbouwd aangegeven te worden waarom de lening of garantstelling wel zou moeten worden verstrekt. Hierbij zal in ieder geval aandacht geschonken worden aan de met de lening of garantstelling beoogde maatschappelijke effecten en de financiële consequenties.
Door deze clausule op te nemen, wordt de Gemeenteraad de nodige ruimte geboden indien dit vanuit strategisch belang noodzakelijk wordt geacht.
Deze beleidsregels treden gelijktijdig met het vaststellen van het treasurystatuut in werking.
Bijlage 3 Toelichting op het treasurystatuut
Artikel 16 van de financiële verordening 2022 DFM.
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zo veel mogelijk zekerheden. Het college motiveert in haar besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Wettelijk kader ligt voor een deel besloten in de nationale regelgeving en voor een deel in Europese regelgeving.
Wet financiering decentrale overheden (FIDO)
Financieringsbeleid voor decentrale overheden. In deze wet staat de kredietwaardigheid van decentrale overheden centraal. Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige dienen liquide middelen te worden aangehouden in ’s Rijks schatkist (Verplicht schatkistbankieren). Wet FIDO heeft bijbehorende ministeriële regelingen die het bindende kader geven voor uitoefening van de treasury van gemeenten:
Wet houdbare overheidsfinanciën (Hof)
In Europa is afgesproken om de beheersing van de Europese begrotingsdoelstellingen, bijvoorbeeld de afspraken omtrent de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld, vast te leggen in nationale wetgeving.
Volgens art 121 gemeentewet zijn gemeenten verplicht een financiële verordening te hebben. Tevens volgens artikel 186 een financieringsparagraaf op te nemen bij de begroting en het jaarverslag. Zowel de financiële verordening als de financieringsparagraaf worden vastgesteld door de Raad. Het is gebruikelijk dat de kaders vervolgens worden uitgewerkt in het treasurystatuut. In het treasurystatuut stelt het college van B&W bepalingen op voor de beleidsmatige infrastructuur voor het uitvoeren van de treasury. Het treasurystatuut en de financieringsparagraaf hebben als oogmerk de kwaliteit van de uitvoering van de treasury te verhogen, de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren, het democratisch verantwoordingsproces binnen de organisatie te versterken en tot slot de kredietwaardigheid in stand te houden en te bevorderen.
Algemene wet bestuursrecht (AWB)
Volgens de AWB worden zowel het verstrekken van geldleningen als het verlenen van garanties aangemerkt als subsidieverlening artikel 4:21 1e lid AWB.
Toelichting op hoofdstuk 1 Algemeen
Doelstellingen treasuryfunctie
In de eerste plaats dient ervoor gezorgd te worden dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen marktconforme condities”. Treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In het treasurystatuut wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.
De derde doelstelling van treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de gemeente is immers géén winstgerichte organisatie. Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet FIDO en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
De balans van de gemeente zegt iets over de mate waarin op korte termijn kan worden voldaan aan de financiële verplichtingen of op de langere termijn aan de verplichtingen aan de vreemd vermogen verschaffers. Het bewaken van een gezonde verhouding is een taak van de treaurer.
Nog een doelstelling van de treasuryfunctie is het bewaken van een gezonde balansstructuur. Als gemeente kun je spreken van een gezonde balansstructuur wanneer de financiële situatie stabiel is en er voldoende middelen zijn om aan de behoeften en verplichtingen van de gemeente te voldoen. Een gezonde balansstructuur wordt meestal bepaald door verschillende factoren:
Streefwaarden per kengetal gemeente de Fryske Marren
In de nota risicomanagement, weerstandsvermogen en kengetallen 2023-2026 zijn per kengetal de volgende streefwaarden vastgesteld. per kengetal is vastgesteld om niet een exacte waarde te laten gelden als norm, maar een categorie als streefwaarde. De categorieën zijn gebaseerd op de indeling die de provincies hanteren bij het toezicht.
In onderstaande tabel zijn de categorieën per kengetal opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de relevantie van het kengetal voor De Fryske Marren en in welke mate de streefwaarde verantwoord is binnen de totale beoordeling van de financiële positie.
Toelichting op hoofdstuk 2 Risicobeheer
De uitvoering van de treasuryactiviteiten dient zoveel mogelijk binnen de P&C cyclus van de gemeente opgenomen te zijn. Hierdoor hebben de gemeenten de mogelijkheid om een commissie in te stellen. Deze komt periodiek bij elkaar om plannen en rapportages te bespreken en afspraken te maken. Dit draagt bij aan de inbedding van de treasury binnen de P&C Cyclus. Deze commissie wordt gevormd door een afvaardiging vanuit de gemeente, die betrokken is bij de uitvoering van de treasuryactiviteiten.
De commissie adviseert de treasurer over het treasurybeleid en de uitvoering daarvan. Het is wel belangrijk om te benadrukken dat het college eindverantwoordelijk blijft voor het treasurybeleid en de uitvoering daarvan, ook als deze verantwoordelijkheid deels is gedelegeerd aan een treasurer. Het college dient dan ook het beleid te controleren en te beoordelen of dit past binnen de kaders van het treasurystatuut en de wet en regelgeving.
In het treasurystatuut zijn afspraken gemaakt over de samenstelling, taken en bevoegdheden van de treasurycommissie.
Samenstelling treasurycommissie:
De commissie kan bepalen om indien nodig beroep te doen op extra deskundigheid zoals hierboven vermeld.
De treasurycommissie is klankbord voor de treasurer. Bij een collegeadvies inzake treasury wordt het advies vanuit de treasurycommissie bijgevoegd.
Toelichting op hoofdstuk 3 Garantstellingen en uitzettingen
Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak
De Wet FIDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor garanties en het verstrekken van leningen dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.
De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet FIDO het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak”.
Om sturing te geven aan de begrippen ‘terughoudend beleid’ en ‘publieke taak’ zullen beleidsregels worden opgesteld. Deze beleidsregels zijn als bijlage bij dit stuk gevoegd.
Om het risico, dat de gemeente loopt op haar garantiestellingen te minimaliseren maakt de gemeente zoveel mogelijk gebruik van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Sport en Waarborgfonds Zorg. Dit zijn waarborgfondsen, die onder bepaalde voorwaarden garant kunnen staan voor financiering aan instellingen, die in de statuten van deze fondsen zijn opgenomen. Ook de voorwaarden zijn in deze statuten opgenomen. Waarborgfonds Sport is er kort gezegd voor sportverenigingen en Waarborgfonds Zorg voor zorginstellingen, ziekenhuizen, verpleegorganisaties.
Uitzettingen uit hoofde van treasury
Schatkistbankieren wordt gezien als een belangrijk onderdeel van de centrale treasuryfunctie binnen het Rijk voor publieke middelen. Het principe is dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak.
Er wordt verder per het huidige statuut geen gebruik meer gemaakt van derivaten. Derivaten zijn afgeleide financiële producten die gebaseerd zijn op een onderliggende waarde, zoals aandelen of grondstoffen. Een derivaat geeft het recht een bepaald goed voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen.
Vanwege bovenstaande risico’s maakt de gemeente geen gebruik van derivaten.
Toelichting op hoofdstuk 4 aantrekken van gelden
Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet FIDO (zie ook memorie van toelichting op de Wet FIDO) nadrukkelijk niet toegestaan.
Andere valuta dan de euro zijn niet toegestaan.
Indien er liquiditeiten beschikbaar zijn zal externe financiering zoveel mogelijk worden beperkt.
Afstemming op de verwachte inkomsten en uitgaven beoogt middelen slechts te lenen gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig zijn. Om een onderbouwde beslissing te kunnen nemen dient inzicht te zijn in het huidige saldo en de verwachte inkomsten en uitgaven. Ook de marktsituatie is van invloed op de financieringsbeslissing.
Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FIDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van €300.000 euro. Onze ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de kasgeldlimiet vast. Dit percentage bedraagt 8,50% van het begrotingstotaal. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt de kasgeldlimiet niet.
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20% peil 2012) te vermenigvuldigen met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet FIDO en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).
Offertes worden in de praktijk veelal telefonisch afgegeven. Na de door de financiële ondernemingen afgegeven offertes worden deze door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
Toelichting op hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en interne controle
Hoewel de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de treasuryactiviteiten altijd bij het college van B&W ligt, kunnen de bevoegdheden via mandatering overgedragen worden aan de ambtelijke organisatie. Dit biedt de volgende voordelen:
Randvoorwaarde bij mandateren is wel dat de uitvoering van het beleid periodiek gecontroleerd en geëvalueerd wordt door het college op basis van verantwoordingsrapportages. Ook moet er bij overdragen van taken en bevoegdheden rekening worden gehouden met minimale functiescheiding tussen:
Naast beleidsmatige, uitvoerende, controlerende, administrerende en rapporterende taakvelden heeft de treasury ook adviserende taken. Deze taken en verantwoordelijkheden kunnen duidelijk worden vastgelegd en verdeeld volgens het “vier-ogenprincipe”.
Wanneer de treasurer instrumenten en technieken ondeskundig toepas(en)t en de effecten die dit heeft op de organisatie niet overziet(n). Kwaliteit van de bezetting is dus erg belangrijk. De treasurer moet(en) voldoende kennis hebben met betrekking tot financiering en beleggingsinstrumenten.
Risico dat functionarissen bewust middelen van de organisatie vervreemden door oneigenlijke toepassing van bevoegdheden en instrumenten.
Door een te grote werkdruk kunnen zorgvuldigheidsfouten en onjuistheden optreden die niet opgemerkt worden. Dit is natuurlijk naast het werk.
Verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een activiteit of de beheersing van een bepaald proces niet duidelijk bij een persoon is belegd. Daardoor worden noodzakelijke handelingen niet verricht of gebeurt er onvoldoende in de procesgang.
Vanwege bovengenoemde risico’s is als beheersmaatregel een treasurycommissie aangesteld. Daarnaast bewaakt de teammanager Middelen periodiek de functiescheiding binnen de treasuryprocessen.