Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Treasurystatuut 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut 2024
CiteertitelTreasurystatuut 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Financiële verordening 2022 De Fryske Marren, artikel 16
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. Wet houdbare overheidsfinanciën
  4. artikel 121 van de Gemeentewet
  5. artikel 186 van de Gemeentewet
  6. artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2024nieuwe regeling

30-04-2024

gmb-2024-201731

Z.758184

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2024

Inleiding

 

 

Treasury zorgt ervoor dat de gemeente altijd over voldoende liquide middelen beschikt om haar activiteiten te financieren. De ontwikkeling van de financiële positie is van groot belang voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën.

 

Binnen dit statuut leggen we de basisprincipes en doelstellingen vast die ons treasurybeleid sturen. Hierbij is het belangrijk de juiste balans te vinden tussen het genereren van rendement op onze financiële middelen en het minimaliseren van de risico’s, rekening houdend met de wet- en regelgeving en de richtlijnen die van toepassing zijn op het openbaar bestuur. Het voorliggende statuut bevat de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de gemeente De Fryske Marren. De uitvoeringsregels zijn gebaseerd op landelijke wetgeving n de kaders die zijn vastgelegd in de financiële verordening.

 

Het Wettelijk kader bestaat uit:

  • Wet Financiering decentrale overheden (Wet FIDO) en bijbehorende ministeriële regelingen:

    • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)

    • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo)

    • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo)

  • Gemeentewet

  • Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten

  • Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)

  • Algemene wet bestuursrecht (AWB)

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

 

Het waarborgen van de integriteit en betrouwbaarheid van onze financiële processen is de kerngedachte achter dit statuut. Dit treasurystatuut vormt een richtlijn voor al onze treasuryactiviteiten en fungeert als referentiepunt voor besluitvorming en verantwoording. Het is belangrijk om verantwoordelijk en zorgvuldig om te gaan met de financiële middelen aangezien het hier gaat om openbaar geld. Dit statuut vormt het fundament waarop het financieel beleid van deze gemeente gebaseerd is en streeft naar transparantie, prudentie en het maximaliseren van de waarde van de financiële activa.

 

Het treasurystatuut is gesplitst in een beleids- en een beheersdeel. De beleidsmatige uitgangspunten en de financiële kaders zijn in het beleidsdeel (hoofdstuk 1 tot en met 5) vastgelegd en bevatten de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie. In het beheersdeel (hoofdstuk 6) komen de verantwoordelijkheden, bevoegdheden, informatievoorziening en de uitgangspunten voor de administratieve organisatie en interne controle aan de orde.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Doelstellingen Treasuryfunctie

 

De doelstellingen van de treasuryfunctie zijn:

 

  • a.

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;

 

  • b.

    Het verkrijgen en behouden van structurele toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

 

  • c.

    Het beheersbaar houden van financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, en intern liquiditeitsrisico;

 

  • d.

    Het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

 

  • e.

    Het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven wettelijke kaders, respectievelijk de richtlijnen en limieten in dit statuut;

 

  • f.

    Het bewaken van een gezonde balansstructuur zoals beschreven in de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing;

 

  • g.

    Het generen van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer;

 

  • h.

    Verzekeren dat de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden op het gebied van treasury transparant verlopen.

 

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

 

 

Artikel 2 Renterisicobeheer

 

  • a.

    Het doel van renterisicobeheer is de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken;

 

  • b.

    Om renterisico’s op de kortlopende schulden te voorkomen bedraagt de totale omvang van de kortlopende schuld niet meer dan de kasgeldlimiet zoals bepaald in artikel 3 van de wet FIDO;

 

  • c.

    Om renterisico’s op de langlopende schulden te voorkomen bedraagt de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen op langlopende schulden niet meer dan de renterisiconorm zoals bepaald in artikel 5 van de wet FIDO;

 

  • d.

    Bij nieuwe leningen, uitzettingen of vroegtijdige aflossingen van bestaande leningen wordt rekening gehouden met de financiële positie van de gemeente, met de liquiditeitsplanning en met de actuele rentestand.

 

Artikel 3 Liquiditeitsrisicobeheer

 

  • a.

    De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitsplanning van 4 jaar in relatie tot de bestaande leningen, grondexploitaties en het meerjarig investeringsprogramma;

 

  • b.

    Bij de programmabegroting wordt een liquiditeitenplanning gemaakt en gepresenteerd over de periode van het begrotingsjaar en de meerjarenraming;

 

  • c.

    In de paragraaf Financiering in de jaarstukken wordt jaarlijks over de huidige liquiditeitspositie gerapporteerd.

 

Artikel 4 Kredietrisicobeheer

 

  • a.

    Leningen, rekening-courantverstrekkingen of garanties mogen uitsluitend uit hoofde van de publieke taak tegen acceptabele voorwaarden aan derde partijen verstrekt worden. Vooraf beoordeelt de Treasurer de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende tegenpartij;

 

  • b.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

 

Hoofdstuk 3 Garantstellingen en uitzettingen

 

 

Artikel 5 Garantstellingen en uitzettingen uit hoofde van de publieke taak

 

Met garanties en uitzettingen uit hoofde van de publieke taak willen we een maatschappelijk doel realiseren.

 

  • a.

    Garanties en uitzettingen mogen uitsluitend uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt;

 

  • b.

    De gemeente hanteert een terughoudend beleid om leningen of garanties te verstrekken en/of financiële participaties te hebben uit hoofde van de publieke taak;

 

  • c.

    Het besluit tot het verstrekken van een lening, garantie of het aangaan van een financiële participatie uit hoofde van de publieke taak, aan een partij die al een financiële bijdrage van de gemeente de Fryske Marren heeft aangevraagd of al ontvangt, wordt door het college genomen, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;

 

  • d.

    Het besluit tot het verstrekken van een lening, garantie of het aangaan van een financiële participatie uit hoofde van de publieke taak, welke groter zijn dan € 100.000, wordt door het college pas genomen nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;

 

  • e.

    Renteloze leningen worden niet verstrekt;

 

  • f.

    Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële onderneming kan worden verleend;

 

  • g.

    Indien het college besluit tot het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie worden zoveel mogelijk zekerheden gevestigd;

 

  • h.

    Indien (gedeeltelijk) gebruik kan worden gemaakt van een van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, het Waarborgfonds Sport en het Waarborgfonds voor de Zorgsector, wordt (voor dat deel van de lening) geen gemeentelijke garantie verstrekt. Indien de aanvraag van een organisatie door een waarborgfonds wordt afgewezen kan dit een reden zijn voor afwijzing door de gemeente;

 

  • i.

    Leningen en garanties worden uitsluitend verstrekt in Euro’s;

 

  • j.

    Is de betreffende instelling op grond van het Burgerlijk Wetboek controleplichtig, dan dient deze jaarlijks een jaarrekening met goedkeurende accountantsverklaring in te dienen bij de gemeente. Ook dient de instelling jaarlijks de saldobevestiging van de geldverstrekker van de gewaarborgde geldleningen te verstrekken aan de gemeente;

 

  • k.

    Is de betreffende instelling een niet controleplichtige stichting, vereniging of andere rechtspersoon, dan dient deze jaarlijks een door het bevoegde gezag van die stichting of vereniging goedgekeurde jaarrekening in te dienen bij de gemeente. Ook dient de instelling jaarlijks de saldobevestiging van de geldverstrekker van de gewaarborgde geldleningen te verstrekken aan de gemeente;

 

  • l.

    Voor het verstrekken van leningen en garanties gelden aanvullende voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage 2 Beleidsregels leningen en garanties.

 

Artikel 6 Uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie

 

  • a.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten;

 

  • b.

    Uitzettingen van overtollige liquide middelen in het kader van de treasuryfunctie hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico;

 

  • c.

    Overtollige liquide middelen boven het in artikel 7, lid 2 van de Regeling schatkistbankieren genoemde drempelbedrag worden aangehouden in ’s Rijks schatkist, bij openbare lichamen conform artikel 2, lid 3 van de wet FIDO of bij een uitzondering vallende onder artikel 7, lid1b of 1c van de Regeling Schatkistbankieren.

 

Hoofdstuk 4 Aantrekken gelden

 

 

De basis voor het aantrekken van financiering, zowel kort als lang, is de liquiditeitsprognose, de huidige leningenportefeuille en de marktontwikkelingen.

 

Artikel 7 Aantrekken gelden

 

Voor aantrekken van financiële middelen gelden de volgende specifieke uitgangspunten en richtlijnen:

 

  • a.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

 

  • b.

    Financieringsmiddelen worden uitsluitend aangetrokken in Euro’s;

 

  • c.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken ten einde renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

 

  • d.

    Aan te trekken gelden worden afgestemd op de bestaande financiële positie de verwachte inkomsten en uitgaven, de voorliggende rentesituatie en renteverwachting;

 

  • e.

    Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd < 1 jaar) en de rapportage hierover wordt rekening gehouden met de wettelijke kasgeldlimiet;

 

  • f.

    Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen (rentetypische looptijd 1 ≥ jaar) wordt gezorgd dat de renterisiconorm conform Wet FIDO niet wordt overschreden;

 

  • g.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 financiële ondernemingen alvorens financieringsmiddelen met een looptijd langer dan één jaar worden aangetrokken. Dit is ook van toepassing op kortlopende financieringsmiddelen langer dan twee maanden. Deze offertes worden door de gemeente zelf schriftelijk vastgelegd.

 

Hoofdstuk 5 Geldstromenbeheer

 

 

Voor het kasbeheer gelden de in de volgende artikelen beschreven specifieke uitgangspunten en richtlijnen.

 

Artikel 8 Saldo- en liquiditeitenbeheer

 

  • a.

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

 

  • b.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier;

 

  • c.

    Gestreefd wordt naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;

 

  • d.

    De contante geldstromen en spoedbetalingen worden zoveel mogelijk beperkt.

 

Artikel 9 Relatiebeheer

 

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

 

  • a.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de 4 jaar beoordeeld door de Treasurer in samenwerking met de Treasurycommissie;

 

  • b.

    Indien het partnerschap niet meer naar tevredenheid van de gemeente wordt ingevuld, zal de gemeente een offerteronde ten aanzien van het huisbankierschap uitvoeren;

 

  • c.

    Bankrelaties dienen wat hun kredietwaardigheid betreft minimaal een AA-rating te hebben bij minimaal 2 ratingbureaus;

 

  • d.

    Financiële instellingen (banken, kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effectinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank of de Verzekeringskamer;

 

  • e.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen;

 

  • f.

    De huisbankier wordt gezien als een strategische partner. Dit is een financiële onderneming die:

    • gevestigd is in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus,

    • ten minste beschikt over een A-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

 

Hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en Interne controle

 

 

Artikel 10 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

 

  • a.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de treasuryfunctie zijn beschreven in artikel 12 en 13 van dit treasurystatuut;

 

  • b.

    Taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de treasuryfunctie worden nader schriftelijk vastgelegd in procesbeschrijvingen;

 

  • c.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • de uitvoering en de autorisatie geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • de uitvoering, de controle en de administratieve verwerking geschieden door afzonderlijke functionarissen;

 

  • d.

    De bevoegdheden in het kader van de treasuryfunctie zijn in een mandaatregeling nader vastgelegd;

 

  • e.

    De treasury-activiteiten worden gecontroleerd als onderdeel van het interne controle plan.

 

Artikel 11 Treasurycommissie

 

  • a.

    Het doel van de Treasurycommissie is klankbord te zijn voor de Treasurer voor:

    • het adviseren bij aanvragen voor een garantstelling of een verstrekking van een lening uit hoofde van de publieke taak;

    • het bespreken van de liquiditeitsbehoefte aan de hand van een actuele liquiditeitenplanning en het uitzetten of aantrekken van kort- of langlopende geldleningen uit hoofde van de treasuryfunctie;

    • Het opstellen van de financieringsparagrafen voor de programmabegroting en jaarstukken;

 

  • b.

    De Treasurycommissie bestaat uit de concerncontroller (onafhankelijk), de teammanager middelen en een beleidsmedewerker financieel beleid. De commissie kan bepalen om indien nodig beroep te doen op extra deskundigheid

 

  • c.

    De treasurycommissie valt onder de verantwoordelijkheid van de teammanager Middelen.

 

Artikel 12 Verantwoordelijkheden

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

Vaststellen van de paragraaf Financiering in de programmabegroting en de jaarstukken;

 

Besluiten tot het verstrekken van garantstellingen of leningen indien afgeweken wordt van de beleidsregels behorende bij dit statuut.

 

Uiten van wensen en bedenkingen voordat het college een besluit neemt tot het verstrekken van garantstellingen en leningen groter dan € 100.000.

 

College van B&W

Vaststellen van het treasurystatuut;

 

Uitvoeren van het treasurybeleid binnen de kaders van het treasurystatuut (formele verantwoordelijkheid);

 

Toetsen rechtmatigheid van de treasuryfunctie aan de hand van de financiële verordening en het treasurystatuut;

 

Rapporteren middels programmabegroting, jaarstukken en tussentijdse rapportages aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid en waar nodig voorstellen doen voor het bijstellen van het treasurybeleid;

 

Besluiten tot het verstrekken van garantstellingen of leningen uit hoofde van de publieke taak voor zover niet afgeweken wordt van de beleidsregels behorende bij dit statuut. Als deze boven de € 100.000 is eerst wensen en bedenkingen vragen aan de raad.

 

Besluiten over alle gevallen waarin dit treasurystatuut niet voorziet.

 

Treasurycommissie

Gevraagd en ongevraagd geven van advies aan de Treasurer inzake het beleid en uitvoering van de treasuryfunctie;

 

Klankbord voor de Treasurer bij het beoordelen van een verzoek tot garantstelling of lening uit hoofde van de publieke taak;

 

Periodiek bespreken met Treasurer over actuele ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verwachte toekomstige financieringsbehoefte aan de hand van een actuele liquiditeitenplanning en de financieringsparagrafen in de programmabegroting en jaarstukken.

 

Beleidsmedewerker financieel beleid

Het formuleren en actualiseren van het treasurybeleid in het treasurystatuut.

Treasurer

Het in samenwerking met de financieel consulent adviseren omtrent het verstrekken van garantstellingen en leningen uit hoofde van de publieke taak na afstemming met de Treasurycommissie;

 

Het uitvoeren van de activiteiten met de volgende deelfuncties: het risicobeheer, liquiditeitsplanning, aantrekken gelden, garantstellingen en uitzettingen.

 

Het opstellen van de rentevisie;

 

Het voorbereiden, aangaan en afsluiten van financiële contracten en transacties;

 

Het vastleggen van gerealiseerde treasury transacties inclusief de opgevraagde offertes;

 

Liquiditeitenbeheer;

 

Relatiebeheer: onderhoud contact met banken en financiële instellingen;

 

Het afleggen van verantwoording aan de teammanager Middelen over de uitvoering van de gemandateerde activiteiten;

 

Opstellen paragraaf Financiering in programmabegroting en jaarstukken;

 

Rapporteren over drempelbedrag schatkistbankieren in de jaarstukken.

 

Teammanager Middelen

Eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de kwaliteit van de informatievoorziening over treasury in de planning en control instrumenten.

 

Verantwoordelijk voor de treasurycommissie;

 

Controleert op volledig-, betrouwbaar- en rechtmatigheid van treasury activiteiten;

 

Rapporteert en legt verantwoording af aan het College van B&W over de uitvoering van de treasuryfunctie;

 

Bewaakt de kwaliteit van de treasuryprocessen;

 

Bewaakt periodiek de functiescheiding binnen de treasuryprocessen.

Medewerker financiële administratie / Kassier

Het juist en volledig vastleggen van mutaties in de financiële administratie;

 

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

 

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomst met de transactie-informatie zoals verstrekt door de Treasurer;

 

Het beheer over de gemeentelijke rekeningstructuur, geldstromen en rekening saldi, inclusief het schatkistbankieren;

 

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen inclusief schatkistbankieren.

 

Intern Controleur

Vaststellen of de beheersmaatregelen worden nageleefd en de administratieve vastlegging een juiste, volledige en tijdige weergave is van de stand van zaken op enig moment zoals vastgelegd in het IC-plan;

 

Controle op de mate waarin treasury haar doelen realiseert.

 

Accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

 

Artikel 13 Bevoegdheden

 

Actie

 

Bevoegd (Wettelijk)

Gemandateerde bevoegdheid

Ondergemandateerde bevoegdheid

Functiescheiding / autorisatie

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

 

Overboekingen schatkistbankieren

 

College van B&W

Teammanager Middelen

Financiële administratie / kassier

Financieel consulent

Aantrekken van geld via daggeld, kasgeld en rekening-courantkredieten

College van B&W

Teammanager Middelen

Treasurer

Lid van de Treasurycommissie

Betalingsopdrachten mbt aantrekken en uitzetten van gelden voorbereiden

 

College van B&W

Teammanager Middelen

Treasurer

Lid van de Treasurycommissie

Betalingsopdrachten mbt aantrekken en uitzetten van gelden uitvoeren

 

College van B&W

Teammanager Middelen

Financiële administratie / Kassier

Financieel consulent

Bankrelatiebeheer

 

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

 

College van B&W (aangaan overeenkomst) Burgemeester ondertekenen overeenkomst

Teammanager Middelen

Financiële administratie

Financiële administratie

Bankcondities en tarieven afspreken

 

College van B&W (aangaan overeenkomst) Burgemeester ondertekenen overeenkomst

Teammanager Middelen

Treasurer (Na overleg met Treasurycommissie)

 

Beoordelen huisbankierschap

 

College van B&W (Collegebesluit)

Teammanager Middelen

Treasurer (Na overleg met Treasurycommissie)

 

Financiering en uitzetting

 

Aantrekken van gelden via onderhandse leningen (looptijd < 1 jaar)

College van B&W

Teammanager Middelen

Treasurer

Lid van de Treasurycommissie

 

Aantrekken van gelden via onderhandse leningen (looptijd >= 1 jaar)

College van B&W (aangaan overeenkomst) Burgemeester ondertekenen overeenkomst

Teammanager Middelen

Treasurer (Na overleg met Treasurycommissie)

Lid van de Treasurycommissie

 

Uitzettingen van gelden via onderhandse leningen

College van B&W (aangaan overeenkomst) Burgemeester ondertekenen overeenkomst

Teammanager Middelen

Treasurer (Na overleg met Treasurycommissie)

Lid van de Treasurycommissie

 

Verstrekken van leningen en garanties aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W (Collegebesluit)

 

 

 

 

Artikel 14 Informatievoorziening

 

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten

Doorlopend t.b.v. kasbeheer en 3x per jaar t.b.v. liquiditeitenplanning

Budgethouders, budgetuitvoerders en financieel medewerker

Treasurer

Informatie liquiditeitspositie

Perspectiefnota, programmabegroting en jaarstukken

Treasurer

Treasurycommissie, college en gemeenteraad

Paragraaf Financiering

Programmabegroting en jaarstukken

Treasurer

Treasurycommissie, college en gemeenteraad

Voortgang treasury

P&C Cyclus

Treasurer

Treasurycommissie, college en gemeenteraad

Beoordelen actualiteit treasurystatuut

1x in de 4 jaar

Beleidsmedewerker financieel beleid

College van B&W

Ontwikkelingen geld- en kapitaalmarkt

Periodiek

Treasurer

Treasurycommissie

Informatie aan derden

Indien gevraagd

Treasurer

 

Accountant, CBS, Provincie, derden

 

Artikel 15 Hardheidsclausule

 

In die gevallen waarin dit treasurystatuut niet voorziet beslist het college van Burgemeester en wethouders.

 

Inwerkingtreding

 

  • a.

    Dit statuut treedt in werking op 1 juni 2024.

 

  • b.

    Het treasurystatuut 2015, vastgesteld op 2 november 2015 wordt ingetrokken.

 

Citeertitel

 

Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut 2024’.

 

 

 

Aldus vastgesteld,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren d.d. 30 april 2024.

de secretaris de burgemeester

D. Cazemier F. Veenstra

Bijlage 1 Begripsbepalingen

 

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn;

Financiële onderneming

Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Huisbankier

Onder huisbankier wordt die financiële onderneming verstaan via wie de grootste deel van de geldstromen loopt en waar een kortgeld-faciliteit aangehouden wordt;

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet FIDO ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

Liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Paragraaf Financiering

Het onderdeel van de programmabegroting c.q. jaarstukken waarin de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille zijn opgenomen. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop de rente aan de investeringen wordt toegerekend;

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

Rentecompensatiecircuit

Circuit waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend;

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primairerenterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundairerenterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat;

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet FIDO gefixeerd percentage van het totaal van de begroting van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

Treasurer

Medewerker financieel beleid, die de treasurywerkzaamheden uitvoert;

Treasurybeheer

De uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van het treasurystatuut;

Treasurybeleid

Vastlegging van de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie;

Treasurycommissie

Een commissie die de Treasurer adviseert. De commissie bestaat uit: de concerncontroller, teammanager Middelen (verantwoordelijke) en beleidsmedewerker Financieel beleid;

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit verschillende deelfuncties: risicobeheer, financiering, uitzettingen, kasbeheer;

Treasurystatuut

Het document waarin de beleidsmatige infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie is vastgelegd;

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

 

Bijlage 2 Beleidsregels leningen en garanties

 

Artikel 1: Begrippen

  • a.

    Lening: een lening door de gemeente De Fryske Marren kan worden verstrekt in de vorm van een hypothecaire lening of in de vorm van een onderhandse lening (afhankelijk van de gestelde zekerheden) voor roerende en onroerende zaken;

  • b.

    Garantie: een borgstelling van de gemeente De Fryske Marren ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële onderneming aan te trekken lening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

 

Artikel 2: Rechthebbenden

  • 1.

    Leningen en garanties worden slechts verstrekt aan erkende maatschappelijke organisaties op het gebied van welzijn, onderwijs, cultuur, sport en volksgezondheid.

  • 2.

    Organisaties mogen geen winstoogmerk hebben.

  • 3.

    Organisaties mogen geen besloten karakter en geen politieke of religieuze doelstelling hebben.

  • 4.

    Organisaties dienen rechtspersoonlijkheid te bezitten.

  • 5.

    Organisaties moeten in de gemeente De Fryske Marren gevestigd zijn.

  • 6.

    Organisaties moeten minstens 50 leden / deelnemers tellen.

  • 7.

    Organisaties dienen minstens 5 jaar te bestaan en voldoende (financieel) toekomstperspectief te hebben.

  • 8.

    De doelstelling en werkwijze van de organisatie mag niet strijdig zijn met bepalingen van (inter)nationaal recht.

  • 9.

    Activiteiten dienen open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, behoudens voor zover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit;

 

Artikel 3: Inhoudelijke criteria

  • 1.

    De te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente De Fryske Marren. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbare belang. Ook dient er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel te worden gediend.

  • 2.

    De te financieren zaken moeten in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente De Fryske Marren.

  • 3.

    De te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager (functionaliteitcriterium).

  • 4.

    De zaken zijn zonder gemeentelijke lening of borgstelling niet te realiseren. Eerst dienen zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren, enz. door de aanvrager te worden benut (vangnetcriterium).

  • 5.

    Een lening of borgstelling wordt niet verstrekt indien de te financieren zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie of lening. Dit betekent dat in geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, het recht van hypotheek wordt verleend en voor roerende zaken een recht van pand wordt verleend, welke notarieel worden vastgelegd.

  • 6.

    De aanvrager verbindt zich ertoe om de toegekende lening uitsluitend voor de hierna beschreven aanvraag aan te wenden. Elk gebruik in strijd met de aangegane overeenkomst zal tot gevolg hebben dat het openstaande bedrag onmiddellijk door de gemeente zal worden opgeëist.

  • 7.

    Eventuele borgstellers waarborgen hoofdelijke aansprakelijkheid tegenover de gemeente voor alle in de overeenkomst aangegane verplichtingen en zorgen voor een correcte naleving van de aangegane verbintenissen.

  • 8.

    Geen enkele organisatie heeft recht op een tweede lening en/ of garantie zolang de afbetaling van een lopende overeenkomst niet volledig is beëindigd.

  • 9.

    De aanvrager geeft de gemeente toestemming om te allen tijde ter plekke waarnemingen te doen.

 

Artikel 4: Financiële criteria

  • 1.

    Een rentevoordeel ten opzichte van een financiële onderneming is onvoldoende reden voor verstrekking van een lening door de gemeente.

  • 2.

    Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële onderneming kan worden verleend. Bewijslast aanleveren van de weigering van minimaal 2 financiële instellingen dat de lening niet wordt verstrekt zonder gemeentelijke garantie.

  • 3.

    Er mag geen sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun.

  • 4.

    Een gemeentegarantie heeft de voorkeur boven een gemeentelijke lening. Indien een garantie voldoende is, wordt geen lening door de gemeente verstrekt.

  • 5.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. Als er geen sprake is van een waarborgfonds worden de financiële positie en prognoses gecheckt door een accountant.

  • 6.

    Een aanvraag voor een lening of garantie lager dan € 20.000 wordt niet in behandeling genomen. De aanvraag kan maximaal 50% bedragen van de werkelijke kosten, met een maximum van €250.000.

  • 7.

    Uitbetaling van een lening geschiedt op basis van declaraties, welke onderbouwd zijn met facturen.

  • 8.

    De looptijd van de geldlening mag niet langer zijn dan de verwachte economische levensduur van het object waarvoor een geldlening wordt aangevraagd.

  • 9.

    Garanties worden uitsluitend verstrekt indien de af te sluiten geldlening wordt aangegaan bij een Nederlandse financiële onderneming

  • 10.

    Aflossing vindt in principe plaats op basis van de lineaire of annuïtaire methode. Andere aflossingsmethoden zijn bespreekbaar indien voldoende zekerheden worden geboden.

  • 11.

    De aanvragers verbinden zich ertoe om het geleende bedrag terug te betalen in jaarlijks gelijke stortingen.

    Bij te late betaling wordt het opeisbare bedrag, zonder aanmaning, verhoogd met de wettelijke rente.

    Indien niet binnen 15 dagen na aanmaning (per aangetekende brief) wordt betaald, wordt het volledige bedrag van de lening onmiddellijk opgeëist. Het nog verschuldigde bedrag zal worden vermeerderd met de hiervoor genoemde wettelijke rente.

    De door de aanvrager niet terugbetaalde (jaarlijkse) bedragen aan de gemeente kunnen vervolgens nog worden verrekend met de (jaarlijkse) gemeentelijke toelagen en/ of subsidies die de gemeente bij reguliere gang van zaken aan de partij zou zijn verschuldigd. In het geval dat het totale leningbedrag opeisbaar wordt, zullen de genoemde toelagen en/ of subsidies niet worden uitbetaald tot wanneer het volledig verschuldigde bedrag is vereffend. Hierin begrepen is het leningsbedrag, de rente en invorderingskosten.

 

Artikel 5: Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen moeten vóór het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde garantstelling of lening volledig en schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2.

    Aanvragen moeten zijn voorzien van:

    • a.

      een recent uittreksel uit het register van de kamer van Koophandel,

    • b.

      een exemplaar van de statuten van de instelling,

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling,

    • d.

      tekeningen, foto’s, situatieschets en technische omschrijving als de gemeentelijke lening de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak betreft,

    • e.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van hypotheek (of van pand als het om roerende zaken gaat).

    • f.

      de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in geval het gaat om een bestaand onroerende zaak,

    • g.

      de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren,

    • h.

      een exploitatiebegroting waarin tevens rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt,

    • i.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering. Als het een aanvraag voor een gemeentegarantie betreft moet deze ook zijn voorzien van de concept-leningsovereenkomst met de beoogde financiële onderneming.

  • 3.

    Een verzoek om een lening of garantstelling wordt in ieder geval afgewezen indien de gemeente niet de zekerheid heeft dat:

    • a.

      de investeringen zullen plaatsvinden,

    • b.

      de aanvrager zal voldoen aan de aan de lening of garantstelling-verstrekking verbonden verplichtingen,

    • c.

      aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan,

    • d.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt.

 

Artikel 6: Overige criteria en uitgangspunten

  • 1.

    De hoogte van in rekening te brengen rentepercentage is marktconform en wordt bepaald op grond van de op dat moment geldende rentepercentage voor het aantrekken van vaste geldleningen bij de BNG.

  • 2.

    De notariskosten zijn voor rekening van de aanvrager.

  • 3.

    De looptijd van de lening of garantie moet zijn afgestemd op de te verwachten technische (dan wel economische levensduur als deze korter is) gebruiksduur van de activa.

  • 4.

    De aanvrager moet instemmen met een aantal voorwaarden zoals voorafgaande toestemming van de gemeente voor een aantal juridische handelingen zoals, indien van toepassing, statutenwijziging, wijziging bestemming van het onderpand, en het niet vervreemden van het onderpand door de aanvrager gedurende de contractperiode en de eventuele constructie dient in overeenstemming te zijn met bouwkundige voorschriften e.d.

  • 5.

    Iedere aanvraag zal door de vakinhoudelijke beleidsambtenaar, ondersteund door een financieel beleidsmedewerker, worden beoordeeld. Hierna zal schriftelijk advies worden uitgebracht aan het college en indien nodig de raad.

  • 6.

    Gedurende de looptijd vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente in de loop der jaren steeds verder afneemt.

  • 7.

    De aanvrager heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De aanvrager verplicht zich daarom tot het afsluiten van opstal- en inboedelverzekeringen en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de lening of garantie.

  • 8.

    De aanvrager verstrekt periodiek op door het college aangegeven data inlichtingen aan het college in de vorm van een exploitatiebegroting en een financieel verslag welke nodig zijn voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

 

Artikel 7: Hardheidsclausule

Indien aan de hand van voorgaande artikelen de aanvraag voor een lening of garantstelling wordt afgewezen, kan in samenspraak met en tussen college en raad in uitzonderlijke situaties van dit oordeel worden afgeweken. Er dient vervolgens wel gemotiveerd en onderbouwd aangegeven te worden waarom de lening of garantstelling wel zou moeten worden verstrekt. Hierbij zal in ieder geval aandacht geschonken worden aan de met de lening of garantstelling beoogde maatschappelijke effecten en de financiële consequenties.

 

Door deze clausule op te nemen, wordt de Gemeenteraad de nodige ruimte geboden indien dit vanuit strategisch belang noodzakelijk wordt geacht.

 

Artikel 8: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden gelijktijdig met het vaststellen van het treasurystatuut in werking.

 

Bijlage 3 Toelichting op het treasurystatuut

 

Toelichting op Inleiding

 

Wet en regelgeving

Artikel 16 van de financiële verordening 2022 DFM.

  • Het college stelt voor het uitvoeren van de financieringsfunctie nadere richtlijnen vast in het treasurystatuut. Deze richtlijnen worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • Het college zorgt voor het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren.

  • Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zo veel mogelijk zekerheden. Het college motiveert in haar besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

 

Wettelijk kader ligt voor een deel besloten in de nationale regelgeving en voor een deel in Europese regelgeving.

 

Nationale regelgeving:

 

Wet financiering decentrale overheden (FIDO)

Financieringsbeleid voor decentrale overheden. In deze wet staat de kredietwaardigheid van decentrale overheden centraal. Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige dienen liquide middelen te worden aangehouden in ’s Rijks schatkist (Verplicht schatkistbankieren). Wet FIDO heeft bijbehorende ministeriële regelingen die het bindende kader geven voor uitoefening van de treasury van gemeenten:

  • Regeling uitzettingen derivaten decentrale overheden (Ruddo)

  • Derivaten mag indien uitzettingen een prudent karakter hebben (FIDO). Openbare lichamen hanteren financiële derivaten uitsluitend ter beperking van financiële risico’s en nemen geen niet-effectieve positie in. (Ruddo) Er mag dus niet worden “gespeculeerd”.

  • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo)

  • Voorwaarden voor gemeenten die geld willen lenen. Geldleningen kunnen door gemeenten slechts worden aangegaan of verstrekt, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie.

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo)

  • Bepalingen over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb)

  • Zie bovenaan.

 

Wet houdbare overheidsfinanciën (Hof)

In Europa is afgesproken om de beheersing van de Europese begrotingsdoelstellingen, bijvoorbeeld de afspraken omtrent de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld, vast te leggen in nationale wetgeving.

 

Gemeentewet

Volgens art 121 gemeentewet zijn gemeenten verplicht een financiële verordening te hebben. Tevens volgens artikel 186 een financieringsparagraaf op te nemen bij de begroting en het jaarverslag. Zowel de financiële verordening als de financieringsparagraaf worden vastgesteld door de Raad. Het is gebruikelijk dat de kaders vervolgens worden uitgewerkt in het treasurystatuut. In het treasurystatuut stelt het college van B&W bepalingen op voor de beleidsmatige infrastructuur voor het uitvoeren van de treasury. Het treasurystatuut en de financieringsparagraaf hebben als oogmerk de kwaliteit van de uitvoering van de treasury te verhogen, de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren, het democratisch verantwoordingsproces binnen de organisatie te versterken en tot slot de kredietwaardigheid in stand te houden en te bevorderen.

 

Algemene wet bestuursrecht (AWB)

Volgens de AWB worden zowel het verstrekken van geldleningen als het verlenen van garanties aangemerkt als subsidieverlening artikel 4:21 1e lid AWB.

 

 

Toelichting op hoofdstuk 1 Algemeen

 

Doelstellingen treasuryfunctie

In de eerste plaats dient ervoor gezorgd te worden dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen marktconforme condities”. Treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

 

De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In het treasurystatuut wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

 

De derde doelstelling van treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

 

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de gemeente is immers géén winstgerichte organisatie. Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet FIDO en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

De balans van de gemeente zegt iets over de mate waarin op korte termijn kan worden voldaan aan de financiële verplichtingen of op de langere termijn aan de verplichtingen aan de vreemd vermogen verschaffers. Het bewaken van een gezonde verhouding is een taak van de treaurer.

 

Gezonde balansstructuur

Nog een doelstelling van de treasuryfunctie is het bewaken van een gezonde balansstructuur. Als gemeente kun je spreken van een gezonde balansstructuur wanneer de financiële situatie stabiel is en er voldoende middelen zijn om aan de behoeften en verplichtingen van de gemeente te voldoen. Een gezonde balansstructuur wordt meestal bepaald door verschillende factoren:

 

  • Positief eigen vermogen: activa van gemeente groter dan de passiva. Dit is een indicatie van de financiële stabiliteit en veerkracht van de gemeente.

  • Voldoende liquiditeit: een gezonde balansstructuur vereist voldoende liquide middelen. Voldoende om aan de lopende verplichtingen te voldoen.

  • Beperkte schuldenlast: Niet teveel schulden te opzichte van haar inkomsten en dat de rente- en aflossingsverplichtingen beheersbaar zijn.

  • Duurzaam financieel beleid: zorgvuldig omgaan met financiële middelen, rekening houdend met toekomstige verplichtingen en risico’s, realistische langetermijnplanning om de financiële stabiliteit te waarborgen.

 

Streefwaarden per kengetal gemeente de Fryske Marren

In de nota risicomanagement, weerstandsvermogen en kengetallen 2023-2026 zijn per kengetal de volgende streefwaarden vastgesteld. per kengetal is vastgesteld om niet een exacte waarde te laten gelden als norm, maar een categorie als streefwaarde. De categorieën zijn gebaseerd op de indeling die de provincies hanteren bij het toezicht.

In onderstaande tabel zijn de categorieën per kengetal opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de relevantie van het kengetal voor De Fryske Marren en in welke mate de streefwaarde verantwoord is binnen de totale beoordeling van de financiële positie.

 

Kengetal

Toelichting streefwaarden

Categorie

Netto (gecorrigeerde) schuldquote

 

Er vanuit gaande dat veel van onze voorgenomen investeringen een duurzaam karakter kennen, waarbij de kapitaallasten zijn gedekt in de begroting, gaan we uit van streefwaarde Categorie B.

B 90-130 (Neutraal)

 

Solvabiliteitsratio

 

De gemeente wil blijven investeren. Hierdoor daalt de reservepositie en moet de gemeente lenen. Het kengetal daalt daarom, maar een minimum van 20% vinden wij acceptabel. We gaan uit van streefwaarde Categorie B.

 

B 20-50 (Neutraal)

 

Grondexploitatie

 

In de gedachte dat we als gemeente geen significante grondposities zullen innemen is de streefwaarde Categorie A.

A <20 (Minst risicovol)

 

Structurele exploitatieruimte

 

Gelet op de onzekerheden in zowel het sociaal als fysiek domein stellen we als streefwaarde Categorie B, een structureel sluitende meerjarenbegroting.

B 0 (Neutraal)

 

Belastingcapaciteit

 

Omdat de WOZ waarde in De Fryske Marren beduidend hoger ligt dan het landelijk gemiddelde is de streefwaarde Categorie C.

A <95 (Minst risicovol)

 

 

 

Toelichting op hoofdstuk 2 Risicobeheer

 

Risicobeheer

Treasurycommissie

De uitvoering van de treasuryactiviteiten dient zoveel mogelijk binnen de P&C cyclus van de gemeente opgenomen te zijn. Hierdoor hebben de gemeenten de mogelijkheid om een commissie in te stellen. Deze komt periodiek bij elkaar om plannen en rapportages te bespreken en afspraken te maken. Dit draagt bij aan de inbedding van de treasury binnen de P&C Cyclus. Deze commissie wordt gevormd door een afvaardiging vanuit de gemeente, die betrokken is bij de uitvoering van de treasuryactiviteiten.

 

De commissie adviseert de treasurer over het treasurybeleid en de uitvoering daarvan. Het is wel belangrijk om te benadrukken dat het college eindverantwoordelijk blijft voor het treasurybeleid en de uitvoering daarvan, ook als deze verantwoordelijkheid deels is gedelegeerd aan een treasurer. Het college dient dan ook het beleid te controleren en te beoordelen of dit past binnen de kaders van het treasurystatuut en de wet en regelgeving.

In het treasurystatuut zijn afspraken gemaakt over de samenstelling, taken en bevoegdheden van de treasurycommissie.

 

Samenstelling treasurycommissie:

  • Financiële expertise: lid/Leden die financieel specialist zijn, die kan bijdragen aan een goede beheersing van financiële risico’s en het optimaliseren van de financiële resultaten. Dit zijn de teammanager Middelen, de Concerncontroller en de Beleidsmedewerker Financieel Beleid.

  • Politieke kennis: Lid/leden die kunnen bijdragen aan de afstemming van het treasurybeleid op de politieke doelstellingen en het betrekken van het College van B&W bij de besluitvorming. Dit is de teammanager Middelen.

  • Juridische expertise: Lid/Leden met juridische kennis voor naleving wet en regelgeving. (Indien nodig)

  • Externe expertise: Ervaring met financiële sector en om als consultant objectief en onafhankelijk input te kunnen leveren. (indien nodig)

De commissie kan bepalen om indien nodig beroep te doen op extra deskundigheid zoals hierboven vermeld.

 

De treasurycommissie is klankbord voor de treasurer. Bij een collegeadvies inzake treasury wordt het advies vanuit de treasurycommissie bijgevoegd.

 

 

Toelichting op hoofdstuk 3 Garantstellingen en uitzettingen

 

Uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak

De Wet FIDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor garanties en het verstrekken van leningen dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

 

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet FIDO het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak”.

 

Om sturing te geven aan de begrippen ‘terughoudend beleid’ en ‘publieke taak’ zullen beleidsregels worden opgesteld. Deze beleidsregels zijn als bijlage bij dit stuk gevoegd.

 

Waarborgfonds

Om het risico, dat de gemeente loopt op haar garantiestellingen te minimaliseren maakt de gemeente zoveel mogelijk gebruik van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds Sport en Waarborgfonds Zorg. Dit zijn waarborgfondsen, die onder bepaalde voorwaarden garant kunnen staan voor financiering aan instellingen, die in de statuten van deze fondsen zijn opgenomen. Ook de voorwaarden zijn in deze statuten opgenomen. Waarborgfonds Sport is er kort gezegd voor sportverenigingen en Waarborgfonds Zorg voor zorginstellingen, ziekenhuizen, verpleegorganisaties.

 

Uitzettingen uit hoofde van treasury

Schatkistbankieren wordt gezien als een belangrijk onderdeel van de centrale treasuryfunctie binnen het Rijk voor publieke middelen. Het principe is dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak.

 

Derivaten

Er wordt verder per het huidige statuut geen gebruik meer gemaakt van derivaten. Derivaten zijn afgeleide financiële producten die gebaseerd zijn op een onderliggende waarde, zoals aandelen of grondstoffen. Een derivaat geeft het recht een bepaald goed voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen.

 

Risico’s derivaten

  • Complexiteit: Derivaten zijn complexe financiële instrumenten die grondige kennis vereisen van de werking en de risico’s. als deze kennis ontbreekt, kan het gebruik van derivaten leiden tot verliezen en financiële problemen.

  • Liquiditeitsrisico: Derivaten kunnen gemeenten blootstellen aan liquiditeitsrisico’s, vooral als de marktomstandigheden snel veranderen. Als er bijvoorbeeld onvoldoende liquiditeit is om een verlies op te vangen, kan dit leiden tot financiële problemen.

  • Reputatie: Derivaten zijn vaak omgeven door controverse en hebben in het verleden geleid tot reputatieschade voor gemeenten. Dit kan leiden tot kritiek en verlies van vertrouwen.

Vanwege bovenstaande risico’s maakt de gemeente geen gebruik van derivaten.

 

 

Toelichting op hoofdstuk 4 aantrekken van gelden

 

Financiering

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet FIDO (zie ook memorie van toelichting op de Wet FIDO) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Andere valuta dan de euro zijn niet toegestaan.

 

Indien er liquiditeiten beschikbaar zijn zal externe financiering zoveel mogelijk worden beperkt.

 

Afstemming op de verwachte inkomsten en uitgaven beoogt middelen slechts te lenen gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig zijn. Om een onderbouwde beslissing te kunnen nemen dient inzicht te zijn in het huidige saldo en de verwachte inkomsten en uitgaven. Ook de marktsituatie is van invloed op de financieringsbeslissing.

 

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FIDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van €300.000 euro. Onze ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de kasgeldlimiet vast. Dit percentage bedraagt 8,50% van het begrotingstotaal. De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt de kasgeldlimiet niet.

 

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20% peil 2012) te vermenigvuldigen met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet FIDO en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Offertes worden in de praktijk veelal telefonisch afgegeven. Na de door de financiële ondernemingen afgegeven offertes worden deze door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

 

 

Toelichting op hoofdstuk 6 Administratieve organisatie en interne controle

 

Mandatering

Hoewel de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de treasuryactiviteiten altijd bij het college van B&W ligt, kunnen de bevoegdheden via mandatering overgedragen worden aan de ambtelijke organisatie. Dit biedt de volgende voordelen:

  • De treasurer kan slagvaardiger opereren op de financiële markten.

  • Het college wordt niet onnodig belast met de uitvoering van de dagelijkse treasuryactiviteiten.

Randvoorwaarde bij mandateren is wel dat de uitvoering van het beleid periodiek gecontroleerd en geëvalueerd wordt door het college op basis van verantwoordingsrapportages. Ook moet er bij overdragen van taken en bevoegdheden rekening worden gehouden met minimale functiescheiding tussen:

  • De beleidsbepaling

  • Het uitvoeren (frontoffice)

  • Het administreren en controleren (Backoffice) van en rapporteren over de treasuryactiviteiten.

Naast beleidsmatige, uitvoerende, controlerende, administrerende en rapporterende taakvelden heeft de treasury ook adviserende taken. Deze taken en verantwoordelijkheden kunnen duidelijk worden vastgelegd en verdeeld volgens het “vier-ogenprincipe”.

 

Risico’s mandatering

Deskundigheidsrisico’s

Wanneer de treasurer instrumenten en technieken ondeskundig toepas(en)t en de effecten die dit heeft op de organisatie niet overziet(n). Kwaliteit van de bezetting is dus erg belangrijk. De treasurer moet(en) voldoende kennis hebben met betrekking tot financiering en beleggingsinstrumenten.

 

Frauderisico

Risico dat functionarissen bewust middelen van de organisatie vervreemden door oneigenlijke toepassing van bevoegdheden en instrumenten.

 

Formatierisico

Door een te grote werkdruk kunnen zorgvuldigheidsfouten en onjuistheden optreden die niet opgemerkt worden. Dit is natuurlijk naast het werk.

 

Verantwoordelijkheidsrisico

Verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een activiteit of de beheersing van een bepaald proces niet duidelijk bij een persoon is belegd. Daardoor worden noodzakelijke handelingen niet verricht of gebeurt er onvoldoende in de procesgang.

 

Vanwege bovengenoemde risico’s is als beheersmaatregel een treasurycommissie aangesteld. Daarnaast bewaakt de teammanager Middelen periodiek de functiescheiding binnen de treasuryprocessen.