Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels overige voorzieningen Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 |
Citeertitel | Beleidsregels overige voorzieningen Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht met ingang van 1 juli 2023 in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking mits de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 die dag van kracht is, dan wel de eerstvolgende dag waarop de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 van kracht is.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2024 | 01-07-2023 | nieuwe regeling | 28-11-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn;
gelezen het voorstel aan het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2023.
gelet op de bepalingen in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8a, tweede lid, onderdeel f, van de Participatiewet in samenhang met de artikelen 17, 24 , 31 tot en met 34, en 36, derde lid, van de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Borger-Odoorn 2022;
overwegende dat nadere regels gesteld dienen te worden ten aanzien van de inzet van de voorziening persoonlijke ondersteuning in de vorm van jobcoaching;
de navolgende “Beleidsregels overige voorzieningen Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023” vast te stellen.
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023, de Participatiewet (PW), de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
In dit besluit wordt verstaan onder:
arbeidsbeperking: een beperking, waaronder begrepen lichamelijke en psychische beperkingen, waardoor, al dan niet tijdelijk, niet zelfstandig door arbeid voorzien kan worden in de noodzakelijke kosten van het bestaan als gevolg van een lagere loonwaarde door de beperking dan noodzakelijk voor het kunnen verdienen van het wettelijk minimumloon;
werkgever: degene (de formele werkgever) jegens wie een ander (de werknemer) op grond van een dienstbetrekking krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, dan wel indien van toepassing, de feitelijke werkgever, zijnde de inlener, bij een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding, detacheringsovereenkomst, of payrollovereenkomst;
werknemer: de ander, bedoeld onder k, met inbegrip van een persoon als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de wet met wie de werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan, dan wel reeds is aangegaan die behoort tot de doelgroep en zonder een vorm van overige voorziening geen kans heeft op arbeidsinschakeling en derhalve op betaalde arbeid;
Artikel 2. Vormen van overige voorzieningen
Het college kan, met in achtneming van voorliggende voorzieningen onder meer op grond van de Wmo 2015, de volgende overige voorzieningen aanbieden indien die noodzakelijk geacht worden voor de arbeidsinschakeling:
Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van belanghebbende afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.
Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht met ingang van 1 juli 2023 in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking mits de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 die dag van kracht is, dan wel de eerstvolgende dag waarop de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 van kracht is.
Aldus vastgesteld op 28 november 2023.
Het college van burgemeester en wethouders,
De plaatsvervangend gemeentesecretaris
K. Speekhout
De burgermeester
mr. J. Seton
Toelichting beleidsregels overige voorzieningen Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023
Het college heeft de opdracht om personen die behoren tot de doelgroep te ondersteunen bij arbeidsinschakeling. Die ondersteuning kan bestaan uit het aanbieden van voorzieningen op grond van de Participatiewet in samenhang met de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023.
Een overige voorziening betreft op grond van artikel 1, onderdeel l, van de Re-integratieverordening gemeente Borger-Odoorn 2023 de voorzieningen genoemd in artikel 8a, tweede lid, onderdeel f, van de Participatiewet:
Een overige voorziening kan aangeboden worden aan een persoon met een arbeidsbeperking als die voorziening noodzakelijk geacht wordt voor deelname aan het arbeidsproces als bedoeld in artikel 17, onderdeel c, van de verordening. Een overige voorziening is derhalve een noodzakelijke compensatie van een beperking.
Meeneembare en niet-meeneembare voorziening
Bij de beoordeling of er sprake is van een meeneembare voorziening wordt gekeken naar de aard van de voorziening. Een voorziening is meeneembaar als deze niet is verbonden met het eigendom van de werkgever, dan wel zonder toebrenging van schade aan het eigendom van de werkgever kan worden meegenomen. Achtergrond van deze gedachte is dat men iets wat zonder schade is los te maken, mee kan nemen en datgene dat bij verwijdering schade veroorzaakt, moet laten zitten. Voorbeelden van een niet-meeneembare voorzieningen zijn: rolstoeloprit, een aangepast toilet, elektrische deuren, een extra leuning bij de trap, een video-intercom.
Bij het verstrekken van een voorziening werkplekaanpassing zal het veelal gaan om een financiële bijdrage. Wanneer door het college een financiële bijdrage wordt verstrekt met het oog op één of bepaalde activiteiten, is er sprake van een subsidie. De Algemene subsidieverordening van de gemeente Borger-Odoorn is dan van toepassing.
Deze beleidsregels zijn nadere regels ten aanzien van de uitvoering van overige voorzieningen en de voorziening werkplekaanpassing.
Dit artikel bepaalt de voor de beleidsregels van belang zijnde begrippen.
Artikel 2. Vormen van overige voorzieningen
Dit artikel bepaalt wat verstaan wordt onder overige voorziening in deze beleidsregels.
Artikel 3. Subsidie overige voorzieningen, aanvullende voorwaarden en weigeringsgronden
Om in aanmerking te komen voor een overige voorziening moet voldaan zijn aan voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn bepaald in de verordening. Algemeen uitgangspunt is dat een voorziening aangeboden kan worden als die noodzakelijk geacht wordt voor de arbeidsinschakeling. Bij elke voorziening betreft dat maatwerk. Dit artikel bepaalt in aanvulling op de voorwaarden die op grond van de Participatiewet in samenhang met de verordening van toepassing zijn aanvullende voorwaarden om recht te hebben op een subsidie voor een overige voorziening. Voor de duidelijkheid worden specifiek de artikelen 7 en 17 van de verordening aangehaald.
Hieronder worden een aantal voorwaarden nader toegelicht.
Er moet sprake zijn van noodzakelijke ondersteuning. Er is sprake van noodzakelijke ondersteuning als de werknemer zonder de ondersteuning niet in staat is om zijn werkzaamheden in redelijkheid te kunnen verrichten. Bovendien moet er een behoefte zijn aan deze ondersteuning van zowel de werkgever als de werknemer. Het college kan de noodzakelijkheid (op bijvoorbeeld medische of arbeidskundige gronden) van een werkplekaanpassing beoordelen door het inwinnen van deskundigenadvies. De bepalingen over het deskundigenadvies van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.3 - Advisering) zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.
Om aanspraak te kunnen maken op deze voorziening is het woonplaatsbeginsel van de persoon behorende tot de doelgroep van belang en niet de plaats van vestiging van de onderneming.
Om voor een werkplekaanpassing in aanmerking te komen moet in principe sprake zijn van een dienstverband. In bijzondere omstandigheden kan ook al gedurende de proefplaatsing een werkplekaanpassing worden verleend. Dit is aan de orde indien zonder deze werkplekaanpassing niet kan worden beoordeeld of de persoon behorende tot de doelgroep voldoende geschikt is voor de vacature en of deze persoon past binnen het bedrijf. Daarnaast dient het aannemelijk te zijn dat de persoon na afloop van de proefplaatsing een dienstverband wordt aangeboden, zoals ook met het doel van de proefplaatsing beoogd wordt.
Onder de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord wordt het volgende verstaan; de algemeen aanvaarde norm is dat van overheidswege getroffen voorzieningen sober en doelmatig dienen te worden uitgevoerd. De overige voorziening dient dan ook sober, doelmatig en proportioneel te zijn, reëel bij te dragen aan het vergroten van het functioneren op de werkplek. Indien naar het oordeel van het college sprake is van een disproportionele aanpassing zal deze worden geweigerd.
Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, wordt onder andere betrokken:
Gebruikelijke overige voorziening
Er is sprake van een algemeen gebruikelijke overige voorziening als van de werkgever of werknemer, op basis van wat gangbaar is in de betreffende branche, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een veiligheidshelm of veiligheidsschoenen die algemeen gebruikelijk zijn in de bouw. Van een algemeen gebruikelijk overige voorziening is ook sprake als de werkgever geacht wordt zelf verantwoordelijk te zijn voor de werkplekaanpassing op basis van bijvoorbeeld het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit kan bijvoorbeeld aangeven dat een gebouw aangepast moet worden om het toegankelijker te maken voor rolstoelgebruikers.
Artikel 4. Hoogte van de subsidie
In de rechtspraak wordt het maximeren van een vergoeding voor een voorziening in beginsel niet onredelijk geacht, maar aan de hand van de bijzondere omstandigheden van het concrete geval zal moeten worden beoordeeld of met de maximale vergoeding een niet alleen goedkoopste, maar ook adequate voorziening kan worden verleend.
Artikel 5. Voorziening in natura of in bruikleen
Het college kan de overige voorziening naast vestrekking in de vorm van een subsidie, ook verstrekken in natura in eigendom of bruikleen. Op het moment dat de voorziening in natura wordt verstrekt is dit in eigendom. In afwijking daarvan kan het college besluiten de voorziening in natura in bruikleen te verstrekken. De voorziening wordt niet eerder verstrekt dan nadat er met de aanvrager een bruikleenovereenkomst als bedoeld in artikel 7A:1777 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan.
De werkgever wordt een eigen bijdrage van €500 in rekening gebracht indien de kosten van een overige voorziening €5.000 of hoger zijn. Die eigen bijdrage is met name bedoeld als blijk van commitment van de werkgever.
Een voorziening dient noodzakelijk te zijn voor de arbeidsinschakeling. Gelet op de algemene voorwaarde van een overige voorziening dat die verstrekt kan worden als een persoon niet zonder die voorziening aan het arbeidsproces kan deelnemen, dient in beginsel de aanvraag voor een overige voorziening ingediend te worden voor de ingangsdatum van de dienstbetrekking. Het tweede lid bepaalt dat overeenkomstig de aanvraag voor jobcoaching, de aanvraag ingediend moet worden binnen 8 weken na de ingangsdatum van de dienstbetrekking, tenzij voorafgaand aan of op het moment van aanvang van de dienstbetrekking de noodzaak voor die ondersteuning redelijkerwijs nog niet bekend kon zijn.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Op grond van artikel 4:84 Awb handelt het college overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor de belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.