Organisatie | Wetterskip Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut |
Citeertitel | Treasurystatuut Wetterskip Fryslân |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Treasurystatuut Wetterskip Fryslân |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2024 | Nieuwe regeling | 27-02-2024 |
1.1.1 Wetterskip Fryslân is een kapitaalintensieve organisatie en loopt derhalve vooral risico’s die samengaan met de noodzaak tot het aantrekken van vreemd vermogen.
1.1.2 Treasury is het proces waarbij de huidige en toekomstige financiële posities en kasstromen en de hieraan verbonden financiële en operationele risico’s, worden bestuurd en beheerst.
1.1.3 Treasury-activiteiten zijn de financieringsactiviteiten, beleggingsactiviteiten en het bijbehorende risicobeheer en tevens alle activiteiten die erop gericht zijn de huidige en de toekomstige financiële risico’s in kaart te brengen en te beheersen.
1.1.4 De kaders, afspraken en procedures waarbinnen Wetterskip Fryslân haar treasury-activiteiten uitvoert, worden vastgelegd in de volgende interne beheersinstrumenten:
d. een driemaandelijks overleg van de Treasurycommissie (TC) met bijbehorende rapportage;
e. de Administratieve Organisatie/ Interne Controle van de treasury-processen (AO/IC).
1.2 Doel van het treasurystatuut
Dit Treasurystatuut heeft tot doel formele kaders vast te leggen waarbinnen de treasury-activiteiten binnen Wetterskip Fryslân dienen plaats te vinden, waardoor een objectieve en transparante afweging vooraf en verantwoording achteraf mogelijk is. Het is het kader waarbinnen, met inachtneming van de sinds 15 december 2013 geldende ‘Wet Financiering decentrale overheden’ (Wet Fido) met bijbehorende uitvoeringsregelingen en eveneens op grond van artikel 108 en 109 van de Waterschapswet, uit¬voering wordt gegeven aan de treasuryfunctie.
1.3 Doelstelling van de treasury-functie
1.3.1 Alle treasury-activiteiten zijn ondergeschikt en dienend aan de missie en visie van Wetterskip Fryslân, zoals vastgelegd in het strategische beleid, de kerntaken en de doelstellingen van Wetterskip Fryslân.
1.3.2 De hoofdtaak van Treasury is de financiële continuïteit op de korte en lange termijn te waarborgen.
1.3.3 Onderdeel van deze taak is het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele (marktconforme) condities en risico’s, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voldaan.
1.3.4 Om de financiële continuïteit op korte en lange termijn te waarborgen, dienen onderstaande activiteiten te worden verricht:
a. het beschermen van vermogens- en (rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en operationele risico;
b. het minimaliseren van interne en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
c. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de vastgestelde interne en externe kaders;
d. Het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van de opstelling van het treasury-beleid in het Treasuryjaarplan, de uitvoering van dit beleid en de verantwoording daarover.
1.3.5 De prioriteiten van het treasury-beleid liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasury-functie is immers niet winstgericht.
1.4 Opstellen, vaststellen, goedkeuren en wijzigen van het Treasurystatuut
1.4.1 De Vakgroepleider Control Financiën en Inkoop (CFI) initieert wijzigingen en stelt het Treasurystatuut op.
1.4.2 Bij wijzigingen van het Treasurystatuut laat de Secretaris-directeur zich adviseren door de Treasurycommissie.
1.4.3 Het Dagelijks Bestuur (DB) doet een voorstel aan het Algemeen Bestuur (AB) met betrekking tot het treasurystatuut.
1.4.4 Vaststelling van het Treasurystatuut vindt plaats door het Algemeen Bestuur (AB).
1.4.5 Dit statuut treedt in werking met ingang van de eerste dag na vaststelling door het Algemeen Bestuur. Hierbij komt het oude treasurystatuut te vervallen.
1.4.6 Het Treasurystatuut heeft door haar aard en inhoud een langdurige werking. Het Treasurystatuut wordt jaarlijks door de Vakgroepleider CFI getoetst aan de actualiteit. Bij afwijkingen wordt conform regel 1.4.1 tot en met regel 1.4.5 gehandeld.
1.4.7 Afwijkingen op het vigerende Treasurystatuut mogen slechts plaatsvinden na vaststelling door het DB én na goedkeuring door het AB.
1.4.8 De Vakgroepleider CFI zal na bekendmaking van nieuwe wet- en/of regelgeving in het eerstvolgend TC-overleg handelen conform regel 1.4.1 t/m 1.4.5.
1.5.1 Bij de controle van de jaarrekening zal de accountant, als onderdeel van de reguliere jaarrekening, aandacht geven aan de beheersing van de financiële risico’s en hierbij de toepassing van het Treasurystatuut betrekken, voor zover van belang in het kader van de jaarrekeningcontrole.
1.5.2 De accountant beoordeelt jaarlijks , als onderdeel van de reguliere jaarrekeningcontrole, het bestaan en de opzet van de AO/IC van de treasuryprocessen voor zover van belang in het kader van de jaarrekeningcontrole en rapporteert eventuele bijzonderheden aan het AB in de management letter.
2. Samenvatting Treasuryproces
De treasuryfunctie kan in de volgende zes deelfuncties worden onderscheiden:
Het verschil tussen liquiditeitenbeheer en financieren/ beleggen ligt in de gehanteerde tijdshorizon. Het uitzetten en aantrekken van geld tot één jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer wat in hoofdstuk 6 wordt beschreven. Vanaf één jaar wordt over financieren (hoofdstuk 4) en beleggen (hoofdstuk 5) gesproken.
De deelfunctie risicobeheer betreft het identificeren en beoordelen van financiële - en operationele risico’s en het vaststellen van maatregelen ter bescherming van het eigen vermogen en beheersing van de negatieve gevolgen op de resultaten. De deelfunctie kan dan ook worden onderscheiden in de volgende (voor Wetterskip Fryslân relevante) treasury–activiteiten:
Waterschapsfinanciering is de deelfunctie van treasury die de activiteiten omvat die gericht zijn op het aantrekken van gelden bij derden voor een termijn van één jaar en langer en het voorzien in de benodigde middelen met een looptijd van minimaal één jaar voor de realisatie van voorgenomen investeringen en activiteiten.
Beleggen is de deelfunctie van treasury die de activiteiten omvat die gericht zijn op het onttrekken van beschikbare middelen aan de liquiditeit met het doel het realiseren van rendement voor een termijn van één jaar en langer.
Onder beleggingen wordt niet verstaan het verstrekken van leningen aan Wetterskip Fryslan Deelnemingen B.V. (zie ook § 5.5).
De deelfunctie liquiditeitenbeheer, ook wel kasbeheer genoemd, omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar. De deelfunctie kan in de volgende treasury–activiteiten worden onderscheiden:
Het onderhouden van relaties met als doel het realiseren van gunstige, c.q. marktconforme condities voor het afnemen van financiële diensten.
De deelfunctie Overig omvat onder andere verantwoordingsparagrafen in de verschillende planning en controlerapportages. Verder wordt de informatiebehoefte ten behoeve van de treasurycommissie geregeld.
In het vervolg van het treasurystatuut zullen de bovengenoemde deelfuncties specifieker worden toegelicht in afzonderlijke hoofdstukken. In Bijlage 2 is te vinden welke verantwoordelijkheden de bepaalde deelnemers in het treasuryproces hebben.
3.1.1 Risicobeheer betreft het identificeren en beoordelen van financiële - en operationele risico’s en het vaststellen van maatregelen ter bescherming van het eigen vermogen en beheersing van de negatieve gevolgen op de resultaten.
3.2.1 Doel van het risicobeheer is het gestructureerd expliciet maken en beheersen van risico’s, teneinde de doelstellingen van Wetterskip Fryslân te realiseren.
3.2.2 De beheersing van financiële– en operationele risico’s, dient aan strikte richtlijnen te voldoen en dient frequent gemonitord en getoetst te worden.
3.2.3 Wetterskip Fryslân onderkent de volgende risico’s op het gebied van treasury: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, opslagrisico, beschikbaarheidsrisico, valutarisico, juridisch risico en operationeel risico.
Hieronder worden de risico’s beschreven en worden specifieke richtlijnen en normeringen verder uitgewerkt. Dit binnen de kaders van dit Treasurystatuut en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
3.3.1 Renterisicobeheer betreft het geheel aan maatregelen ter bescherming van het eigen vermogen en beheersing van renteresultaten tegen nadelige invloeden van rentebewegingen.
3.3.2 Doelstelling van renterisicobeheer is het beperken van de gevoeligheid voor renteschommelingen door een evenwichtige spreiding van renterisico’s in de tijd (gemeten in tijdvakken van twaalf maanden) en door maatregelen die de risico’s verlagen.
3.3.3 Renterisico wordt inzichtelijk gemaakt, gemeten en genormeerd door twee methodes:
De FIDO-methode. De wet FIDO kijkt voor het bepalen van het renterisico naar: de verplichte aflossingen, renteherzieningen, opslagherzieningen basisrenteleningen vanuit de bestaande leningenportefeuille en naar het effect van reeds aangetrokken leningen en van rente-instrumenten. Dit totaal wordt per kalenderjaar afgezet tegen het begrotingstotaal.
De Bedrijfseconomische methode. Het renterisicovolume wordt gemeten aan de hand van het (netto) geldvolume dat, gerekend over een aaneengesloten voortschrijdende periode van twaalf maanden, gevoelig is voor rentebewegingen. Dit omvat de kasstromen uit exploitatie, (des)investeringen en financieringen, aangevuld met renteconversies en leningen met een variabel rentetype, minus de som van derivaten en (uitgestelde) stortingen van leningen. Voor de beoordeling van de omvang van het risico wordt de jaarlijkse risicopositie (schuldvernieuwing, renteconversies en rente-instrumenten) gedeeld door het totaal van de financiering aan het einde van het jaar waar dit risico betrekking op heeft (= relatief risico). De totale financiering wordt gevormd door het totaal van opgenomen leningen vermeerderd met de jaarlijkse schuldvernieuwing en verminderd met eventuele vastrentende beleggingen en beschikbare liquiditeiten. De norm voor het bedrijfseconomisch renterisico wordt jaarlijks in het normenkader van het Treasuryjaarplan vastgesteld.
3.3.4 Er worden geen renteafspraken gemaakt die een startdatum kennen die verder dan vijf jaar in de toekomst ligt.
3.3.5 Het gebruik van Derivaten ter afdekking van renterisico’s is toegestaan binnen de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en van de voorschriften die in hoofdstuk 7 Derivaten beschreven zijn.
3.4.1 Kredietrisico is het risico dat de tegenpartij niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Krediet- of tegenpartijrisico loopt Wetterskip Fryslân op financiële contracten waarbij Wetterskip Fryslân een vordering heeft op een tegenpartij, bijvoorbeeld bij uitzettingen en bij positieve marktwaardes op derivaten.
3.4.2 Uitzettingen in het kader van schatkistbankieren zijn wettelijk verplicht boven een bepaalde drempelwaarde (zie normenkader treasuryjaarplan).
3.5.1 Liquiditeitsrisico is het risico dat niet kan worden voldaan aan actuele en toekomstige (potentiële) financiële verplichtingen.
3.5.2 Wetterskip Fryslân wenst te allen tijde aan haar actuele (en toegezegde toekomstige) financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Uitgangspunt is dat er voldoende liquide middelen beschikbaar zijn, dan wel dat er voldoende ruimte onder gecommitteerde kredietfaciliteiten beschikbaar is in combinatie met eventueel beschikbare opnamecapaciteit op roll-over leningen met variabele hoofdsom.
3.6.1 Opslagrisico is het risico dat op herzieningsmoment de opslag, die de financier/bank boven de variabele Euribor-rente óf basisrente (basisrenteleningen) in rekening brengt na enige tijd, voor een zelfde looptijd, hoger is dan de huidige opslag. Dit kan het gevolg zijn van een wijziging in de kredietbeoordeling van Wetterskip Fryslân en/of door een verslechterend beeld voor de sector en/of door hogere kosten ten gevolge van marktomstandigheden en/of wet- en regelgeving, die de financier/bank genoodzaakt is door te berekenen.
3.6.2 Opslagrisico doet zich voor bij roll-over leningen met een overeengekomen opslagherzieningsdatum en basisrenteleningen.
3.6.3 Er worden geen opslagafspraken gemaakt die een startdatum kennen die verder dan vijf jaar in de toekomst ligt.
3.6.4 De norm voor het opslagrisico van roll-over leningen en basisrenteleningen wordt jaarlijks vastgesteld in het normenkader van het Treasuryjaarplan.
3.7 Beschikbaarheidsrisicobeheer
3.7.1 Beschikbaarheidsrisico is het risico dat geldgevers niet bereid zijn om tegen acceptabele tarieven geld te verstrekken.
3.7.2 Wetterskip Fryslân vermindert het beschikbaarheidsrisico door te voldoen aan de eisen en normen van de toezichthouders en aan specifieke eisen van haar geldgevers.
3.7.3 Wetterskip Fryslân vermindert het beschikbaarheidsrisico door het spreiden van de afloopdata van leningen en faciliteiten, door voldoende gecommitteerde kredietfaciliteit(en) ter beschikking te hebben en door haar financieringsbronnen te diversifiëren.
Valutarisico worden door Wetterskip Fryslân uitgesloten, doordat financiële instrumenten slechts worden afgesloten, verstrekt of gegarandeerd in euro’s.
3.9.1 Het juridisch risico is het risico van:
3.9.2 Ter voorkoming van juridische risico’s draagt Wetterskip Fryslân er zorg voor dat juridische documentatie van optimale kwaliteit is door, waar mogelijk, gebruik te maken van standaarddocumentatie én, indien geen standaard documentatie beschikbaar is, door het laten opstellen of controleren van documentatie door een gespecialiseerd jurist.
3.10 Operationeel risicobeheer
3.10.1 Operationele risico’s zijn risico’s van een potentieel verlies als gevolg van inadequate of falende processen, dan wel menselijk gedrag, falende systemen en/of externe gebeurtenissen.
3.10.2 Wetterskip Fryslân vermindert deze risico’s door een deugdelijke functiescheiding tussen besluitvormende, uitvoerende, registrerende en controlerende functies, een goed beschreven administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en door toezicht op naleving van de afgesproken procedures zoals vastgelegd in de AO/IC.
3.10.3 De opzet en werking van het treasuryproces wordt jaarlijks getoetst door door de interne controlefunctionaris van de Vakgroep CFI.
3.10.4 De Secretaris-directeur van Wetterskip Fryslân zorgt dat het bij de treasury-activiteiten betrokken personeel voldoende deskundig is en blijft door opleidingseisen te stellen.
3.10.5 Het aangaan van transacties met een looptijd langer dan één jaar en het afnemen van bancaire diensten geschiedt (aantoonbaar) tegen marktconforme voorwaarden. Offertes worden bij drie partijen gevraagd. Mocht in uitzonderingsgevallen minder dan drie offertes worden verkregen dan is dit onder de volgende voorwaarden acceptabel: de offerte dient door een onafhankelijke externe partij getoetst te worden en de offerte dient als passend te worden ervaren (bijvoorbeeld lager dan een vooraf vastgesteld maximum). Deze uitzonderingsgevallen dienen uitdrukkelijk genoemd te worden in de transactievoorstellen en worden daarmee dus geaccordeerd door de Secretaris-directeur. Daarnaast worden alle offertes gebenchmarkt aan een van toepassing zijnde referentierente dan wel aan vergelijkbare transacties.
Onder financieren wordt verstaan het voor langere termijn aantrekken van gelden bij derden. Hierbij geldt een minimale looptijd van één jaar.
4.3.1 Besluiten worden genomen op basis van een actuele prognose van de meerjarige financieringsbehoefte. De prognose kent een planningshorizon van minimaal het lopende jaar plus vier opvolgende jaren. Deze prognose wordt minimaal viermaal per jaar geactualiseerd.
4.3.2 Het verloop van totale financiering (passivazijde van de balans) wordt afgestemd op het verloop van de totale financieringsbehoefte (activazijde van de balans).
4.3.3 De opbouw van de huidige leningenportefeuille en meerjarige kasstroomprognoses zijn bepalend voor het aantrekken van leningen. De keuze van modaliteiten (looptijd, hoofdsomverloop en rentebetalingen en -conversies) van financiering mag niet leiden tot bovenmatige renterisico’s.
4.3.4 Er worden geen leningen aangetrokken met het enkele doel de aangetrokken gelden tegen een hoger rendement uit te zetten.
4.3.5 Er worden geen leningen aangetrokken ter dekking van een financieringsbehoefte die meer dan vijf jaar in de toekomst ligt.
4.3.6 Buitenlandse geldgevers zijn toegestaan mits bij partijen waarvan het land van vestiging tot de eurozone behoort (zie 8.3) en de documentatie voldoet aan de randvoorwaarden zoals gesteld in 3.9.2.
4.3.7 Wetterskip Fryslân gaat leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
Het onttrekken van beschikbare middelen aan de liquiditeit met het doel het realiseren van rendement. Hierbij geldt een minimale looptijd van één jaar.
Beleggingen met een looptijd langer dan één jaar zijn niet toegestaan. Dit geldt niet voor leningen u/g die verstrekt worden aan Wetterskip Fryslân Deelnemingen B.V. die worden beschouwd als uitzettingen in het kader van de publieke taak van Wetterskip Fryslân.
5.4 Projecten waarin Wetterskip Fryslân een belang heeft en waterschapsdoelen gerealiseerd gaan worden
Projectgebonden leningen u/g 1 gelden als uitzettingen in het kader van de publieke taak van Wetterskip Fryslân en niet als belegging. Het is mogelijk dat leningen aan derden(overheden en andere rechtspersonen) worden verstrekt indien dit de ontwikkeling, voortgang of afronding van een project bevordert. De geldnemer dient daartoe voldoende zekerheden te stellen in de vorm van een hypotheek, garantie of verpanding. Leningen u/g dienen vooraf door het Dagelijks Bestuur te zijn goedgekeurd.
Het beschikbaar stellen van financiering aan Wetterskip Fryslân Deelnemingen BV gebeurt op basis van een besluit van het dagelijks bestuur. Hierbij is het niet noodzakelijk dat er zekerheden worden gesteld. In het dagelijks bestuurs -besluit zal wel een marktconforme rente vergoeding en aflossingsschema worden vastgesteld. Dit wordt verantwoord middels de jaarrapportage aan het algemeen bestuur.
De directie van Wetterskip Fryslân Deelnemingen B.V. mag uitsluitend financieringen aan haar deelnemingen verstrekken die passen binnen de besluitvorming van het DB-besluit om gelden te verstrekken aan Wetterskip Fryslân Deelnemingen B.V.
Onder liquiditeitenbeheer wordt verstaan het beheer van saldi in rekening-courant en de portefeuille geldmarkttransacties met een oorspronkelijke looptijd tot één jaar.
6.2.1 Optimaliseren van de financiële geldstromen tussen Wetterskip Fryslân, haar financiële tegenpartijen en de Verbindingen van Wetterskip Fryslân.
6.2.2 Minimaliseren van de kosten van betalingsverkeer.
6.2.3 Voorkomen van fraude en vergissingen bij het betalingsverkeer en bij het beheer van liquiditeiten.
6.2.4 Zeker stellen van de beschikbaarheid van middelen, zodat verplichtingen tijdig nagekomen kunnen worden.
6.2.5 Het realiseren van een hogere opbrengst dan wel lagere kosten, met inachtneming van de geformuleerde randvoorwaarden.
6.3.1 Wetterskip Fryslân heeft te allen tijde inzicht in de verwachte inkomsten en uitgaven voor de eerstvolgende twaalf maanden, de beschikbare ruimte op de kasgeldlimiet en de opnameruimte onder roll-over leningen met variabele hoofdsom.
6.3.2 Het betalingsverkeer wordt gestroomlijnd door rekeningen die aangehouden worden bij (een) daartoe aangewezen Huisbank(en).
6.3.3 De bankprocuratie voor het betalingsverkeer is geregeld in een interne en externe procuratieregeling.
6.4 Saldo- en liquiditeitenbeheer
6.4.1 De richtlijnen ter beheersing van de liquiditeitsrisico’s en kredietrisico zijn beschreven in paragraaf 3.5 respectievelijk 3.4, en gelden hier onverkort.
6.4.2 Besluiten in het saldo- en liquiditeitenbeheer worden genomen op basis van een liquiditeitsplanning met een minimale horizon van twaalf maanden, die minimaal viermaal per jaar geactualiseerd wordt.
6.4.3 De medewerker Treasury stelt een voorstel op met bedrag, looptijd, rentepercentage en eventuele tegenpartij en bespreekt deze met de Vakgroepleider CFI. Na toestemming van de Vakgroepleider CFI kan worden overgegaan tot het aantrekken van een kasgeldlening.
Indien de financieringsbehoefte de kasgeldlimiet overschrijdt wordt vooraf aan het aantrekken van een kasgeldlening volmacht gevraagd aan de Secretaris-directeur.
In de treasurycommissie wordt middels een rapportage terugkoppeling gegeven over de aangetrokken kasgeldleningen (omvang, tarief, evt. concurrerende offertes).
6.4.4 De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal overschrijdt de kasgeldlimiet niet langer dan twee kwartalen achtereen. Waarbij onder de gemiddelde netto-vlottende schuld wordt verstaan: het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van de maand in het desbetreffende kwartaal.
De kasgeldlimiet wordt jaarlijks opgenomen in het normenkader van het treasuryjaarplan en wordt bepaald aan de hand van het wettelijk percentage van de totale lasten op de begroting.
6.4.5 Geldmarkttransacties worden alleen afgesloten indien dit zinvol is in relatie tot de daarmee gemoeide directe en indirecte kosten. Geldmarkttransacties dienen een aantoonbare meeropbrengst te hebben ten opzichte van ‘geen transactie’.
6.4.6 Beschikbare middelen worden primair binnen de eigen organisatie aangewend. Aanwending van middelen buiten de eigen organisatie is uitsluitend het gevolg van een mismatch tussen inkomende en uitgaande geldstromen.
6.4.7 Alle middelen die niet direct nodig zijn voor de publieke taak dienen in de schatkist
aangehouden te worden. De belangrijkste uitzondering is het op grond van regelgeving te bepalen drempelbedrag. Gemiddeld over het hele kwartaal mag het drempelbedrag buiten de schatkist aangehouden worden.
6.4.8 Uitzettingen in het kader van liquiditeitenbeheer zijn toegestaan in de vorm van:
6.4.9 Opnamen in het kader van liquiditeitenbeheer zijn toegestaan in de vorm van:
Wetterskip Fryslân beoogt het realiseren van gunstige, c.q. marktconforme condities voor het afnemen van financiële diensten en hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
8.2.1 De Huisbank wordt beschouwd als strategisch partner. De volgende eisen worden aan de Huisbank gesteld:
8.2.2 De bankrelatie met de Huisbank en de rentecondities waaronder de rekening-courant faciliteit (kasgeldlimiet) wordt aangehouden, alsmede de gehanteerde transactie- en overige tarieven, worden tenminste één keer per vijf jaar beoordeeld op marktconformiteit.
Wetterskip Fryslân onderhoudt uitsluitend contact met financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen), die onder Nederlands of anderszins EU-toezicht vallen, zoals de Europese Centrale Bank, De Nederlandsche Bank of een andere Europese Centrale Bank, of de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
8.4 Gebruik brokers, bemiddelaars
8.4.1 Brokers of bemiddelaars zijn tussenpersonen die bemiddelen tussen twee partijen in het tot stand brengen van financiering (en desgewenst andere financiële contracten), waarvoor zij na het afsluiten van de transactie worden vergoed middels een bemiddelingsprovisie (fee).
8.4.2 Het gebruik van brokers/bemiddelaars is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Provisienota’s worden direct aan de Vakgroepleider CFI van Wetterskip Fryslân gestuurd. Vervolgens wordt deze nota door de inkoper van financiën gecontroleerd.
Lening waarbij de basisrente voor de gehele looptijd wordt vastgelegd maar de bankopslag slechts voor een beperkt tijdvak.
De totale lasten op de begroting.
Financiële instelling die voor rekening en risico van de deelnemers belegt in (van tevoren) bepaalde financiële waarden.
Een Cap is een renteoptie met een afschermende werking. De koper van de Cap ontvangt, als de geldmarktrente op vooraf bepaalde data hoger is dan de contractrente (strike), het verschil van de verkoper. Bij een lagere geldmarktrente vindt geen verrekening plaats. De koper van een Cap betaalt een premie die onder meer afhankelijk is van de looptijd en de contractrente.
Het beleggen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een veelvoud van een maand) tegen een van te voren afgesproken vergoeding.
Staat voor Euro InterBank Offered Rate. Het is het tarief dat banken elkaar in rekening brengen voor kortlopende financiering. Het geldt als de gangbare referentierente voor kortlopende leningen.
Het risico dat geen nieuwe financiering kan worden aangetrokken.
Het lenen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een veelvoud van een maand, korter of gelijk aan één jaar) tegen een van te voren afgesproken vergoeding.
De periode die resteert tot het moment dat de voorwaarden van een lening of belegging wijzigingen. Onderscheid wordt gemaakt naar:
Netto-vlottende schuld: het gezamenlijke bedrag van:
Een optie is een rente-instrument waaraan de koper, tegen betaling van een premie, bepaalde vast omschreven rechten kan ontlenen. Tegen ontvangst van een premie gaat de verkoper bepaalde vast omschreven verplichtingen aan. Gangbare renteopties zijn Cap, Floor, en Swaption.
Onverhandelbaar bewijs van deelname in het vreemde vermogen van een onderneming voor een van te voren overeengekomen periode tegen een van te voren overeengekomen vergoeding.
Onafhankelijke organisatie die zich onder meer toelegt op de beoordeling van de lange termijn kredietwaardigheid van tegenpartijen. Bekende rating agencies zijn Standard & Poor (S&P), Moody’s en Fitch. Kwalificaties voor een goede kredietwaardigheid zijn als volgt:
Bij een renteconversie dient over een bestaande lening de rente voor de opvolgende rentevastperiode opnieuw te worden overeengekomen.
Een rente-instrument (derivaat) is een financieel contract waarmee het renterisico over een lening of belegging kan worden veranderd of beïnvloed. Onderscheid wordt gemaakt naar instrumenten met een fixerende werking (het tarief wordt vastgelegd) en instrumenten met een beschermende werking (het tarief wordt gelimiteerd). Een rente-instrument kan het (her)financieringsrisico niet beïnvloeden.
De mogelijkheid dat het toekomstige resultaat en/of vermogensverhoudingen nadelig worden beïnvloed als gevolg van ontwikkelingen in de rente. Het risico in absolute zin is de optelsom van jaarlijkse cashflow en renteaanpassingen in een bepaalde periode (meestal van 12 maanden). Aanpassingen in de rente kunnen betrekking hebben op leningen en beleggingen, maar ook op rente-instrumenten. Bij het risico in relatieve zin wordt het absolute renterisico gedurende een bepaalde periode (meestal 12 maanden) in een percentage van de netto financieringsbehoefte ultimo periode uitgedrukt.
Een Roll-over lening is een overeenkomst tussen twee partijen om gedurende een langere periode (meestal tussen 2 en 10 jaar) geld te lenen waarbij de rente periodiek wordt herzien. De rente is meestal gekoppeld aan het Euribortarief.
Bij een Roll-over met variabele hoofdsom kan bij renteaanpassing eveneens de hoofdsom worden gewijzigd (tussen 20% en 100%). Een Roll-over met variabele hoofdsom combineert de voordelen van een lange financiering (lage bancaire opslagen, langdurige beschikbaarheid) met de voordelen van kasgeldfinanciering (grote flexibiliteit, lage tariefstelling)
Het Engelse woord Swap staat voor ruil. Bij een Swap (ook wel Renteswap) komen twee partijen overeen renteverplichtingen met elkaar te ruilen. De ene partij betaalt gedurende de looptijd van de swap een vaste rente aan de tegenpartij waarbij de tegenpartij als tegenprestatie een variabele rente betaalt (meestal Euribor). De onderliggende hoofdsom waarover de renteberekening plaats vindt, wordt niet uitgewisseld.
De hoogte van de vaste rente wordt aan het begin van de looptijd van de Swap afgesproken. De variabele rente hangt af van de ontwikkeling van de geldmarktrente (meestal Euribor).
De gangbare rentetypische looptijd voor de vaste rente is twee tot tien jaar, de gangbare variabele rente is drie of zes maanden.
Er wordt onderscheid gemaakt naar:
Bijlage 2: Treasuryorganisatie & -besluitvorming
Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de functionarissen die een rol spelen in het treasuryproces. Van ieder worden de belangrijkste taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden samengevat. Een aantal van hen zijn deelnemers aan een periodiek treasury-overleg (treasurycommissie). Vervolgens wordt beschreven hoe besluiten worden genomen en uitgevoerd en waar een transactievoorstel minimaal aan moet voldoen. Tot slot komt de verantwoording aan bod.
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
Sr. Controller belast met investeringen
De uitvoering van bepaalde (deel) taken binnen het treasuryproces kan worden opgedragen aan derden. Voorwaarde is dat deze derden onafhankelijk zijn en geen direct belang hebben bij de uitkomst van te nemen beslissingen, waarbij de geldstromen buiten deze derde omgaan en rechtstreeks plaatsvinden.
Periodiek vindt overleg plaats over treasury aangelegenheden. Dit overleg vindt minimaal viermaal per jaar plaats in de treasurycommissie.
De treasurycommissie bestaat uit de volgende functionarissen:
Besluiten, die passen binnen het treasurystatuut en treasuryjaarplan, worden genomen door de Secretaris-directeur op basis van schriftelijke transactievoorstellen. De (overige) leden van de treasurycommissie adviseren hem/haar gevraagd en ongevraagd over treasuryvraagstukken.
De overwegingen die tot het besluit hebben geleid worden genotuleerd. De effecten van de te nemen besluiten op toekomstige financieringsbehoefte en risicoposities worden inzichtelijk gepresenteerd.
De uitvoering van besluiten op het gebied van financieren en rentemanagement geschiedt uitsluitend op basis van een schriftelijke machtiging en dienen te passen binnen de randvoorwaarden van het treasurystatuut en het treasuryjaarplan.
De uitvoeringsbesluiten op het gebied van het liquiditeitenbeheer worden genomen binnen de vaste kaders van het treasurystatuut (zie 6.4.3) en van vastgestelde procedures.
De transactievoorstellen worden doorlopend genummerd en deugdelijk gearchiveerd. Transactievoorstellen worden (waar mogelijk en zinvol) voorzien van een kosten/baten analyse.
Een transactievoorstel dient minimaal de volgende onderwerpen te beschrijven:
Zodra de externe treasurydeskundige een transactie uitvoert, informeert hij/zij terstond hierover de overige leden van de treasurycommissie. De Secretaris-directeur heeft de plicht te (laten) controleren of de overeenkomst is uitgevoerd binnen de randvoorwaarden van het goedgekeurde transactievoorstel.
De Vakgroepleider CFI legt bij de directierapportage c.q. financiële rapportage verantwoording af aan de Secretaris-directeur over het gevoerde treasurybeleid en de resultaten van geëffectueerde transacties en maatregelen.