Organisatie | Maasdriel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning 2009 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling wijzigt Verordening uit 2009
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2015 | wijzigingsregeling | 16-12-2010 Het Carillon, 22-12-2010 | Onbekend | |
01-01-2011 | 01-01-2015 | wijzigingsregeling | 16-12-2010 Het Carillon, 22-12-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Compensatieplicht: de algemene verplichting van het gemeentebestuur om in onderling overleg een situatie te creëren voor een persoon met beperkingen waardoor hij in staat wordt gesteld tot zelfstandige maatschappelijke participatie. De gemeente doet dit door te verwijzen naar algemene voorzieningen en/of het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van deze verordening.
Persoon met beperkingen: een persoon - als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet - die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
Hoofdverblijf: de woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de persoon met beperkingen in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met een beperking met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie staat of zal staan ingeschreven.
Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de persoon met beperkingen vanaf de toegang tot de woning te bereiken (dit kan uitgebreid worden met: en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de persoon met beperkingen gebruik moet kunnen maken).
Woningaanpassing: ingreep van bouw- of woontechnische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon met beperkingen ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte of op het creëren van stallingruimte voor een elektrische rolstoel of scootermobiel, ofwel op het realiseren of aanpassen van een uitraasruimte.
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2. Vormen van te verstrekken individuele voorzieningen
Indien er twijfel bestaat of een aanvrager op grond van zijn persoonlijke eigenschappen in staat is te voldoen aan de eisen die in of op grond van deze verordening ten aanzien van de verstrekking van een persoonsgebonden budget worden gesteld, kan het college om advies vragen bij de door hen daartoe aangewezen adviesinstantie.
Artikel 2.2. Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleen- of dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Maasdriel en de aanvrager van toepassing.
Artikel 2.3. Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel in de beschikking opgenomen.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 3.1. Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 3.2. Gebruikelijke zorg
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet komt niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 4.1. Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het normale gebruik van de woning, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 4.2. Het recht op woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 4.1 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing van de woning noodzakelijk maken en wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 5.2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel.
Artikel 4.3. Soorten individuele woonvoorzieningen
Een persoon zonder beperkingen, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet, een aangepaste woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, ontruimt, kan ook voor een forfaitaire vergoeding als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, onder a in aanmerking komen, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel.
Artikel 4.4. Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder b, c, e t/m h in aanmerking komen wanneer verhuizing niet mogelijk is of niet adequaat en goedkoopste voorziening is.
Het primaat van verhuizen blijft buiten toepassing indien, naar het oordeel van het college, verhuizing:
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder d in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 4.5. Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige of woontechnische voorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:
en specifiek op personen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen of uit de slechte staat van de woning als gevolg van onvoldoende onderhoud of het gevolg zijn van het feit dat de woning niet voldoet aan de eisen waaraan die woning op grond van de Woningwet en het Bouwbesluit moet voldoen.
Artikel 4.9. Financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder e, indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening is verleend en de woonvoorziening voorkomt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel mits de persoon met beperkingen ten tijde van het onderhoud, de keuring of de reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont.
Artikel 4.10. Financiële tegemoetkoming voor kosten van tijdelijke huisvesting
Het college kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder f verlenen wanneer die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met:
Deze tegemoetkoming geldt alleen voor de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kon worden en voor dubbele woonlasten komt te staan.
In de onder lid 1 bedoelde gevallen kan alleen een tegemoetkoming in de kosten worden verleend als deze kosten gemaakt werden in verband met het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het tijdelijk betrekken van een niet- zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.
Artikel 4.11. Financiële tegemoetkoming in verband met huurderving
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die is aangepast voor meer dan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel opgenomen bedrag, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder g voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 4.12. Financiële tegemoetkoming in verband met het verwijderen van voorzieningen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van verwijderen van voorzieningen als bedoeld in artikel 4.3, lid 1, onder h indien:
Artikel 4.13. Financiële tegemoetkoming aanpassing woonwagen
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten aan een woonwagen indien:
de technische levensduur van de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaarvoor opheffing in aanmerking komt, worden de aanpassingskosten vergoed tot een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel vast te leggen maximumbedrag.
Artikel 4.14. Financiële tegemoetkoming aanpassing woonschip
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:
de technische levensduur van het woonschip ten tijde van de indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is of het woonschip tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, worden de aanpassingskosten vergoed tot een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel vast te leggen maximumbedrag.
Artikel 4.15. Financiële tegemoetkoming aanpassing binnenschip
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, 466) dat:
Artikel 4.16. Aanvang van werkzaamheden en inzicht in de woonruimte
Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming indien:
Artikel 4.17. Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming
Artikel 4.18. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die op grond van deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 5.1. Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 5.2. Het recht op een vervoersvoorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik of het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.
Artikel 5.3. Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon met beperkingen kan voor de in artikel 5.1, onder b en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 5.1, onder a onmogelijk maken of niet aanwezig is.
Artikel 5.4. Omvang in gebied en in kilometers
In afwijking op het gestelde in het tweede lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 6.1. Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning, dan wel voor sportbeoefening te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 6.2. Incidenteel en dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder a en b vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 6.3. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 6.2, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Indien een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming periodiek wordt uitgekeerd, wordt bij de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, de verantwoordingseisen, evenals de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling over te gaan.
Artikel 7.3. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
In het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel wordt bepaald op welke wijze de afstemming tussen aanvragen betreffende de wet en aanvragen betreffende de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten plaats vindt.
Artikel 7.4. Inlichtingen, onderzoek, advies
Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:
het handelt om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel te boven zal gaan;
Artikel 7.5. Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening. Dit kan leiden tot wijziging van verstrekte of te verstrekken voorzieningen.
Het college is bevoegd de persoon met een beperking, na verlening van een voorziening op grond van deze verordening, aan een heronderzoek te onderwerpen teneinde vast te stellen of de omstandigheden, die hebben geleid tot de verlening van de voorziening, gewijzigd zijn.
Artikel 7.7. Intrekking van een voorziening
Het college kan een besluit, inhoudende de verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming, behalve op de in het eerste lid genoemde gronden, geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van betrokkene wijzigen als blijkt dat de tegemoetkoming niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor deze was verleend of dat de overeenkomst niet is ingeleverd.
Artikel 8.1. Beslissing college in gevallen waarin verordening niet voorziet
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Artikel 8.2. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Jaarlijks kan per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Maasdriel geldende bedragen automatisch worden verhoogd of verlaagd conform het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Voor deze aanpassing is geen apart collegebesluit nodig.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie dan wel andere ontwikkelingen daartoe aanleiding geven wordt deze verordening aangepast. Een maal per jaar zal verslag worden gedaan van de tevredenheid van de cliënten over de uitvoering van de verordening.