Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamer 2013.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 24-04-2024 |
Artikel 10. Verzoek van de raad
De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen vier weken of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Artikel 12. Bestuurlijke behandeling van rekenkameronderzoeken
Inhoudelijke behandeling van het rapport en bijbehorende raadsvoorstel vindt plaats in een gespreksronde, eventueel voorafgegaan door een technische toelichting door de rekenkamer. Bij de behandeling van het rapport en het raadsvoorstel in de gespreksronde en vervolgens de raad treedt de rekenkamer op in de rol van portefeuillehouder.
Het college stelt binnen zes weken na besluitvorming door de raad over de aanbevelingen van de rekenkamer een plan van aanpak op over de implementatie van de raadsbesluiten, tenzij in het betreffende raadsbesluit anders is bepaald. Het plan van aanpak van het college geeft per beslispunt uit het raadsbesluit inzicht in de werkwijze(n), doorlooptijd en de momenten waarop de raad wordt geïnformeerd over de voortgang.
Artikel 13. Monitoring aanbevelingen
Het college rapporteert jaarlijks, gelijktijdig met de jaarstukken, aan de raad over de stand van zaken van de uitvoering van het plan van aanpak dat het college naar aanleiding van het raadsbesluit bij het rekenkameronderzoek heeft opgesteld. De informatie over de voortgang van de uitvoering van de verschillende plannen van aanpak wordt op een overzichtelijke en uniforme wijze aangeboden. Dit gebeurt zo lang er actief aan de uitvoering van het plan van aanpak wordt gewerkt.
TOELICHTING OP DE VERORDENING REKENKAMER 2024
Sinds de inwerkingtreding van de wet Versterking decentrale rekenkamers per 1 januari 2023 heeft iedere gemeente verplicht een onafhankelijke rekenkamer. Het is van groot belang dat een onafhankelijk orgaan als de rekenkamer zelfstandig onderzoek doet naar doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk bestuur. De onderzoeken van de rekenkamer dragen immers bij aan een betere kwaliteit van het bestuur en aan een beter proces van het afleggen van rekenschap aan inwoners en andere belanghebbenden in onze stad.
Gezien dit grote belang van de rekenkamer, heeft de rekenkamer in de Gemeentewet de noodzakelijke bevoegdheden gekregen. Dit is geregeld in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet.
De rekenkamer kan op grond van de Gemeentewet over alle informatie beschikken die nodig is voor het verrichten van haar taken. Zij heeft onbeperkt toegang tot de informatie die bij de gemeente berust. Daarbij gaat het niet alleen om documenten, maar ook om alle informatie die op andere informatiedragers beschikbaar is, bijvoorbeeld in digitale systemen. Het gemeentebestuur is verplicht om alle inlichtingen te verstrekken die de rekenkamer nodig heeft. Deze verplichting geldt ook voor derden die in opdracht van de gemeente een administratie doen, voor gemeenschappelijke regelingen waar de gemeente aan deelneemt, organisaties aan wie de gemeente geld leent of subsidie verstrekt etc.
Om te waarborgen dat de gemeente aan de rekenkamer inderdaad tijdig alle gewenste inlichtingen verstrekt, wordt er gewerkt met een vastgestelde ‘Werkwijze Rekenkamer Nijmegen en ambtelijke organisatie bij rekenkameronderzoek’.
De Nijmeegse verordening op de rekenkamer dateerde uit 2013. De wetswijziging van 1 januari 2023 vormde de aanleiding om deze tegen het licht te houden en waar nodig of gewenst te actualiseren.
De raad stelt op grond van de Gemeentewet een rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting.
De wijze van instelling, samenstelling en ondersteuning is geregeld in hoofdstuk IVA (artikel 81a e.v.) en de bevoegdheden in hoofdstuk XIA (artikel 182 e.v.) van de Gemeentewet. Vanwege deze uitgebreide regeling in de wet zelf, is de gemeentelijke verordening beknopt.
In de verordening op de auditcommissie heeft de raad bepaald dat een aantal beslissingen van de raad over de rekenkamer, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de leden, worden voorbereid door de auditcommissie. De auditcommissie is ook aanspreekpunt voor de rekenkamer.
In dit artikel wordt de wijze van werving van nieuwe leden (inclusief de voorzitter) preciezer omschreven, waar dit in de oude verordening nog algemeen gelaten werd.
Een andere wijziging is de uitbreiding van het aantal documenten dat bij de benoeming van een nieuw lid of een nieuwe voorzitter verplicht wordt gesteld. De uitbreiding betreft een verklaring omtrent gedrag (VOG) en een integriteitsanalyse. Hierbij is aansluiting gezocht bij de eisen die in Nijmegen worden gesteld aan de benoeming van wethouders (zie het Reglement van Orde van de gemeenteraad artikel 5b).
Tenslotte wordt mogelijk gemaakt dat leden van de rekenkamer één keer kunnen worden herbenoemd op voordracht van de auditcommissie. Dit is geen automatisme; er is hiervoor actieve actie vanuit de commissie vereist.
Betrokkenheid van de Nijmeegse samenleving bij onderzoeken van de rekenkamer is een groot goed. De rekenkamer krijgt gelukkig veel respons op haar vragen naar onderwerpen voor onderzoek. De mogelijkheid van het aanstellen van een burgeradviseur is daar een nieuwe toevoeging op en zorgt voor een meer kwalitatieve en verdiepende inbreng bij een onderzoek.
In o.a. de gemeente Zeist zijn goede ervaringen opgedaan met een vergelijkbare vorm.
Aangezien het gaat om een adviseur, wordt voorgesteld de benoeming bij de rekenkamer neer te leggen (en niet bij de gemeenteraad).
Er is geen verplichting om bij een onderzoek een burgeradviseur te benoemen. Het is denkbaar dat een burgeradviseur met name meerwaarde heeft als er sprake is van een onderzoeksonderwerp dat een duidelijke relatie met de stad heeft (en minder als het over de gemeentelijke bedrijfsvoering gaat of intern gericht is).
Tenslotte mag er geen sprake zijn van belangenverstrengeling. Dit wordt per onderzoeksonderwerp en per persoon zorgvuldig afgewogen en daarom is het ook nodig dat de burgeradviseur transparant is over alle andere functies die hij bekleedt.
Dit artikel regelt de werkwijze van de auditcommissie bij ontslag en bij op non-actiefstelling.
Dit artikel regelt de werkwijze van de rekenkamer en de raad bij vervanging van de voorzitter.
Voor een goed en onafhankelijk functioneren van de rekenkamer is het van groot belang dat zij goede ambtelijke ondersteuning heeft. De raad en het college moeten daarin voorzien. Dit is geregeld in artikel 81j van de Gemeentewet, waarin onder andere ook beschreven staat dat:
Het artikel in de verordening regelt de praktische werkwijze.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget. Dat is immers noodzakelijk voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad en het college is een belangrijke waarborg daarvoor. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.
In dit artikel is de vergoeding vastgelegd die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen. In plaats van het vermelden van een maandelijks bedrag dat jaarlijks moest worden geïndexeerd, zoals dat in de vorige verordening was geregeld, is nu (in navolging van de werkwijze in andere gemeenten) gekozen voor het uitdrukken van het maandelijks bedrag als percentage van de vergoeding voor raadsleden.
Voor de voorzitter is het maandelijks bedrag verhoogd, omdat van hem een hogere inzet wordt verwacht dan voorheen, namelijk ongeveer 12 uur per week. Voor deze urenuitbreiding is gekozen in verband met de gewenste steviger verbinding tussen de rekenkamer en gemeenteraad.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Hier wordt in verband met de duidelijkheid een reactietermijn van 4 weken afgesproken.
De rekenkamer en de gemeenteraad hebben de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met een klankbordgroep van raadsleden bij ieder onderzoek. In dit artikel wordt deze werkwijze geregeld.
In 2018 heeft het presidium van de gemeenteraad in overleg met de rekenkamer een werkwijze voor de bestuurlijke behandeling van onderzoeken vastgesteld. In verband met transparantie en duidelijkheid wordt deze werkwijze nu in de verordening verankerd.
De rekenkamer kan voorafgaand aan de behandeling in een gespreksronde een bijeenkomst organiseren waarin de rekenkamer een presentatie geeft over het onderzoek, haar rapportage en het raadsvoorstel en vragen van raadsleden kan beantwoorden. De invulling en vormgeving van deze bijeenkomst is een verantwoordelijkheid van de rekenkamer. Bij de voorbereiding kan afstemming plaatsvinden met betrokken raadsleden en/of de griffie. De voorzitter of een ander lid van de rekenkamer kan tijdens de gespreksronde aan tafel worden uitgenodigd. De rekenkamer neemt niet actief deel aan de gespreksronde. De rekenkamer kan wel eventuele technische vragen over de rapportage of het raadsvoorstel die tijdens het gesprek naar voren komen beantwoorden.
Hier wordt een praktische uitwerking gegeven van artikel 185a van de Gemeentewet.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de nieuwe verordening en de intrekking van de vorige verordening.