Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidplas

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zuidplas 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidplas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zuidplas 2024
CiteertitelBeleidsregels leerlingenvervoer 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Integrale Verordening Sociaal Domein Zuidplas 2024
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-2024nieuwe regeling

23-04-2024

gmb-2024-192986

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zuidplas 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,

 

gelet op hetgeen bepaald is in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen;

 

gelet op hetgeen bepaald is in de “Integrale Verordening Sociaal Domein” (vastgesteld op 12 maart 2024);

 

besluit vast te stellen de “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zuidplas 2024”.

Artikel 1 Fietsafstand

Bij het beoordelen van een aanvraag leerlingenvervoer wordt (na het vaststellen van het recht op bekostiging met inachtneming van de kilometergrens van 6 kilometer) het volgende als uitgangspunt gehanteerd voor wat betreft het bepalen van de maximale afstanden voor vervoer per fiets zoals bedoeld in artikel 61 en 62 van de verordening

  • 1.

    Als een kind van 9 jaar fysiek kan fietsen, maar de afstand tussen woning en school is meer dan 7 kilometer, dan wordt bekostiging op basis van openbaar vervoer toegekend.

  • 2.

    Als een kind van 10 jaar fysiek kan fietsen, maar de afstand tussen woning en school is meer dan 9 kilometer, dan wordt bekostiging op basis van openbaar vervoer toegekend.

  • 3.

    Als een kind van 11 jaar en ouder fysiek kan fietsen, maar de afstand tussen woning en school is meer dan 11 kilometer, dan wordt bekostiging op basis van openbaar vervoer toegekend.

Artikel 2 Tijdsduur beschikking bij regulier basisonderwijs en speciaal basisonderwijs (SBO)

Gelet op hoofdstuk 5 van de verordening waarin de bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs zijn opgenomen en gelet op artikel 51 van de verordening waarin bepaald is dat het college bij een toekenningbeschikking de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaalt:

  • 1.

    Voor jonge leerlingen (4 tot en met 8 jaar) wordt er tot en met de leeftijd van 8 jaar een meerjarenbeschikking afgegeven.

  • 2.

    Voor leerlingen van 9 jaar en ouder wordt per schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 wordt bij bekostiging OV of OV met begeleiding voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 4.

    In afwijking van lid 1 wordt, als er sprake is van een vrijstelling voor de betaling van het drempelbedrag in verband met inkomen ouders/verzorgers, voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 5.

    In afwijking van lid 1 wordt bij toekenning van een bekostiging op grond van de hardheidsclausule (artikel 89 van de verordening) voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 6.

    In afwijking van lid 2 wordt voor leerlingen van 9 tot 12 jaar die zelfstandig kunnen fietsen en waarbij een drempelbedrag wordt opgelegd, een meerjarenbeschikking afgegeven worden tot 12 jaar.

  • 7.

    In afwijking van lid 2 wordt voor leerlingen van 9 tot 12 jaar die door hun lichamelijke handicap geen gebruik kunnen maken van fiets of OV en waarbij geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, voor 3 schooljaren (maximaal tot en met de leeftijd van 12 jaar) een beschikking afgegeven.

Artikel 3 Tijdsduur beschikking bij speciaal onderwijs (SO)/clusterscholen basisonderwijs

Gelet op hoofdstuk 5 van de verordening waarin de bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs zijn opgenomen en gelet op artikel 51 van de verordening waarin bepaald is dat het college bij een toekenningbeschikking de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaalt:

  • 1.

    Voor leerlingen van 4 tot en met 8 jaar wordt er tot en met 8 jaar een meerjarenbeschikking afgegeven.

  • 2.

    Voor 9 tot 12 jaar wordt er een meerjarenbeschikking voor maximaal 3 schooljaren afgegeven, als er geen wijziging in het vervoer te verwachten is.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 en 2 wordt bij bekostiging OV of OV met begeleiding voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 4.

    In afwijking van lid 1 en 2 wordt, indien er een wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, een kortere beschikking afgegeven voor 1,2 of 3 schooljaren (afhankelijk van de situatie).

  • 5.

    In afwijking van lid 1 en 2 wordt bij toekenning van een bekostiging op grond van de hardheidsclausule (artikel 89 van de verordening) voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

Artikel 4 Tijdsduur beschikking bij voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en regulier voortgezet onderwijs

Gelet op hoofdstuk 5 van de verordening waarin de bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs zijn opgenomen en gelet op artikel 51 van de verordening waarin bepaald is dat het college bij een toekenningbeschikking de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaalt:

  • 1.

    Voor leerlingen van scholen voor cluster 1,2,4 en regulier voortgezet onderwijs wordt voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 2.

    Voor leerlingen van cluster 3 scholen waarbij geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, wordt voor maximaal 3 schooljaren een beschikking afgegeven.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 wordt, voor leerlingen van scholen voor cluster 1,2,4 en regulier onderwijs waarbij op basis van lichamelijke beperking aangepast vervoer nodig is en geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, voor maximaal 3 schooljaren een beschikking afgegeven.

  • 4.

    In afwijking van lid 2 wordt bij bekostiging OV of OV met begeleiding voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

  • 5.

    In afwijking van lid 2 wordt bij toekenning van een bekostiging op grond van de hardheidsclausule (artikel 89 van de verordening) voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven.

Artikel 5 Klein vervoer en individueel vervoer

  • 1.

    Klein vervoer in het aangepast vervoer wordt alleen afgegeven wanneer:

    • -

      er een medische noodzaak is

    • -

      er een aantoonbare psychosociale noodzaak is.

  • Om dit vast te stellen wordt een onafhankelijk (medisch) advies gevraagd, waarbij de deskundige altijd eerst beoordeelt of de leerling in groepsvervoer kan reizen.

  • 2.

    Individueel vervoer in het aangepast vervoer wordt alleen afgegeven wanneer klein vervoer geen optie is en de leerling individueel onderwijs ontvangt. Om dit vast te kunnen stellen, wordt het individuele ondersteuningsplan bij de aanvraag bijgevoegd, dat door school is opgesteld en waaruit blijkt dat de leerling in aangewezen op individueel onderwijs en dit ontvangt.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kan individueel vervoer in aangepast vervoer ook verstrekt worden wanneer klein vervoer geen optie is en:

    • -

      middels onafhankelijk deskundig advies is vastgesteld dat er een medische of psychosociale noodzaak aanwezig is, en

    • -

      andere oplossingen, zoals ouders mee laten rijden in het aangepast vervoer, het zelf laten rijden van ouders en andere vervoersvoorzieningen zoals bedoeld in artikel 65 van de verordening aantoonbaar niet passend blijken te zijn.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 19 april 2024.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels leerlingenvervoer 2024’.

Vastgesteld in de collegevergadering van 23 april 2024.

J.F. Weber

Burgemeester

M. Burgmans

Gemeentesecretaris

Artikelsgewijze toelichting beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Zuidplas

Artikel 1 Fietsafstand

Bij het beoordelen van een aanvraag leerlingenvervoer komt regelmatig de vraag naar voren hoeveel een kind van een bepaalde leeftijd in zijn algemeenheid zou moeten kunnen fietsen. Hiermee wordt bedoeld dat een kind, dat fysiek geen beperkingen ondervindt bij het fietsen, de route naar school niet kan fietsen als deze route boven een bepaald aantal kilometers komt, dan wel door de lange afstand fietsen te vermoeid op school aan komt, hetgeen ten koste gaat van de leerprestaties. De maximale fiets- en loopafstanden per leeftijd zijn vastgelegd in lid 1 tot en met 3 van artikel 1. Dit zijn afstanden die een kind op die bepaalde leeftijd redelijkerwijs zou moeten kunnen fietsen. Uiteraard wordt er bij het beoordelen van de aanvraag gekeken of de betreffende leerling deze afstanden ook daadwerkelijk per fiets kan overbruggen.

 

Artikel 2 Tijdsduur beschikking bij regulier basisonderwijs en speciaal basisonderwijs (SBO)

De Integrale Verordening Sociaal Domein Zuidplas gaat er vanuit dat leerlingen die regulier basisonderwijs of speciaal basisonderwijs bezoeken vanaf 9 jaar zelfstandig kunnen reizen. Leerlingen van 4 tot en met 8 jaar kunnen niet zelfstandig reizen met OV of fiets. Om die reden wordt in lid 1 van artikel 2 gesteld dat er voor deze leeftijdscategorie een meerjarenbeschikking afgegeven wordt tot en met 8 jaar. Er is tenslotte in die periode geen wijziging te verwachten in de situatie. Een nieuw beoordelingsmoment ligt bij deze groep kinderen dan ook op het moment dat zij op de peildatum 9 jaar zijn.

 

Ondanks het feit dat de verordening ervan uitgaat dat kinderen van 9 jaar zelfstandig kunnen reizen, zal er een aantal leerlingen zijn dat dat op 9 jarige leeftijd nog niet kan. Leerlingen die regulier basisonderwijs of speciaal basisonderwijs bezoeken zijn (vaak) leerbaar. Omdat het bij de beoordeling van een aanvraag leerlingenvervoer moeilijk te beoordelen is hoe leerbaar de betreffende leerling is, wordt een eenjarige beschikking afgegeven. Op die manier kan er het schooljaar erop wederom een beoordeling van de situatie en omstandigheden plaatsvinden. Dit is geregeld in lid 2.

 

Er is een aantal uitzonderingen te benoemen op lid 1 en 2 van artikel 2 van deze beleidsregels. Deze uitzonderingen zijn geregeld in lid 3 tot en met 7 van artikel 2.

 

Wanneer een leerling een bekostiging OV of OV met begeleiding ontvangt, wordt er voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Dit komt door het feit dat de prijzen van maand/jaarkaarten voor volgende jaren niet bekend zijn. Het maximaal toegekende bedrag kan daardoor jaarlijks variëren.

 

Wanneer er een vrijstelling is voor betaling drempelbedrag in verband met het inkomen van ouders/verzorgers, dan wordt voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Op deze manier kan er jaarlijks een inkomenscheck gedaan worden.

 

Bij gebruik van de hardheidsclausule (artikel 87 van de verordening) wordt voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Wanneer de hardheidsclausule wordt toegepast, is er namelijk altijd sprake van een kortdurende situatie.

 

Voor leerlingen van 9 tot 12 jaar die zelfstandig kunnen fietsen en waarbij een drempelbedrag wordt opgelegd, wordt een meerjarenbeschikking afgegeven tot 12 jaar. Dit, omdat ze reeds zelfstandig kunnen reizen en daar geen wijziging (verslechtering) in komt. Bij deze leerlingen is al bepaald dat het drempelbedrag wordt opgelegd. Uiteraard kan deze bepaling in een meerjarenbeschikking omgezet worden op het moment dat ouders aantonen dat het inkomen is gedaald en het drempelbedrag niet meer opgelegd kan worden.

 

Voor leerlingen van 9 tot 12 die door hun lichamelijke handicap geen gebruik kunnen maken van fiets of OV en waarbij geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, wordt voor 3 schooljaren (maximaal tot 12 jaar) een beschikking afgeven. Bij kinderen die bijvoorbeeld rolstoelgebonden zijn, is vaak in te schatten of dit tijdelijk is of blijvend. Daarom kan in die situatie gebruik gemaakt worden van een meerjarenbeschikking wanneer duidelijk is dat de leerling blijvend rolstoelgebonden is.

 

Artikel 3 Tijdsduur beschikking bij speciaal onderwijs (SO)/clusterscholen basisonderwijs

De verordening leerlingenvervoer gemeente Zuidplas gaat er vanuit dat leerlingen die clusteronderwijs bezoeken vanaf 12 jaar zelfstandig kunnen reizen. Leerlingen van 4 tot en met 11 jaar kunnen niet zelfstandig reizen met OV of fiets. Hierdoor kan er een meerjarenbeschikking afgegeven worden tot 12 jaar. Een 8 jarige beschikking is erg lang. In verband met een controlemoment is gekozen om maximaal tot en met 8 jaar een beschikking af te geven en daarna een beschikking van 9 tot 12 jaar.

 

Een nieuw beoordelingsmoment ligt bij deze groep kinderen dan ook op het moment dat zij op de peildatum 12 jaar zijn. Van 9 tot en met 12 jaar kan er een meerjarenbeschikking afgegeven worden, als er geen wijziging in het vervoer te verwachten is. Vanaf 12 jaar wordt van het kind verwacht dat hij/zij zelfstandig kan reizen. Soms zitten de kinderen tot en met 13 jaar op school. In deze situaties kan het zijn dat ze het laatste jaar zelfstandig zouden kunnen reizen.

 

Er is een aantal uitzonderingen te benoemen op lid 1 en 2 van artikel 3 van deze beleidsregels. Deze uitzonderingen zijn geregeld in lid 3 tot en met 5 van artikel 3.

 

Wanneer een leerling een bekostiging OV of OV met begeleiding ontvangt, wordt er voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Dit komt door het feit dat de prijzen van maand/jaarkaarten voor volgende jaren niet bekend zijn. Het maximaal toegekende bedrag kan daardoor jaarlijks variëren.

 

Soms blijkt uit de aanvraag dat er een wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer. In die gevallen wordt een kortere beschikking afgeven voor 1,2 of 3 schooljaren; de duur van de toekenning is afhankelijk van de situatie.

 

Bij gebruik van de hardheidsclausule (artikel 87 van de verordening) wordt voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Wanneer de hardheidsclausule wordt toegepast, is er namelijk altijd sprake van een kortdurende situatie.

 

Artikel 4 Tijdsduur beschikking bij voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en regulier voortgezet onderwijs

De verordening gaat ervan uit dat leerlingen die voortgezet onderwijs volgen (ongeacht of dit regulier of speciaal onderwijs is) zelfstandig naar school kunnen reizen. Alleen leerlingen die wegens hun beperking op ander vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege hun beperking niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, komen in aanmerking voor een vervoersvoorziening (artikel 4, lid 4 WEC en artikel 4, lid 1 WVO).

 

Leerlingen die een school voor cluster 1, 2 of 4 of regulier voortgezet onderwijs bezoeken, zijn vaak nog leerbaar met betrekking tot de zelfstandigheid met reizen. Voor deze leerlingen wordt dan ook voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven, zodat er jaarlijks uitvraag gedaan wordt hoe de situatie op dat moment is.

 

Voor leerlingen van cluster 3 scholen waarbij geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, wordt voor maximaal 3 schooljaren een beschikking afgegeven. Op cluster 3 scholen zitten langdurig zieke kinderen en zeer moeilijk leerbare kinderen. Bij deze kinderen is het waarschijnlijk dat zij lange tijd van eenzelfde soort vervoer gebruik maken. Om toch een controlemoment te hebben, wordt voor maximaal 3 schooljaren een beschikking afgegeven.

 

Er is een aantal uitzonderingen te benoemen op lid 1 en 2 van artikel 4 van deze beleidsregels. Deze uitzonderingen zijn geregeld in lid 3 tot en met 5 van artikel 4.

 

Voor leerlingen van scholen voor cluster 1,2,4 of regulier onderwijs, waarbij op basis van lichamelijke beperking aangepast vervoer nodig is en geen wijziging te verwachten is in de situatie die van invloed kan zijn op het soort vervoer, wordt voor maximaal 3 schooljaren een beschikking afgegeven. Op deze manier is er na 3 jaar wederom een moment dat de situatie weer bekeken wordt.

 

Wanneer een leerling een bekostiging OV of OV met begeleiding ontvangt, wordt er voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Dit komt door het feit dat de prijzen van maand/jaarkaarten voor volgende jaren niet bekend zijn. Het maximaal toegekende bedrag kan daardoor jaarlijks variëren.

 

Bij gebruik van de hardheidsclausule (artikel 87 van de verordening) wordt voor maximaal 1 schooljaar een beschikking afgegeven. Wanneer de hardheidsclausule wordt toegepast, is er namelijk altijd sprake van een kortdurende situatie.

 

Artikel 5 Klein vervoer en individueel vervoer

In beginsel is het aangepast vervoer binnen leerlingenvervoer groepsvervoer, hetgeen betekent dat leerlingen gecombineerd met andere leerlingen vervoerd worden, meestal in taxibusjes van 8 personen.

Er zijn echter situaties te bedenken waardoor leerlingen niet met zoveel andere leerlingen gecombineerd vervoerd kunnen worden. Dan zijn er de mogelijkheden van klein vervoer en individueel vervoer, zoals geregeld in artikel 5, waarbij klein vervoer altijd de eerste optie is die wordt onderzocht. In lid 1 van artikel 5 zijn de criteria genoemd voor het toekennen van klein vervoer: er moet een medische noodzaak zijn of een aantoonbare psychosociale noodzaak. Hiervoor wordt een onafhankelijk (medisch) advies gevraagd.

Wanneer ook klein vervoer binnen het aangepast vervoer geen optie meer is, kan er, onder bepaalde voorwaarden, individueel vervoer worden toegekend. Die voorwaarden staan in lid 2 en 3 van artikel 5. Hierin wordt geregeld dat er alleen individueel vervoer kan worden toegekend als:

  • a.

    De leerling individueel onderwijs ontvangt, of

  • b.

    Er een medische of aantoonbare psychosociale noodzaak is.

Om dit vast te kunnen stellen wordt er gekeken bij a naar het individuele ondersteuningsplan dat wordt opgesteld door de school en bij b naar een onafhankelijk medisch advies en de mogelijkheden van andere oplossingen.