Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem 2024
CiteertitelBeleidsregel schuldhulpverlening Haarlem 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem vastgesteld op 4 februari 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-2024nieuwe regeling

16-04-2024

gmb-2024-192156

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

 

gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 4:81, lid 1 Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat:

  • -

    Zij op grond van artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening tot taak heeft het bieden van schuldhulpverlening aan haar inwoners en;

  • -

    het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

besluit vast te stellen de Beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem 2024.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • b.

    aanmelding: de aanmelding voor hulp bij geldzorgen;

  • c.

    aanvraag: de aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening. De hulpvrager bepaalt of zijn hulpvraag tot een aanvraag leidt;

  • d.

    hernieuwde aanvraag: de aanvraag die binnen 5 jaar is gedaan na de dag van beëindiging van de schuldhulpverlening. Het college kan aanvullende voorwaarden stellen aan de aanvrager;

  • e.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Haarlem is ingeschreven;

  • f.

    hulpvrager: de inwoner met een financiële hulpvraag;

  • g.

    ondernemer: inwoner die hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden uit zijn onderneming;

  • h.

    aanvrager: de hulpvrager die bij het college een aanvraag schuldhulpverlening heeft gedaan;

  • i.

    cliënt: inwoner aan wie schuldhulpverlening wordt gegeven op grond van de wet;

  • j.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • k.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen van een inwoner bij het financieel zelfredzaam worden en blijven indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon alsmede een ondernemer niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen;

  • l.

    schulddienstverlening: het brede aanbod voor hulpvragers op het gebied van ondersteuning bij geldzorgen. Dit gaat over brede ondersteuning op het gebied van schulden voorkomen, schulden klein houden en schulden oplossen;

  • m.

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening;

  • n.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Haarlem kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan de aanvrager schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht en werkt dit uit in een plan van aanpak. Hiervan is sprake als:

    • -

      een inwoner niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en/of

    • -

      indien de inwoner in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.

  • 2.

    Het besluit op de aanvraag wordt in een beschikking vastgelegd en bevat het volgende:

    • a.

      een toekenning tot schuldhulpverlening met een plan van aanpak waarin het aanbod schuldhulpverlening is uitgewerkt; of

    • b.

      een weigering tot schuldhulpverlening.

  • 3.

    Bij het besluiten over de schuldhulpverlening neemt het college de volgende omstandigheden in aanmerking:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      hoogte en/of omvang van het inkomen;

    • c.

      psychosociale situatie;

    • d.

      houding en gedrag van de aanvrager;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 4.

    Het college kan een schuldhulpverleningstraject aanbieden. Dit traject bestaat uit één of meer van de volgende onderdelen:

    • a.

      Crisissituatie: het college probeert een crisissituatie af te wenden door gebruik te maken van bestaande afspraken, uitstel te vragen of betalingsafspraken te maken met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of het royement van de zorgverzekering;

    • b.

      Informatie- en adviesgesprek: het college geeft informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de producten stabilisatie, betalingsregeling, schuldregeling, budgetbeheer of budgetcoaching. Onder informatie en advies wordt ook verstaan het doorverwijzen naar derden.

    • c.

      Schuldregeling: het college bemiddelt tussen de cliënt en zijn schuldeisers om problematische en niet problematische schulden aan te pakken. Het college doet dit volgens de Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK; een minnelijke schuldregeling kan bestaan uit een schuldbemiddeling of een schuldsanering (saneringskrediet).

    • d.

      Betalingsregeling: het college bemiddelt tussen de cliënt en zijn schuldeisers om de niet problematische schulden aan te pakken. Daarbij worden de vorderingen volledig binnen de vastgestelde termijnen terugbetaald.

    • e.

      Budgetbeheer: het college verricht indien noodzakelijk in aanloop naar -, tijdens -en na succesvolle aflossing van een schuldregeling activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van cliënt en het verrichten van betalingen overeenkomstig het vastgestelde budgetplan.

    • f.

      Budgetondersteuning op Maat: gericht op gedragsverandering rond geldzaken via (advies/afbouw budgetbeheer) gesprekken en cursussen. Door het inzetten van een budgetcoachingstraject richt het college zich op het duurzaam financieel zelfredzaam maken van de cliënt (maatwerk), door te werken aan gedragsverandering en het terugdringen van recidive door nazorggesprekken.

    • g.

      Stabilisatie: het college kan de cliënt de gelegenheid en de voorzieningen geven om zijn financiële situatie stabiel te krijgen. Het doel is het bieden van schuldenrust: stress wegnemen en tijd maken voor oplossingen naar een schuldenzorgvrije toekomst.

    • h.

      Wsnp-verklaring: indien er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen, kan het college een met redenen omklede verklaring (ex art. 285 Faillissementswet lid f) afgeven.

    • i.

      Preventie: het college biedt ter voorkoming van geldzorgen gastlessen aan op scholen/organisaties en verzorgt budgetcursussen.

    • j.

      Nazorg: het college biedt ter bevordering van een duurzame oplossing budgetondersteuning op maat aan.

Artikel 4. Schuldregeling

Indien sprake is van problematische schulden streeft het college er naar om deze zo snel mogelijk namens de cliënt af te kopen met behulp van een saneringskrediet. Indien de individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het college er voor kiezen om een schuldbemiddeling in te zetten.

Artikel 5. Verplichtingen

Inlichting:

  • 1.

    De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

Medewerking:

  • 2.

    De cliënt is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is tijdens het schuldhulpverleningstraject. Dit voor het succesvol doorlopen van het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      Het nakomen van afspraken;

    • b.

      Geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      Het maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit.

Artikel 6. Weigerings- en beëindigingsgronden

Het college kan besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening indien:

  • 1.

    op grond van artikel 3 lid 1 het college de noodzaak niet aanwezig acht;

  • 2.

    de cliënt niet of in onvoldoende mate de verplichtingen uit artikel 5 nakomt;

  • 3.

    er sprake is van een niet-regelbaar schuldenpakket en/of persoonlijke omstandigheden;

  • 4.

    de totale schuldsituatie niet is vast te stellen;

  • 5.

    de hoogte van de afloscapaciteit niet is vast te stellen;

  • 6.

    de aanvrager of cliënt zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • 7.

    op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • 8.

    de aanvrager of cliënt zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • 9.

    de aanvrager of cliënt in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • 10.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • 11.

    de aanvrager of cliënt opzettelijk of verwijtbaar fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en hij in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd, tenzij de fraudevordering volledig is betaald;

  • 12.

    de aanvrager of cliënt geen -of niet langer inwoner is van de gemeente Haarlem;

Daarnaast eindigt de schuldhulpverlening als de cliënt het schuldhulpverleningstraject succesvol heeft afgerond.

Artikel 7. Toepasselijkheid NVVK

Naast deze beleidsregels zijn op de gemeentelijke schuldhulpverlening van toepassing de NVVK gedragscodes en modules.

Artikel 8. Inherente afwijkingsbevoegdheid

Voor situaties waarin deze beleidsregel niet voorziet of onduidelijk is en/of er sprake is van kennelijke hardheid, kan het college in individuele gevallen ten gunste van de inwoner beslissen.

Artikel 9. Intrekking oude beleidsregel

De beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem vastgesteld op 4 februari 2020 en in werking getreden op 1 januari 2021 wordt ingetrokken na inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel schuldhulpverlening Haarlem 2024

Aldus besloten te Haarlem op 16 april 2024,

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mr. C.M. Lenstra

de burgemeester,

drs. J. Wienen

Toelichting Beleidsregel Schuldhulpverlening Haarlem 2024  

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. Deze kaderwet biedt een stramien voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening. De aanleiding voor het vernieuwen van de huidige beleidsregel is de vernieuwing van de Wgs per 1 januari 2021.

 

De gemeenteraad heeft op grond van artikel 2 Wgs een beleidsvisie vastgesteld waarin de uitgangspunten van de gemeente Haarlem zijn vastgelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Deze beleidsregel is een nadere concretisering hiervan. De inwoner weet hierdoor waaraan hij zich dient te houden en de gemeente weet welke verplichtingen hij aan de inwoner mag opleggen en wanneer hij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de definities van verschillende begrippen uit de beleidsregel.

 

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie zoals neergelegd in het beleid staat schuldhulpverlening open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Haarlem. Uitgangspunt is de individuele toetsing van iedere aanvraag.

 

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Het college ondersteunt inwoners met geldzorgen. Hierbij hanteert het college een zo drempelloos mogelijke toegang tot schuldhulpverlening. Inwoners kunnen – al dan niet tijdelijk – worden ‘ontzorgd’, waarbij de voorkeur ligt bij het inzetten op een lichte vorm van ondersteuning. Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is, zal de aanvrager door het college tot deze vorm van hulpverlening worden toegelaten. Het college biedt tevens schulddienstverlening. Schulddienstverlening is beschikbaar voor alle inwoners met een financiële hulpvraag. Schulddienstverlening is erop gericht om schulden te voorkomen, schulden klein te houden en schulden op te lossen. Budgetondersteuning op maat kan onderdeel zijn van een schuldhulpverleningstraject, maar kan ook los worden aangeboden aan een hulpvrager.

 

Bij elke aanvraag schuldhulpverlening wordt een individuele afweging gemaakt. Op deze manier wordt de ondersteuning toegespitst op de mogelijkheden van de inwoner en staat de hulpvraag centraal. Of er een aanbod schuldhulpverlening zal worden gedaan en vervolgens welk onderdeel of combinatie van onderdelen worden ingezet, hangt af van de situatie van de aanvrager; de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende onderdeel. De inzet van onderdelen kan per situatie verschillen. Dit wordt uitgewerkt in een plan van aanpak. Daarin worden afspraken gemaakt over de schuldhulpverlening. Het plan van aanpak wordt samen met de cliënt gemaakt. Het besluit op de aanvraag wordt in een beschikking vastgelegd.

 

Er worden in dit artikel enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere onderdelen schuldhulpverlening aanbiedt. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt maatwerk geboden en voor de cliënt geschikte schuldhulpverlening ingezet. Het doel van schuldhulpverlening wordt stapsgewijs bereikt. Eerst wordt de cliënt ondersteund met schuldenvrij worden. Hiervoor kunnen stabilisatie, budgetbeheer en/of een betalingsregeling of schuldregeling worden ingezet. Om daarna schuldenvrij te blijven wordt de cliënt Budgetondersteuning op Maat aangeboden.

 

Voor het afgeven van een Wsnp-verklaring door het college, zoals genoemd in het vierde lid onder h, hoeft niet verplicht een minnelijk schuldhulpverleningstraject te zijn gestart.

 

Artikel 4. Schuldregeling

Er zijn twee soorten minnelijke schuldregelingen: schuldsanering en schuldbemiddeling.

Bij een schuldsanering verstrekt de kredietbank een saneringskrediet waarmee de cliënt zijn schulden aflost tegen finale kwijtschelding. De schuldeisers krijgen ineens het bedrag uitgekeerd waarmee zij vooraf akkoord zijn gegaan. De kredietbank wordt de enige schuldeiser. De cliënt betaalt het krediet aan de kredietbank terug. Er wordt rekening gehouden met het inkomen van cliënt en het bedrag dat hij nodig heeft voor zijn dagelijkse kosten. Dit wordt het vrij te laten bedrag genoemd.

Bij schuldbemiddeling worden alle inkomsten van cliënt boven het vrij te laten bedrag maandelijks gereserveerd en op afgesproken momenten betaald aan de schuldeisers. Elke zes maanden worden de inkomsten van cliënt opnieuw berekend met een her controle. Het bedrag dat aan schuldeisers wordt betaald kan daardoor hoger of lager uitkomen.

Een schuldsanering wordt bij voorkeur ingezet, tenzij individuele omstandigheden van de cliënt aanleiding geven een schuldbemiddeling in te zetten.

 

Artikel 5. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid en medewerking van de inwoner vooropgesteld. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt om tijdig de relevante informatie te geven, medewerking te verlenen en zich in te spannen om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen en te houden. Dit wordt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject met de cliënt gedeeld. Een geboden schuldhulpverleningstraject kan alleen succesvol zijn bij de inzet van de cliënt. Daarnaast helpen deze verplichtingen bij het volhouden van het schuldhulpverleningstraject.

 

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Bij het nakomen van afspraken kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aanvragen van alle mogelijke toeslagen waarop cliënt recht heeft. Vanwege het zo optimaal mogelijk benutten van het inkomen.

 

Het aangaan van nieuwe schulden is niet toegestaan, omdat het de schuldregeling doorkruist. Indien er sprake is van een nieuwe schuld wordt onderzocht of de nieuwe schuld op andere wijze ingelost kan worden. Is dit niet het geval, dan kan dit reden zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

 

Artikel 6. Weigerings- en beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer de gemeentelijke schuldhulpverlening kan worden geweigerd of beëindigd:

 

  • 1.

    Het college acht de noodzaak niet aanwezig als er geen schulden -en/of geen geldzorgen zijn.

  • 2.

    Dit lid behoeft geen toelichting.

  • 3.

    Bij een onregelbaar schuldenpakket kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een schuldhulpverleningstraject. Onder een onregelbaar schuldenpakket vallen de niet saneerbare vorderingen. Dit zijn onder meer bepaalde verkeersboetes, vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van een misdrijf en schulden die zijn ontstaan door opzettelijke of ernstig verwijtbare fraude (bestuurlijke boete).

     

    Bij complexe persoonlijke omstandigheden gaat het om verslavingsproblematiek of andere psychosociale problematiek waarbij de cliënt de benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het niet mogelijk om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken.

  • 4.

    Een voorstel tot schuldbemiddeling of schuldsanering kan aan de schuldeisers worden gedaan als de schulden stabiel en vastgesteld zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten doordat de cliënt een vordering betwist of doordat er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en cliënt. Dit heeft te maken met gelijkberechtiging van schuldeisers.

  • 5.

    De hoogte van de afloscapaciteit is niet vast te stellen als er bijvoorbeeld sprake is van onvoldoende inkomen of niet vast te stellen vermogen.

  • 6.

    Er wordt van de cliënt volledige bereidheid en medewerking verwacht om de beschikbare aflossingscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor de afbetaling van de schulden.

  • 7.

    Het kan voorkomen dat de cliënt is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen. Bij het verstrekken van onjuiste gegevens of inlichtingen wordt rekening gehouden met de mate waarin dit per ongeluk, met opzet of vanwege grove nalatigheid is gebeurd.

  • 8.

    Binnen de gemeente wordt ervan uitgegaan dat cliënten met respect worden behandeld en dat de professional in staat wordt gesteld om de taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld vastgelegd in het zogeheten Incidentenprotocol. Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt, wordt niet geaccepteerd. Indien een cliënt of bezoeker van de publiekshal zich schuldig maakt aan een vorm van agressie kunnen maatregelen worden opgelegd. Als de cliënt zich in ernstige mate schuldig maakt aan agressie, waarbij een pandverbod is opgelegd, kan de schuldhulpverlening worden beëindigd.

  • 9.

    Indien de cliënt in staat is om zelf een oplossing te vinden voor de schulden (bijvoorbeeld omdat er voldoende inkomen is) of wanneer er geen sprake is van een problematische schuld, kan de aanvraag voor schuldhulpverlening worden geweigerd.

  • 10.

    Het college heeft de bevoegdheid om de schuldhulpverlening te beëindigen indien de noodzaak niet langer aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de cliënt door gewijzigde financiële omstandigheden in staat is zijn schuld direct volledig af te lossen.

  • 11.

    Bij de weigerings-of beëindigingsgrond fraude wordt – overeenkomstig de aanpassing in de Fraudewet en mede gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep – rekening gehouden met opzet of ernstige verwijtbaarheid.

  • 12.

    Het college heeft de bevoegdheid om de schuldhulpverlening te beëindigen als de cliënt niet langer inwoner is van de gemeente Haarlem. Dit kan het geval zijn wanneer de cliënt tijdens de totstandkoming van een schuldregeling gaat wonen buiten de gemeente Haarlem. Van deze bevoegdheid wordt geen gebruikgemaakt wanneer de cliënt tijdens een lopende schuldregeling gaat wonen buiten de gemeente Haarlem.

Voordat het besluit tot afwijzing of beëindiging wordt genomen krijgt de cliënt – in geval er sprake is van een niet nakoming van afspraken door de cliënt zelf – een hersteltermijn aangeboden. Indien de cliënt de afspraken niet nakomt binnen de geboden hersteltermijn, wordt de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd.

 

Voor het nemen van een negatief besluit, wordt de cliënt in kennis gesteld en de gelegenheid gegeven daarop te reageren. De reactie van de cliënt wordt meegenomen in de afweging van het besluit.

 

Bij een weigering of een beëindiging van een aanvraag of een schuldhulpverleningstraject kan nog gericht specifieke hulpverlening ingezet worden, bijvoorbeeld een informatie- en/of adviesgesprek. Ook zal er zo nodig een gepaste verwijzing naar andere hulpverlenende instanties worden gedaan. Als de inwoner dat wilt, volgt een warme toeleiding naar deze hulpverlenende instantie.

 

Artikel 7. Toepasselijkheid NVVK

De NVVK is een branchevereniging voor schuldhulp en financiële dienstverlening. De NVVK zet zich in voor kwaliteitsstandaarden voor de dienstverlening. Zij bewaakt de kwaliteit van de lid organisaties via het Kwaliteitskader. De gemeente Haarlem is lid van de NVVK.

 

Artikel 8. Inherente afwijkingsbevoegdheid

De inherente afwijkingsbevoegdheid is onlosmakelijk verbonden aan het beleid. Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid aan het college om af te wijken van de beleidsregel in bijzondere en onvoorziene gevallen.

 

Artikel 9. Intrekking oude beleidsregel

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

 

Artikel 11. Citeertitel

Deze bepaling behoeft geen toelichting