Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2024
CiteertitelBeleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs
  3. artikel 4 van de Wet op de expertisecentra
  4. artikel 8.28 van de Wet voortgezet onderwijs 2020
  5. artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-202401-01-2024nieuwe regeling

23-04-2024

gmb-2024-191311

T24.02110

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2024

Inleiding

 

Op grond van artikel 5 lid 8 van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Lansingerland 2024 (verder te noemen: Verordening) heeft het college de bevoegdheid om nadere regels op te stellen. Deze regels zijn een nadere uitwerking met betrekking tot de uitvoering van de Verordening en de bevoegdheden van het college.

 

Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij de uitvoering van de Verordening:

 

  • a.

    De verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek van kinderen is de primaire verantwoordelijkheid van de ouder(s) en/of verzorger(s). Zij zorgen in de eerste plaats zelf voor het vervoer van en naar school, eventueel met inzet van hun netwerk. Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan het college.

  • b.

    De verantwoordelijkheid van het college ligt in de verplichting een regeling vast te stellen op basis waarvan ouders van kinderen onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerskosten van en naar school (verordening).

  • c.

    Het bevorderen van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid wordt breed in de gemeente Lansingerland belangrijk geacht, waardoor op de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van de kinderen, ouder(s)/verzorger(s) en het netwerk wordt ingezet.

  • d.

    Het leerlingenvervoer kent meerdere voorzieningsmogelijkheden. In het kader van het stimuleren van zelfredzaamheid en zelfstandigheid wordt eerst getoetst of een kind, die voldoet aan de algemene criteria, zelfstandig of onder begeleiding met de fiets of een ander vervoermiddel naar school kan. Als dat niet kan, wordt gekeken of het kind met openbaar vervoer kan reizen. Als ook dit niet mogelijk is, kan pas dan mogelijk aangepast vervoer worden ingezet.

     

1. Vervoersvoorziening en volgorde van toekennen

(verordening 2024, artikel 15 – artikel 19)

Het college berekent de afstanden met de ANWB-routeplanner. Voor het beoordelen of de aanvraag voldoet aan het afstandscriterium hanteren we de kortste voor het kind toegankelijke route voor gemotoriseerd verkeer. Er wordt geen bekostiging verstrekt voor de kosten die ontstaan als het kind ook tussen de middag wordt vervoerd.

 

Als een kind volgens de verordening in aanmerking komt voor een bekostiging leerlingenvervoer, hanteren we de volgende volgorde en uitgangspunten:

  • 1.

    Fiets:

    • a.

      Kan het kind zelfstandig fietsen dan verstrekken we een fietsvergoeding op basis van het aantal kilometers per fiets;

    • b.

      Kan het kind onder begeleiding fietsen, dan verstrekken we een fietsvergoeding op basis van het aantal kilometers per fiets voor zowel het kind als één begeleider. We vergoeden de te begeleiden kilometers;

    • c.

      Voor de berekening van de kilometervergoeding voor de fiets hanteren we de kortste begaanbare, met de fiets toegankelijke route volgens de ANWB-routeplanner.

    • d.

      Voortgezet (speciaal) onderwijs: hierbij geldt als uitgangspunt dat een fietsvergoeding wordt verstrekt als het kind de afstand tussen woning en school kan fietsen. Bij een afstand vanaf 10 kilometer kan een OV-vergoeding worden gehanteerd.

  • 2.

    Openbaar vervoer:

    • a.

      Kan het kind zonder begeleiding met het OV reizen dan verstrekken we een OV-vergoeding. De vergoeding is gebaseerd op het goedkoopste maandabonnement;

    • b.

      Kan het kind onder begeleiding met het OV reizen dan verstrekken we een OV-vergoeding voor zowel het kind als één begeleider. De vergoeding is gebaseerd op het goedkoopste maandabonnement;

    • c.

      De kosten en de reistijd van het openbaar vervoer worden berekend met behulp van www.9292.nl en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer bedrijf.

  • 3.

    Kilometervergoeding auto:

    Als een kind in aanmerking komt voor een bekostiging aangepast vervoer en ouders hebben de mogelijkheid om hun kind zelf te vervoeren, kunnen zij – na toestemming van het college - een kilometervergoeding voor de auto ontvangen.

  • 4.

    Aangepast vervoer:

    Als bovenstaande opties allemaal niet van toepassing zijn voor het kind, dan pas komt een kind in aanmerking voor aangepast vervoer.

     

2. Dichtstbijzijnde toegankelijke school (Verordening 2024, artikel 7)

2.1 Bepaling

Gemeente Lansingerland participeert in een samenwerkingsverband voor primair onderwijs en een samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs. Met beide samenwerkingsverbanden zijn afspraken gemaakt over de advisering ten aanzien van het type school. Voor de bekostiging leerlingenvervoer betekent dat bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school, die past bij de ondersteuningsvraag van het kind. Als het Samenwerkingsverband niet verwijst naar de dichtstbijzijnde voor het kind toegankelijke school toont het samenwerkingsverband gemotiveerd aan waarom de dichtstbijzijnde toegankelijke school en/of onderwijsaanbod onvoldoende toegankelijk is voor het kind. Zo nodig vragen wij aanvullend advies op bij het Samenwerkingsverband.

2.2 Wachtlijst

Wanneer een kind wegens een wachtlijst niet op de dichtstbijzijnde toegankelijke school geplaatst kan worden, wordt aan ouders voorgesteld dat het kind de volgende dichtstbijzijnde toegankelijke school bezoekt. Wanneer het in het belang van het kind is om op deze laatstgenoemde school te blijven, ook als het kind een plek aangewezen krijgt op de eerste school, dan beschouwt het college de laatstgenoemde school als de dichtstbijzijnde toegankelijke school ook al is dit feitelijk gezien niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

 

3. Begeleiding in het aangepast vervoer

Het is mogelijk dat een kind begeleiding nodig heeft. Het college bepaalt of begeleiding ingezet mag worden. In dat geval moeten ouder(s)/verzorger(s) zelf voor een begeleider zorgen. Als besloten wordt dat de inzet van een begeleider noodzakelijk is, stelt het college een extra zitplaats ter beschikking om het kind te begeleiden. Deze zitplaats geldt alleen voor de te begeleiden kilometers. Voor de begeleiding geldt dat het ophaal/brengadres gelijk is aan het adres van het te begeleiden kind.

Voor medische begeleiding tijdens het vervoer is het college niet verantwoordelijk.

 

4. Individueel vervoer

Individueel vervoer is slechts – eventueel tijdelijk - bij uitzondering mogelijk wanneer:

  • a.

    Er een dringende medische noodzaak is, waarvoor een gericht behandelplan door de behandelend arts is opgesteld en;

  • b.

    Het kind ook individueel onderwijs krijgt en;

  • c.

    begeleiding in het gecombineerde vervoer geen oplossing biedt.

     

5. Stimuleren zelfstandig reizen

Aan kinderen die op grond van de verordening recht hebben op aangepast vervoer, kan het college een voorziening verstrekken om zelfstandig te leren reizen. Het college besluit tot het verstrekken van deze speciale voorziening op grond van adviezen van deskundigen en betrokkenen en in samenspraak met de ouders en het kind. De potentie van het kind om zelfstandig te leren reizen is hierbij een voorwaarde.

 

6. Schooltijden (Verordening 2024, artikel 12)

Het college gaat voor het vervoer uit van de vaste aanvang- en eindtijden zoals aangegeven in de schoolgids. Afwijkingen hierop zijn alleen toegestaan in overleg met en na goedkeuring van het college en mits door de ouders tijdig aangemeld. Bij een gewijzigde eindtijd door bijvoorbeeld lesuitval, examenweken of niet volledige studiedagen is de school of de ouder/verzorger zelf verantwoordelijk voor het vervoer van en/of naar school van het kind. Als een kind tijdens het onderwijs/de lessen bijvoorbeeld ziek wordt of naar tandarts of huisarts moet, zijn de ouders verantwoordelijk voor het vervoer. Wachttijden tot maximaal 2 klokuren worden bij het reguliere voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs geaccepteerd.

 

7. Extreme (weers-)omstandigheden

Maakt uw kind gebruik van aangepast vervoer, dan beslist de vervoerder bij extreme (weers-) omstandigheden of het vervoer al dan niet op een aangepast tijdstip moet plaatsvinden.

 

8. Vervoer naar opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres

Een bekostiging leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer van woonadres naar school en andersom. In bepaalde gevallen en onder voorwaarden staat het college aangepast vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres. Onder een opvangadres na schooltijd valt niet: een adres voor een vorm van therapie, dagbehandeling of een sportvoorziening. Er valt wel onder: geregistreerde buitenschoolse opvang (BSO), geregistreerde gastouderopvang, opa en/of oma en buren. Het college beslist per aanvraag of vervoer naar het adres is toegestaan.

8.1 Voorwaarden

Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan alle volgende voorwaarden:

  • 1.

    Het kind maakt gebruik van taxivervoer.

  • 2.

    Er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan.

  • 3.

    Er is sprake van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres op vaste dagen per week.

  • 4.

    Een volwassene is ter plekke aanwezig om het kind op te vangen. De chauffeur draagt het kind over aan een volwassene bij de taxibus. Het college draagt geen verantwoordelijkheid vanaf het moment dat het kind de taxi heeft verlaten.

  • 5.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids.

  • 6.

    Het vervoer naar een opvangadres leidt niet tot langere reistijd voor de overige leerlingen in de taxi.

  • 7.

    Het vervoer naar het opvangadres leidt niet tot individueel vervoer of om andere redenen tot hogere kosten voor de gemeente dan het vervoer naar het woonadres.

  • 8.

    Vervoer vanaf het opvangadres naar het thuisadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden.

     

9. Benadeling van het gezin (Verordening 2024, artikel 18 onder c)

Als het begeleiden van een kind door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kunnen ouders worden vrijgesteld van begeleiding en kan een voorziening in de vorm van aangepast vervoer worden toegekend. Er dient rekening te worden gehouden met van de ouders redelijkerwijs te vergen inzet. Het enkele feit dat de ouders beiden werken is geen reden om aangepast vervoer toe te kennen. Ouders moeten in ieder geval aantonen dat er geen andere opties zijn en aantonen welke acties zij hebben verricht om de begeleiding door derden te laten doen. Als ouder(s) deels zelf van en naar school kunnen of laten begeleiden dan kan hiervan gebruik worden gemaakt.

 

Van ouders wordt geen begeleiding verlangd indien er aantoonbaar sprake is van minimaal één van onderstaande situaties:

  • 1.

    De ouder van een éénoudergezin kan niet langer zijn/haar werk uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Het volgen van een (re-)integratietraject of voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding of een werkgeversverklaring worden opgevraagd;

  • 2.

    Er is sprake van een éénoudergezin waar nog een ander jonger schoolgaand kind is. Het jongere kind kan niet zelfstandig naar de basisschool, gezien de leeftijd van dat jongere kind. Ook moet vaststaan dat de ouder de begeleiding van het ene kind niet kan combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind;

  • 3.

    Er zijn structurele medische redenen die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. In deze gevallen kan een (medische) verklaring worden opgevraagd.

  • 4.

    Als één van de ouders een medische beperking heeft waardoor begeleiding naar school niet mogelijk is én er andere kinderen in het gezin zijn, dan dient beoordeling als éénoudergezin (zie 1 en 2) plaats te vinden.

  • 5.

    Het begeleiden van een kind van en naar een SBO en SO school, niet zijnde regulier basisonderwijs, neemt gemiddeld meer dan één uur per enkele reisafstand per dag in beslag. Is de totale reistijd langer dan vier uur per dag en er is geen aantoonbare andere mogelijkheid om vervoer te combineren met andere kinderen, dan kan het kind in aanmerking komen voor aangepast vervoer.

  • 6.

    Voor begeleiding van kinderen van scholen voor regulier basisonderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs geldt de grens van maximaal anderhalf uur per enkele reisafstand.

  • 7.

    Bij een tweeoudergezin en een combinatie van bovenstaande leidt tot eenzelfde ernstige benadeling. Bijkomende omstandigheden die een belemmering zijn om zelf te begeleiden of anderen namens hen te laten begeleiden moeten door beide ouders worden aangetoond.

     

10. Ontzeggen van de toegang tot het taxivervoer door de gemeente (Verordening 2024, artikel 6, lid 4)

Het recht op een vervoersvoorziening is geen absoluut recht. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepast vervoer berust bij de ouders. Kinderen die met aangepast vervoer naar school gaan, kunnen gedrag vertonen wat onacceptabel is. Zij veroorzaken met dit gedrag een gevaar voor zichzelf en/of voor anderen. De vervoerder informeert ouder(s)/verzorger(s) bij de start van het taxivervoer over de werkwijze, verwachtingen en gedragsregels. Deze gedragsregels vormen de basis om te bepalen of het gedrag onacceptabel is. Als blijkt dat een kind herhaaldelijk deze gedragsregels overschrijdt, dan kan de toegang tot het aangepast vervoer ontzegd worden. Het college onderneemt hierbij de volgende stappen:

10.1 Stappen bij klachten

  • 1.

    Bij kinderen en/of ouder(s)/verzorger(s), die in of rondom het taxivervoer ontoelaatbaar gedrag vertonen, vindt er eerst een gesprek plaats tussen de ouder(s)/verzorger(s) en de chauffeur. Het doel van dit gesprek is tot verbetering van het gedrag van het kind en/of ouder(s)/verzorger(s) te komen. Als dit niet leidt tot vermindering van het probleem dan stuurt de vervoerder een officiële klacht van het kind en/of de ouder(s)/verzorger(s) naar het college.

  • 2.

    Het college onderzoekt de officiële klacht en bespreekt de inhoud van de klacht met de vervoerder, de ouder(s)/verzorger(s) en de school van het kind.

    • 2.1

      Als na het onderzoek blijkt dat het voorval is terug te voeren op de ernstige verstandelijke handicap van het kind - en het voorval dus niet aan het kind kan worden toegerekend - dan wordt met de vervoerder, de ouder(s)/verzorger(s) en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijvoorbeeld begeleiding in het taxivervoer of eigen vervoer).

    • 2.2

      Als na het onderzoek blijkt dat het voorval een gevolg is van verwijtbaar gedrag van het kind en/of ouder(s)/verzorger(s), volgt een officiële brief aan de ouder(s)/verzorger(s) over het ongewenste verwijtbare gedrag. Afhankelijk van de ernst van het incident staat in deze brief ook vermeld:

      • -

        uitleg over gevolgen van herhaling van het ongewenste verwijtbaar gedrag, of

      • -

        per direct tijdelijke uitsluiting van het taxivervoer met uitleg van de tijdsduur.

  • 3.

    Als de vervoerder binnen 12 maanden een tweede officiële klacht indient bij het college, dan onderzoekt het college opnieuw de klacht. Het college bespreekt opnieuw de inhoud van de klacht met de vervoerder, de ouder(s)/verzorger(s) en de school van het kind. Als er sprake is van herhaling van dezelfde eerste klacht dan ontvangen ouder(s)/verzorgers een tweede officiële brief, onderbouwd met een verwijzing naar de eerste brief. Afhankelijk van de ernst van het incident staat in deze brief ook vermeld:

    • -

      opnieuw per direct tijdelijke uitsluiting van het taxivervoer met uitleg van de tijdsduur, of

    • -

      per direct permanente uitsluiting.

  • 4.

    Als de vervoerder binnen twaalf maanden na de tweede tijdelijke uitsluiting een derde officiële klacht indient bij het college, dan onderzoekt het college opnieuw de klacht. Het college bespreekt opnieuw de inhoud van de klacht met de vervoerder, de ouder(s)/verzorger(s) en de school van de leerling. Als er sprake is van herhaling van dezelfde eerste twee klachten, dan ontvangen ouder(s)/verzorger(s) een derde officiële brief met permanente uitsluiting van taxivervoer, onderbouwd met een verwijzing naar de eerste en tweede brief.

  • 5.

    Er volgt een gesprek tussen ouder(s)/verzorger(s) en college over beëindiging van de huidige vervoersvoorziening van het bestaande besluit. Eventueel kan het besluit worden herzien in andere vorm van bekostiging leerlingenvervoer. In alle gevallen houden ouder(s)/verzorger(s) altijd de verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek van hun kinderen. Deze verantwoordelijkheid kan niet aan het college worden overgedragen.

     

11. Eigen bijdrage (Verordening 2024, artikel 22)

11.1 Eigen bijdrage regulier onderwijs en speciaal basisonderwijs

Ouder(s) van kinderen op het regulier basisonderwijs en speciaal basisonderwijs, die een beschikking voor een bekostiging leerlingenvervoer ontvangen, betalen een eigen bijdrage.

  • a.

    Bij een toekenning voor een vergoeding voor openbaar vervoer of een kilometervergoeding wordt de eigen bijdrage verrekend met het totaal toegekende bedrag.

  • b.

    Bij een bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider (Verordening artikel 17), wordt bij de ouder(s) van het kind ook een eigen bijdrage voor de begeleider in rekening gebracht. De hoogte van de eigen bijdrage voor een begeleider wordt berekend aan de hand van het OV-tarief voor volwassenen.

  • c.

    Als ouders een beschikking voor taxivervoer ontvangen, dan ontvangen zij apart een nota voor de eigen bijdrage voor de geldende periode zoals vermeld in de beschikking. Deze nota dient in één keer te worden voldaan. Het niet voldoen van deze betaling kan leiden tot intrekking van de beschikking.

Uitzonderingen:

  • d.

    Aan pleegouders, gezinshuizen, voogdijinstellingen en gezinnen die een bekostiging leerlingenvervoer ontvangen, wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • e.

    Aan ouder(s) van kinderen die een bekostiging op basis van een fietsvergoeding ontvangen, wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

11.2 Berekening eigen bijdrage

De hoogte van de eigen bijdrage bij een bekostiging leerlingenvervoer is gelijk aan de hoogte van een 1* jaarabonnement. Dit staat gelijk aan een afstand tot 6 kilometer. Het college baseert de hoogte van de eigen bijdrage op de informatie van de lokale openbaar vervoerder. Het tarief geldt op het moment van aanvraag en geldt voor (de rest van) het schooljaar waarvoor de ouder bekostiging vraagt.

11.3 Carpoolvergoeding (Verordening 2024, artikel 20)

De carpoolregeling is er voor kinderen die een reguliere basisschool bezoeken > 6 km.

  • Voor ouders van kinderen die een reguliere basisschool bezoeken geldt dat zij – voor de afstand vanaf 6 kilometer - voor de leerlingen tot en met groep 8 een carpoolvergoeding ontvangen, op basis van het ingeleverde rijrooster door de rij-coördinator.

De berekening en financiële vergoeding aan de ouders gaat als volgt:

  • De ouder/verzorger vraagt voor elk kind dat meerijdt in het rijrooster, een bekostiging leerlingenvervoer aan;

  • Berekening afstand: route centrum woonplaats naar de betreffende school en terug. Per gereden kilometer wordt € 0,23 gerekend.

  • Aantal auto’s: het getelde aantal auto’s in het aangeleverde rijrooster, gedeeld door 10 ritten per week;

  • Aantal gezinnen: het totaalbedrag wordt verdeeld over het aantal gezinnen die rijden. Elk gezin krijgt hetzelfde bedrag vergoed.

  • Ouders hebben ten allen tijde de mogelijkheid om afspraken te maken met de gemeente over carpoolen. Ouders hoeven geen eigen bijdrage te betalen als zij carpoolafspraken maken met andere gezinnen.

     

12. Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2024”;

  • 2.

    Deze regeling treedt voor onbepaalde tijd en met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    De “Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Lansingerland 2012” worden met terugwerkende kracht per 1 januari 2024 ingetrokken.