Organisatie | Oldambt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Oldambt 2023 |
Citeertitel | Financiele verordening gemeente Oldambt 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien |
Geen
https://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/2024-01-31
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | 01-01-2023 | nieuw besluit | 31-01-2024 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met één of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
verantwoordingsgrens: een door de raad vastgesteld bedrag op basis van een percentage van de totale lasten, waarboven het college de afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de toevoegingen aan de reserves. De verantwoordingsgrens geldt voor afwijkingen in het kader van rechtmatigheid. Onder afwijkingen wordt verstaan fouten (dus het niet naleven van wet- en regelgeving) en afzonderlijke posten waarvan bij het college onduidelijkheid bestaat over de rechtmatigheid. Voor zowel fouten als onduidelijkheden afzonderlijk geldt hetzelfde percentage. Fouten en onduidelijkheden mogen daarbij niet bij elkaar opgeteld worden.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Het college zal indien gewenst uiterlijk in juni aan de raad een kadernota aanbieden met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota uiterlijk in juli vast.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Voor een investering boven de € 200.000 waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet met bijbehorende dekking aan de raad voor.
Het college informeert de raad achteraf bij de bestuursrapportages c.q. de jaarrekening over de aanschaf van goederen en dienst en de investeringen die niet bij de begroting waren voorzien en waarvoor geen voorafgaande goedkeuring van de raad conform het gestelde in lid 4 en lid 5 van dit artikel noodzakelijk was.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 11. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa
Vaste activa worden geactiveerd en afgeschreven overeenkomstig bijlage 1 ‘Afschrijvingsbeleid’ en bijlage 2 ‘Afschrijvingstabel’ bij deze verordening.
Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de openstaande vorderingen betreffende alle gemeentelijke belastingen en gemeentelijke heffingen wordt, in afwijking van de ‘Interne regels t.a.v. invordering privaatrechtelijke geldvorderingen’, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd, conform bijlage 3 “Voorzieningen voor oninbare vorderingen”.
Artikel 16. Integrale kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele BTW en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
De toerekening van overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, vindt plaats door middel van een opslag op de directe productieve uren volgens de volgende berekeningswijze: de relevante toe te rekenen overheadkosten van de afdeling gedeeld door de directe productieve uren van de afdeling.
Artikel 18. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Prijzen: het college biedt indien nodig geactualiseerde nota’s aan de raad aan. In de nota’s ‘Grondbeleid’ en ‘Algemene voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van grond’ zijn o.a. de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de kaders voor de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons opgenomen.
Artikel 19. Financieringsfunctie
Bij het verstrekken van een garantie wordt, indien gewenst, een voorziening ten laste van de begroting gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan doet het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel aan de raad voor een begrotingswijziging.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf financiering de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 25. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 30. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De geldende financiële verordening van de gemeente Oldambt, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 november 2020, wordt ingetrokken, met dien verstande, dat die verordening niet meer van toepassing is op de jaarrekening over het boekjaar 2023. De financiële stukken voor het begrotingsjaar 2023 voldoen - voor zover mogelijk - aan deze nieuwe verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oldambt
op 31 januari 2024.
De griffier, De voorzitter,
Jelte van der Meer Cora-Yfke Sikkema
Bijlage 1: Afschrijvingsbeleid bij artikel 13
In het BBV zijn onder meer de volgende voorwaarden opgenomen voor de afschrijving van vaste activa:
• De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het dienstjaar en slechts om gegronde redenen mogen afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast.
• Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.
Het bovenstaande houdt in, dat de afschrijvingen gebaseerd dienen te zijn op de verwachte nuttigheidsduur, er sprake dient te zijn van een bestendige gedragslijn en dat de afschrijving stelselmatig moet worden bepaald.
Om te komen tot een bestendige gedragslijn is een bijlage 2 opgenomen met de afschrijvingstermijnen van de verschillende soorten activa.
De afschrijvingstermijn vangt aan in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin het actief gereed komt c.q. wordt verworven. De gerealiseerde afschrijvingen op basis van hiervan afwijkende methoden in het verleden hoeven daarop niet te worden gecorrigeerd.
Extra afschrijving c.q. herwaardering van activa
In de volgende gevallen wordt overgegaan tot extra afschrijving c.q. herwaardering:
• Administratieve vereenvoudiging.
• Duurzame waardevermindering.
Administratieve vereenvoudiging
Het gaat hierbij om kleine investeringen met een verkrijgingprijs van minder dan € 20.000 waarbij de kosten niet aan derden worden doorberekend. Deze investeringen worden ineens afgeschreven ten laste van de rekening van baten en lasten.
Als een actief teniet gaat dient de restant boekwaarde in één keer afgeschreven te worden. Hiervan is ook sprake in het geval van verkoop van een actief.
Wanneer de waarde van een actief blijvend daalt, dient onafhankelijk van het resultaat een herwaardering plaats te vinden van het betreffende actief en indien noodzakelijk hersteld via terugname.
Voorraden en deelnemingen moeten gewaardeerd worden tegen marktwaarde indien die lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van het actief.
In het BBV zijn geen bepalingen opgenomen omtrent de afschrijvingsmethode. In de praktijk zijn er veel afschrijvingsmethoden. De meest voorkomende zijn de lineaire afschrijving en de annuïteiten methode.
Lineaire afschrijving is een afschrijving op basis van een vast percentage van de oorspronkelijke investering. Hierbij blijft het jaarlijkse deel aan afschrijving gelijk, terwijl de rente in de loop van de tijd lager wordt. De totale kapitaallasten dalen dus in de loop van de gebruiksperiode. Hierdoor ontstaat ruimte voor in de tijd oplopende kosten, zoals onderhoudslasten. Ook kan het verschil in kapitaallasten worden gebruikt voor nieuwe investeringen. Dit is de reden dat in de praktijk vaak voor deze methode wordt gekozen.
Bij deze methode blijven de totale kapitaallasten gedurende de afschrijvingstermijn gelijk; wel is in het begin de rentecomponent verhoudingsgewijs groter en aan het eind de afschrijvingscomponent. Deze methode wordt vaak toegepast wanneer er een bepaald bedrag beschikbaar is voor langere tijd om de kapitaallasten mee te dekken. Indien er geen onderhoudslasten zijn, dan kan het ook aan te bevelen zijn om voor deze systematiek te kiezen.
In principe wordt afgeschreven op basis van de lineaire afschrijvingsmethode. Hierop kan gemotiveerd worden afgeweken. Bij afwijking zal het college dit middels een raadsvoorstel ter besluitvorming aan de raad voorleggen.
Bijlage 2: Afschrijvingstabel behorende bij het investerings- en afschrijvingsbeleid
Keuze van de afschrijvingstermijn
Activa kunnen worden afgeschreven naar economische of technische levensduur. De economische levensduur is de periode waarin de activa naar schatting economisch kunnen worden gebruikt. De technische levensduur is de periode waarin het technisch mogelijk is de investering te gebruiken. Dezelfde activa moeten in dezelfde termijn, en volgens dezelfde methode worden afgeschreven. De afschrijvingstermijn kan nooit langer zijn als de technische levensduur.
Materiële vaste activa met economisch nut
De gemeente Oldambt heeft haar afschrijvingstermijnen voor materiële vaste activa met economisch nut gebaseerd op de verwachte economische levensduur.
Per investeringsgroep volgt hieronder een overzicht van de te hanteren afschrijvingstermijnen.
* Bij die riolerings- en afvalwaterinvesteringen, waarbij de zgn. componentenbenadering niet is en ook niet zal worden toegepast, wordt een forfaitaire afschrijvingstermijn gehanteerd van 25 jaar.
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Afschrijving van materiële vaste activa met maatschappelijk nut gebeurt op basis van de verwachte gebruiksduur.
* Openbare verlichting - waarbij de zgn. componentenbenadering niet is en ook niet zal worden toegepast, wordt een forfaitaire afschrijvingstermijn gehanteerd van 25 jaar.
Voor investeringen welke niet vallen onder één van de hier boven genoemde investeringsgroepen wordt als afschrijvingstermijn de economische levensduur van de investering gehanteerd.