Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Nadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024
CiteertitelNadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-2024nieuwe regeling

26-03-2024

gmb-2024-191070

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon,

gelet op artikel 2, vierde lid, van de Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024, hierna te noemen de verordening;

 

Besluit:

vast te stellen de Nadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024

Artikel 1. Algemene uitsluitingsgronden

Een woningzoekende komt niet in aanmerking voor indeling in een spoedzoekerscategorie bedoeld in artikel 2 van de verordening indien:

  • 1.

    woningzoekende in aanmerking komt voor urgentie;

  • 2.

    woningzoekende niet minimaal drie jaar ingeschreven staat als inwoner in de gemeente;

  • 3.

    woningzoekende niet minimaal zes maanden staat ingeschreven als woningzoekende in het woonruimte verdeelsysteem in de gemeente Hollands Kroon;

  • 4.

    als er bij een relatiebreuk geen sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding;

  • 5.

    woningzoekende onvoldoende zelfredzaam is.

  • Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • a.

      de woningzoekende op basis van een deskundig advies begeleiding nodig heeft om de zelfredzaamheid te bevorderen of eventuele overlast voor anderen te voorkomen, maar niet instemt met een verklaring van begeleiding (inclusief mate en duur);

    • b.

      er bij woningzoekende sprake is van psychiatrische problematiek of actieve verslavingsproblematiek welke nog behandeld moet worden;

    • c.

      de woningzoekende in aanmerking komt voor beschermd wonen of een andere vorm van wonen met begeleiding en/of behandeling. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als er een indicatie is voor beschermd wonen (WMO) of WLZ;

    • d.

      een woonvorm met begeleiding, coaching, training, zoals bijvoorbeeld Link-Inn, is mislukt door toedoen woningzoekende.

  • 6.

    er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem.

  • Van een urgent huisvestingsprobleem is geen sprake als:

    • a.

      de huidige woning van de woningzoekende in slechte staat verkeert;

    • b.

      het huishouden van woningzoekende te klein of te groot behuisd is;

    • c.

      de woningzoekende als gevolg van medische klachten niet meer in staat is om de huidige woning of de daarbij behorende tuin zelf te onderhouden;

    • d.

      de woningzoekende vanwege zijn werk naar de regio wil of moet verhuizen;

    • e.

      de woningzoekende een conflict heeft met de buren;

    • f.

      de woningzoekende overlast ervaart waardoor hij de woning wil verlaten.

  • 7.

    woningzoekende het huisvestingsprobleem had kunnen voorkomen of op andere wijze had kunnen oplossen.

  • Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • a.

      de woningzoekende, gelet op zijn inkomen, vermogen of netwerk, de middelen heeft om zelf in een oplossing voor het huisvestingsprobleem te voorzien;

    • b.

      de woningzoekende er niet alles, wat tot zijn mogelijkheden behoort, aan heeft gedaan om het huisvestingsprobleem te voorkomen of op te lossen;

    • c.

      de woningzoekende vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, niet aantoonbaar actief en breed heeft gereageerd op passende woonruimten;

    • d.

      de woningzoekende vanaf het moment dat de kans op dreigende dakloosheid voorzienbaar werd, een passende woonruimte van een woningcorporatie heeft afgewezen;

    • e.

      de woningzoekende, gelet op de aard en ernst van het huisvestingsprobleem, binnen zes maanden zelf, gelet op zijn inschrijfduur als woningzoekende, geacht wordt een woning te kunnen vinden.

  • 8.

    woningzoekende het huisvestingsprobleem had kunnen worden voorkomen of had kunnen oplossen door gebruik te maken van een voorliggende voorziening. Onder voorliggende voorziening wordt verstaan een al bestaande voorziening of regeling die eerst moet worden benut. Zoals een traplift, aanpassing in de woning, urgentie, beschermd wonen.

  • 9.

    het aan de aanvraag ten grondslag liggende huisvestingsprobleem is ontstaan als gevolg van een verwijtbaar doen of nalaten van woningzoekende of een lid van zijn huishouden.

  • Hiervan is in ieder geval sprake:

    • a.

      bij woninguitzetting wegens huurschuld, overlast, criminaliteit of andere zaken, veroorzaakt door één of meerdere leden van het huishouden van woningzoekende;

    • b.

      als woningzoekende, zonder eerst te zorgen voor woonruimte voor hem en zijn huishouden, naar de desbetreffende gemeente is verhuisd;

    • c.

      in het geval van een tijdelijke huurovereenkomst die afloopt;

  • 10.

    woningzoekende financiële problemen heeft.

  • Hier is in ieder geval sprake van als:

    • a.

      de woningzoekende niet in staat is om in zijn bestaan of in de kosten van bewoning van zelfstandige woonruimte te voorzien. Een woningzoekende die niet tenminste in zijn bestaan kan voorzien lost zijn huisvestingsprobleem niet op door verhuizing naar een zelfstandige woonruimte.

    • b.

      de woningzoekende schulden heeft, tenzij aangetoond kan worden dat er met de schuldeisers een regeling is getroffen. Onder regeling wordt verstaan een betalingsregeling of een schuldregeling.

Artikel 2. Ouders met inwonende kinderen tot 23 jaar waarbij als gevolg van een relatiebreuk, sprake is van een levensontwrichtende woonsituatie doordat zij nog samenwonen met hun ex-partner in dezelfde woning of doordat zij inwonen bij een ander huishouden door de relatiebreuk

  • 1.

    Voor indeling in de spoedzoekerscategorie, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking de woningzoekende:

    • a.

      waarbij sprake is van een relatiebreuk, en

    • b.

      die nog samen met hun ex-partner in de woning wonen of bij een ander huishouden zijn ingetrokken, en

    • c.

      waarbij sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding en beide partners (ouders) aantoonbaar de twee jaren voor de relatiebreuk een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd en hebben samengewoond, of

    • d.

      in geval van inwonend bij ander huishouden, de twee jaren voor de relatiebreuk een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd en hebben samengewoond, en

    • e.

      in een ouderschapsplan, dat is opgesteld door een professional (bijvoorbeeld mediator, advocaat, rechtbank of notaris), is vastgelegd dat de aanvragende ouder minimaal 40% zorgdraagt voor de kind(eren). Minimaal één kind verblijft minimaal 40% van de maand bij de aanvragende ouder, en

    • f.

      de meeverhuizende kinderen zijn erkend door deze ouder en hebben aantoonbaar in de twee jaren voorafgaand aan de relatiebreuk thuis gewoond, en

    • g.

      de meeverhuizende kinderen van 18 tot 23 jaar hebben in een verklaring aangegeven dat ze bij de ouder die om indeling in een spoedzoekerscategorie vraagt gaan wonen, en

    • h.

      er sprake is van een levens ontwrichtende situatie waarbij de kans reëel is dat woningzoekende of zijn inwonende kind(eren) bedreigd, beschadigd of dakloos worden, en

    • i.

      de levensontwrichtende situatie aantoonbaar overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie.

  • 2.

    De levensontwrichtende situatie wordt omschreven door woningzoekende, eventuele betrokken verplichte of vrijwillige hulpverlening en eventueel iemand vanuit het netwerk. In deze omschrijving wordt ook uitgelegd waarom een spoedzoekerswoning een oplossing biedt in de situatie. Denk bijvoorbeeld aan Veilig Thuis, jeugd en gezinsbeschermers, jeugd medewerkers, gezinsvoogd, pedagoog, proces-verbaal politie, hulpverlening wijkteam of andere instellingen.

Artikel 3. Ouders, met inwonende kinderen tot 23 jaar, waarbij als gevolg van een relatiebreuk van een duurzame gemeenschappelijke huishouding sprake is van een levens ontwrichtende woonsituatie

  • 1.

    Voor indeling in de spoedzoekerscategorie bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking woningzoekende:

    • a.

      waarbij sprake is van een echtscheiding, ontbinding geregistreerd partnerschap of relatiebreuk, en

    • b.

      waarbij sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding en beide partners (ouders) aantoonbaar de twee jaren voor de relatiebreuk een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd en hebben samengewoond, en

    • c.

      in een ouderschapsplan, dat is opgesteld door een professional (bijvoorbeeld mediator, advocaat, rechtbank of notaris), is vastgelegd dat de aanvragende ouder minimaal 40% zorgdraagt voor de kind(eren). Minimaal één kind verblijft minimaal 40% van de maand bij de aanvragende ouder, en

    • d.

      de meeverhuizende kinderen zijn erkend door deze ouder en hebben aantoonbaar in de twee jaren voorafgaand aan de relatiebreuk thuis gewoond, en

    • e.

      de meeverhuizende kinderen van 18 tot 23 jaar hebben in een verklaring aangegeven dat ze bij de ouder die om indeling in een spoedzoekerscategorie vraagt gaan wonen, en

    • f.

      er sprake is van een levens ontwrichtende situatie waarbij de kans reëel is dat woningzoekende of zijn inwonende kind(eren) bedreigd, beschadigd of dakloos worden, en

    • g.

      de levens ontwrichte situatie aantoonbaar overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie.

  • 2.

    De levensontwrichtende situatie wordt omschreven door woningzoekende, eventuele betrokken verplichte of vrijwillige hulpverlening en eventueel iemand vanuit het netwerk. In deze omschrijving wordt ook uitgelegd waarom een spoedzoekerswoning een oplossing biedt in de situatie. Denk bijvoorbeeld aan Veilig Thuis, jeugd en gezinsbeschermers, jeugd medewerkers, gezinsvoogd, pedagoog, proces-verbaal politie, hulpverlening wijkteam of andere instellingen.

Artikel 4. Inwoners waarbij sprake is van een levens ontwrichtende woonsituatie

  • 1.

    Voor indeling in de spoedzoekerscategorie bedoeld in artikel 2, derde lid, onder c, van de verordening, komen uitsluitend in aanmerking woningzoekende waarbij:

    • a.

      er sprake is van een levens ontwrichtende situatie waarbij de kans reëel is dat de woningzoekende bedreigd, beschadigd of dakloos wordt, en

    • b.

      de levens ontwrichte situatie aantoonbaar overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie.

  • 2.

    De levensontwrichtende situatie wordt omschreven door woningzoekende, eventuele betrokken verplichte of vrijwillige hulpverlening en eventueel iemand vanuit het netwerk. In deze omschrijving wordt ook uitgelegd waarom een spoedzoekerswoning een oplossing biedt in de situatie. Denk bijvoorbeeld aan Veilig Thuis, jeugd en gezinsbeschermers, jeugd medewerkers, gezinsvoogd, pedagoog, proces-verbaal politie, hulpverlening wijkteam of andere instellingen.

Artikel 5. Toewijzing tijdelijke doorstroomwoning

  • 1.

    Met een indeling in een spoedzoekerscategorie kunnen woningzoekende komen te wonen in tijdelijke doorstroomwoningen.

  • 2.

    Het zoekgebied is de hele gemeente Hollands Kroon.

  • 3.

    Er is een beperkt aantal woningen beschikbaar voor spoedzoekers. Als alle woningen bezet zijn dan worden woningzoekende die ingedeeld worden in een spoedzoekerscategorie op een wachtlijst geplaatst.

Artikel 6. Naam regels en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Spoedzoekersverordening Hollands Kroon 2024;

  • 2.

    Deze nadere regels treden één dag na publicatie in werking.

Vastgesteld d.d. 26 maart 2024

Burgemeester en wethouders,

J.W.A. Kradolfer

secretaris

A. van Dam

burgemeester