Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet Bibob gemeente Leidschendam-Voorburg 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet Bibob gemeente Leidschendam-Voorburg 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2024 | nieuwe regeling | 09-04-2024 | 3761 |
Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/ of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt. Dit gebeurt door een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijvoorbeeld vergunningen of subsidies worden geweigerd of ingetrokken of kan de gemeente besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.
De Wet Bibob geeft de gemeente Leidschendam-Voorburg hierbij eigen beleidsruimte bij de besluitvorming over het toepassen van de uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden.
De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende dat de gemeente Leidschendam-Voorburg alleen zaken wilt doen met integere partijen;
Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Omgevingswet, de Huisvestingswet, de (Algemene) plaatselijke verordening (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.
Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel Wet Bibob gemeente Leidschendam-Voorburg 2024”.
In deze beleidsregel worden diverse begrippen en definities gebruikt. In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.
Daarnaast worden in deze beleidsregel nog een aantal andere begrippen gebruikt.
1.In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 2: Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb;
Artikel 3: Uitzonderingen op het toepassingsbereik
Uitvoering van het eigen onderzoek blijft achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).
Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wanneer de Wet Bibob door de gemeente wordt ingezet bij publiekrechtelijke beschikkingen. Het inzetten van de Wet Bibob start met het uitvoeren van het eigen onderzoek.
Artikel 4: toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking
Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door de gemeente een eigen onderzoek gestart wanneer deze beschikking wordt aangevraagd om één of meerdere activiteiten uit te gaan voeren en/ of projecten te starten die zijn genoemd in Bijlage 1 van deze beleidsregel (risicocategorieën) of wanneer de locatie waarvoor de beschikking wordt aangevraagd is aangemerkt als risicogebied als genoemd in Bijlage 2 van deze beleidsregel:
de aanvraag als bedoeld in 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leidschendam-Voorburg (evenementenvergunning) voor zover het gaat om aanvragen voor evenementen die door of namens commerciële partijen worden georganiseerd dan wel (in omvang) op een bedrijfsmatige wijze georganiseerd worden.
Artikel 5: toepassingsbereik bij verleende beschikkingen
De gemeente kan een eigen onderzoek starten bij een verleende beschikking indien:
de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit en/of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Leidschendam-Voorburg na de verstrekking van de beschikking, in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en/of valt binnen een in Bijlage 2 genoemd risicogebied.
Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties
Artikel 7: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente zal de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst. Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, zijn hieromtrent ontbindende voorwaarden in de overeenkomst opgenomen.
Het bestuursorgaan past de Wet Bibob ook toe in de gevallen dat er informatie beschikbaar is, die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden. Deze gegevens kunnen worden ontvangen van het OM, het Bureau, c.q. een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet Bibob.
Artikel 8: Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob (artikel 11 of 11a van de Wet bibob) of uit het Bibob-register en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de Wet bibob (OM-tip) en/of informatie verkregen van één of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet bibob of over de organisatiestructuur of wijze van financiering.
Aldus vastgesteld op 9 april 2024
R.J. Den Haan, M.W. Vroom
Secretaris, burgemeester
De burgemeester van Leidschendam-Voorburg,
M.W. Vroom
Toelichting Beleidsregels Wet Bibob gemeente Leidschendam-Voorburg 2024
Doel van de wet Bibob voor de gemeente
De Wet Bibob geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een aanvrager van bijvoorbeeld een vergunning, subsidie of vastgoedtransactie met de gemeente te onderzoeken. Als gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie wordt misbruikt voor criminele activiteiten of dat crimineel vermogen wordt geïnvesteerd, kan de gemeente de aanvraag weigeren, de afgegeven vergunning of subsidie intrekken of overheidsopdrachten of overeenkomsten ontbinden.
Doel van de wet is om te voorkomen dat geld afkomstig uit criminele activiteiten gebruikt wordt of dat bijvoorbeeld een vergunning misbruikt wordt voor criminele activiteiten. Door toepassing van deze wet kan de gemeente voorkomen dat ze criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning. Zo kan de gemeente bij een aanvraag van de Alcoholwetvergunning screenen op het strafrechtelijke verleden van de aanvrager en de leidinggevenden. De gemeente onderzoekt bij een Bibob toets verder de financiering en de achtergrond van de onderneming.
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Bibob. Door het implementeren van een beleidsregel biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel medewerkers, inwoners, ondernemers en andere initiatiefnemers.
De beleidsregel is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet. Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan zal eerst gekeken worden of bij de kavelverkoop een Bibob-toets zal worden gestart. Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst. Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden. Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, of wanneer de financiering nog niet (volledig) bekend is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toetsmomenten zijn. Bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij is dan de gebruiker van het hotel die de Drank- en horecavergunning aanvraagt, of wanneer projecten in delen worden verkocht waarbij vooraf niet alle kopers nog bekend zijn.
In de Bibob beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen de zal- en kan- bepaling. De zal-bepaling houdt in dat de gemeente er op stuurt dat ten aanzien van dat onderdeel steeds aan de Wet Bibob wordt getoetst. Het niet toepassen van de beleidsregel dient nader te worden gemotiveerd. De zal-bepaling geeft een duidelijke lijn aan waardoor er geen willekeur ontstaat. Daarnaast heeft het een preventief karakter. Personen die een vergunning willen misbruiken voor criminele activiteiten zullen minder snel een vergunning aanvragen bij de gemeente wanneer zij zien dat de Wet Bibob actief toegepast wordt.
Niet alle toepassingsgebieden zijn in de gemeente even kwetsbaar voor criminaliteit. Het staat daarom niet in verhouding om bij alle aanvragen altijd een Bibob-toets te starten. Voor de toepassingsgebieden die onder de kan- bepaling vallen, geldt dat de gemeente in ieder geval de Wet Bibob toepast als ze daartoe een tip krijgt van het Openbaar Ministerie of een signaal ontvangt van een van de partners binnen het RIEC samenwerkingsverband. Dit is een meer reactieve toepassing van de Wet Bibob.
Toelichting per toepassingsgebied
Om te bepalen hoe de Wet Bibob toegepast wordt per toepassingsgebied is gebruikt gemaakt van het Ondermijningsbeeld uit 2019 en het Bibob-model opgesteld door het RIEC. Deze beleidsregel is opgemaakt in samenwerking met omliggende gemeenten om zo het waterbedeffect te voorkomen en de Wet Bibob zo effectief mogelijk toe te kunnen passen. Daarnaast is gekeken naar Bibob beleidsregels van omliggende gemeenten. Uitgangspunt is om de Wet Bibob zo gericht mogelijk in te zetten.
Verschillende elementen maken de horecabranche kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit [Regionaal informatie- en expertisecentrum Midden-Nederland, april 2022. Horeca en georganiseerde ondermijnende criminaliteit]
Speelgelegenheden zijn kwetsbaar voor witwassen en als ontmoetingsplek voor criminelen [CCV, geraadpleegd op 28-11-2022 via Kansspelen en illegaal gokken - Het CCV]
De prostitutiebranche is kwetsbaar voor mensenhandel [Comensha, geraadpleegd op 29-1102022 via Vormen van mensenhandel - CoMensha - Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel]. Daarnaast is deze branche kwetsbaar voor witwassen en drugshandel [WODC, 10 december 2021. De Nederlandse seksbranche. Een onderzoek naar omvang en aard, beleid, toezicht en handhaving]
Evenementen bij risicocategorieën
Uit onderzoek blijkt dat een deel van de vechtsportevenementen op verschillende wijze kwetsbaar is voor criminaliteit. Voorbeelden hiervan zijn financiering via illegaal gekregen geld en daarbij witwassen en (VIP-) bezoekers met criminele antecedenten [L. Loef en E. Lagendijk, 2015. Bad Boys network: Over de relatie tussen full contact vechtsport en criminaliteit. Politie & Wetenschap]. Criminele motorbendes, ook wel Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s), zijn hiërarchisch georganiseerde motorclubs die door hun leden gebruikt worden voor (de afscherming van) criminele en ondermijnende activiteiten [RIEC-LIEC, geraadpleegd op 18-01-2023 via Criminele motorbendes Maatregelen en documenten | RIEC-LIEC Informatie- en Expertisecentrum]. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de meerderheid van de leden van OMG’s een strafblad heeft. Wanneer zowel clubleden als clubleiders betrokken zijn bij crimineel gedrag, is dit een sterke aanwijzing een bepaalde outlaw motorclub gecategoriseerd kan worden als ‘criminele organisatie’.
Bouw & milieu bij risicocategorieën
Het is niet proportioneel om bij alle omgevingsvergunningen een Bibob-toets te starten. Hierbij staat het doel (voorkomen van misbruik), niet in verhouding met de lasten voor de organisatie en de aanvrager. We starten alleen standaard een Bibob-toets bij de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën, omdat deze categorieën worden gezien als het meest kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit.
Op dit moment is de huisvestingsverordening binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg van toepassing op de vergunning omzetting, onttrekking, samenvoeging en woningsplitsing. Er vindt in principe geen Bibob-toets plaats bij woning(bouw)corporaties tenzij hier aanleiding toe bestaat.
Vastgoedaankopen en -verkopen waarbij de gemeente partij is, zijn veelal klein van omvang en aard. Het betreffen met name groenstroken. Om de Wet Bibob zo doelmatig mogelijk toe te passen, is gekozen om de Bibob-toets toe te passen bij risicovolle transacties.
De Wet Bibob geeft de gemeente een extra instrument om de integriteit van een inschrijver te beoordelen. Omdat de Aanbestedingswet hier ook mogelijkheden voor biedt, is gekozen voor een kan bepaling.
Vanwege het diffuse karakter van subsidies en de relatief kleine bedragen, is gekozen om niet bij alle aanvragen standaard een Bibob-toets te doen. Gezien de landelijke ontwikkelingen binnen het zorgdomein is gekozen om de Bibob-toets bij subsidieaanvragen toe te passen.
Bijlage I Risicocategorieën en risicogebieden
In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten. De lijst met risicocategorieën is tot stand gekomen op basis van een verhoogd risico op misstanden bekend vanuit het samenwerkingsverband RIEC.
Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent niet dat voor deze activiteiten ook een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, kan er ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.
Risicocategorieën waarbij door de gemeente Leidschendam-Voorburg in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:
Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.
De gemeente kan bepaalde gebieden aanwijzen waarbij het wenselijk is dat in dat gebied een eigen onderzoek wordt gestart indien sprake is van een aanvraag om een beschikking (of een verleende vergunning) of een vastgoedtransactie wordt aangegaan of een overheidsopdracht wordt gegund.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisatie van gebieden, bepaalde gebieden waar sprake is van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten, en dergelijke.
Bijlage 2: Uitvoering van de Bibob-toets door de gemeente Leidschendam-Voorburg
1 Beoordeling door de gemeente
Het onderzoek naar het zich voordoen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:
het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking, dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of een (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van de bij de gemeente bekende feiten en omstandigheden; en
het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van de gegevens zoals vermeld in het Bibob vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene, alsmede van gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen van de partners van het RIEC en andere bronnen die de gemeente volgens de wet Bibob kan raadplegen.
Concreet betekent dit in ieder geval:
de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, en die beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden, gevraagd worden of er aanleiding is om ten aanzien van deze betrokkene een eigen onderzoek te starten en eventueel daarna het Bureau Bibob om een advies te vragen;
En indien hier aanleiding toe is:
Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:
bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (bestuurders en aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;
3 Informatieverstrekking door betrokkene
Als de gemeente besluit om een Bibob-toets uit te voeren bij een aangevraagde beschikking, (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht moet betrokkene, naast de standaard aanvraagformulieren, ook het door de gemeente vastgestelde Bibob-vragen- formulier volledig invullen en, voorzien van de benodigde bijlagen, bij de gemeente indienen.
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de verleende vergunning;
In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:
de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.
6. Er hoeft geen Bibob-vragenformulier ingediend te worden door betrokkene wanneer dit naar het oordeel van de gemeente niet noodzakelijk is voor het uitvoeren van het eigen onderzoek.
4 Ondersteuning door het Bureau
Een toetsing aan de wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau geldt als uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst gebruik moet maken van de eigen instrumenten (zoals uitgewerkt in artikel 2 van deze bijlage). Het vragen van een advies aan het Bureau moet evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.
5 Adviestermijn van het Bureau
Als de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt (op grond van artikel 31 van de wet Bibob) de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt op de dag waarop het advies is ontvangen. Deze opschorting duurt niet langer dan de termijn zoals genoemd in artikel 15, lid 1 van de wet Bibob.
Wanneer het Bureau het advies niet binnen de in artikel 15, lid 1 van de wet Bibob gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op (grond van artikel 15, derde lid van de wet Bibob), de termijn te verlengen. Deze verlenging is niet langer dan de termijn genoemd in artikel 15, lid 3 van de wet Bibob.
6 Informatieplicht naar betrokkene
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld van de wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren, de verleende beschikking intrekken of extra voorwaarden stellen.
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheids- opdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, de overeenkomst te ontbinden, op te schorten of extra voorwaarden te stellen.
8 Weigering/intrekking andere vergunningen van dezelfde betrokkene en sluiting
Wanneer een advies wordt gevraagd ten aanzien van een betrokkene, dan heeft dit verzoek betrekking op alle aan de betrokkene binnen de gemeente verleende vergunningen, die onder de reikwijdte van de wet vallen. Dat betekent dat in het geval dat de gemeente een negatief advies van het Bureau overneemt, in een keer de aanvraag wordt geweigerd en alle reeds verstrekte vergunningen worden ingetrokken.
9 Informatie-uitwisseling met andere gemeenten en/of rechtspersonen