Subsidieregeling Lokaal Educatieve Agenda 2024-2028

Artikel 1. Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

• -

  Lokaal Educatieve Agenda Eindhoven: De meerjarige onderwijsagenda 2024-2028 ‘Kansen (be)grijpen, Drempels (weg)nemen’, met daarin de gezamenlijke opgave, de ambities en resultaten, zoals vastgesteld door het college. Hierna te noemen: LEA;

• -

  LEA monitor: jaarlijkse terugblik op de behaalde resultaten van de Lokaal Educatieve Agenda Eindhoven;

• -

  LEA partners: gemeente Eindhoven en in Eindhoven gevestigde: kinderopvangorganisaties (KOV’s), primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), speciaal onderwijs (SO), voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en middelbaar beroepsonderwijs Eindhoven (MBO);

• -

  maatschappelijke partners: partners die een bijdrage leveren aan de uitvoering van de LEA: GGD Brabant-Zuidoost, Stichting WIJeindhoven, Lumens en Bibliotheek Eindhoven;

• -

  overlegtafel LEA: Periodiek overleg georganiseerd door de gemeente waar alle LEA partners bij aansluiten waar de activiteiten in het kader van LEA worden afgestemd;

• -

  Rijke Schooldag: Een inspirerende omgeving voor kinderen, waarin het leren van basisvaardigheden waaronder taal, rekenen e.d. wordt gecombineerd met een aanbod buiten onderwijstijd (lesrooster) gericht op:

  • -

    sport en gezondheid,

  • -

    cultuur en muziek,

  • -

    huiswerkbegeleiding,

  • -

    burgerschap,

  • -

    natuur- en milieueducatie,

  • -

    techniek;

• -

  Rijke Schooldag coördinator: Persoon die in een SPILcentum of op een VMBO, Praktijkonderwijs, (V)SO of SBO school verantwoordelijk en aanspreekpunt is voor de organisatie van Rijke Schooldag activiteiten;

• -

  schooljaar: periode start 1 augustus t/m 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar;

• -

  schoolweging: De schoolweging helpt om goed zicht te krijgen op de leerling populatie. Deze maat geeft aan hoe complex die populatie is. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent deze schoolweging voor elke schoolvestiging en onderwijslocatie;

• -

  SPILcentrum: In een SPILcentrum werken onderwijs en opvang samen aan de versterking van de pedagogische infrastructuur van 0-12 jarigen. In een SPILcentrum wordt wijkgericht gewerkt en worden optimale ontwikkelingskansen geboden aan kinderen en opvoedingsondersteuning op maat geboden aan ouders.

Artikel 2. Activiteiten

• 1.

  Een eenmalige subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • a.

    Goed burgerschap & Zingeving: activiteiten richten zich op dat alle kinderen en jongeren gelegenheid hebben om bij te dragen aan een verantwoordelijk en verbonden samenleving;

  • b.

    Gelijke kansen: activiteiten in het kader van Rijke Schooldag richten zich op dat alle kinderen en jeugdigen hun talenten kunnen ontwikkelen ter bevordering van gelijkwaardige deelname aan de maatschappij;

  • c.

    Normaliseren waar het kan: activiteiten richten zich op dat de pedagogische basis rondom het kind versterkt wordt waar nodig met meer inzet via informele netwerken en minder verwijzingen naar formele hulpverlening;

  • d.

    SPIL centrum/school als samenwerkplaats: activiteiten richten zich op dat laagdrempelige toegankelijke ondersteuning op het gebied van preventie, jeugdhulp en zorg in onderwijstijd met minder verwijzingen naar jeugdhulp en een daling van verzuim.

• 2.

  Om in aanmerking te komen voor subsidie voor activiteiten zoals beschreven in het eerste lid, onder b:

  • a.

    zijn er tenminste 15 uur aan Rijke Schooldag activiteiten per schooljaar;

  • b.

    dient er een Rijke Schooldagcoördinator benoemd te worden.

• 3.

  Om in aanmerking te komen voor subsidie voor activiteiten zoals beschreven in het eerste lid onder a, c en d dient de activiteit besproken te worden binnen de overlegtafel LEA.

Artikel 3. Doelgroep

• 1.

  Subsidie voor activiteiten zoals beschreven in artikel 2 eerste lid, onder a, c en d wordt uitsluitend verstrekt aan LEA- en maatschappelijk partners van de gemeente Eindhoven

• 2.

  Subsidie voor activiteiten zoals beschreven in artikel 2 eerste lid, onder b, wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    schoolbesturen van PO scholen met een schoolweging tussen de 25 en 40;

  • b.

    scholen voor VMBO, Praktijkonderwijs, (V)SO en SBO.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de naar het oordeel van het college redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2.

Artikel 5. Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal:

• a.

  voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a € 40.000,-;

• b.

  voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onder b aangevraagd door schoolbesturen van PO scholen met een schoolweging tussen de 25 en 40 € 15.000,-;

• c.

  voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onder b aangevraagd door scholen voor VMBO, Praktijkonderwijs, (V)SO en SBO € 30.000,-;

• d.

  voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c € 48.000,-;

• e.

  voor activiteiten genoemd in artikel 2, eerste lid, onder d € 62.500,-.

Artikel 6. Subsidieplafond en wijze van verdeling

• 1.

  Het college stelt jaarlijks voor aanvang van het tijdvak waar de activiteiten van deze subsidieregeling betrekking op hebben, subsidieplafond, verdeeld over vijf deelplafonds, vast binnen de door de raad vastgestelde begroting.

• 2.

  Verstrekking van subsidie vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

• 3.

  Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag door het college is ontvangen.

• 4.

  Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag door het college wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 7. Aanvraag

De subsidieaanvraag wordt digitaal ingediend middels een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

• 1.

  Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV Eindhoven, ingediend vanaf 1 mei tot en met 31 oktober in het jaar waarin het schooljaar start waar de activiteiten betrekking op hebben.

• 2.

  Een aanvraag om een subsidie die betrekking heeft op het schooljaar 2024/2025 wordt, in afwijking van het eerste lid, ingediend vanaf 15 juni 2024 tot en met 31 oktober 2024.

Artikel 9. Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 9, derde lid, aanhef en onder l, van de ASV Eindhoven kan subsidieverlening worden geweigerd indien de activiteit tot een wettelijke taak van de subsidieaanvrager behoort.

Artikel 10. Verplichtingen

• 1.

  De subsidieontvanger dient, in aanvulling op de ASV Eindhoven,

  • a.

    medewerking te verlenen aan het aanleveren van de behaalde resultaten ten behoeve van de betreffende LEA monitor voor 30 september;

  • b.

    de subsidie uiterlijk 31 juli van het schooljaar waarvoor de subsidie is verleend te besteden.

• 2.

  Het college kan bij de verleningsbeschikking aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 11. Verantwoording

In afwijking van het bepaalde in de ASV Eindhoven dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 30 september in.

Artikel 12. Slotbepalingen

• 1.

  De Subsidieregeling Rijke Schooldag Eindhoven wordt ingetrokken.

• 2.

  Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie.

• 3.

  Deze subsidieregeling vervalt op 31 juli 2028

• 4.

  Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Lokaal Educatieve Agenda 2024-2028.