Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

Besluit aanwijzing crossterrein Lutterweg ongenummerd Oijen (art. 5:32 APV)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit aanwijzing crossterrein Lutterweg ongenummerd Oijen (art. 5:32 APV)
CiteertitelBesluit aanwijzing crossterrein Lutterweg ongenummerd Oijen (art. 5:32 APV)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling geldt tot intrekking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Plaatselijke Verordening Oss 2019

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-2024nieuwe regeling

16-04-2024

gmb-2024-183895

154

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit aanwijzing crossterrein Lutterweg ongenummerd Oijen (art. 5:32 APV)

 

Wie is er bevoegd?

Het college is bevoegd op grond van artikel 5:32 van de Algemene Plaatselijke Verordening Oss.

Waarom wordt dit besluit genomen?

Volgens artikel 5:32 van de APV Oss is het verboden om op een terrein met een motorvoertuig of bromfiets een wedstrijd te houden. Maar dit verbod geldt niet als het terrein door het college is aangewezen. Het college kan ook nadere regels stellen in het belang van het voorkomen of beperken van overlast.

Van deze bevoegdheid maakt het college nu gebruik.

De locatie aan de Lutterweg ongenummerd in Oijen, kadastraal bekend OEN 00E178 en OEN 00E149, is gelegen binnen het bestemmingsplan ‘Buitengebied Oss-2020’ en heeft de bestemming ‘Agrarisch met waarden – landschap’. Gemotoriseerd crossen, al dan niet in wedstrijdverband is op grond van deze bestemming niet toegestaan. Autocrossclub Geffen heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd voor het houden van een autocrosswedstrijd voor 5 jaar.

Om gebruik te kunnen maken van dit terrein is het nodig om dit aanwijzingsbesluit te nemen, zodat het crossen ook op grond van de APV is toegestaan. Gezien de lange historie, het beperkt gebruik voor één evenement per jaar en de te stellen nadere regels vindt het college dat deze aanwijzing kan worden genomen.

Omdat het gaat over één evenement per jaar worden er geen eisen gesteld aan de crossauto’s om luchtverontreiniging te voorkomen.

Naast dit besluit op grond van de APV gelden de regels uit andere wet- en regelgeving zoals:

  • -

    Het Omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan);

  • -

    Zorgplicht volgens artikel 1.11 Wet natuurbescherming;

  • -

    Zorgplicht artikel 13 Wet bodembescherming;

  • -

    Zondagswet.

  • -

    Alcoholwet

 

Bovendien is ACC Geffen aangesloten bij de Knac Nationale Autosport Federatie (KNAF)https://www.knaf.nl/, en hanteert de reglementen van deze federatie. Deze reglementen worden periodiek herzien en bevatten regels over o.a. geluid, veiligheid, medisch.

 

Wat houdt dit besluit in?

Artikel 1  

Het college wijst het terrein aan de Lutterweg, ongenummerd in Oijen, kadastraal bekend OEN00 E178 en OEN00 E149, aan als terrein waar het verbod als bedoeld in artikel 5:32 van de APV Oss niet van toepassing is.

De omvang van het terrein wordt aangegeven op de bijgevoegde situatietekening.

 

Artikel 2  

Voor deze aanwijzing gelden de volgende nadere regels.

 

  • a)

    op het terrein mag één autocrossevenement per jaar worden gehouden van één dag, inclusief op- en afbouw 5 dagen;

  • b)

    de organisatie meldt uiterlijk 8 weken vóór een evenement bij het college van burgemeester en wethouders wanneer het evenement plaatsvindt;

  • c)

    de organisatie informeert omwonenden via een brief en via een publicatie in minimaal één lokale krant over de te houden wedstrijd;

  • d)

    de organisator van het autocrossevenement houdt zich aan de Autocrossreglementen van het Knac Nationale Autosport Federatie (KNAF), welke periodiek worden herzien;

  • e)

    de organisatie draagt zorg voor een degelijke en veilige afscherming voor het publiek, zoals onder andere in de voornoemde Autocrossreglementen van het KNAF is vastgesteld.

  • f)

    crossen in de omgeving is niet toegestaan;

  • g)

    tijdens werkzaamheden op het terrein, zoals tanken, repareren worden maatregelen getroffen om verontreiniging van de bodem te voorkomen;

  • h)

    De organisatie houdt zich aan het veiligheidsplan behorende bij dit besluit;

  • i)

    Op het evenemententerrein is het gebruik van glaswerk niet toegestaan;

  • j)

    Tijdens de opbouw en afbouw moet de organisatie rekening houden met de omwonenden en de omliggende bedrijven van het terrein;

  • k)

    Verkeer:

  • -

    de organisatie draagt zorg voor een goede en veilige afwikkeling van het verkeer van en naar het terrein;

  • -

    de organisatie moet zorgen voor het ordelijk parkeren van auto's en fietsen. Er mag geen parkeeroverlast ontstaan in de directe omgeving ontstaan als gevolg van het autocrossevenement;

  • l)

    Bereikbaarheid hulpdiensten:

  • -

    Bij een calamiteit moeten de wegen worden vrijgemaakt zodat het calamiteitenverkeer op de plaats van het incident kan komen;

  • -

    Voor de toegang van hulpdiensten moet een doorgaande route worden vrijgehouden van:

    * minimaal 4,5 meter breed, met een verharde breedte van 3,25 meter;

    * minimaal 4,2 meter doorgangshoogte;

  • -

    Bij elke wegafzetting die de doorgaande route voor hulpdiensten versperd moet altijd een regelaar of hekbewaker staan die de doorgang onmiddellijk kan vrijmaken;

  • m)

    Constructieve veiligheid:

  • -

    Er moet gebruik worden gemaakt van stevige of goed in elkaar zittende constructies bij de objecten die u plaatst. Hierbij moet speciale aandacht zijn voor de windbelasting, ondergrond en juiste verankering van de constructies;

  • -

    De organisatie moet aannemelijk (laten) maken dat de constructieve veiligheid van de op te richten of te plaatsen objecten gewaarborgd is;

  • -

    De organisatie is altijd eindverantwoordelijk voor de veilige plaatsing en het veilige gebruik van de door u geplaatste objecten;

  • n)

    Toiletten:

  • -

    De toiletten moeten regelmatig geïnspecteerd en schoongemaakt worden;

  • -

    Het is verboden, bij het plaatsen van een toiletunit, afvalwater direct op het oppervlaktewater te lozen. Er moet worden gewerkt met een gesloten toilet systeem;

  • o)

    Aggregaten:

  • -

    Aggregaten moeten op een afstand van ten minste 5 meter buiten (tijdelijke) bouwwerken worden geplaatst;

  • -

    Een aggregaat mag niet onder een boom worden geplaatst;

  • -

    Een aggregaat moet geluidsarm zijn;

  • -

    Een aggregaat moet lekdicht zijn. Het moet een dubbelwandige opslag van brandstof of een lekbakconstructie bevatten;

  • -

    Het is verboden een aggregaat te gebruiken op een manier dat het gebruik of de opstelling daarvan gevaar oplevert voor het ontstaan van brand;

  • -

    Een aggregaat moet zijn beschermd tegen mechanische beschadiging en handelingen van onbevoegden;

  • -

    Aggregaten mogen geen ernstige luchtvervuiling veroorzaken. Zij moeten voldoen aan de Tier 3 / Stage IIIA norm en TA Luft;

  • -

    Aggregaten mogen geen overmatige geluidshinder veroorzaken. Het door de aggregaat veroorzaakte geluidsniveau mag op 7 meter afstand maximaal 70 dB(A) bedragen;

  • -

    Bij gebruik van vloeibare brandstof moet onder de aggregaat en onder de brandstofvoorraad een lekbak worden geplaatst om bodemverontreiniging tegen te gaan;

  • -

    De aggregaat moet zo zijn geplaatst dat de uitmonding voor verbrandingsgassen in de buitenlucht is gericht op een manier dat de gassen geen gevaar, schade of hinder veroorzaken;

  • p)

    Elektrische installaties:

  • -

    Elektrische installaties moeten voldoen aan de NEN 1010;

  • -

    Kabels die op de grond liggen moeten met een kabelbeschermer of kabelmat zijn beschermd op een manier dat beschadigingen aan de kabels wordt voorkomen;

  • -

    Schakelaars en zekeringkasten moeten onbereikbaar zijn voor publiek;

  • -

    Het is verboden een elektrische installatie of apparaat te gebruiken op een manier dat het gebruik of de opstelling gevaar oplevert voor het ontstaan van brand;

  • q)

    Gasinstallaties:

  • -

    Losse gasflessen mogen geen grotere inhoud hebben dan de benodigde dagvoorraad. De dagvoorraad aan gasflessen mag niet groter zijn dan 125 liter waterinhoud;

  • -

    De gasflessen moeten zo zijn opgesteld dat:

    * kranen en aansluitpunten zich aan de bovenzijde bevinden;

    * zij niet voor het publiek bereikbaar zijn;

    * zij bij brand gemakkelijk af te sluiten zijn, te verwijderen zijn of geen enkel gevaar kunnen zijn;

  • -

    Een buigzame verbinding (slang) tussen een gasfles en verbruikstoestel moet voldoen aan de richtlijnen vermeld in de NPR 3378-11 of de NEN-EN 12864 en NEN-EN 1762-1 en:

    * zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    * vrij en ongespannen zijn aangelegd; zo zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperaturen en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen;

    * maximaal 1 meter van lengte zijn;

    * in goede staat van onderhoud verkeren (niet uitgedroogd of niet beschadigd en niet ouder zijn dan de productspecificatie aangeeft met een maximum 10 jaar);

  • -

    Afsluiters moeten worden beschermd. Een afneembare kop mag alleen verwijderd worden als een fles is aangesloten;

  • -

    Het is verboden om LPG, handelspropaan of handelsbutaan in autogastanks te gebruiken of aanwezig te hebben, behalve wanneer dit wordt gebruikt als brandstof van motorvoertuigen;

  • -

    Een opening voor de toevoer van verbrandingslucht mag niet worden afgesloten;

  • -

    Bij het gebruik van een direct gestookte verwarmingsinstallatie moet er steeds voldoende toevoer van verse lucht zijn;

  • -

    Het is verboden een gasinstallatie te gebruiken op een manier dat het gebruik of de opstelling gevaar oplevert voor het ontstaan van brand;

  • r)

    Bakken en frituren:

  • -

    Mobiele bakwagens mogen niet worden opgesteld in een (tijdelijk) bouwwerk of onder luifels;

  • -

    De afstand tussen een bakwagen waarin elektrisch gefrituurd wordt en (tijdelijke)

  • -

    bouwwerken moet ten minste 2 meter zijn;

  • -

    De afstand tussen een bakwagen voor frituren met gasinstallatie en (tijdelijke) bouwwerken moet ten minste 5 meter zijn;

  • -

    De basisconstructie van een bakwagen of bakruimte moet van materiaal zijn dat bij verhitting niet onmiddellijk vlam vat of uit elkaar valt;

  • -

    Frituren in oliën en vetten is niet toegestaan in ruimtes welke ook toegankelijk zijn voor publiek;

  • -

    De bakinstallatie moet zo zijn geconstrueerd dat olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen;

  • -

    Elk bak- en braadtoestel moet een goed functionerende thermostaat of thermokoppel hebben met een maximum ingestelde waarde van 190 °C;

  • -

    Elektrisch verwarmde bakpannen en bakinstallaties moeten thermostatisch zijn beveiligd tegen oververhitting met een maximum ingestelde waarde van 190 °C;

  • -

    Het draagvlak onder bak- en braadtoestellen moet ten minste 10 centimeter buiten de toestellen onbrandbaar zijn. Eventuele wanden moeten tot 50 centimeter rondom het toestel van onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal zijn gemaakt;

  • -

    Losse verwarmingstoestellen met open vuur zijn verboden;

  • -

    Als er met de apparatuur olie of vet wordt verwarmd moeten er goed passende en hanteerbare deksels direct voorhanden zijn om pannen af te dekken;

  • s)

    Blusmiddelen:

  • -

    De organisatie moet zorgen voor geschikte blusmiddelen. Er moet minimaal één brandblusser aanwezig zijn bij het podium, het tappunt, het aggregaat en het punt waar eten wordt verwarmd;

  • -

    Blusmiddelen moeten altijd voor onmiddellijk gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren;

  • t)

    Vrijhouden bluswaterwinplaatsen:

  • -

    Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden, altijd bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen en onbelemmerd kunnen worden gebruikt;

  • -

    Rondom brandkranen moet altijd een obstakelvrije ruimte aanwezig zijn met een diameter van 1,8 meter;

 

Artikel 3  

Dit besluit is geldig tot intrekking.

 

Artikel 4  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 april 2024;

 

Burgemeester en wethouders van Oss.

De secretaris,

Drs. H.Mensink.

De burgemeester,

Drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans.