Organisatie | Voorne aan Zee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Voorne aan Zee 2024 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Voorne aan Zee 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Westvoorne en Verordening handhaving, maatregelen en boeten 2016 Brielle.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-04-2024 | nieuwe regeling | 18-04-2024 | 40119-2024 |
De raad van de gemeente Voorne aan Zee besluit:
Gelet op het bijbehorende raadsvoorstel;
Vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Voorne aan Zee 2024 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Westvoorne en Verordening handhaving, maatregelen en boeten 2016 Brielle.
Artikel 3 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Als een gedraging van een uitkeringsgerechtigde leidt tot benadeling van de gemeente en een strafbaar feit betreft, doet het college aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Het college informeert de raad jaarlijks over de uitvoering en resultaten van de opsporing en de controleactiviteiten.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Voorne aan Zee van 2024 Week 16; donderdag 18 april 2024
de griffier,
drs. A. (Ariette) Goslings
de voorzitter,
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Artikel 2 Opdracht aan het college
Het college komt met een plan waarin de uitvoering voor handhaving wordt beschreven, waarmee nieuwe inzichten op basis van signalen kunnen worden opgenomen. Het plan bevat een viertal visie-elementen voor het voorkomen en opsporen van fraude.
Optimaliseren van de dienstverlening (preventie)
Onnodige procedures roepen irritatie op en verminderen daardoor de bereidheid van de uitkeringsgerechtigde om de wet en regels na te leven. Door op een klantvriendelijke manier organisatorische belemmeringen weg te nemen, wordt de uitkeringsgerechtigde gestimuleerd in zijn gedrag. Een uitkeringsgerechtigde zal meer gemotiveerd zijn om zich aan de regels te houden.
Vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (repressie)
Een belangrijk instrument in de fraudebestrijding is ‘controle op maat’. Controle op maat houdt in: hoe meer risico, hoe intensiever de controle. Iedereen zal worden gecontroleerd, alleen de een wat meer dan de ander.
Als er geen indicatie is voor fraude worden bronnen (bijvoorbeeld internet) niet preventief geraadpleegd. Immers, de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de belanghebbende moet in redelijke verhouding staan tot het doel (het verzamelen van bewijs voor fraude). Dit betekent ook, dat er niet meer informatie mag worden gevraagd dan noodzakelijk is voor dat doel. In het kader van de subsidiariteit dient voorts te worden afgewogen of het doel ook op een andere, voor de betrokkene minder ingrijpende wijze, plaats kan vinden.
Een protocol voorziet er in te voorkomen dat onderzoek zich te lichtvaardig uitstrekt tot het privéleven van uitkeringsgerechtigden en kan gaan leiden tot stelselmatige observaties, waardoor een min of meer volledig beeld kan gaan ontstaan van bepaalde aspecten van het leven van de uitkeringsgerechtigde of personen in diens omgeving.
Er vindt geen uitlokking plaats. De onderzoeker benadert de uitkeringsgerechtigde niet onder een valse naam of hoedanigheid. Er is een systeem van signaalsturing. Gedurende het gehele proces van intake tot beëindiging van de uitkering worden onduidelijkheden (signalen) die tijdens een gesprek, uit het dossier of via een tip naar voren komen nader onderzocht en afgehandeld.
Bij constatering van fraude: sanctionering (repressie)
Op het moment dat er fraude wordt gepleegd zal dit niet zonder gevolgen mogen blijven. Het te veel ontvangen bedrag zal moeten worden teruggevorderd en geïnd, waarbij de beslagvrije voet moet worden gerespecteerd. Ook zal een bestuurlijke boete moeten worden opgelegd. Bij een fraudebedrag boven de € 50.000,00 (bruto-bedrag: aangiftegrens Openbaar Ministerie) zal in beginsel aangifte moeten worden gedaan wegens uitkeringsfraude.
Artikel 3 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
In de 'Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude' van het Openbaar Ministerie zijn de uitgangspunten vastgelegd wanneer door het college aangifte gedaan kan worden indien een gedraging van een uitkeringsgerechtigde leidt tot benadeling van de gemeente en er daarbij sprake is van het strafbare feit van uitkeringsfraude. Onder de huidige regeling bestaat de verplichting voor gemeenten om een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie indien er sprake is van fraude en het benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 50.000,- (de aangifterichtlijn sociale zekerheid).
Het college informeert de gemeenteraad periodiek over de uitvoering van de handhaving van fraude.
Nadere regels worden vastgesteld als uit de praktijk blijkt dat daartoe behoefte bestaat en het noodzakelijk blijkt regels voor de uitvoeringspraktijk vast te leggen. De adviesraad sociaal domein wordt gevraagd naar advies bij de collegebevoegdheid tot het vaststellen van de nadere regels.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening. Afwijken kan enkel ten gunste, niet ten nadele van de aanvrager. Benadrukt wordt, dat slechts in bijzondere gevallen gebruik gemaakt kan worden van de hardheidsclausule.