Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Eilandsverordening Kinderopvang Bonaire 2020 |
Citeertitel | Eilandsverordening Kinderopvang Bonaire 2020 |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Eilandsverordening Kinderopvang Bonaire 2020 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2020 | nieuwe regeling | 07-07-2020 | 20200002469 |
EILANDSVERORDENING van 7 juli 2020, no. 7, tot wijziging van de Eilandsverordening tot intrekking van Eilandsverordening Kinderopvang Bonaire (AB 2010, no. 17)
DE EILANDSRAAD VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE:
Het advies van het Bestuurscollege d.d. 27 november 2019 waarin wordt voorgesteld de Eilandsverordeni ng Kinderopvang Bonaire (AB 2010, no. 17) in te trekken
artikel 7 invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en
artikel 1 van de Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze eilandsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
gastouder: degene van achttien jaar of ouder die gastouderopvang biedt, met uitzondering van degene:
van wie een of meer kinderen onderworpen zijn aan ondertoezichtstelling of voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 254 van Baek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES, die met betrekking tot een of meer van zijn kinderen is ontheven uit het ouderlijk gezag als bedoeld in artikel 266 van Baek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES of die met betrekking tot een of meer van zijn kinderen is ontzet van het gezag als bedoeld in artikel 269 van Baek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES,
Het is verboden zonder exploitatievergunning van het bestuurscollege een kindercentrum of gastouderopvang te exploiteren.
De exploitant die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze eilandsverordening reeds een operationele kinderopvang exploiteert, die geregistreerd is bij het Openbaar Lichaam en die voldoet aan alle eisen uit artikel 21, krijgt een ontvangstbevestiging van het Openbaar Lichaam. De exploitant, bedoeld in het eerste lid meet binnen een maand na afkondiging van deze eilandsverordening een aanvraag om een exploitatievergunning, bedoeld in artikel 3, indienen.
Hoofdstuk III Kwaliteitseisen kinderopvang
Een exploitant van een kindercentrum of gastouderopvang biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen.
De exploitant van een kindercentrum organiseert de kinderopvang op zodanige wijze, voorziet het kindercentrum zowel kwalitatief, als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid dat dit redelijkerwijs leidt tot verantwoorde kinderopvang.
Ter uitvoering van het tweede lid besteedt de exploitant van het kindercentrum in ieder geval aantoonbaar aandacht aan het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie, de groepsgrootte, het dagritme en de herkenbaarheid van ruimtes en personen, de opleidingseisen waaraan beroepskrachten voldoen, de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding en stagiairs kunnen warden belast met de verzorging, opvoeding en bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen.
Een pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van:
de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde kinderopvang, bedoeld in artikel 11, waarbij indien aan de orde onderscheid wordt gemaakt voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs gaan volgen en kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan;
Paragraaf 2 Personeel en salaris
De exploitant draagt er zorg voor dat er gedurende de kinderopvang te alien tijde ten minste een volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. Ten behoeve van het bijhouden van kennis en vaardigheden dient er jaarlijks kinder- EHBO-training gevolgd te worden. Bij eilandsbesluit, houdendealgemene maatregelen kunnen nadere regels worden gesteld aan de kwalificaties.
Paragraaf 4 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De meldcode bevat ten minste de volgende elementen:
een afwegingskader op basis waarvan het personeel het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandel ing weegt en dat het personeel in staat stelt te beoordelen of sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, dan wel van een vermoeden daarvan, dat een melding is aangewezen;
Paragraaf 5 Stabiliteit van de opvang voor kinderen
In een kindercentrum vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in een stamgroep. De maximale grootte van de stamgroep wordt afgestemd op de leeftijd van de kinderen in de stamgroep, waarbij naarmate de kinderen in de stamgroep ouder zijn, de stamgroep uit meer kinderen mag bestaan.
Paragraaf 6 Aantal beroepskrachten
lndien per dag ten minste tien aaneengesloten uren dagopvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het tweede lid voor ten hoogste drie uren per dag minder beroepskrachten warden ingezet, met dien verstande dat gedurende de uren dat minder beroepskrachten warden ingezet ten minste de helft van het aantal beroepskrachten zoals vereist op grond van het tweede lid wordt ingezet.
Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen kunnen voorwaarden gesteld warden met betrekking tot de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs, waarbij kan warden bepaald dat en onder welke voorwaarden beroepskrachten in opleiding en stagiairs kunnen warden meegeteld bij de berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op grand van dit artikel.
Een kindercentrum beschikt over ten minste 3 vierkante meter gedeeltelijk overdekte of schaduwrijke buitenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind. De buitenspeelruimte is bij voorkeur aangrenzend aan het kindercentrum. In het geval een buitenspeelruimte niet aangrenzend is, is deze gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum en voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
Paragraaf 10 Veiligheid en gezondheid
De exploitant of voorgenomen exploitant van een kindercentrum stelt het veiligheids- en gezondheidsbeleid schriftelijk vast. De exploitant evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden na opening van het kindercentrum. Daarna houdt de exploitant het veiligheids- en gezondheidsbeleid actueel.
In het kader van de in het plan van aanpak, bedoeld in het derde lid, onder c, te beschrijven maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag, beschrijft de exploitant in ieder geval de wijze waarop hij de kinderopvang zodanig organiseert dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene .
Een exploitant van een kindercentrum, waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen , stelt binnen zes maanden nadat de exploitatievergunning of de ontheffing, bedoeld in artikel 3 respectievelijk artikel 9, is verleend een oudercommissie in die tot taak heeft te adviseren over de aangelegenheden, bedoeld in artikel 24.
lndien het een kindercentrum met minder dan 50 kinderen betreft, dan wel er sprake is van de situatie, bedoeld in het tweede lid, betrekt de exploitant de ouders aantoonbaar op een andere wijze bij de onderwerpen , bedoeld in artikel 24 eerste lid en biedt hij de ouders de gelegenheid alsnog deel te nemen aan een in te stellen oudercommissie.