Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerenveen

Wegsleepregeling Heerenveen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerenveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepregeling Heerenveen
CiteertitelWegsleepregeling Heerenveen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wegenverkeerswet 1994
  2. Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990
  3. Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Wegsleepverordening Heerenveen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-11-199701-01-2016uitwerking ogv art 28 wet arhi

12-11-1997

Heerenveense Courant (Crackstate Nijs), 12-11-1997

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepregeling Heerenveen

WEGSLEEPREGELING GEMEENTE HEERENVEEN

 

De burgemeester van Heerenveen;

 

overwegende dat in de Wegenverkeerswet 1994 bepalingen zijn opgenomen die er toe strekken op de weg staande voertuigen, waarmee bij of krachtens de in deze wet vastgestelde voorschriften worden overtreden, naar elders te doen overbrengen of in bewaring te doen stellen;

 

gelet op het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1978, staatsblad 458 (besluit wegslepen van voertuigen), de artikelen 164 lid 7 en 170 tot en met 174 van de Wegenverkeerswet 1994;

 

mede gelet op de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, het RVV1990 en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

 

B E S L U I T:

 

  • 1.

    In te trekken het besluit van 7 april 1992.

  • 2.

    Vast te stellen de navolgende regelen en aanwijzingen ingevolge het Besluit wegslepen van voertuigen:

Artikel 1.  

Mits het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer dan wel het vrijhouden van plaatsen, bestemd voor het voertuig van een invalide, de verwijdering van dat voertuig noodzakelijk maakt, vindt overbrengen en in bewaring stelling van dat voertuig plaats in het geval dat:

  • a.

    het voertuig tot stilstand is gebracht waardoor gevaar of hinder op de weg wordt veroorzaakt;

  • b.

    het voertuig tot stilstand is gebracht in strijd met een bevel of aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegde en als zodanig herkenbare ambtenaar;

  • c.

    het voertuig op meer dan twee wielen tot stilstand is gebracht en een obstakel vormt dat voor andere bestuurders niet tijdig als zodanig kan worden opgemerkt, zonder dat het voertuig is aangeduid door een gevarendriehoek of knipperende waarschuwingslichten voert;

  • d.

    de wagen buiten de bebouwde kom op de rijbaan, de aanhangwagen of het motorvoertuig op meer dan twee wielen buiten de bebouwde kom op de rijbaan, op langs autowegen of autosnelwegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken of vluchthavens tot stilstand is gebracht zonder dat de voorgeschreven verlichting wordt gevoerd;

  • e.

    het voertuig tot stilstand is gebracht op de rijbaan van een autoweg of autosnelweg of zonder noodzaak op de vluchtstrook, vluchthaven of in de berm van een autoweg of autosnelweg;

  • f.

    het voertuig tot stilstand is gebracht in strijd met een bord model E2 van de bijlage 1 van het RVV 1990;

  • g.

    het voertuig tot stilstand is gebracht;

    • 1.

      in strijd met enig verbod op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad;

    • 2.

      op een kruispunt;

    • 3.

      op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook;

    • 4.

      op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

    • 5.

      in een tunnel;

    • 6.

      bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering dan wel, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van dat bord;

    • 7.

      op busbanen, busstroken en op de rijbaan langs busstroken;

    • 8.

      langs een gele doorgetrokken streep;

    • 9.

      op een verdrijvingsvlak;

    • 10.

      nadat een voor dat voertuig geldend bord, aanduidend een geslotenverklaring, is gepasseerd;

  • h.

    het voertuig dubbel is geparkeerd;

  • i.

    k. het voertuig is geparkeerd:

    • 1.

      in strijd met enig verbod daartoe op een rijbaan, een taxistandplaats, een invalidenparkeerplaats of een laad- en loshaven;

    • 2.

      bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

    • 3.

      voor een inrit of een uitrit;

    • 4.

      buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    • 5.

      op een parkeerplaats voorzover het voertuig niet behoort tot de categorie die is aangegeven, op een andere wijze dan is aangegeven dan wel op andere dagen of uren dan zijn aangegeven;

    • 6.

      langs een gele onderbroken streep;

    • 7.

      in een parkeerschijfzone, behalve op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of die voorzien zijn van een blauwe streep;

    • 8.

      in een parkeerschijfzone op plaatsen die voorzien zijn van een blauwe streep indien het voertuig niet is voorzien van een parkeerschijf waarop het tijdstip wordt aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur nog niet is verstreken, voorzover het betreft een motorvoertuig op meer dan twee wielen;

    • 9.

      binnen een erf anders dan op als zodanig aangeduide of aangegeven voor parkeren bestemde weggedeelten, voorzover het betreft een motorvoertuig.

Artikel 2.  

Overbrengen en in bewaring stellen van een motorvoertuig vindt eveneens plaats:

  • a.

    in het geval dat de overgifte van het rijbewijs van de bestuurder daarvan overeenkomstig artikel 164 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt gevorderd, indien geen andere bestuurder beschikbaar is of de bestuurder niet aanstonds voldoet aan de vordering, voor zover degene die het proces-verbaal opmaakt zulks nodig oordeelt;

  • b.

    op verzoek van degene die proces-verbaal opmaakt terzake overtreding van artikel 40 lid 1, dan wel een op dat voorschrift betrekking hebbende gedraging, omschreven in de in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften bedoelde bijlage constateert, begaan met een op de weg staand motorrijtuig, terwijl niet terstond blijkt wie de eigenaar of houder van dat motorrijtuig is.

Artikel 3.  

Deze regeling is van toepassing op alle wegen binnen de gemeente Heerenveen.

Artikel 4.  

Als plaats van bewaring wordt aangewezen:

  • a.

    de binnenplaats behorende tot het bureau van politie, Atalantastraat 1 te Heerenveen;

  • b.

    het opslagterrein gelegen aan De Opslach 10 te Heerenveen;

  • c.

    het opslagterrein van Takel- en bergingsbedrijf Hof, Leeuwarderstraatweg 107 te Heerenveen.

Artikel 5.  

1.

De vergoeding, verbonden aan het overbrengen van een voertuig naar een plaats van bewaring, komt overeen met de laatst vastgestelde "Tarieven takelen en bergen autotransporten".

2.

Indien het voertuig niet naar een plaats van bewaring werd overgebracht is eveneens een vergoeding verschuldigd indien:

 

 

a.

terzake enige bepaling van dit besluit proces-verbaal wordt opgemaakt dan wel een sanctie wordt opgelegd ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en

 

b.

het bergingsvoertuig waarmee het voertuig zou worden overgebracht na opdracht daartoe is uitgereden.

 

 

De vergoeding in dit lid komt overeen met het uitrijtarief van de laatst vastgestelde "Tarieven takelen en bergen autotransporten.

3.

De vergoeding verbonden aan de bewaring van een voertuig gedurende de eerste 24 uren, komt overeen met het tarief opslag en afgifte van de laatst vastgestelde "Tarieven takelen en bergen autotransporten". Vanaf de dag, volgend op die waarop het voertuig in bewaring werd gesteld, wordt deze vergoeding verhoogd met het bewaarloon overeenkomstig de laatst vastgestelde "Tarieven takelen en bergen autotransporten" dan wel, indien de bewaarperiode een gedeelte van een etmaal omvat, een naar evenredigheid verminderd bedrag voor dat gedeelte van het etmaal.

Artikel 6.  

  • 1.

    De eigenaar of houder van een in bewaring genomen voertuig dient zich voor afgifte daarvan te vervoegen bij de daarmee belaste medewerker aan het bureau van politie te Heerenveen.

  • 2.

    Afgifte vindt slechts plaats na voldoening van alle daaraan ingevolge artikel 5 verbonden kosten.

Artikel 7.  

  • 1.

    De chef basiseenheid Heerenveen van Politie Friesland is, met inachtneming van het daartoe gestelde in de Wegenverkeerswet 1994, het Besluit wegslepen van voertuigen en dit besluit, belast met het wegslepen of doen wegslepen en bewaren van voertuigen.

  • 2.

    Voor de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak stelt de chef basiseenheid Heerenveen een instructie voor de daarmede belaste medewerkers van zijn korps alsmede instructies en aanwijzingen voor het we sleepbedrijf vast, welke de goedkeuring van de burgemeester behoeven.

  • 3.

    De chef basiseenheid Heerenveen draagt zorg voor de nodige samenwerking als bedoeld in artikel 5 van het Besluit wegslepen van voertuigen.

Artikel 8.  

  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Wegsleepregeling Heerenveen".

  • 2.

    Dit besluit is afgekondigd in de Heerenveense Courant van 12 november 1997

Heerenveen,

De burgemeester voornoemd