Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregels aanwijzing belastingplichtige en WOZ-belanghebbende
Vastgesteld doorgeattribueerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpEigendom, openbare werken, producten, diensten, verrichtingen, belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 253 van de Gemeentewet
  3. Verordening onroerende-zaakbelastingen
  4. Verordening reinigingsheffingen
  5. Verordening rioolheffing
  6. Verordening forensenbelasting
  7. Verordening reclamebelasting
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-2024Nieuwe regeling

16-04-2024

gmb-2024-172718

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 253 van de Gemeentewet en het bepaalde over de belastingplicht in

  • -

    artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    artikel 4 van de verordening reinigingsheffingen;

  • -

    artikel 3 van de verordening rioolheffingen;

  • -

    artikel 2 van de verordening forensenbelasting;

  • -

    artikel 3 van de verordening reclamebelasting;

 

besluit:

 

vast te stellen de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie gemeente Putten 2024.

 

Hoofdstuk 1 Heffing

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen hanteert de gemeente Putten een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

 

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Voor belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde wordt gehanteerd:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  •  

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

  • 2.

    Voor de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      als er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Putten wonen of gevestigd zijn:

       

      • 2.1.1

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

      • 2.1.3

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.4

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.1.5

        de oudste in leeftijd;

      • 2.1.6

        degene die bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.7

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      •  

    • 2.2

      als er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Putten wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.2.3

        de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  •  

    • 2.3

      als er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.3.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2

        degene die bij de gemeente Putten als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.3.3

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

 

  • 3.

    Voor de onroerende-zaakbelastingen, de rioolheffing, de reinigingsheffingen en de reclamebelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen respectievelijk bedrijfsruimten, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

    • 3.2

      degene die het huurcontract van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.3

      degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject als vestigingsadres voert;

    • 3.4

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.5

      degene die bij de gemeente Putten al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • 3.6

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

  • 4.

    Voor de rioolheffing en reinigingsheffingen van gebruikers van woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

    • 4.2

      degene die volgens de basisregistratie personen het langst staat ingeschreven op het adres van het belastingobject;

    • 4.3

      de oudste, in geval van gelijktijdige inschrijving op het adres;

    • 4.4

      degene die bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • 4.5

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

 

  • 5.

    Voor de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 5.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het belastingobject wordt aangemerkt;

    • 5.2

      degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 5.3

      degene die de huur van het belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

    • 5.4

      de oudste in leeftijd;

    • 5.5

      degene die bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

    • 5.6

      degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

 

  • 6.

    Als en zover de aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 6.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 6.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 6.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;

    • 6.4

      ingevolge onderdeel 5 kan worden aangewezen.

 

  • 7.

    De onderdelen 1 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

     

    • 7.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die over het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen en diegene gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 7.2

      bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Putten bekend is dat één van de belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben en dit er niet toe leidt dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

  • 8.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

     

  • 9.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

     

  • 10.

    Als al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

     

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, zijn de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 2 Wet waardering onroerende zaken

 

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente Putten op grond van artikel 24 van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden bekendmaken. De gemeente Putten hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt.

 

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen, overeenkomstige toepassing.

 

Voorkeursvolgorde

Op de WOZ-beschikkingen ten aanzien van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, zoals die gelden voor de belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 3 Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 mei 2024.

  • 2.

    De "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige in keuzesituatie" van 17 maart 1998 en de "Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie van 17 maart 1998 worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, men dien verstande dat zij van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor die datum hebben toegedaan.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige en WOZ belanghebbende".

 

Aldus vastgesteld op 16 april 2024.

De heffingsambtenaar van de gemeente Putten voornoemd,

A. Nijeboer-van den Brink