Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-04-2024 | nieuwe regeling | 16-04-2024 | RIS318617 OCW/10734619 |
Binnen Den Haag groeit het aantal thuiswonende senioren met beginnend regieverlies. De afgelopen jaren is subsidie verstrekt voor het exploiteren van enkele tientallen Haags Ontmoeten-locaties verspreid over de stad waar deze senioren elkaar kunnen ontmoeten en kunnen deelnemen aan laagdrempelige activiteiten. Daarnaast wordt op deze locaties hulp en ondersteuning geboden aan de mantelzorgers van deze senioren, onder andere in de vorm van het bieden van een luisterend oor, het verstrekken van informatie, doorverwijzing of het verlenen van respijtzorg.
Om de subsidie voor Haags Ontmoeten de komende jaren te kunnen voortzetten is de Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024 vastgesteld. Om daarbij ook te zorgen voor continuïteit en stabiliteit heeft de nieuwe subsidieregeling een meerjarig karakter. Subsidies voor het exploiteren van een Haags Ontmoeten-locatie worden voor drie jaar verstrekt. Ditzelfde geldt voor de subsidies voor het opzetten van een nieuwe Haags Ontmoeten-locatie en het coördineren van Haags Ontmoeten. Ook die subsidies worden op grond van de nieuwe subsidieregeling voor drie jaar verstrekt.
Daarnaast blijft met de nieuwe regeling overeind dat er subsidie kan worden aangevraagd voor het aanvullend openstellen van bestaande Haags Ontmoeten-locaties. Die subsidies worden voor één jaar verstrekt, maar worden in de nieuwe regeling wel duidelijker van de andere subsidies gescheiden. Daartoe is hoofdstuk 5 in de regeling opgenomen. Omdat nog niet duidelijk is wat het subsidieplafond hiervoor is, krijgt dit hoofdstuk op een later moment via een wijzigingsregeling invulling. Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt de subsidieregeling op een aantal punten te verfijnen en aan te scherpen. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen is er een nieuwe regeling vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikelen 2:2, 3:2 en 4:2 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Achterliggende maatschappelijke doel
Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidie op grond van deze subsidieregeling is dat senioren zoveel mogelijk gezond en vitaal blijven zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en ervoor te zorgen dat hun mantelzorgers duurzaam hun taken kunnen uitvoeren, met zo min mogelijk afbreuk aan hun eigen gezondheid en vitaliteit.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 1:5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de naar het oordeel van het college redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:2, 3:2, 4:2 en 5:2.
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. de kosten die naar het oordeel van het college niet in verhouding staan tot de activiteiten of het verwachte aantal deelnemers;
b. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling zijn gesubsidieerd, waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is of die op een andere wijze door het college of vanuit de gemeente worden gefinancierd;
c. de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;
d. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;
e. de kosten voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of meer bedragen dan € 2.900,- per aanvraag;
f. de kosten voor het bevorderen van deskundigheid onder de vrijwilligers en professionals van bestaande Haags Ontmoeten-locaties;
g. de kosten voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 17,50 per vrijwilliger per jaar of meer bedragen dan € 5.900,- per aanvraag;
h. de kosten voor vergoedingen voor vrijwilligers anders dan reis- en onkostenvergoedingen;
i. de kosten voor de verzekering en de Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;
j. de kosten voor het exploiteren van een Haags Ontmoeten-locatie als subsidie wordt aangevraagd voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4:2.
Hoofdstuk 2 Subsidie voor het exploiteren van een bestaande Haags Ontmoeten-locatie
Artikel 2:1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is te zorgen voor een bestendig en dekkend aanbod aan Haags Ontmoeten-locaties over de stad.
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt voor het exploiteren van een bestaande Haags Ontmoeten-locatie die gedurende minimaal 45 weken per jaar en minimaal twee dagdelen per week geopend is en waar:
a. senioren gedurende minimaal 50% van de tijd dat de locatie open is, deel kunnen nemen aan activiteiten en er in de programmering van die activiteiten een evenwichtige verhouding is tussen het lichamelijk, geestelijk of sociaal activeren;
b. mantelzorgers terecht kunnen voor een vertrouwelijk gesprek, informatievoorziening of doorverwijzing; en
c. gedurende 100% van de uren dat de locatie geopend is ten minste één vrijwilliger of professional aanwezig is en waarvan minimaal 25% van de uren dat de locatie geopend is ten minste één professional aanwezig is.
Artikel 2:3 Hoogte van de subsidie
Een subsidie voor het exploiteren van een bestaande Haags Ontmoeten-locatie bedraagt maximaal € 3.050,- per kalenderjaar per aanvraag voor elk uur dat de Haags-Ontmoeten-locatie gedurende het hele jaar open is gesteld, met per stadsdeel een maximum per Haags Ontmoeten-locatie van:
a. Centrum: € 104.000,- per kalenderjaar met een maximum van € 312.000,- voor het gehele subsidietijdvak;
b. Escamp: € 95.000,- per kalenderjaar met een maximum van € 285.000,- voor het gehele subsidietijdvak;
c. Haagse Hout: € 65.000,- per kalenderjaar met een maximum van € 195.000,- voor het gehele subsidietijdvak;
d. Laak: € 94.000,- per kalenderjaar met een maximum van € 282.000,- voor het gehele subsidietijdvak;
e. Leidschenveen-Ypenburg: € 42.500,- per kalenderjaar met een maximum van € 127.500,- voor het gehele subsidietijdvak;
f. Loosduinen: € 107.000,- per kalenderjaar met een maximum van € 321.000,- voor het gehele subsidietijdvak;
g. Scheveningen: € 44.500,- per kalenderjaar met een maximum van € 133.500,- voor het gehele subsidietijdvak;
h. Segbroek: € 114.500,- per kalenderjaar met een maximum van € 343.500,- voor het gehele subsidietijdvak;
Voor subsidieverlening op grond van dit hoofdstuk geldt een subsidieplafond van € 2.838.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 8.514.000,- voor het subsidietijdvak en met deelplafonds per stadsdeel van:
a. Centrum: € 470.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 1.410.000,- voor het subsidietijdvak;
b. Escamp: € 770.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 2.310.000,- voor het subsidietijdvak;
c. Haagse Hout: € 275.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 825.000,- voor het subsidietijdvak;
d. Laak: € 220.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 660.000,- voor het subsidietijdvak;
e. Leidschenveen-Ypenburg: € 85.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 255.000,- voor het subsidietijdvak;
f. Loosduinen: € 456.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 1.368.000,- voor het subsidietijdvak;
g. Scheveningen: € 217.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 651.000,- voor het subsidietijdvak;
h. Segbroek: € 345.000,- per kalenderjaar met een subsidieplafond van € 1.035.000,- voor het subsidietijdvak;
Artikel 2:6 Wijze van verdeling van subsidie
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de aanvrager past gedurende de subsidieperiode het aanbod van activiteiten aan op basis van de wensen en behoeften van de deelnemers en vrijwilligers. Hierbij onderzoekt de aanvrager de klanttevredenheid en de impact van de activiteiten:
1° er vindt minimaal twee keer per jaar een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers en een evaluatie van de impact van de activiteiten plaats en hierop wordt het aanbod zo nodig aangepast: 6 punten;
2° er vindt minimaal twee keer per jaar een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers of een evaluatie van de impact van de activiteiten plaats en hierop wordt het aanbod zo nodig aangepast : 3 punten;
3° er vindt geen klanttevredenheidsonderzoek en geen evaluatie plaats of het activiteitenaanbod wordt niet aangepast: 0 punten;
b. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarmee deze actief samenwerkt. Dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die hulp en ondersteuning bieden aan senioren, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing in de samenwerking voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager samenwerkt:
1° de aanvrager heeft een erg relevant netwerk en werkt actief samen: 6 punten;
2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of werkt gemiddeld samen: 3 punten;
3° de aanvrager heeft een beperkt relevant netwerk of werkt beperkt samen: 0 punten;
c. de aanvrager werkt structureel aan een goed vrijwilligersbeleid. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager beschikt over het Haags Keurmerk voor Vrijwilligersorganisaties of het Keurmerk van Vrijwillige Inzet Goed Geregeld van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk of een vergelijkbare structuur aan vrijwilligers biedt:
1° de aanvrager beschikt over een keurmerk of biedt een vergelijkbare structuur: 6 punten;
2° de aanvrager is concreet bezig een keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 3 punten;
3° de aanvrager beschikt niet over een keurmerk en is niet bezig een keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 0 punten;
d. de cofinanciering is hoog. Dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan de subsidie van de gemeente Den Haag worden gefinancierd:
1° de cofinanciering bedraagt 40% of meer: 6 punten;
2° de cofinanciering bedraagt tussen de 20 en 40%: 3 punten;
3° de cofinanciering bedraagt 20% of minder: 0 punten;
e. de aanvrager richt zich op senioren en mantelzorgers die lastig te bereiken zijn. Dit blijkt uit de wervingsaanpak die de aanvrager gebruikt om die senioren en mantelzorgers te bereiken en de mate waarin de activiteiten op de behoeften van die senioren en mantelzorgers aansluiten:
1° de aanvrager richt zich met de wervingsaanpak bovengemiddeld op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 6 punten;
2° de aanvrager richt zich met de wervingsaanpak gemiddeld op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 3 punten;
3° de aanvrager richt zich met de wervingsaanpak beperkt of niet op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 0 punten;
g. de kosten zijn laag. Dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, minder kosten per unieke deelnemer worden gemaakt dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:
1° de kosten zijn meer dan 10% lager dan het gemiddelde: 6 punten;
2° de kosten verschillen 10% of minder van het gemiddelde: 3 punten;
3° de kosten zijn meer dan 10% hoger dan het gemiddelde: 0 punten;
h. de activiteiten richten zich ook op het bieden van ondersteuning aan mantelzorgers. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager beschikt over een plan van aanpak om mantelzorgers te ondersteunen en voor te lichten en dat deze op de hoogte is van de behoeften van mantelzorgers en het bestaande ondersteuningsaanbod:
1° de activiteiten richten zich bovengemiddeld op mantelzorgers: 4 punten;
2° de activiteiten richten zich gemiddeld op mantelzorgers: 2 punten;
3° de activiteiten richten zich beperkt of niet op mantelzorgers: 0 punten;
Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door het aantal senioren in de wijken in het stadsdeel te delen door het aantal bestaande Haags Ontmoeten-locaties in de wijken waarbij het hoogste aantal senioren voor gaat.
Een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend voor het gehele subsidietijdvak, dat aanvangt op 1 januari 2025 en eindigt op 31 december 2027.
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken;
d. als de aanvraag ziet op een subsidie voor een bestaande Haags Ontmoeten-locatie, die voor meer openstellingsuren subsidie aanvraagt dan waarvoor in de voorafgaande beschikking subsidie is verleend, een onderzoek over waaruit blijkt dat senioren behoefte hebben aan deze aanvullende openstelling.
Indien de aanvrager meer dan € 100.000,- subsidie per kalenderjaar aanvraagt legt deze tevens over:
a. het meest recente jaarverslag, de meest recente jaarrekening, de liquiditeitsratio en de solvabiliteitsratio, alsmede de meest recente balans niet ouder dan twee jaar;
b. een risicoanalyse op organisatieniveau en op activiteitenniveau van de risico’s verbonden aan de uitvoering van de activiteiten voor de duur van de subsidieperiode.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend vanaf 3 juni tot en met 30 juni 2024.
In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college uiterlijk op 30 september 2024.
Hoofdstuk 3 Subsidie voor het exploiteren van een nieuwe Haags Ontmoeten-locatie
Artikel 3:1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is te zorgen voor nieuwe Haags Ontmoeten-locaties zodat er een dekkend aanbod van Haags Ontmoeten-locaties over de stad is en blijft.
Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend verstrekt voor het opzetten en exploiteren van een nieuwe Haags Ontmoeten-locatie in de stadsdelen Loosduinen, Leidschenveen-Ypenburg of Laak, die gedurende minimaal 45 weken per jaar en minimaal twee dagdelen per week geopend is en waar:
a. senioren gedurende minimaal 50% van de tijd dat de locatie open is, deel kunnen nemen aan activiteiten en er in de programmering van die activiteiten een evenwichtige verhouding is tussen het lichamelijk, geestelijk of sociaal activeren;
b. mantelzorgers terecht kunnen voor een vertrouwelijk gesprek, informatievoorziening of doorverwijzing; en
c. gedurende 100% van de uren dat de locatie geopend is ten minste één vrijwilliger of professional aanwezig is en waarvan minimaal 25% van de uren dat de locatie geopend is ten minste één professional aanwezig is.
Artikel 3:3 Hoogte van de subsidie
Een subsidie voor het opzetten en exploiteren van een nieuwe Haags Ontmoeten-locatie bedraagt maximaal € 42.000,- per aanvraag en maximaal € 3.050,- per kalenderjaar voor elk uur dat de Haags-ontmoeten locatie gedurende het hele jaar open is gesteld.
Artikel 3:6 Wijze van verdeling van subsidie
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de nieuwe Haags Ontmoeten-locatie en de daar aangeboden activiteiten is aanvullend en heeft meerwaarde ten opzichte van de bestaande Haags Ontmoeten-locaties:
1° de nieuwe Haags Ontmoeten-locatie heeft veel meerwaarde: 6 punten;
2° de nieuwe Haags Ontmoeten-locatie heeft meerwaarde: 3 punten;
3° de nieuwe Haags Ontmoeten-locatie heeft geen of weinig meerwaarde: 0 punten;
b. het aanbod van activiteiten sluit aantoonbaar aan op de behoefte van de senioren en mantelzorgers die gebruik maken van de nieuwe Haags Ontmoeten-locatie. Dit blijkt het behoefteonderzoek dat de aanvrager onder de senioren en mantelzorgers heeft gedaan:
1° het aanbod sluit in grote mate op de behoeften van de senioren en mantelzorgers aan: 6 punten;
2° het aanbod sluit op de behoeften van de senioren en mantelzorgers aan: 3 punten;
3° het aanbod sluit niet of in beperkte mate op de behoeften van de senioren en mantelzorgers aan: 0 punten;
c. de aanvrager past gedurende de subsidieperiode het aanbod van activiteiten aan op basis van de wensen en behoeften van de deelnemers en vrijwilligers. Hierbij onderzoekt de aanvrager de klanttevredenheid en de impact van de activiteiten:
1° er vindt minimaal twee keer per jaar een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers en een evaluatie van de impact van de activiteiten plaats en hierop wordt het aanbod zo nodig aangepast: 6 punten;
2° er vindt minimaal twee keer per jaar een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers of een evaluatie van de impact van de activiteiten plaats en hierop wordt het activiteitenaanbod zo nodig aangepast: 3
3° er vindt geen klanttevredenheidsonderzoek en geen evaluatie plaats of het activiteitenaanbod wordt niet aangepast: 0 punten;
d. aanvrager richt zich op senioren en mantelzorgers die lastig te bereiken zijn. Dit blijkt uit de aanpak die de aanvrager gebruikt om die senioren en mantelzorgers te bereiken en de mate waarin de activiteiten op de behoeften van die senioren en mantelzorgers aansluiten:
1° de aanvrager richt zich bovengemiddeld op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 6 punten;
2° de aanvrager richt zich gemiddeld op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 3 punten;
3° de aanvrager richt zich beperkt of niet op lastig te bereiken senioren en mantelzorgers: 0 punten;
e. de cofinanciering is hoog. Dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan de subsidie van de gemeente Den Haag worden gefinancierd:
1° de cofinanciering bedraagt 40% of meer: 2 punten;
2° de cofinanciering bedraagt tussen de 20 en 40%: 1 punten;
3° de cofinanciering bedraagt 20% of minder: 0 punten;
f. de kosten zijn laag. Dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, minder kosten per unieke deelnemer worden gemaakt dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:
1° de kosten zijn meer dan 10% lager dan het gemiddelde: 6 punten;
2° de kosten verschillen 10% of minder van het gemiddelde: 3 punten;
3° de kosten zijn meer dan 10% hoger dan het gemiddelde: 0 punten;
g. de activiteiten richten zich ook op het bieden van ondersteuning aan mantelzorgers. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager beschikt over een plan van aanpak om mantelzorgers te ondersteunen en voor te lichten en dat deze op de hoogte is van de behoeften van mantelzorgers en het bestaande ondersteuningsaanbod:
1° de activiteiten richten zich bovengemiddeld op mantelzorgers: 4 punten;
2° de activiteiten richten zich gemiddeld op mantelzorgers: 2 punten;
3° de activiteiten richten zich beperkt of niet op mantelzorgers: 0 punten.
Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door het aantal senioren in de wijken in het stadsdeel te delen door het aantal bestaande Haags Ontmoeten-locaties in de wijken waarbij het hoogste aantal senioren voor gaat.
Een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend voor het gehele subsidietijdvak, dat aanvangt op 1 januari 2025 en eindigt op 31 december 2027.
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een onderzoek over waaruit blijkt dat er behoefte is aan de nieuwe locatie en waaruit blijkt dat de nieuwe locatie op die plek ook nodig is om te zorgen voor een dekkend aanbod van Haags Ontmoeten-locaties inde stad dat past bij het aantal senioren in het stadsdeel of de wijk;
b. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
c. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;
d. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken.
In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend vanaf 3 juni tot en met 30 juni 2024.
In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV beslist het college uiterlijk op 30 september 2024.
Artikel 3:11 Aanvullende verplichtingen
Onverminderd artikel 4:37 van de Awb, de artikelen 12 en 14 van de ASV en artikel 6:2 gelden voor de ontvanger van een subsidie voor het exploiteren van een nieuwe Haags Ontmoeten-locatie de volgende aanvullende verplichtingen:
a. de ontvanger zorgt dat op de locatie uiterlijk na twee maanden na de subsidieverlening de activiteiten als bedoeld in artikel 3:2 plaatsvinden;
b. de ontvanger werkt gedurende de subsidieperiode een plan voor structurele borging van de locatie uit;
c. de ontvanger spant zich in om binnen drie jaar het Haags Keurmerk voor Vrijwilligersorganisaties, het Keurmerk van Vrijwillige Inzet Goed Geregeld van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk of een aanpak die een vergelijkbare structuur aan vrijwilligers biedt, te realiseren.
Hoofdstuk 4 Subsidie voor het coördineren van Haags Ontmoeten
Artikel 4:1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie op grond van dit hoofdstuk is het ondersteunen van de ontvangers van subsidie op grond van de andere hoofdstukken uit deze subsidieregeling bij het opzetten en het exploiteren van Haags Ontmoeten-locaties, alsmede ervoor te zorgen dat zij kennis en expertise delen en samenwerken met elkaar en de andere relevante partners en netwerken in de stad.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:
a. het coachen van professionals en vrijwilligers op de Haags Ontmoeten-locaties;
b. het vormen van het aanspreekpunt voor de dagelijkse werkzaamheden van de vrijwilligers en professionals van de Haags Ontmoeten-locaties;
c. het bevorderen van de deskundigheid van de vrijwilligers en professionals op de Haags Ontmoeten-locaties;
d. het ondersteunen bij het werven van vrijwilligers voor de Haags Ontmoeten-locaties;
e. het organiseren en voorzitten van de bijeenkomsten van de werk- en programmagroep Haags Ontmoeten;
f. het voeren van overleg met het college over Haags Ontmoeten en de bijeenkomsten van de werk- en programmagroep;
g. het verbinden van wijkinitiatieven met Haags Ontmoeten-locaties, het verbinden van de Haags Ontmoeten-locaties binnen één stadsdeel onderling en het bevorderen van de bekendheid van Haags Ontmoeten onder de netwerkpartners; en
h. het verstrekken van informatie over Haags Ontmoeten aan nieuwe Haags Ontmoeten-locaties en relevante partners en het zorgen voor voldoende communicatiemateriaal op de Haags Ontmoeten-locaties.
Artikel 4:3 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 349.000,- per aanvrager per kalenderjaar.
Artikel 4:6 Wijze van verdeling van subsidie
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de aanvrager heeft ervaring met het coördineren van Haags Ontmoeten of aantoonbaar soortgelijke ervaring. Dit blijkt uit het aantal jaren dat de aanvrager hier ervaring mee heeft:
1° de aanvrager heeft twee of meer jaar ervaring: 6 punten;
2° de aanvrager heeft minder dan twee jaar ervaring: 0 punten;
b. de aanvrager zorgt ervoor dat de activiteiten die worden georganiseerd in het kader van deskundigheidsbevordering en samenwerking aansluiten bij de wensen en behoeften van de Haags Ontmoeten-locaties. Dit blijkt uit het feit dat de aanvrager regelmatig navraag doet over de wensen en behoeften en het aanbod aan de hand van de signalen uit de praktijk wordt aangepast:
1° de aanvrager vraagt meer dan twee keer per jaar naar de wensen en behoeften en past het aanbod aan de hand daarvan aan: 6 punten;
2° de aanvrager vraagt twee keer per jaar naar de wensen en behoeften en past het aanbod aan de hand daarvan aan: 3 punten;
3° de aanvrager vraagt minder dan twee keer per jaar naar de wensen en behoeften of past het aanbod aan de hand daarvan niet aan: 0 punten;
c. de aanvrager heeft voor het coördineren van Haags Ontmoeten een relevant netwerk en speelt binnen het netwerk een actieve rol. Dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die hulp en ondersteuning bieden aan de doelgroep, en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking:
1° de aanvrager heeft een bovengemiddeld relevant netwerk en speelt daarin een actieve rol: 6 punten;
2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of speelt daarin een gemiddeld actieve rol: 3 punten;
3° de aanvrager heeft een beperkt relevant netwerk of speelt daarin een beperkt actieve rol: 0 punten;
d. de aanvrager is goed in staat de vrijwilligers en de professionals op de Haags Ontmoeten-locaties te coachen in hun werkzaamheden. Dit blijkt uit de mate waarin de aanvrager vraagstukken en knelpunten op locaties kan benoemen en kan beschrijven hoe deze door ondersteuning van de coördinator kunnen worden opgelost:
1° de aanvrager kan de vrijwilligers en de professionals op de Haags Ontmoeten-locaties goed coachen en ondersteunen bij knelpunten en vraagstukken: 6 punten;
2° de aanvrager kan de vrijwilligers en de professionals op de Haags Ontmoeten-locaties gemiddeld coachen en ondersteunen bij knelpunten en vraagstukken: 3 punten;
3° de aanvrager kan de vrijwilligers en de professionals op de Haags Ontmoeten-locaties beperkt coachen en ondersteunen bij knelpunten en vraagstukken: 0 punten;
e. de kosten zijn laag. Dit blijkt uit het feit dat de kosten in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag lager zijn dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:
1° de kosten zijn meer dan 10% lager dan het gemiddelde: 6 punten;
2° de kosten verschillen 10% of minder van het gemiddelde: 3 punten;
3° de kosten zijn meer dan 10% hoger dan het gemiddelde: 0 punten;
Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van het aantal stadsdelen waarin de aanvrager programmacoördinatie aanbiedt waarbij het hoogste aantal stadsdelen voor gaat.
Een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt ingediend voor het gehele subsidietijdvak, dat aanvangt op 1 januari 2025 en eindigt op 31 december 2027.
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken;
Indien de aanvrager meer dan € 100.000,- subsidie per kalenderjaar aanvraagt legt deze tevens over:
a. het meest recente jaarverslag, de meest recente jaarrekening, de liquiditeitsratio en de solvabiliteitsratio, alsmede de meest recente balans niet ouder dan twee jaar;
b. een risicoanalyse op organisatieniveau en op activiteitenniveau van de risico’s verbonden aan de uitvoering van de activiteiten voor de duur van de subsidieperiode.
In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag voor subsidie op grond van dit hoofdstuk ingediend vanaf 3 tot en met 30 juni 2024.
In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV beslist het college uiterlijk op 30 september 2024.
Artikel 4:11 Aanvullende verplichtingen
Onverminderd artikel 4:37 van de Awb, de artikelen 12 en 14 van de ASV en artikel 6:2 gelden voor de ontvanger van een subsidie voor het coördineren van Haags Ontmoeten de volgende aanvullende verplichtingen:
Hoofdstuk 5 Subsidie voor aanvullende openstelling van een bestaande Haags Ontmoeten-locatie
Hoofdstuk 6 Weigeringsgronden en verplichtingen
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als hij van oordeel is dat:
a. uit de aanvraag blijkt dat de organisatie van de aanvrager naar gangbare bedrijfseconomische principes financieel ongezond is of de financiële continuïteit danwel de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager onzeker is;
b. de kwaliteit van de beoogde activiteiten, de kwaliteit van de medewerkers of de kwaliteit van de organisatie van de aanvrager niet of onvoldoende geschikt is om voldoende bij te dragen aan de beleidsdoelstellingen;
c. de aanvrager niet of onvoldoende in staat is om de activiteiten naar behoren uit te voeren of de rechtsvorm van de organisatie van de aanvrager niet geschikt is om de activiteiten te verwezenlijken waarvoor subsidie is aangevraagd;
d. niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;
e. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;
f. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen.
Onverminderd artikel 4:37 van de Awb, de artikelen 12 en 14 van de ASV en de artikelen 3:11 en 5:11 gelden voor de ontvanger van een subsidie op grond van deze subsidieregeling de volgende verplichtingen:
a. de ontvanger laat zich bij het opzetten, het exploiteren en het bevorderen van de deskundigheid ondersteunen door de coördinatie van Haags Ontmoeten;
b. de ontvanger neemt actief deel aan de programmagroep;
c. de ontvanger zorgt ervoor dat de Haags Ontmoeten-locatie toegankelijk is voor bezoekers met een functiebeperking;
d. de ontvanger zorgt ervoor dat de professionals minimaal twee keer per jaar deelnemen aan activiteiten ten behoeve van deskundigheidsbevordering en onderlinge kennisdeling;
e. de ontvanger zorgt ervoor dat het college over de actuele openingstijden en het actuele aanbod van activiteiten beschikt zodat het aanbod en de openingstijden op www.haagsontmoeten.nl en op www.socialekaartdenhaag.nl up to date zijn;
f. de ontvanger gebruikt bij de communicatieve uitingen de huisstijl van Haags Ontmoeten.
Hoofdstuk 8 Tussentijdse verantwoording
Artikel 8:1 Indieningstermijn tussentijdse verantwoording
Artikel 8:2 Wijze van tussentijdse verantwoording
De tussentijdse verantwoording bestaat uit:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag over het betreffende kalenderjaar conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag over het betreffende kalenderjaar conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV;
c. een verklaring dat de verantwoording over het betreffende kalenderjaar juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend conform het voor deze regeling vastgestelde model.
Als een verleende subsidie zonder indexatie meer bedraagt dan € 100.000,- per kalenderjaar, bevat de tussentijdse verantwoording tevens een controleverklaring over het financieel verslag, inclusief het oordeel of het inhoudelijk verslag met het financieel verslag verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat.
Hoofdstuk 9 Eindverantwoording en vaststelling
Artikel 9:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling voor een subsidie op grond van de hoofdstukken 2, 3 of 4 van deze subsidieregeling uiterlijk op 30 april 2028 in.
Artikel 9:2 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling voor een subsidie op grond van de hoofdstukken 2, 3 en 4 bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk eindverslag over de gehele subsidieperiode conform artikel 17, vierde lid, van de ASV. Als de op grond van artikel 8:2 ingediende inhoudelijke verslagen over de kalenderjaren 2025 en 2026 juist en volledig zijn, kan worden volstaan met een inhoudelijk eindverslag over het kalenderjaar 2027;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel eindverslag over de gehele subsidieperiode conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV. Als de op grond van artikel 8:2 ingediende financiële verslagen over de kalenderjaren 2025 en 2026 juist en volledig zijn, kan worden volstaan met een financieel eindverslag over het kalenderjaar 2027;
c. een verklaring dat de verantwoording over de gehele subsidieperiode juist en volledig is. Hiervoor wordt een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het voor deze regeling vastgestelde model; en
d. een toelichting op eventuele discrepanties tussen de tussentijdse verantwoordingsstukken en de eindverantwoording.
Als een verleende subsidie zonder indexatie meer bedraagt dan € 100.000,- per kalenderjaar, bevat de aanvraag tot vaststelling een controleverklaring over het financieel eindverslag, inclusief het oordeel of het inhoudelijk eindverslag met het financieel eindverslag verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat.
Hoofdstuk 10 Overige bepalingen
Artikel 10:1 Hardheidsclausule
Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:3, 2:1, 3:1 en 4:1 voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling vóór 30 september 2028.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 10:4 Intrekking en overgangsrecht
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Haags Ontmoeten 2025-2027 Den Haag 2024.
Artikel 2:2 en 3:2, onder a en b
Het gaat om activiteiten die zich richten op de lichamelijke, geestelijke of sociale gesteldheid van de deelnemers. Bij de lichamelijke gesteldheid gaat het bijvoorbeeld om sportieve activiteiten om beweging te stimuleren, maar ook om kunstzinnige activiteiten die zich richten op de fijne motoriek. Bij de geestelijke gesteldheid kan gedacht worden aan cognitieve activiteiten zoals een geheugentraining of het samen doornemen van de krant. Bij sociale activiteiten kan het gaan om gezamenlijke activiteiten van bijvoorbeeld culturele, religieuze of spirituele aard. Verder gaat het erom dat de activiteiten de doelgroep activeren en dat de deelnemers dus een actieve eigen bijdrage aan de activiteiten leveren. Te denken valt aan het maken van een theatervoorstelling in plaats van het bezoeken daarvan of dat er niet alleen samen wordt gegeten, maar ook samen wordt gekookt. Bij mantelzorgers gaat het om de mate waarin zij worden geactiveerd om zich open te stellen voor hulp en de weg weten te vinden naar de juiste ondersteuning.
Om de hoogte van de subsidie te kunnen bepalen maakt de aanvrager inzichtelijk welk bedrag daadwerkelijk voor de openstelling nodig is. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten voor het personeel, de huisvesting, het organiseren van de activiteiten en de overhead. Aan de hand hiervan wordt beoordeeld of de opgevoerde kosten evenredig zijn en of de hoeveelheid uren past bij de demografie in het stadsdeel en de wijk en de vraag naar Haags Ontmoeten.
Artikel 2:6, tweede lid, onder a en artikel 3:6, tweede lid, onder c
Bij vraaggericht werken staan de wensen van de deelnemers en vrijwilligers voorop. Deelnemers en vrijwilligers worden daartoe op een interactieve manier betrokken bij het vorm geven van het activiteitenprogramma, zowel in de voorbereiding als tijdens de voortgang. Denkbaar is bijvoorbeeld dat deelnemers en vrijwilligers de mogelijkheid krijgen om via een menu van aanbod aan te geven welke activiteiten hen aanspreken of de aanvrager stelt aan de hand van een enquête in de wijk of onder de deelnemers en vrijwilligers een activiteitenprogramma vast. Daarnaast dient de aanvrager ook tussentijds na te gaan of de activiteiten nog aansluiten op de wensen van de deelnemers en vrijwilligers en moet hij het aanbod van de activiteiten daar gedurende het jaar zonodig ook op aanpassen.
Artikel 2:6, tweede lid, onder e en artikel 3:6, tweede lid, onder d
Bij de lastig te bereiken doelgroepen gaat het bijvoorbeeld om deelnemers met een ooievaarspas, een beperking, een migratieachtergrond of meervoudige problematiek.