Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Mandaatbesluit RUD Utrecht - gemeente Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit RUD Utrecht - gemeente Utrecht
CiteertitelMandaatbesluit RUD – Gemeente Utrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-202401-01-2024Mandaatbesluit bodemtaken RUD – Gemeente Utrecht

16-04-2024

gmb-2024-172394

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit RUD Utrecht - gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht en de burgemeester van de gemeente Utrecht, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; de Gemeentewet; de Provinciewet; artikel 2 lid 3, artikel 18 en artikel 19 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht;

Overwegende dat:

  • dit mandaatbesluit van toepassing is op de door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht verleende mandaten;

  • het algemeen bestuur en de directeur van de RUD Utrecht hebben ingestemd met mandaatverlening door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht aan de RUD Utrecht;

  • door de Omgevingswet het mandaatbesluit RUD Utrecht – gemeente Utrecht 2018 moet worden aangepast;

  • dit mandaatbesluit tekstueel meer in overeenstemming is gebracht met de mandaatbesluiten van de andere deelnemers van de Regeling zonder de bevoegdheden van de RUD Utrecht voor de gemeente Utrecht te wijzigen;

Besluiten navolgend Mandaatbesluit RUD Utrecht – gemeente Utrecht vast te stellen:

Artikel 1 Definities

De in artikel 1 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht opgenomen definities zijn van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • b.

    dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de regeling;

  • c.

    directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Utrecht, bedoeld in artikel 27 van de regeling;

  • d.

    regeling: gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht.

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Het college verleent aan de directeur mandaat voor het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen zoals vastgelegd in de geldende dienstverleningsovereenkomst (DVO) welke nodig zijn ter uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst en aanvullende opdrachten die tussen de gemeente Utrecht en de RUD Utrecht gesloten zijn. De DVO wordt aangepast op basis van het uitvoeringsprogramma. (UVP).

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot besluiten tot de intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 18.10 Omgevingswet.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

Artikel 3 Voorschriften

  • 1.

    Bij de uitoefening van een mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wettelijke regelingen, besluiten, verordeningen, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, beleidsregels van het Rijk en het college betrokken dan wel, indien dat in een van de genoemde regels is bepaald, in acht genomen, conform de algemene en specifieke instructies en financiële afspraken die gelden op grond van de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.

  • 2.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend past de algemene dan wel specifieke instructies, bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht, van het college toe.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de directeur over de informatie beschikt die noodzakelijk is conform het eerste lid. De directeur zorgt ervoor dat de personen aan wie hij ondermandaat verleent eveneens kunnen beschikken over de informatie, bedoeld in de eerste volzin.

  • 4.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Regionale uitvoeringsdienst uitvoert.

  • 5.

    De directeur treedt in overleg met het college indien hij het noodzakelijk acht af te wijken van de kaders of beleid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur informeert het college periodiek over ingekomen aanvragen en verzoekschriften en over de resultaten van de controles van de Regionale uitvoeringsdienst, die betrekking hebbenop gemandateerde bevoegdheden, bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Het college maakt binnen tien dagen na ontvangst van informatie, bedoeld in het eerste lid, kenbaar of nader overleg gewenst is.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid informeert een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend het college schriftelijk bij de toepassing van de procedures, bedoeld in afdeling 3.4, artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Onverminderd het eerste en derde lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indiende uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in de gemeenteraad of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of anderszins in rechte wordt aangesproken. In de gevallen, bedoeld in de vorige volzin, verschaft de directeur de benodigde informatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, uit te oefenen.

  • 5.

    De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de bij of krachtens dit besluit in mandaat te nemen dan wel genomen besluiten.

  • 6.

    Periodiek wordt door de directeur in samenspraak met de colleges en gedeputeerde staten de mandaatverlening en de informatieverstrekking geëvalueerd waarover aan het dagelijkse bestuur wordt gerapporteerd.

Artikel 5 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van: 

  • a.

    volmacht om in naam van het college privaatrechtelijke handelingen te verrichten, en 

  • b.

    machtiging om in naam van het college handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. 

Artikel 6 Verslaglegging

De directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat genomen besluiten via de reguliere planningscyclus en control cyclus, een en ander in overleg met de mandaatgevers. De verslaglegging wordt ter kennisneming het ter zake bevoegd bestuursorgaan wordt gezonden.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens de mandaatgever. 

  • 2.

    De stukken in mandaat genomen worden door de RUD Utrecht als volgt ondertekend: 

  • De heer Hugo Jungen Directeur RUD Utrecht 

  • Namens burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht  

  • 3.

    Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het hiervoor bepaalde ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemandateerde medewerker in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur, wordt geplaatst. 

Artikel 8 Intrekking

Het Mandaatbesluit RUD Utrecht gemeente Utrecht 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking direct na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit RUD Utrecht - gemeente Utrecht”.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van <datum>.

De burgemeester

Sharon A.M. Dijksma

De secretaris,

Michiel J. Ruis