Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Participatiebeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParticipatiebeleid
CiteertitelParticipatiebeleid gemeente Almelo
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageParticipatiebeleid inclusief QR-codes

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Omgevingswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-2024Besluit

26-03-2024

gmb-2024-170085

Tekst van de regeling

Intitulé

Participatiebeleid

Kerninstrumenten Omgevingswet

gemeente Almelo

 

De gemeenteraad van Almelo heeft in haar vergadering van 26 maart 2024 het Participatiebeleid Kerninstrumenten Omgevingswet vastgesteld.

 

Het beleid geeft richting aan de wijze van participeren bij de kerninstrumenten van de Omgevingswet (omgevingsvisie, omgevingsplan, omgevingsprogramma en omgevingsvergunning). Het beleid gaat uit van uitgebreide participatie – inspanning bij het nieuw opstellen van de kerninstrumenten. Bij actualisatie op onderdelen wordt uitgegaan van de wettelijke publicatie en participatievereisten.

 

Het besluit van de gemeenteraad is niet vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

1 Participatie en de Omgevingswet

1.1 Wat is participatie?

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet geeft aan dat iedere gemeente participatiebeleid moet opstellen gericht op de wettelijke kerninstrumenten van de Omgevingswet. Deze kerninstrumenten zijn: de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma’s, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. De verplichtingen voor participatie verschillen per instrument zie hoofdstuk 3.

 

De Omgevingswet zegt over participatie:

 “het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden [...] bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit.”. Met belanghebbenden bedoelt de wet inwoners, burgers, vertegenwoordigers van bedrijven, professionals van maatschappelijke organisaties en bestuurders van overheden.

 

Als we in dit document spreken over participatie gaat het specifiek over het in een zo vroeg mogelijk stadium, betrekken van inwoners, bedrijven en organisaties bij ontwikkelingen en plannen die effect hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan een verbouwing van een woning of bedrijf, woningbouw in de buurt, veranderingen in de stad of een weg aanleg.

Door participatie over een plan ontstaat meer kennis over de buurt en wordt kennisgenomen van de wensen van omwonenden. Voorwaarde hierbij is dat naar elkaar wordt geluisterd. Participatie is dan ook pas waardevol en zinvol wanneer ruimte is voor een gesprek en of het inbrengen van ideeën door participanten en de verschillende belangen serieus worden meegewogen in de planontwikkeling.

Door de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen kunnen, waar mogelijk, planaanpassingen plaatsvinden zodat een plan ontstaat dat geaccepteerd wordt door de omgeving. Het effect van een door de omgeving gedragen ontwikkeling is snellere besluitvorming en minder bezwaren.

Het doel van participatie is dus het ontwikkelen van betere plannen, plannen waarbij de samenleving zich prettig voelt en het krijgen van begrip voor elkaar en het initiatief.

Door op tijd te participeren over een ontwikkeling kunnen initiatiefnemer en belanghebbenden, wensen, belangen, tegenstrijdigheden en meningen samen bespreken.

Overigens betekent participatie niet dat altijd consensus is over een plan. Ook vervangt participatie de rechtsbescherming niet. Soms blijft de omgeving tegen een ontwikkeling ondanks een goed doorlopen proces.

 

Rechtsbescherming:

Participatie is geen vervanging van de rechtsbescherming. Bij het opstellen van een omgevingsplan of het voeren van een uitgebreide procedure bij vergunningverlening blijven de procedures voor zienswijze en bezwaar en beroep bestaan.

 

1.2 Gemeente Almelo en participatie tot nu toe

Naast de verplichting uit de Omgevingswet wordt participatie door de gemeenteraad en het college belangrijk gevonden. Voor de gemeente is participatie een belangrijk middel om vroegtijdig inzicht te krijgen in de belangen en wensen die spelen in de omgeving.

In februari 2018 is daarom door de gemeenteraad een motie aangenomen waarin het college door de raad is gevraagd om op inwoners op een actieve wijze te informeren over ontwikkelingen in de directe omgeving. Deze motie heeft bij de ruimtelijke procedures vorm gekregen in het houden van inloopbijeenkomsten in de omgeving bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het betrekken van inwoners, bedrijven en organisaties bij plannen, projecten en werkzaamheden is dan ook niet nieuw in de gemeente Almelo.

De motie van de gemeenteraad sluit aan bij de uitganspunten van de Omgevingswet en benadrukt de ambitie van de gemeente om participatie toe te passen bij ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving.

Afhankelijk van de impact van het initiatief op de omgeving wordt naar mate de impact groter wordt meer participatie verwacht. In ''Ambitiedocument invoering Omgevingswet'' van de gemeente Almelo is benadrukt dat participatie steeds belangrijker wordt en bestaat uit maatwerk.

 

De participatiestrategie moet in verhouding staan tot de impact van het project op de omgeving (proportionaliteit). Gekeken moet worden welke impact het initiatief heeft op de omgeving, wie betrokkenen zijn, hoe het onderwerp leeft, welke kaders er vooraf al gesteld zijn.

Om die reden heeft de gemeente Almelo de omgevingsvisie vastgesteld op basis van een participatietraject met de hele gemeente. Waarbij, om het participatietraject goed te kunnen uitvoeren, vooraf een participatieplan is opgesteld waarin is gecommuniceerd op welke wijze de inwoners, bedrijven en maatschappelijke instanties betrokken worden bij het opstellen van de visie.

 

Verder heeft de gemeenteraad van Almelo categorieën van gevallen van vergunningaanvragen aangewezen waarvoor verplichte participatie geldt en is op 8 maart 2022 door de raad een Participatie Verordening vastgesteld. In deze verordening wordt benoemd dat participatie plaats moet vinden onder de Omgevingswet.

 

 

1.3 Voor wie is dit participatiebeleid bedoeld?

Dit beleidsstuk is een uitwerking van de algemene juridische regels die zijn gesteld in de Participatie Verordening voor het onderdeel Omgevingswet. Het is bedoeld om richting te geven aan participatie onder de Omgevingswet. Het beleid biedt duidelijkheid over de vraag wanneer en de wijze waarop participatie verwacht wordt en wat een ieders rol hierin is.

Dit beleid is daarom voor onszelf (gemeente) bedoeld en voor alle initiatiefnemers (zoals bijvoorbeeld uzelf, woningcorporaties, ontwikkelaars, maatschappelijke organisaties) met een plan, ontwikkeling of aanvraag welke de omgeving beïnvloedt.

Voor zowel particuliere initiatiefnemers als de gemeente gelden dezelfde (wettelijke) kaders en uitgangspunten voor participatie. Hierbij is iedere initiatiefnemer van een plan of ontwikkeling zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie.

Een misverstand is dat de Omgevingswet aangeeft dat participatie verplicht is bij elk initiatief. Dat is niet het geval. Wanneer initiatieven passen in de regels van het omgevingsplan kunnen ze gewoon doorgaan, zoals dat ook nu geldt voor initiatieven die passen in het bestemmingsplan

 

 

1.4 Waar gaat dit beleid niet over?

Dit beleid gaat niet over de Participatiewet en niet over de participatie¬maatschappij in de brede zin van het woord, waarbij gemeente meer zelfredzaamheid van burgers vraagt en stimuleert.

De nota gaat ook niet over de wettelijke kaders en voorschriften voor inspraak, zoals verwoord in de participatieverordening, deze blijven van kracht.

 

1.5 Evaluatie is nodig

De dynamiek van de kerninstrumenten van de Omgevingswet vraagt om een voortdurende evaluatie en actualisatie. Datzelfde geldt ook voor participatie. De gemeente zal de ervaringen met participatie gebruiken om te kijken of de hier geformuleerde denkrichtingen en ambities aanpassing behoeven.

 

2 Participeren

 

 

2.1 Effect van participeren

Bij een voorgenomen ontwikkeling heeft initiatiefnemer meestal het doel om een plan zo snel mogelijk en met de minste weerststand te realiseren. Participatie kan hierbij helpen.

Door vooraf en zo vroeg mogelijk in het ontwikkelproces helder te krijgen waar conflicterende belangen zijn, kunnen mogelijk planaanpassingen worden gedaan om wederzijds aanvaardbare resultaten te behalen. Een ander effect van participatie kan kwaliteitsverbetering van het plan zijn, waarbij zowel initiatiefnemer als de omgeving samen beter af zijn.

 

2.2 Hoe kan ik participeren

Wie deelneemt aan het participatieproces en de vorm van participatie is afhankelijk van het initiatief. Soms betekent participatie dat alleen de buren en directe omgeving (straatgenoten) worden geïnformeerd een andere keer is een wijkbijeenkomst noodzakelijk. Bij grote initiatieven vraagt participatie meer. In overleg met de gemeente wordt de kring van participanten vormgegeven. Het is dan belangrijk dat de omgeving volwaardig mee kan praten en de overlegmomenten in een participatieplan zijn opgenomen.

De Omgevingswet stelt geen eisen aan de participatievorm. De wijze waarop geparticipeerd wordt staat voor iedereen vrij. Er mogen eigen keuzes gemaakt worden maken voor de inrichting van een participatieproces.

Het enige dat verplicht is, is het aanleveren van een verslag van het proces en de uitkomst van de participatie. Dit dient door initiatiefnemer bij het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning of wijziging van het omgevingsplan te worden aangeleverd.

 

Dat de Omgevingswet de wijze van participeren niet bepaalt, heeft te maken met omgeving-specifieke omstandigheden en betrokkenen die elke keer anders zijn. Ook het moment waarop de participatie start, verschilt per situatie. In hoofdstuk 3 wordt per kerninstrument het participatieproces aangegeven, hoe dit proces wordt uitgevoerd staat initiatiefnemer dus vrij.

 

Het organiseren van een bewonersbijeenkomst, het ophangen van een briefje in de buurt, of gewoon even bij de buren langsgaan het zijn allemaal manieren om een initiatief of ontwikkeling bekend en bespreekbaar te maken.

Het uitgangspunt van dit participatieproces is dat inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in de nabije omgeving in ieder geval geïnformeerd worden en daar waar mogelijk mee kunnen praten over de nieuwe ontwikkelingen en initiatieven die effect hebben op hun omgeving.

De gemeente, in de vorm van de casemanager en wijkregisseur, kan initiatiefnemers helpen door mee te denken over het participatietraject. De ondersteuning die de gemeente kan bieden, bestaat bijvoorbeeld uit het doen van suggesties over de te betrekken doelgroepen. Duidelijk moet zijn dat de gemeente het participeren niet over gaat nemen. De initiatiefnemer is en blijft verantwoordelijk voor het participatietraject.

 

2.3 Toetsing participatie

Bij het vaststellen van de Omgevingsvisie, het Programma of Omgevingsplan toetst de gemeente (college of de gemeenteraad afhankelijk van het kerninstrument) of voldoende participatie heeft plaatsgevonden bij het opstellen. Hierbij wordt gekeken naar het proces en de inhoud en wat gedaan is met de resultaten van de participatie.

Procesmatig: De gemeente beoordeelt of alle verplichte processtappen zijn uitgevoerd. Zoals beschreven bij de kerninstrumenten in hoofdstuk 3.

Dit doet de gemeente aan de hand van de motivering en participatieverslag. Zo nodig kan dit worden geverifieerd door betrokkenen te bevragen naar het verloop van het proces;

Inhoudelijk: We gaan op basis van informatie van de initiatiefnemer en eigen beschikbare informatie na of alle belangen voldoende inzichtelijk zijn en wat er met de inbreng van de deelnemers is gedaan. In de kern gaat het om de afweging of belanghebbenden nadelige gevolgen ondervinden die onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de aanvraag. Wanneer we onvoldoende informa¬tie hebben om tot een zorgvuldige belangenafweging en besluit te komen, vragen we om meer informatie of het alsnog uitvoeren van het participatieproces.

Daarnaast wordt gekeken:

1. wie zijn uitgenodigd om te participeren en of rekening wordt gehouden met de verschil¬lende belanghebbenden van de omgeving;

2. hoe het overleg heeft plaatsgevonden met belanghebbenden;

3. wat met de resultaten van de participatie is gedaan; Hierbij beoordeelt de gemeente of de inbreng van de participanten het plan integraal verbetert en of de initiatiefnemer dit voldoende in het oorspronkelijke plan heeft verwerkt;

4. of de initiatiefnemer de bevindingen heeft vastgelegd in een participatieverslag.

Als het bevoegd gezag van mening is dat het onderdeel participatie onvoldoende is of te weinig met de resultaten is gedaan is het mogelijk dat besloten wordt om de Omgevingsvisie, het Programma of Omgevingsplan niet vast te stellen en een nieuwe participatieronde te vragen of een plan gewijzigd vast te stellen.

Bij de omgevingsvergunning is niet in alle gevallen participatie verplicht. Alleen voor die gevallen waarvan de raad heeft besloten dat participatie verplicht is moet initiatiefnemer aangeven hoe aan participatie is gedaan en wat de resultaten zijn. Bij het ontbreken van het participatieverslag wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

 

 

3 Participatie bij de kerninstrumenten van de Omgevingswet

 

 

Op basis van de Omgevingswet heeft de gemeente vier kerninstrumenten tot haar beschikking: de omgevingsvisie, programma's, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Met deze instrumenten kan de gemeente beleid schrijven en uitvoeren, regels stellen aan activiteiten en projecten en vergunningen verlenen voor projecten in de fysieke leefomgeving. De participatieaanpak verschilt per kerninstrument. Er kunnen ook tussentijdse heroverwegingen plaatsvinden in de participatiestrategie.

 

Voor instrumenten waarvoor de gemeente alleen initiatiefnemer is (Omgevingsvisie, Programma), is de motiveringsplicht voor vroegtijdige publieksparticipatie geregeld in het Omgevingsbesluit (bijlage 1). De gemeente moet aangeven hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van de Omgevingsvisie en Programma en welke resultaten dit heeft opgeleverd.

Bij het omgevingsplan geldt dat voorafgaand aan een wijziging van het omgevingsplan een kennisgeving moet worden gedaan met daarin opgenomen een beschrijving hoe participatie wordt vormgegeven.

Bij de omgevingsvergunning is participatie een aanvraagvereiste. Aanvraagvereisten beschrijven welke gegevens bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten zitten. Het bevoegd gezag toetst deze gegevens bij het beoordelen van de aanvraag. Als participatie heeft plaatsgevonden voegt de initiatiefnemer het participatieverslag toe.

In alle gevallen betrekt het bevoegd gezag (college of raad) deze informatie bij de integrale belangenafweging

 

Per kerninstrument volgt hierna een toelichting over het instrument en de uitgangspunten van participeren. Voor de kerninstrumenten omgevingsplan en omgevingsvergunning zijn informatiefolders participatie opgesteld met voorbeelden en participatiemogelijkheden (zie bijlage 2). Tevens is hier een infographic aan toegevoegd.

 

3.1 Kerninstrument Omgevingsvisie

De omgevingsvisie is een politiek-bestuurlijk document en bindt de gemeenteraad. De gemeente is verplicht om 1 omgevingsvisie voor het hele grondgebied vast te stellen. In de omgevingsvisie legt de gemeente haar integrale ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn vast. De visie is een strategie op hoofdlijnen en gaat in op de samenhang tussen o.a. klimaat, wonen, duurzaamheid, bodem, natuur, water, economie, gezondheid, mobiliteit, zorg, veiligheid, recreatie, erfgoed, kunst en cultuur met aandacht voor de identiteit van de gemeente en trends binnen de gemeente. De omgevingsvisie vormt na vaststelling het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Het is niet meer dan logisch om de visie te maken in dialoog met inwoners, bedrijven, maatschappelijke partners en ketenpartners. Om die reden heeft de omgevingsvisie een motiveringsplicht. De motiveringsplicht zorgt ervoor dat de gemeente verplicht is om in de visie aan te geven (motiveringsplicht) hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van de omgevingsvisie en welke resultaten dit heeft opgeleverd.

 

 

Motiveringsplicht

Motiveringsplicht houdt in dat het bevoegd gezag bij het besluit aangeeft (visie en programma) hoe de omgeving bij de voorbereiding is betrokken waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt, hoe om is gegaan met de participatie en wat het met de resultaten van de participatie is gedaan.

 

De omgevingsvisie is geen statisch document. Na vaststelling van de omgevingsvisie kan gemotiveerd worden afgeweken worden van de visie. Ook kan na besluitvorming over nieuw beleid de visie worden aangepast. Hierdoor zijn er twee participatietrajecten mogelijk, participatie bij het opstellen en participatie bij het wijzigen / actualiseren van de omgevingsvisie.

 

3.1.1 Participatie bij de Omgevingsvisie

Zoals aangegeven mag van de gemeente verwacht worden dat bij het opstellen van de omgevingsvisie of in sommige gevallen bij het wijzigen van de visie een duidelijk participatieproces wordt ingericht.

 

Uitgangspunten participatie Omgevingsvisie:

• De gemeente participeert met een representatief deel van de samenleving (o.a, inwoners, bedrijven, maatschappelijk instellingen) bij het opstellen van een nieuwe Omgevingsvisie of deelvisie;

• We werken samen met andere overheden en partners om de ambities en opgaven binnen de gemeente vorm te geven;

• Over de wijze van participeren wordt een participatieplan opgesteld. Dit participatieplan helpt om vooraf aan het participatietraject helder en transparant te communiceren met de participanten, ook gedurende het traject;

• In het participatieplan wordt in ieder geval opgenomen:

o Wie worden betrokken,

o Waarover kan worden ingesproken,

o Wanneer kan worden ingesproken,

o De wijze van participatie en verslaglegging,

o Wat is de rol van het college en de raad,

o Wat is de rol van de initiatiefnemer,

o Waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt,

o Wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• In een sessie met de raad worden de opgenomen kaders in het participatieplan besproken en vastgesteld;

• Na vaststelling van het participatieplan wordt de wijze van participeren, wie betrokken wordt vooraf gepubliceerd met een kennisgeving. In de publicatie wordt aangegeven hoe geparticipeerd, met wie, wanneer en op welke wijze de verslaglegging gaat plaatsvinden;

• Een verantwoording van de participatiesessie(s) wordt in een participatieverslag opgenomen;

• In het verslag worden de resultaten van de participatie weergegeven, hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van deze instrumenten en welke resultaten dit heeft opgeleverd, zodat bij vaststelling van de Omgevingsvisie (motiveringsplicht) duidelijkheid is over het participatieproces;

• Het participatieverslag wordt meegenomen in de besluitvorming over de omgevingsvisie;

 

Bij het opstellen van de omgevingsvisie Almelo (vastgesteld 29 september 2020) omgevingsvisiet_NL.IMRO.0141.OV00004-OV31.pdf (ruimtelijkeplannen.nl) is een uitvoerig participatietraject doorlopen. De gemeenteraad heeft voorafgaand aan het traject het participatieplan voor de omgevingsvisie vastgesteld. Dit participatieplan is begonnen met het oogsten van interne ambities en visies, waarna in gesprekken met de stad is bekeken of de ambities juist en volledig zijn. En welke ambities prioriteit verdienen volgens de inwoners. Er zijn vervolgens per gebied (het buitengebied, de bedrijventerreinen, de wijken & dorpen en de binnenstad) opnieuw stadsgesprekken gevoerd. Feedback aan de hand van de presentaties is verwerkt in het eindresultaat.

3.1.2 Participatie bij actualisatie van de Omgevingsvisie

De omgevingsvisie kan op onderdelen worden geactualiseerd. Bij de actualisatie op onderdelen worden eerder vastgestelde beleidswijzigingen periodiek (halfjaarlijks/ jaarlijks) in de omgevingsvisie verwerkt. De actualisatie van de omgevingsvisie is daarmee beleidsneutraal en bevat alleen beleidswijzigingen waarover het college van B&W of de gemeenteraad een besluit hebben genomen, dan wel aanpassingen van omissies.

Omdat het op onderdelen actualiseren van de visie, het toevoegen of aanpassen van al reeds besloten beleid betreft waarover al is geparticipeerd, is het niet nodig om een apart participatietraject te doorlopen. Deze participatie is onderdeel van het traject om te komen tot die beleidswijziging. Uiteraard zal wel de formele route, wettelijke participatie op basis van ex artikel 3.4 Awb, het Omgevingsbesluit en Omgevingswet plaatsvinden. Er kunnen wel zienswijzen ingediend worden op de actualisatie van de omgevingsvisie. Dit kan alleen op de onderdelen die we wijzigen.

 

3.2 Kerninstrument omgevingsprogramma

Een omgevingsprogramma geeft aan hoe het college de omgevingsvisie of beleidsmatige onderdelen daarvan wil realiseren. Het omgevingsprogramma kan concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving bevatten. Een programma kan bijvoorbeeld gericht zijn op een beleidsthema (zoals een Woonvisie), een gebied/project (zoals een Centrumvisie) of een milieuwaarde (Veiligheidsplan).

Doel is met die maatregelen de gewenste omgevingswaarden of andere doelstellingen voor de leefomgeving te bereiken. Verder zijn op basis van het doel van een programma (het formuleren van de maatregelen die leiden tot de beleidsmatig vastgelegde en gewenste kwaliteit van een onderdeel van de fysieke leefomgeving, aspect of gebied) veel mogelijkheden om het instrument omgevingsprogramma in te zetten.

Het college is in principe vrij om te bepalen wanneer zij het instrument omgevingsprogramma inzet. Een uitzondering geldt voor gemeenten die gelegen zijn in een agglomeratie als bedoeld in de Europese Richtlijn Omgevingslawaai, hiervoor geldt dat een verplicht programma opgesteld moet worden net zoals voor het onderdeel riolering. Almelo valt in de agglomeratie samen met Hengelo en Enschede en hier moet dus actie op ondernomen worden t.a.v. het onderdeel Omgevingslawaai.

Er worden in de Omgevingswet weinig regels gesteld aan de vrijwillige programma’s. Daarnaast zijn er nog programma’s met een programmatische aanpak; en programma’s bij dreigende overschrijding van een omgevingswaarde.

 

Op 25 januari 2022 is het Programma Water en Riolering vastgesteld. Op dit moment is het binnen de gemeente nog niet duidelijk of er meer programma's worden opgesteld onder de Omgevingswet.

 

Het doel van participatie voor programma’s is het onderzoeken welke maat¬regelen mogelijk en/of nodig zijn, wat de voor-en nadelen zijn van verschil¬lende maatregelen vanuit het perspectief van verschillende deelnemers en hoe deze worden gewogen en gekozen. Daarnaast kijken we naar de rol van de gemeente bij de uitvoering van de maatregelen en wat er eventueel wordt verwacht van bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en medeoverheden. Wanneer we programma’s opstellen of wijzigen conform de eisen van de Omgevingswet is participatie verplicht (motiveringsplicht). Het college is het bevoegd gezag voor de besluitvorming over programma’s. Bij het opstellen of wijzigen van programma’s vormen de vereis¬ten van de Omgevingswet de basis van ons handelen.

 

 

3.2.1 Participatie bij het omgevingsprogramma

Net als bij de omgevingsvisie mag bij het programma van de gemeente verwacht worden dat geparticipeerd gaat worden. Waarbij afhankelijk van de inhoud en beleidsvrijheid van het programma de mate van participatie bekeken wordt. Dit zal vooraf met een participatieplan duidelijk gemaakt worden en gepubliceerd met een kennisgeving. In dit participatieplan wordt aangegeven hoe geparticipeerd, met wie, wanneer (dus voorzien van een duidelijke planning) en op welke wijze de verslaglegging gaat plaatsvinden. In het verslag worden de resultaten van de participatie weergegeven zodat dit helder is bij vaststelling van het programma, (motiveringsplicht). De gemeente moet dus aangeven hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van dit instrumenten en welke resultaat dit heeft opgeleverd.

 

Uitgangspunten participatie bij het programma:

• Over de wijze van participeren wordt een participatieplan opgesteld. Dit participatieplan helpt om vooraf aan het participatietraject helder en transparant te communiceren met de participanten, ook gedurende het traject;

• Het college wordt vanaf het begin van het opstellen meegenomen bij het maken van het participatieplan;

• Het college kan besluiten ook de raad te betrekken bij het opstellen van het participatieplan;

• Het college stelt het participatieplan separaat vast en informeert de raad hierover;

• Na vaststelling van het participatieplan wordt de wijze van participeren, wie betrokken wordt vooraf gepubliceerd met een kennisgeving. In de publicatie wordt aangegeven hoe geparticipeerd, met wie, wanneer en op welke wijze de verslaglegging gaat plaatsvinden;

• In het participatieplan wordt in ieder geval opgenomen:

o Een motivatie hoe de realisatie van de maatregelen van het programma bij¬dragen aan de opgaven uit de omgevingsvisie;

o Onderzocht wordt of de door de gemeente beoogde maat¬regelen te koppelen zijn aan wensen die participanten zelf hebben (koppelkansen) of maatregelen die ze zelf kunnen nemen;

o Wie worden betrokken;

o Waarover kan worden ingesproken;

o Wanneer kan worden ingesproken;

o De wijze van participatie en verslaglegging;

o Wat is de rol van het college en de raad;

o Wat is de rol van de initiatiefnemer;

o Waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt;

o Wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• De gemeente participeert met een representatief deel van de samenleving (o.a, inwoners, bedrijven, maatschappelijk instellingen) bij het opstellen van een nieuwe Omgevingsvisie of deelvisie;

• We werken samen met andere overheden en partners om de ambities en opgaven binnen de gemeente vorm te geven;

• We inventariseren de dilemma’s, uitdagingen en kansen die er liggen met betrekking tot de stedelijke opgaven en bespreken de afwegingen en te maken keuzes en hoe deze hun vertaling krijgen in het programma. Dit doen we met de voor het thema of het gebied relevante doelgroepen;

• Een verantwoording van de participatiesessie(s) wordt in een participatieverslag opgenomen;

• In het verslag worden de resultaten van de participatie weergegeven, hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van deze instrumenten en welke resultaten dit heeft opgeleverd, zodat bij vaststelling van het programma (motiveringsplicht) duidelijkheid is over het participatieproces;

• Het participatieverslag wordt meegenomen in de besluitvorming over een programma;

• We evalueren het participatietraject met de deelnemers en (daarna) op verzoek met het college en/of de raad.

 

3.3 Het omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat algemene regels van de gemeente voor de fysieke leefomgeving. Iedere gemeente heeft 1 omgevingsplan onder de Omgevingswet. In het omgevingsplan zijn de keuzes en doelen uit de omgevingsvisie, omgevingsprogramma’s en beleid vertaald naar juridisch bindende regels. Daarmee geeft het omgevingsplan aan welke activiteiten wel en niet zijn toegestaan, bijvoorbeeld wonen, recreatie of bedrijvigheid of aan welke regels activiteitenmoeten voldoen. De gemeente zorgt dat de regels in het omgevingsplan samen leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, Omgevingswet).

Het doel van participatie bij het omgevingsplan is de kwaliteit van de regels verbeteren (nut en noodzaak, toepasbaarheid, duidelijkheid), de gevolgen van de wijziging in kaart te brengen en de omgeving te informeren. Als enig kerninstrument is bij het omgevingsplan naast ‘motiveringsplicht’ ook een ‘kennisgeving’ verplicht.

 

Het omgevingsplan kan gewijzigd worden door bijvoorbeeld nieuw beleid, gemeentelijke gebiedsontwikkelingen of van plannen van (externe) initiatiefnemers. Hierdoor zijn er twee participatietrajecten mogelijk.

 

3.3.1 Participatie bij het omgevingsplan

Bij het wijzigen van het omgevingsplan is de Omgevingswet de basis van ons handelen. Naast de verplichte formele participatie, vragen we ook participatie in het voortraject.

Voor het participeren in de voorfase wordt met een kennisgeving bekendgemaakt hoe de participatie wordt vormgegeven.

Bij het uiteindelijk besluit tot vaststelling wordt het resultaat beschreven hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke partners en ketenpartners zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de uitkomsten van het participeren. De zwaarte van het participatietraject en de omvang van de kring van participanten is daarbij variabel.

 

Met betrekking tot het vaststellen van (een deel van) het omgevingsplan, is participatie niet geheel nieuw. De gemeente Almelo heeft in de afgelopen jaren bij de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan (de voorloper van het omgevingsplan) al vaker participatie toegepast. Door het organiseren van inloopbijeenkomsten en meepraatsessies voorafgaande aan de wettelijke voorbereidingsprocedure.

 

Door het opnemen van het partipatieverslag in het omgevingsplan kan de gemeenteraad (die bevoegd is om het omgevingsplan vast te stellen) beoordelen of participatie bij wijziging voldoende

heeft plaatsgevonden.

 

Uitgangspunten participatie wijzigen omgevingsplan:

Bij concrete gebiedsontwikkelingsprojecten en nieuwe initiatieven waarvoor initiatiefnemer een concept omgevingsplan wijziging indient wordt vooraf geparticipeerd volgens een vooraf vastgesteld participatietraject dat initiatiefnemer voor het plan heeft georganiseerd.

 

• Bij besluit (principebesluit) of meegewerkt wordt aan de wijziging van het omgevingsplan wordt de mate van participatie in de voorfase bepaald;

• De wijze van participeren en mate van participeren (kring van participanten) wordt bepaald door de omvang van de wijziging. De initiatiefnemer participeert met een representatief deel van de samenleving (o.a.inwoners, bedrijven, maatschappelijk instellingen) bij het opstellen van een wijziging van het omgevingsplan;

• Over de wijze van participeren wordt een participatieplan opgesteld. Dit participatieplan helpt om vooraf aan het participatietraject helder en transparant te communiceren met de participanten, ook gedurende het traject;

• In het participatieplan wordt in ieder geval opgenomen:

o Wie worden betrokken;

o Waarover kan worden ingesproken;

o Wanneer kan worden ingesproken;

o De wijze van participatie en verslaglegging;

o Wat is de rol van het college en de raad;

o Wat is de rol van de initiatiefnemer;

o waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt;

o wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• Voor gemeentelijke plannen wordt waar nodig in een sessie met de raad het participatieplan besproken en vastgesteld;

• De gemeente vraagt advies bij de ketenpartners over de voorgenomen ontwikkeling;

• Bij het opstellen en wijzigen van het omgevingsplan maakt de gemeente conform de vereisten voor kennisgeving en publicatie bekend dat er ge¬legenheid is om te participeren over het omgevingsplan. We geven bij de kennisgeving aan hoe de gemeente, dan wel de initiatiefnemer de partici¬patie gaat vormgeven en hoe belanghebbenden kunnen participeren.

• Een verantwoording van de participatiesessie(s) wordt in een participatieverslag opgenomen;

• In het verslag worden de resultaten van de participatie weergegeven, hoe belanghebbenden betrokken zijn bij de totstandkoming van deze instrumenten en welke resultaten dit heeft opgeleverd

• Het verslag van de participatie wordt meegenomen bij de besluitvorming over een wijziging van het omgevingsplan op.

• We evalueren het participatietraject op verzoek van de raad.

 

Uitgangspunten participatie beleidsneutrale wijzigen omgevingsplan:

Bij het beleidsneutraal omzetten van de regels uit bestemmingsplannen, beleid, omgevingsvisie en programma’s en de gemeentelijke verordeningen in het omgevingsplan wordt in overeenstemming met de bepalingen in de Omgevingswet de formele inspraakprocedure ex artikel 3.4 Awb gevolgd. Dit omdat bij het opstellen van de genoemde beleidsdocumenten een eigen participatieproces heeft plaatsgevonden.

 

3.4 De omgevingsvergunning

Met een omgevingsvergunning kunnen inwoners, bedrijven en overheden toestemming vragen om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. Iemand die een omgevingsvergunning aanvraagt voor een activiteit die hij of zij wil doen, is initiatiefnemer. In de meeste gevallen is de gemeente het bevoegd gezag voor het verlenen van een omgevingsvergunning. De gemeente toetst of het initiatief past in het Omgevingsplan. Daarbij zijn de volgende mogelijkheden:

1. Het initiatief past direct binnen de regels van het omgevingsplan (OPA).

De gemeente verleent de vergunning, want de activiteit past binnen de kaders.

 

2. Het initiatief voldoet aan de specifieke voorwaarden in het omgevingsplan (OPA).

De gemeente verleent de vergunning, want de activiteit past binnen de nadere voorwaarden gesteld in het omgevingsplan.

 

3. Het initiatief past niet in het omgevingsplan (Bopa).

Aan een activiteit dat niet voldoet aan het omgevingsplan kan een vergunning worden verleend in afwijking van het omgevingsplan. Zo’n initiatief is dan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Bopa).

 

Initiatiefnemers moeten bij de aanvraag omgevingsvergunning aangeven of, en zo ja, hoe zij belanghebbenden in hun omgeving hebben betrokken bij de plannen (aanvraagvereiste), met welke belanghebbenden is gesproken en wat er met de uitkomsten van de participatie is gedaan (verslag). Deze aanvraagvereiste omvat geen verplichting voor de aanvrager om aan participatie te doen.

Een initiatiefnemer mag zelfs aangeven niet aan participatie te hebben gedaan. De Omgevingswet

verzet zich daar niet tegen. Het niet betrekken van de omgeving is geen weigeringsgrond bij

aanvragen die passen binnen het omgevingsplan.

De gemeente mag ook geen aanvullende (vorm-)eisen stellen aan hoe initiatienemers de participatie moeten organiseren of de aanvraag buiten behandeling laten, omdat er te weinig participatie is geweest. Wel mag de gemeente om een toelichting of nadere informatie vragen en de inhoudelijke opbrengst van de participatie meewegen.

Op basis van overgelegde informatie kan de gemeente beoordelen of het nodig is dat

belanghebbende nog aanvullend de gelegenheid moet worden geboden voor een vorm van inspraak

of contact met derde-belanghebbenden. Dit moet de gemeente dan zelf doen.

 

Wordt gevraagd om buitenplans af te wijken van het Omgevingsplan waarvoor participatie verplicht is gesteld, dan moet initiatiefnemer bij aanvraag van de vergunning laten zien hoe belanghebbenden bij de aanvraag zijn betrokken.

 

Per vergunningsmogelijkheid volgt een nader toelichting over het instrument en de verplichte, of aanbevolen wijze van participeren.

 

3.4.1 Participatie bij OPA

Als een aanvraag voor een omgevingsvergunning past in het Omgevingsplan of past binnen de afwijkingskaders van het omgevingsplan is participatie niet verplicht en kan ook niet verplicht worden gemaakt. Reden hiervoor is dat bij het vaststellen van het Omgevingsplan zelf al participatie heeft plaatsgevonden.

Om die reden vragen wij voor deze gevallen niet om verplichte participatie, maar het mag uiteraard wel. Ter bespoediging van de vergunningverlening vragen wij als gemeente aan initiatiefnemers om in ieder geval van de naaste omgeving (buren) te informeren.

Als participatie heeft plaatsgevonden mag de gemeente om een toelichting of nadere informatie vragen en de inhoudelijke opbrengst van de participatie meewegen. Op basis van overlegde informatie kan de gemeente beoordelen of het nodig is dat belanghebbende nog aanvullend de gelegenheid moet worden geboden voor een vorm van inspraak of contact met derde-belanghebbenden. Dit moet de gemeente dan zelf organiseren.

 

 

3.4.2 Participatie bij BOPA

Er zijn twee manieren om van de gemeente akkoord te krijgen op een initiatief dat niet past in het omgevingsplan. De eerste manier is om een procedure voor het wijzigen van het omgevingsplan te doorlopen waarbij participatie verplicht is, zie 3.3..

De tweede manier is om een omgevingsvergunning aan te vragen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Het gaat hier om activiteiten die niet voorzien zijn in het Omgevingsplan. Over deze initiatieven heeft dus nooit participatie plaatsgevonden. Voor deze buitenplanse activiteiten geldt dat er verplichte en niet verplichte initiatieven zijn.

Voordat meegewerkt aan het afwijken van het omgevingsplan, beoordeelt de gemeente of het initiatief past binnen haar beleid of toekomstige wensen. Als een initiatief passend/ kansrijk wordt bevonden dan zal in overleg met initiatiefnemer het vervolgproces worden doorgenomen.

Of participatie bij afwijking wel of niet verplicht is, is aan de gemeenteraad om te bepalen. De gemeenteraad van Almelo heeft categorieën van gevallen van vergunningaanvragen aangewezen waarvoor verplichte participatie geldt, scan voor de lijst de QR (zie bijlage).

 

Uitgangspunten participatie:

• Als de ontwikkeling/ initiatief een buitenplanse activiteit betreffen met verplichte participatie, dan krijgt initiatiefnemer die informatie na behandeling van het initiatief aan de intaketafel en het nemen van het principebesluit;

• Initiatiefnemer moet in een participatieplan duidelijk maken waarom geparticipeerde wordt dit heeft o.a. verstrekkende gevolgen voor wie, wanneer en onder welke voorwaarden kunnen deelnemen aan het participatieproces;

• In het participatieplan wordt in ieder geval opgenomen:

o Wie worden betrokken;

o Waarover kan worden ingesproken;

o Wanneer kan worden ingesproken;

o De wijze van participatie en verslaglegging;

o Wat is de rol van het college en de raad;

o Wat is de rol van de initiatiefnemer;

o waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt;

o wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• De initiatiefnemer mag zelf weten op welke manier de omgeving bij de aanvraag wordt betrokken;

• Bij indiening van de aanvraag moet expliciet worden aangegeven wat het resultaat is van het overleg;

• De gemeente betrekt deze informatie vervolgens bij de belangenafweging;

• Voor de aangewezen gevallen moet de initiatiefnemer aantonen dat participatie heeft plaatsgevonden en hierover een participatieverslag schrijven. Ook in dit geval geldt dat de vorm van het participatietraject vrij is;

• Het college stelt een aanvraag buiten behandeling indien er geen participatie is georganiseerd met de omgeving en geen verslag is toegevoegd.

 

 

Bijlage 1: Tabel met overzicht van de regels voor participatie per instrument

 

Tabel met overzicht van de regels voor participatie per instrument

Kerninstrument

Regels voor participatie

Wie is verantwoordelijk voor het naleven van de participatieregels?

Waar staat het?

Omgevingsvisie

Motiveringsplicht

Gemeenteraad

Omgevingsbesluit (art. 10.7)

Programma

Motiveringsplicht

College van B&W

Omgevingsbesluit (art. 10.8)

Omgevingsplan

Kennisgeving motiveringsplicht

College van B&W

Omgevingsbesluit (art. 10.2, eerste lid)

Omgevingsbesluit (art. 10.2, tweede lid) *1

 

 

Omgevingsvergunning

Aanvraagvereiste participatie

Participatieverslag. *2

.

Initiatiefnemer

Omgevingswet (art. 16.55)

Het aanvraagvereiste wordt uitgewerkt in de Omgevingsregeling

Tabel 1: Regels voor participatie. Bron: informatiepunt van de Leefomgeving

*1 Bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen geven we aan hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen (vooraf) bij de voorbereiding worden betrokken. We motiveren dan in hoeverre we ze betrokken hebben en of we voldeden aan het participatiebeleid. Tegen de vaststelling van het omgevingsplan staat rechtsbescherming open. Het omgevingsplan wordt, net als de omgevingsvisie en het programma, voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat een ontwerp omgevingsplan zes weken ter inzage moet worden gelegd. In artikel 16.23 van de Omgevingswet is bepaald dat het voor iedereen mogelijk is om een zienswijze over het ontwerp omgevingsplan in te dienen.

*2 In de Omgevingsregeling is een aanvraagvereiste participatie opgenomen. De initiatiefnemer moet aangeven of en zo ja, hoe hij aan participatie heeft gedaan. En wat de resultaten daarvan zijn. Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging.

 

 

 

Bijlage 2: Informatiefolders participatie

 

Informatiefolder participatie OPA

In deze folder wordt ingegaan op participatie met de buurt of omgeving over uw nieuwe plannen. Maar wat bedoelen wij met participatie?

Als we in dit document spreken over participatie gaat het dus specifiek over het, in een zo vroeg mogelijk stadium, betrekken van buren, inwoners, bedrijven en organisaties bij ontwikkelingen en plannen die effect hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan woningbouw in de buurt, het verbouwen van je huis, veranderingen in de stad of bijvoorbeeld een weg aanleg. Door overleg kunnen onduidelijkheden worden weggenomen eventueel planaanpassingen plaatsvinden met als doel een plan waarvan de meeste betrokken blij worden.

 

Waarom is participatie belangrijk?

Participatie is belangrijk omdat door met elkaar te praten over plannen u inzicht krijgt in de verschillende belangen en hierdoor kunt u een beter plan ontwikkelen. Door op tijd te participeren over een ontwikkeling kunnen initiatiefnemer en belanghebbenden, wensen, belangen, tegenstrijdigheden en meningen samen bespreken.

 

Wie moeten participeren?

Voor zowel particuliere initiatiefnemers als de gemeente gelden dezelfde (wettelijke) kaders en uitgangspunten voor participatie. Hierbij is iedere initiatiefnemer van een plan of ontwikkeling zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie.

U moet participeren en nu?

 

Participeren Omgevingsplanctiviteit (OPA)

U gaat een omgevingsvergunning aanvragen voor een omgevingsplanactiviteit. De activiteit die u wilt uitvoeren past binnen de regels van het omgevingsplan.

Daarbij zijn de volgende mogelijkheden:

1. Het initiatief past direct binnen de regels van het omgevingsplan.

of

2. Het initiatief past binnen de nadere voorwaarden van in het omgevingsplan.

 

Hoewel het bij deze omgevingsplanactiviteit niet verplicht is om te participeren, raadt de gemeente u in bovenstaande gevallen aan om tijdig de omgeving te informeren over uw plannen.

Hoe kunt u participeren:

U mag zelf bedenken hoe u de buurt, buren informeert.

De volgende voorbeelden kunt u gebruiken als u een plan heeft en u de omgeving gaat informeren.

 

Even bij de buren langs

Aanbellen bij de buren en persoonlijk laten weten wat u gaat veranderen. U krijgt meteen reactie: vragen kunnen meteen gesteld worden en misschien willen ze wel meehelpen.

 

Nieuws)brief door de brievenbus

Een brief met informatie over uw bouwplan/ verandering bij de buren in de brievenbus doen.

In de brief kunt u aangeven: Uw naam en adres, wat er gaat veranderen, hoelang de werkzaamheden gaan duren, welke overlast men zou kunnen verwachten en de mogelijkheid tot het geven van een reactie.

 

Mailen/appen

De brief maar dan digitaal. Hierbij kunnen ook makkelijk plaatjes worden gestuurd.

In uw bericht kunt u aangeven: Uw naam en adres, wat er gaat veranderen, hoelang de werkzaamheden gaan duren, welke overlast men zou kunnen verwachten en de mogelijkheid tot het geven van een reactie.

U heeft geparticipeerd en dan?

U maakt een verslag over met wie u heeft gesproken en geeft de uitkomst van dit overleg aan. Op basis van het verslag kan de gemeente beoordelen of u voldoende geparticipeerd heeft. Als de manier van participeren niet voldoende is, krijgt u de mogelijkheid om opnieuw te participeren.

 

Informatiefolder participatie Bopa zonder verplichte participatie

In deze folder wordt ingegaan op participatie met de buurt of omgeving over uw nieuwe plannen. Maar wat bedoelen wij met participatie?

Als we in dit document spreken over participatie gaat het dus specifiek over het, in een zo vroeg mogelijk stadium, betrekken van buren, inwoners, bedrijven en organisaties bij ontwikkelingen en plannen die effect hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan woningbouw in de buurt, het verbouwen van je huis, veranderingen in de stad of bijvoorbeeld een weg aanleg. Door overleg kunnen onduidelijkheden worden weggenomen eventueel planaanpassingen plaatsvinden met als doel een plan waarvan de meeste betrokken blij worden.

 

Waarom is participatie belangrijk?

Participatie is belangrijk omdat door met elkaar te praten over plannen u inzicht krijgt in de verschillende belangen en hierdoor kunt u een beter plan ontwikkelen. Door op tijd te participeren over een ontwikkeling kunnen initiatiefnemer en belanghebbenden, wensen, belangen, tegenstrijdigheden en meningen samen bespreken.

 

Wie moeten participeren?

Voor zowel particuliere initiatiefnemers als de gemeente gelden dezelfde (wettelijke) kaders en uitgangspunten voor participatie. Hierbij is iedere initiatiefnemer van een plan of ontwikkeling zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie. Let op voor een aantal ontwikkelingen heeft de gemeenteraad een lijst opgesteld waarvoor geldt dat participatie verplicht is. Via de QR-code (zie bijlage) kunt u checken voor welke plannen dit geldt.

 

U moet participeren en nu?

 

Participeren buitenplanseOmgevingsplanctiviteit (Bopa), ZONDER VERPLICHTE PARTICIPATIE

U gaat een omgevingsvergunning aanvragen voor een omgevingsplanactiviteit. De activiteit die u wilt uitvoeren past niet binnen de regels van het omgevingsplan. Voor een activiteit die niet voldoet aan het omgevingsplan kan een vergunning worden verleend in afwijking van het omgevingsplan. Zo’n initiatief is dan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA).

 

Voordat wordt meegewerkt aan het afwijken van het omgevingsplan, beoordeelt de gemeente aan de intaketafel of het initiatief past binnen haar beleid of toekomstige wensen.

Als een initiatief passend/ kansrijk wordt gevonden dan zal in overleg met initiatiefnemer ter voorbereiding van de definitieve aanvraag het vervolgproces worden doorgenomen. Het uitvoeren van participatie maakt onderdeel uit van dit vervolgproces.

Hoewel het bij deze omgevingsplanactiviteit niet verplicht is om te participeren, raadt de gemeente u wel aan om tijdig de omgeving te informeren over uw plannen.

 

Hoe kunt u participeren:

U mag zelf bedenken hoe u de buurt, buren informeert.

De volgende voorbeelden kunt u gebruiken als u een plan heeft en u de omgeving gaat informeren.

 

Even bij de buren langs

Aanbellen bij de buren en persoonlijk laten weten wat u gaat veranderen. U krijgt meteen reactie: vragen kunnen meteen gesteld worden en misschien willen ze wel meehelpen.

 

(Nieuws)brief door de brievenbus

Een brief met informatie over uw bouwplan/ verandering bij de buren in de brievenbus doen.

In de brief kunt u aangeven: Uw naam en adres, wat er gaat veranderen, hoelang de werkzaamheden gaan duren, welke overlast men zou kunnen verwachten en de mogelijkheid tot het geven van een reactie.

 

Mailen/appen

De brief maar dan digitaal. Hierbij kunnen ook makkelijk plaatjes worden gestuurd.

In uw bericht kunt u aangeven: Uw naam en adres, wat er gaat veranderen, hoelang de werkzaamheden gaan duren, welke overlast men zou kunnen verwachten en de mogelijkheid tot het geven van een reactie.

 

U heeft geparticipeerd en dan?

U maakt een verslag over met wie u heeft gesproken en geeft de uitkomst van dit overleg aan. Op basis van het verslag kan de gemeente beoordelen of u voldoende geparticipeerd heeft. Als de manier van participeren niet voldoende is, krijgt u de mogelijkheid om opnieuw te participeren.

 

Informatiefolder participatie Bopa met verplichte participatie

 

In deze folder wordt ingegaan op participatie met de buurt of omgeving over uw nieuwe plannen. Maar wat bedoelen wij met participatie?

Als we in dit document spreken over participatie gaat het dus specifiek over het, in een zo vroeg mogelijk stadium, betrekken van buren, inwoners, bedrijven en organisaties bij ontwikkelingen en plannen die effect hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan woningbouw in de buurt, het verbouwen van je huis, veranderingen in de stad of bijvoorbeeld een weg aanleg. Door overleg kunnen onduidelijkheden worden weggenomen eventueel planaanpassingen plaatsvinden met als doel een plan waarvan de meeste betrokken blij worden.

 

Waarom is participatie belangrijk?

Participatie is belangrijk omdat door met elkaar te praten over plannen u inzicht krijgt in de verschillende belangen en hierdoor kunt u een beter plan ontwikkelen. Door op tijd te participeren over een ontwikkeling kunnen initiatiefnemer en belanghebbenden, wensen, belangen, tegenstrijdigheden en meningen samen bespreken.

 

Wie moeten participeren?

Voor zowel particuliere initiatiefnemers als de gemeente gelden dezelfde (wettelijke) kaders en uitgangspunten voor participatie. Hierbij is iedere initiatiefnemer van een plan of ontwikkeling zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie.

De gemeenteraad van Almelo heeft categorieën van gevallen van vergunningaanvragen aangewezen waarvoor verplichte participatie geldt. Voor Almelo geldt dat participatie moet plaatsvinden bij activiteiten die de fysieke leefomgeving ingrijpend veranderen, of waarbij sprake is van een ontwikkeling van enige omvang en/ of strategisch van aard.

De lijst met aangewezen buitenplanse activiteiten waarvoor participatie verplicht is, kunt u vinden via de QR-code en of link in de bijlage.

 

U moet participeren en nu?

Participeren Buitenplanse Omgevingsplan activiteit (Bopa), VERPLICHTE PARTICIPATIE

U gaat een omgevingsvergunning aanvragen voor een omgevingsplanactiviteit. De activiteit die u wilt uitvoeren past niet binnen de regels van het omgevingsplan. Voor een activiteit die niet voldoet aan het omgevingsplan kan een vergunning worden verleend in afwijking van het omgevingsplan. Zo’n initiatief is dan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA).

 

Voordat wordt meegewerkt aan het afwijken van het omgevingsplan, beoordeelt de gemeente aan de intaketafel of het initiatief past binnen haar beleid of toekomstige wensen.

Als een initiatief passend/ kansrijk wordt gevonden dan zal in overleg met initiatiefnemer ter voorbereiding van de omgevingstafel en daarna de definitieve aanvraag het vervolgproces worden doorgenomen. In het vervolgproces krijgt u te horen wat de uitgangspunten van de participatie zijn.

 

Uitgangspunten participatie:

Maak een participatieplan, waarin u duidelijk maakt:

• Wie worden betrokken;

• Waarover kan worden meegepraat;

• Wanneer kan worden geparticipeerd;

• De wijze van participatie en verslaglegging;

• Wat is de rol van het college en de raad;

• Wat is de rol van de initiatiefnemer;

• Waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt;

• Wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• Dit plan dient u in bij de bespreking van uw plan aan de Omgevingstafel.

 

Mogelijke vormen van participatie zijn:

 

Buurtkrant/ website of social media

Informeren kan via de buurtkrant of social media. Voor iets grotere projecten (wat de hele buurt aangaat) of als er veel af en aanvoer van voertuigen is. Of een activiteit veel overlast (geur, trilling, geluid) veroorzaakt op een specifiek moment.

 

Buurtbijeenkomst

Een laagdrempelige manier om een mededeling te doen en ideeën/meningen te verzamelen. Overleggen over het plan kan bij een kleine groep aan de keukentafel, buurthuis of plaatselijk café, of bij een grotere groep in het buurthuis. U geeft een korte presentatie van de plannen en de participant kan vragen stellen en meedenken/ kennis delen. Met post-its of briefjes kan je alle reacties verzamelen.

 

Enquête

Om te peilen wat buurtgenoten van je plannen vinden en of ze nog tips/kennis hebben, maar je wilt geen fysieke bijeenkomt organiseren.

U heeft geparticipeerd en dan?

U maakt een verslag over met wie u heeft gesproken en geeft de uitkomst van dit overleg aan. Dit verslag dient u in bij de definitieve aanvraag. Als dit verslag niet is toegevoegd is uw aanvraag niet ontvankelijk en wordt uw aanvraag niet in behandeling genomen. De gemeente betrekt het participatieverslag vervolgens bij de belangenafweging;

 

Informatiefolder participatie wijziging omgevingsplan

 

In deze folder wordt ingegaan op participatie met de buurt of omgeving over uw nieuwe plannen. Maar wat bedoelen wij met participatie?

Als we in dit document spreken over participatie gaat het dus specifiek over het, in een zo vroeg mogelijk stadium, betrekken van buren, inwoners, bedrijven en organisaties bij ontwikkelingen en plannen die effect hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan woningbouw in de buurt, het verbouwen van je huis, veranderingen in de stad of bijvoorbeeld een weg aanleg. Door overleg kunnen onduidelijkheden worden weggenomen eventueel planaanpassingen plaatsvinden met als doel een plan waarvan de meeste betrokken blij worden.

 

Waarom is participatie belangrijk?

Participatie is belangrijk omdat door met elkaar te praten over plannen u inzicht krijgt in de verschillende belangen en hierdoor kunt u een beter plan ontwikkelen. Door op tijd te participeren over een ontwikkeling kunnen initiatiefnemer en belanghebbenden, wensen, belangen, tegenstrijdigheden en meningen samen bespreken.

 

Wie moeten participeren?

Voor zowel particuliere initiatiefnemers als de gemeente gelden dezelfde (wettelijke) kaders en uitgangspunten voor participatie. Hierbij is iedere initiatiefnemer van een plan of ontwikkeling zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie.

 

Participeren Wijziging omgevingsplan

U gaat een omgevingsplanactiviteit uitvoeren die niet past in het omgevingsplan. Om die reden moet het omgevingsplan gewijzigd worden. Bij het wijzigen van het omgevingsplan is de Omgevingswet de basis van ons handelen. Naast de verplichte formele participatie, vragen we ook participatie bij de voorbereiding van het plan.

Bij het wijzigen van het omgevingsplan moet de gemeente vooraf met een kennisgeving aangeven hoe u de participatie gaat vormgeven op basis van uw participatieplan.

Bij het uiteindelijk besluit tot vaststelling van de wijziging van het omgevingsplan wordt in het participatieverslag het resultaat beschreven hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke partners en ketenpartners zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de uitkomsten zijn van het participeren.

Door het opnemen van het participatieverslag in het omgevingsplan kan de gemeenteraad beoordelen of voldoende participatie heeft plaatsgevonden.

 

Uitgangspunten participatie wijzigen omgevingsplan:

• Als met een principebesluit besloten wordt om mee te werken aan de wijziging van het omgevingsplan, wordt in het principebesluit de mate van participatie bepaald;

o De wijze en mate van participeren wordt bepaald door de omvang van de wijziging. De initiatiefnemer participeert met een representatief deel van de samenleving (o.a.inwoners, bedrijven, maatschappelijk instellingen).

• Over de wijze van participeren wordt een participatieplan opgesteld. Dit participatieplan helpt om vooraf aan het participatietraject helder en transparant te communiceren met de participanten, ook gedurende het traject;

• In het participatieplan wordt in ieder geval opgenomen:

o Wie worden betrokken;

o Waarover kan worden meegepraat;

o Wanneer kan worden geparticipeerd;

o De wijze van participatie en verslaglegging;

o Wat is de rol van het college en de raad;

o Wat is de rol van de initiatiefnemer;

o Waar aanvullende informatie beschikbaar is of komt;

o Wat gedaan wordt met de inbreng van de participanten;

• Voor gemeentelijke plannen wordt waar nodig in een sessie met de raad het participatieplan besproken en vastgesteld;

• Zodra het participatieplan gereed is wordt deze overlegd aan de gemeente, zodat de wijze van participeren en wanneer gepubliceerd kan worden;

• Het participatieplan wordt getoetst aan de omgevingstafel;

• De gemeente vraagt tijdens de omgevingstafel advies aan de ketenpartners over de voorgenomen ontwikkeling(en);

• Bij het opstellen en wijzigen van het omgevingsplan publiceert de gemeente een kennisgeving;

• Een verantwoording van de participatiesessie(s) wordt in een participatieverslag opgenomen;

• Het verslag van de participatie wordt meegenomen bij de besluitvorming over een wijziging van het omgevingsplan op.

• We evalueren het participatietraject op verzoek van de raad.

 

U heeft geparticipeerd en dan?

U maakt een verslag over met wie u heeft gesproken en geeft de uitkomst van dit overleg aan. Dit verslag dient u in bij de definitieve aanvraag. Als dit verslag niet is toegevoegd is het mogelijk dat de raad niet instemt met uw wijziging. In uw verslag geeft u aan:

 

Wat zijn de standpunten voor en tegen uw plan/initiatief

Wat heeft u gedaan met de inbreng van betrokkenen?

Verwacht u na de participatie bezwaar tegen de eventuele vergunningverlening?