Organisatie | Haaren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader terug-, en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren |
Citeertitel | Beleidskader terug-, en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Beleidskader verhaal Terug- en Invordering WWB terugwerkende kracht tot 01-07-2009, WIJ terugwerkende kracht tot 01-10-2009, IOAW+IOAZ+Bbz 2004 terugwerkende kracht tot 01-01-2010 Boxtel en Haaren.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2011 | 01-07-2009 | 05-07-2014 | Nieuwe regeling | 13-04-2010 De Leije, 07-12-2011 | B&W voorstel 13-04-2010 |
01-10-2007 | 22-05-2015 | Nieuwe regeling | 14-08-2007 De Leije, 19 september 2007 | B&W voorstel 14 augustus 2007 | |
01-10-2007 | Nieuwe regeling | 14-08-2007 De Leije, 19-09-2007 | B&W voorstel 14-08-2007 |
Beleidskader Terug-, en Invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren
Inhoudsopgave Beleidsregels Terug- en Invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz
Toelichting Beleidsregels terugvordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 20041 Algemeen 14 2 Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit 15 3 Terugvordering 15 4 Ten onrechte verleende bijstand of inkomensvoorziening 16 5 Terugvordering van gezinsleden 16 6 Afzien van herziening van bijstand of inkomensvoorziening en afzien van terugvordering 17 7 t/m 10 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek 17 11 t/m 13 Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting 18 14 Opschorting periode van betalingsverplichting 21 15 Afzien van terugvordering 21 16 Terugvorderingsbesluit 21 17 Aanmaning 22 18 Dwangbevel 22 19 Verplichtingen met betrekking tot terugvordering 23 20 Verrekening en beslaglegging 23 21 Rente en kosten 24 22 t/m 26 Terugvordering van de geldlening onder verband van krediethypotheek 24 27 Hardheidsclausule 24 28 Nadere invulling van beleid 24 29 Inwerkingtreding 24
BELEIDSREGELS TERUG- en INVORDERING Wet Werk en Bijstand, Wet Investeren in Jongeren, Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers of zelfstandigen en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
Voor wat betreft de terugvordering van IOAW, IOAZ en BBz wordt zover als mogelijk aangesloten bij de beleidsregels betreffende terugvordering WWB en Wij. Daar waar WWB wordt vermeld in de onderstaande regels kan ook IOAW, IOAZ en Bbz worden gelezen.
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:
1. het herzien of intrekken van het toekenningbesluit zoals bedoeld in artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB) of artikel 40 lid 3 Wet investeren in jongeren (Wij) of artikel 17 IOAW en/of IOAZ;
2. het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB, of artikel 44 tot en met 47 Bbz of het terugvorderen van de ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening Wij zoals neergelegd in artikelen 54 tot en met 56 van de Wij. Het terugvorderen van ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening IOAW en/of IOAZ zoals neergelegd in de artikelen 25 tot en met 31 IOAW en/of IOAZ;
Hoofdstuk 2 HERZIENING EN INTREKKING
Artikel 2 Herziening of intrekking van het toekenningbesluit
Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken indien:
a. het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid 1 WWB, artikel 44 en 45 Wij, artikel 13 IOAW/IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand of inkomensvoorziening;
b. anderszins de bijstand, of inkomensvoorziening ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Artikel 5 Terugvordering van gezinsleden
Onverminderd het bepaalde onder beleidsregel nummer 4 worden kosten van bijstand, of inkomensvoorziening, indien de bijstand, of inkomensvoorziening aan een gezin of echtpaar in het kader van de Wij wordt verleend, van alle gezinsleden of partner teruggevorderd.
Hetgeen in artikel 59 WWB, artikel 55 Wij en artikel 26 IOAW/IOAZ beschreven is als bevoegdheid wordt door het college dwingend toegepast.
Artikel 7 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
In afwijking van beleidsregel nummer 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand of inkomensvoorziening indien:
a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en
b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in beleidsregel 8 lid 1 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en
c. de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand of inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.
Artikel 8 Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Van kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 7 wordt afgezien indien:
a. de terugvordering van bijstand of inkomensvoorziening het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende;
b. de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.
In afwijking van beleidsregel 8 lid 1 kan aan kwijtschelding worden meegewerkt, wanneer ook
aan de volgende punten is voldaan:
a. Verzoek tot medewerking aan een schuldsanering /-bemiddeling moet wordt ingediend door een bij het NVVK aangesloten schuldbemiddelingorganisatie.
b. Door de schuldregeling ontstaat voor de klant perspectief voor de toekomst.
c. De klant heeft de afgelopen periode een duidelijke gedragsverandering vertoond.
d. De klant heeft zelf duidelijk initiatief genomen.
e. De verhouding van de vordering van de gemeente ten opzichte van derden mag niet onevenredig groot zijn. Wanneer dit wel het geval is kan de gemeente een regeling
Beleidskader terug- en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004.
treffen waarbij de aflossing aan de gemeente gedurende een beperkte periode lager
wordt vastgesteld, zodat de schuld met derden kan worden geregeld.
Artikel 9 Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.
Artikel 10 Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen;
b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of
c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 11 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting bij niet verwijtbare vorderingen
In afwijking van beleidsregel nummer 4 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van terugvordering of verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:
Artikel 12 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting op vorderingen ten gevolge van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende (fraudevorderingen)
Indien terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van beleidsregel nummer 4, besluiten om van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:
De onder lid 1 genoemde termijn van 10 jaar wordt gehalveerd tot een termijn van vijf jaar, indien de debiteur:
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, waarbij het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft voldaan en
Artikel 13 Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting
De in beleidsregel nummer 11 genoemde termijn is drie jaar indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan en de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB of artikel 44 Wij of artikel 13 IOAW/IOAZ.
Indien de belanghebbende gedurende drie jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode naar het gemiddeld inkomen van belanghebbende over die periode naar de voor hem geldende beslagvrije voet als bedoeld in artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsnog voldoet, kunnen burgemeester en wethouders besluiten van verdere terugvordering af te zien.
Verkorting van de invorderingsperiode is niet mogelijk indien de terugvordering het gevolg is van leenbijstand, die verstrekt is in de vorm van een geldlening of borgtocht en:
a. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
b. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft; dan wel
c. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
Artikel 14 Opschorting periode van betalingsverplichting
Indien belanghebbende gedurende de periode van zijn betalingsverplichting gedetineerd is geweest wordt de periode van betalingsverplichting verlengd met de feitelijke duur van zijn detentie.
Hoofdstuk 5 INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND
Artikel 16 Terugvorderingbesluit
In het terugvorderingbesluit (betalingsbeschikking) delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende mede:
1. tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand, of inkomensvoorziening wordt teruggevorderd;
2. de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand, of inkomensvoorziening dient terug te betalen;
3. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt, (art. 4:87 Awb)
4. Bij personen met een inkomen boven de voor hen geldende bijstandsnorm, of inkomensvoorzieningsnorm wordt rekening gehouden met op het moment van ontstaan van de schuld bestaande geldleningen, waarop aantoonbaar wordt afgelost en premies voor levensverzekeringen die aantoonbaar worden betaald bij het berekenen van de aflossingscapaciteit.
5. Bij personen die geen bijstandsuitkering of inkomensvoorziening ontvangen wordt het vermogen in een levensverzekering vrijgelaten voor zover deze verzekering reeds bestond tijdens het ontstaan van de vordering.
Indien de schuldenaar in verzuim is, zoals bedoeld in artikel 4:97 Awb, wordt binnen 6 weken na constatering van het verzuim, of op enig ander tijdstip, een schriftelijke aanmaning verzonden, waarin de schuldenaar wordt gemaand om binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden, tot betaling over te gaan (artikel 4:112 lid 1 Awb).
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit tenuitvoergelegd door middel van:
Van executoriaal beslag wordt afgezien, indien de totale vordering minder is dan het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde drempelbedrag van € 125,-. Indien deze vordering niet middels een minnelijke betalingsregeling kan worden geïncasseerd, wordt de vordering buiten invordering gesteld.
Artikel 20 Verrekening en beslaglegging
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit cq. dwangbevel ten uitvoer gelegd door middel van:
1. verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand of inkomensvoorziening ingevolge de Wet investeren in jongeren, Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers of Zelfstandigen, op grond van artikel 60 lid 3 WWB of artikel 56 lid 3 Wij, artikel 28 lid 2 en 5 IOAW/IOAZ of bij het ontbreken van deze mogelijkheid;
2. vereenvoudigd derdenbeslag enkel nadat belanghebbende eerst is aangemaand en vervolgens een dwangbevel heeft ontvangen
3. een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4. Van executoriaal beslag wordt afgezien, indien de totale vordering minder is dan het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde drempelbedrag van € 125,00. Indien deze vordering niet middels een minnelijke betalingsregeling en/of verrekening, vereenvoudigd derdenbeslag of deurwaarder kan worden geïncasseerd, wordt de vordering buiten invordering gesteld.
Hoofdstuk 6 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 23 Aflossing krediethypotheek
Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 WWB dat niet uitgaat boven de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in Hoofdstuk III, afdeling 1 van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd. Tevens wordt geen aflossing gevergd indien de belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Wet inkomens voorziening kunstenaars;
Artikel 24 Rente krediethypotheek
Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het niet afgeloste deel van de geldlening;
Artikel 25 Verkoop van de woning
Bij verkoop van de woning kunnen burgemeester en wethouders wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbenden dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na de aflossing vrijgekomen bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning;
Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in elk geval het bedrag toe, dat op grond van artikel 34 lid 3 WWB bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.
Hoofdstuk 7 NADERE INVULLING VAN BELEID
Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 28 Nadere invulling van beleid
Burgemeester en wethouders hebben de beleidsregels, inzake terugvordering en invordering van ten onrechte verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, ingevolge de Inkomensvoorziening oudere arbeidsongeschikte werknemers of zelfstandigen of inkomensvoorziening ingevolge de Wet investering in jongeren, nader uitgewerkt in de Toelichting op het Beleidskader Terugvordering 2010.