Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Haaren

Beleidskader terug-, en invordering Wet werk en bijstand Boxtel en Haaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Haaren
Officiële naam regelingBeleidskader terug-, en invordering Wet werk en bijstand Boxtel en Haaren
CiteertitelBeleidskader terug-, en invordering Wet werk en bijstand Boxtel en Haaren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit is gedelegeerde regelgeving van Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2005 + toelichting, deze regeling vervangt Beleidskader terug-, en invordering WWB + bijlage (B&W voorstel 12-10-2004).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht art. 4:81
  2. Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2005

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.V.T.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2007Nieuwe regeling

14-08-2007

De Leije, 19-09-2007

B&W voorstel 14-08-2007
01-10-200722-05-2015Nieuwe regeling

14-08-2007

De Leije, 19 september 2007

B&W voorstel 14 augustus 2007

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Algemeen

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

  • 1.

    het herzien of intrekken van het toekenningbesluit zoals bedoeld in artikel 69 lid 3 van de Algemene bijstandswet (Abw) of artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • 2.

    het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 78 tot en met 90 van de Abw en de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

Hoofdstuk 2 HERZIENING EN INTREKKING

Artikel 2 Herziening of intrekking van het toekenningbesluit

  • 1 In alle gevallen waarin de gemeente ingevolge artikel 54 WWB de mogelijkheid heeft om het recht op uitkering op te schorten dan wel in te trekken, dient zij deze bevoegdheid aan te wenden.

  • 2 Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken indien:

    • a.

      het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid 1 WWB, of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet Suwi, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand;

    • b.

      anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

  • 3 Van het nemen van een herziening- of intrekkingbesluit kan op grond van dringende redenen worden afgezien.

Hoofdstuk 3 TERUGVORDERING

Artikel 3 Terugvordering

  • 1 Bijstand wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze beleidsregels.

  • 2 Onder kosten van bijstand in de zin van deze beleidsregels wordt verstaan de door de gemeente betaalde bijstand verhoogd met de afgedragen loonheffing en de premie Zorgverzekeringswet.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om over te gaan tot het terugvorderen van het netto bedrag indien de afweging van de bij de besluitvorming betrokken belangen hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Ten onrechte verleende bijstand

Burgemeester en wethouders vorderen bijstand terug van de belanghebbende voorzover deze bijstand:

  • a.

    ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

  • b.

    in de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen;

  • c.

    voortvloeit uit gestelde borgtocht;

  • d.

    ingevolge artikel 52 WWB bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op bijstand bestaat;

  • e.

    anderszins onverschuldigd is betaald en de belanghebbende dit redelijkerwijs kon begrijpen, waaronder begrepen dat:1. de belanghebbende met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in artikel 31 WWB beschikt of kan beschikken;2. bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen worden ontvangen met het oog op die bestemming.

  • f.

    terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstand op grond van een administratieve vergissing vindt niet plaats, indien de betreffende kosten zijn gemaakt meer dan twee jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot terugvordering.

Artikel 5 Terugvordering van gezinsleden

  • 1 Onverminderd het bepaalde onder beleidsregel nummer 4 worden kosten van bijstand, indien de bijstand aan een gezin wordt verleend, van alle gezinsleden teruggevorderd.

  • 2 Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar zulks achterwege is gebleven omdat belanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17 WWB, of de artikelen 28 lid 2 en 29 lid 1 van de Wet Suwi, niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van bijstand mede worden teruggevorderd van de gezinsleden met wier middelen als bedoeld in artikel 31 WWB bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.

  • 3 de onder 1 en 2 genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstand die worden teruggevorderd.

Artikel 6 Afzien van terugvordering

Burgemeester en wethouders zien af van terugvordering indien:

  • a.

    het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan € 25,-.

  • b.

    hiertoe een dringende reden aanwezig is.

Hoofdstuk 4 KWIJTSCHELDING

Artikel 7 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van beleidsregel nummer 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand indien:

  • a.

    redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

  • b.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in beleidsregel 8 lid 1 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en

  • c.

    de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 8 Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

  • 1 Van kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 7 wordt afgezien indien:

    • a.

      de terugvordering van bijstand het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende;

    • b.

      de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

  • 2 In afwijking van beleidsregel 8 lid 1 kan aan kwijtschelding worden meegewerkt, wanneer ook aan de volgende punten is voldaan:

    • a.

      Verzoek tot medewerking aan een schuldsanering /-bemiddeling moet wordt ingediend door een bij het NVVK aangesloten schuldbemiddelingorganisatie.

    • b.

      Door de schuldregeling ontstaat voor de klant perspectief voor de toekomst

    • c.

      De klant heeft de afgelopen periode een duidelijke gedragsverandering vertoond.

    • d.

      De klant heeft zelf duidelijk initiatief genomen.

    • e.

      De verhouding van de vordering van de gemeente ten opzichte van derden mag niet onevenredig groot zijn. Wanneer dit wel het geval is kan de gemeente een regeling treffen waarbij de aflossing aan de gemeente gedurende een beperkte periode lager wordt vastgesteld, zodat de schuld met derden kan worden geregeld.

Artikel 9 Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 10 Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • a.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen;

  • b.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 11 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting bij niet verwijtbare vorderingen

In afwijking van beleidsregel nummer 4 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van terugvordering of verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:

  • a.

    gedurende vijf jaar (60 termijnen) volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

  • b.

    gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald;

  • c.

    gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • d.

    een bedrag overeenkomend met ten minste 50 % van de restsom in één keer aflost met inachtneming van het gestelde in de Toelichting op deze beleidsregels.

Artikel 12 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting op vorderingen ten gevolge van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende (fraudevorderingen)

  • 1 Indien terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van beleidsregel nummer 4, besluiten om van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • b.

      gedurende tien jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag alsnog heeft betaald;

    • c.

      gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • 2 De onder lid 1 genoemde termijn van 10 jaar wordt gehalveerd tot een termijn van vijf jaar, indien de debiteur:

    • a.

      gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, waarbij het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in artikelen 475c en 475d van het Wetboek Rechtsvordering niet te boven is gegaan of

    • b.

      gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, waarbij het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft voldaan en

    • c.

      de debiteur gedurende de termijn van vijf jaar een duidelijke gedragsverandering in de positieve zin van het woord heeft vertoond.

    • d.

      Tot slot wordt verwacht dat de debiteur duidelijk zelf verantwoordelijkheid heeft betoond voor de maximale aflossing en zelf het initiatief heeft genomen om een verzoek tot kwijtschelding in te dienen.

  • 3 Geen mogelijkheid tot geheel of gedeeltelijke kwijtschelding, behoudens omstandigheden genoemd in beleidsregel 16, is mogelijk indien er sprake is van recidive binnen een termijn van vijf jaar nadat het laatste terugvorderingbesluit op naam van debiteur is genomen.

Artikel 13 Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting

  • 1 De in beleidsregel nummer 11 genoemde termijn is drie jaar indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan en de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB.

  • 2 Indien de belanghebbende gedurende drie jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode naar het gemiddeld inkomen van belanghebbende over die periode naar de voor hem geldende beslagvrije voet als bedoeld in artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsnog voldoet, kunnen burgemeester en wethouders besluiten van verdere terugvordering af te zien.

  • 3 Verkorting van de invorderingsperiode is niet mogelijk indien de terugvordering het gevolg is van leenbijstand, die verstrekt is in de vorm van een geldlening of borgtocht en:

    • a.

      de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    • b.

      de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft; dan wel

    • c.

      het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

Artikel 14 Opschorting periode van betalingsverplichting

Indien belanghebbende gedurende de periode van zijn betalingsverplichting gedetineerd is geweest wordt de periode van betalingsverplichting verlengd met de feitelijke duur van zijn detentie.

Artikel 15 Afzien van terugvordering

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op grond van zeer dringende redenen, buiten de regels zoals opgenomen in dit beleidsplan, geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders op grond van het bepaalde, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering, nemen zij hiertoe een gemotiveerd schriftelijk besluit.

Hoofdstuk 5 INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND

Artikel 16 Terugvorderingbesluit

In het terugvorderingbesluit delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende mede:

  • 1.

    tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand wordt teruggevorderd;

  • 2.

    de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand dient terug te betalen;

  • 3.

    op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.

  • 4.

    Bij personen met een inkomen boven de voor hen geldende bijstandsnorm wordt rekening gehouden met op het moment van ontstaan van de schuld bestaande geldleningen, waarop aantoonbaar wordt afgelost en premies voor levensverzekeringen die aantoonbaar worden betaald bij het berekenen van de aflossingscapaciteit.

  • 5.

    Bij personen die geen bijstandsuitkering ontvangen wordt het vermogen in een levensverzekering vrijgelaten voor zover deze verzekering reeds bestond tijdens het ontstaan van de vordering.

Artikel 17 Verplichtingen met betrekking tot de invordering

  • 1 Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het terugvorderingbesluit of dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling tot stand is gekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting;

  • 2 Burgemeester en wethouders verrichten onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Indien het inkomen daartoe aanleiding geeft, wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld. De frequentie van dit onderzoek is vastgelegd in het heronderzoekplan debiteuren.

Artikel 18 Verrekening en beslaglegging

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit tenuitvoergelegd door middel van:

  • 1.

    verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid

  • 2.

    vereenvoudigd derdenbeslag

  • 3.

    een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 4.

    Van executoriaal beslag wordt afgezien, indien de totale vordering minder is dan het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde drempelbedrag van € 125,-. Indien deze vordering niet middels een minnelijke betalingsregeling kan worden geïncasseerd, wordt de vordering buiten invordering gesteld.

Hoofdstuk 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19 Rente en kosten

Indien de gemeente overgaat tot beslaglegging als bedoeld in beleidsregel 18 lid 3 dan wordt de vordering verhoogd met kosten, ten bedrage van de door derden te maken kosten en rente.

Artikel 20 Terugvordering van de geldlening onder verband van krediethypotheek

  • 1 Terugvordering van krediethypotheken welke zijn gevestigd op grond van artikel 20 van de Algemene Bijstandswet en artikel 4, vierde lid, laatste volzin van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet vindt plaats op grond van de bepalingen in het Besluit Krediethypotheek.

  • 2 Terugvordering van krediethypotheken welke zijn gevestigd met toepassing van het bepaalde in artikel 48, tweede en derde lid van de Wet werk en bijstand, vindt plaats met in achtneming van de beleidsregels 21 tot en met 24.

Artikel 21 Aflossing krediethypotheek

  • 1 Aflossing van de geldlening vindt plaats gedurende ten hoogste tien jaar.

  • 2 De aflossing vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandsverlening en vindt maandelijks plaats;

  • 3 Het maandbedrag voor de aflossing wordt telkens voor een periode van een jaar vastgesteld;

  • 4 Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 WWB dat niet uitgaat boven de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in Hoofdstuk III, afdeling 1 van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd. Tevens wordt geen aflossing gevergd indien de belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Wet inkomens voorziening kunstenaars;

  • 5 Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven stellen burgemeester en wethouders zo nodig tussentijds het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast;

  • 6 Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vijfde lid wordt rekening gehouden met noodzakelijke voor eigen rekening komende bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen;

  • 7 Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen aan de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

  • 8 Indien na 10 jaar nog een deel niet is afgelost, vervalt de verplichting tot aflossing. De resterende schuld blijft dan staan tot de verkoop van de woning.

Artikel 22 Rente krediethypotheek

  • 1 Indien door toepassing van artikel 21 vierde tot en met zesde lid na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de lening;

  • 2 De rente als bedoeld in het eerste lid is de wettelijke rente, verminderd met drie procent;

  • 3 Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het niet afgeloste deel van de geldlening;

  • 4 Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen rente kan betalen wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening;

  • 5 Over een bijgeschreven rente is geen rente verschuldigd.

Artikel 23 Verkoop van de woning

  • 1 Bij verkoop of vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 22 derde en vierde lid, bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2 Bij verkoop van de woning kunnen burgemeester en wethouders wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbenden dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na de aflossing vrijgekomen bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning;

  • 3 Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in elk geval het bedrag toe, dat op grond van artikel 34 lid 3 WWB bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.

  • 4 Indien bij de verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterend bedrag van de geldlening en van de rentevordering wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 24 Opgave van stand van geldlening en rentevordering

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Hoofdstuk 7 NADERE INVULLING VAN BELEID

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 26 Nadere invulling van beleid

Burgemeester en wethouders hebben de beleidsregels, inzake terugvordering en invordering van ten onrechte verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, nader uitgewerkt in de Toelichting op het Beleidskader Terugvordering WWB.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 oktober 2007 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Terug- en Invordering Wet Werk en Bijstand zoals vastgesteld op 12 oktober 2004.

Ondertekening

Namens het college van burgemeester en wethouders,De secretaris,                      De burgemeester,Mr. B.P.H. van Els                F.H.G.M. Ronnes

Toelichting 1 Beleidsregels terugvordering WWB