Organisatie | Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de bedrijfsvoering organisatie. |
Citeertitel | Financiële verordening Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen 2023 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2024 | 01-01-2023 | Nieuwe regeling | 07-02-2024 |
Het bestuur van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen;
Gelet op artikel 35 lid 6 Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 212 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de navolgende verordening:
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de bedrijfsvoering organisatie.
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennoot¬schap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verant¬woording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuld¬positie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft het bestuur aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
De rapportage gaat in op afwijkingen ten aanzien van de baten en de lasten en de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen. Indien daar aanleiding voor is gaat de rapportage ook in op de maatschappelijke effecten en politiek relevante onderwerpen. Daarnaast wordt ingegaan op de raming en realisatie van de investeringskredieten.
Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 8. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 9. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verant-woordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 13. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Artikel 14. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de bedrijfsvoering organi¬satie aan overheidsbedrijven en derden waarbij de bedrijfsvoering organisatie in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang stelt het bestuur vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een besluit vast, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de bedrijfsvoering organisatie aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang stelt het bestuur vooraf een besluit vast waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de bedrijfsvoering organisatie aan overheids-bedrijven en derden wordt uitgegaan van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang stelt het bestuur vooraf een besluit vast, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 18. Financiële organisatie
Het bestuur draagt zorgt voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheer handelingen. Bij afwijkingen neemt het bestuur maatregelen tot herstel.
Artikel 20. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De "Financiële verordening Openbaar Lichaam 2018”, laatst gewijzigd op 1 januari 2018, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 7 februari 2024.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 11
Immateriële vaste activa zijn niet tastbaar van aard. Het BBV staat slechts in zeer beperkte mate activering van immateriële vaste activa toe. Activeerbaar zijn uitsluitend:
• Kosten voor onderzoek en ontwikkeling (onder bepaalde voorwaarden).
• Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen, zoals provisies, kosten van notariële akten, en het saldo van agio en disagio.
• Voorbereidingskosten bij bouwgrondexploitaties.
Deze kosten kunnen in maximaal 5 jaar worden afgeschreven. Voor de categorie immateriële vaste activa geldt dat dergelijke kosten in principe niet worden geactiveerd. Indien de kosten toch worden geactiveerd, dan geldt voor de kosten voor onderzoek en ontwikkeling en de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen een minimum¬bedrag van € 100.000.
Om het beheer van de activaregistratie op orde te houden hanteren wij de volgende criteria:
Uitbreidingen van bestaande investeringen worden toegevoegd aan de bestaande activa. Er zal bij uitbreiding wel een check op de levensduur worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij uitbreiding van een gebouw. De afschrijvingstermijnen moeten identiek zijn. Bij uitbreiding van bijvoorbeeld installaties in een gebouw vindt geen toevoeging plaats aan de bestaande component, maar worden de installaties in één post met omschrijving installatie jaar 20xx geactiveerd.
Op het niveau van componenten worden investeringen boven de € 50.000 geacti¬veerd. Bij het bepalen van de componenten zijn alleen de componenten meegenomen, die bij elkaar een kritische massa hebben. Als voorbeeld hoe hiermee om te gaan noemen wij:
het bepalen van de massa gebeurt op projectniveau. Is het investeringsbedrag bij een project nieuwbouw pand en de installaties boven de € 50.000, dan activeren. Is het investeringsbedrag bij een project om in scholen allerlei nieuwe installaties aan te brengen boven de € 50.000, maar voor sommige afzonderlijke school beneden de € 50.000, dan vindt toch activering plaats.
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Materiële vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
De afschrijving van een actief start op de eerste dag van het jaar volgend op het moment waarop het actief bedrijfsvaardig is opgeleverd of het (deel)project gereed is. Een actief wordt in ieder geval als gereed beschouwd als meer dan 90% van de uitgaven zijn gedaan.
De materiele vaste activa met economisch nut worden, tenzij het bestuur beslist hiervan af te wijken, in principe lineair afgeschreven, in maximaal de onderstaande afschrijvings-termijnen. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Activa met maatschappelijk nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 50.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
De afschrijving van een actief start op de eerste dag van het jaar volgend op het moment waarop het actief bedrijfsvaardig is opgeleverd of het (deel)project gereed is. Een actief wordt in ieder geval als gereed beschouwd als meer dan 90% van de uitgaven zijn gedaan.
De materiele vaste activa met maatschappelijk nut worden, tenzij het bestuur beslist hiervan af te wijken, lineair afgeschreven, in maximaal de onderstaande afschrijvings-termijnen. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.