Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 11. Oproep en agenda
- 1.
Bij aanvang van een raadscyclus wordt, indien mogelijk, door het presidium een voorlopige agenda opgesteld. De voorzitter zendt vervolgens ten minste twee dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de definitieve conceptagenda met de daarbij behorende stukken.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.
- 3.
Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, tweede lid, van toepassing.
- 4.
De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Digitaal beschikbare stukken worden op het raadsinformatiesysteem van de gemeente geplaatst. Indien stukken niet digitaal beschikbaar zijn worden ze ter inzage gelegd op de griffie.
- 2.
Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd en andere niet openbare stukken, worden geplaatst op het niet openbaar deel van het raadsinformatiesysteem of ter inzage gelegd op de griffie.
Artikel 13. Openbare kennisgeving
- 1.
Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het raadsinformatiesysteem, via de gemeentelijke website en in een lokaal nieuwsblad.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs digitale weg plaatsvinden.
Paragraaf 2. Vergadering
Artikel 14. Presentielijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die door de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.
Artikel 15. Spreekrecht
- 1.
Na opening van de vergadering kunnen derden bij het agendapunt ‘Spreekrecht’ het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen.
- 2.
Het woord kan daarbij niet gevoerd worden:
- a.
over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
- b.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
- d.
over de lijst met ingekomen stukken.
- 3.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier. Aanmelding gebeurt onder vermelding van naam, e-mailadres, telefoonnummer en het onderwerp waarover men het woord wenst te voeren.
- 4.
De voorzitter bepaalt in welke volgorde insprekers het woord voeren.
- 5.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De totale spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
- 6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.
- 7.
De voorzitter kan de leden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen.
- 8.
De voorzitter doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.
Artikel 16. Aantal spreektermijnen
- 1.
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
- 3.
De raad kan, al dan niet op voorstel van het presidium, spreektijden vaststellen.
- 4.
Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 5.
Het vierde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.
- 6.
Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 18. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 19. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 20. Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter indien nodig het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 21. Stemming
- 1.
De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.
- 3.
Tenzij verzocht is om hoofdelijke stemming wordt elektronisch gestemd.
- 4.
Wanneer het elektronisch stemsysteem niet goed werkt of voor onwenselijk oponthoud zorgt, wordt gestemd bij handopsteken.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.
- 6.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing bij elektronisch stemmen of stemmen bij handopsteking herstellen totdat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt en bij hoofdelijke stemming voordat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.
Artikel 22. Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 23. Stemming over personen
- 1.
Wanneer stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen aan de orde is, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
- 2.
Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergadering
Artikel 26. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 27. Besluitenlijst besloten vergadering
- 1.
De besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden in een niet openbaar deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst of kunnen worden ingezien bij de griffie.
- 2.
Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in beginsel in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken en/of opheffing van de geheimhouding van de vastgestelde besluitenlijst.
- 3.
De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
- 4.
De video-opname van een besloten vergadering wordt niet via het raadsinformatiesysteem beschikbaar gesteld en kan worden teruggekeken bij de griffie.
Artikel 28. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 29. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
- 2.
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 30. Geluid en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.