Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027
CiteertitelUitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-2024nieuwe regeling

23-01-2024

gmb-2024-164285

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)

 

Samen met onze inwoners, ondernemers en partners werken aan de fysieke leefomgeving!

 

1. INLEIDING

1.1 AANLEIDING

Waarom een Uitvoering- & Handhavingsstrategie?

Hierbij presenteren wij onze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (hierna: U&H-strategie) voor de komende beleidsperiode (2024-2027). In deze strategie beschrijven wij hoe wij als gemeente Lopik omgaan met onze Uitvoerings- (Vergunningen) en Handhavingstaken (Toezicht en Handhaving), verder U&H-taken. Voorheen werd deze strategie ook wel het VTH-Beleid of Integraal Handhavingsbeleid genoemd. In deze U&H-strategie is ervoor gekozen om al zoveel mogelijk aan te sluiten bij de terminologie en begrippen van de Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking is getreden.

 

Deze U&H-strategie vervangt en huidige beleid dat vastligt in het Integraal handhavingsbeleid Lopik 2015-2018. In deze U&H-strategie bundelen we de essenties van de beleidsdoelen van het landelijke, regionale en gemeentelijke beleid voor de fysieke leefomgeving. Vanuit deze beleidsdoelen én vanuit een uitgevoerde omgevingsanalyse (zie pagina 10) komen we tot concrete VTH-doelen die doorwerken in de taakuitvoering van VTH in Lopik. De doelen uit de Omgevingswet; veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit zijn hierbij leidend.

 

Deze strategie geeft weer hoe wij samen met onze inwoners, ondernemers en onze samenwerkingspartners ervoor willen zorgen dat de fysieke leefomgeving in onze gemeente veilig, gezond, leefbaar en duurzaam blijft en dat de ruimtelijke kwaliteit waar mogelijk verbeterd wordt.

 

Deze U&H-strategie is tot stand gekomen in afstemming met onze ambtelijke- en bestuurlijke organisatie en wordt gedeeld met onze samenwerkingspartners. De (werk-)afspraken met onze samenwerkingspartners liggen vast in verschillende documenten, zoals de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s), meerdere werk-en procesafspraken (zie ook het U&H-Bijlagenboek 2024-2027, Hoofdstuk 7) en eventueel het U&H-Uitvoeringsprogramma. Deze strategie is bedoeld om transparant te zijn over wat wij bij het uitvoeren van onze U&H-taken als gemeente doen, waarom we dit doen, welke keuzes we hierbij maken en hoe we dit hebben georganiseerd. Hiermee voldoen we aan onze wettelijk verplichte taak om invulling en uitvoering te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus, de zogenoemde Big-8 cyclus (artikelen 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit, zie figuur hiernaast).

 

 

De U&H-strategie moet ons helpen bij het bereiken van de doelen die wij hierin stellen (pagina 8 en 9). Daarbij hebben wij bij het schrijven van deze strategie en het bepalen van deze doelen ons College-uitvoeringsprogramma 2022-2026 en andere strategische beleidsplannen en -programma’s (bijv. het Bestuursakkoord 2022-2026 Zorgen voor (de) ruimte, Nota LopikMEerwaard, Visie op linten, het Integraal Veiligheidsplan e.d.) als input gebruikt.

 

Uiteraard draagt deze strategie ook bij aan het bereiken van doelen die beoogd zijn met geldende de wet- en regelgeving (bijv. de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, en andere bijzondere wetgeving (bijv. Alcoholwet, Wet bibob, Wet goed verhuurderschap), de Algemene plaatselijke verordening en andere verordeningen.

 

WETTELIJK KADER

Over welke taken gaat dit U&H-beleid?

Deze U&H-strategie heeft betrekking op de wettelijke U&H-taken die een relatie hebben met de (fysieke) leefomgeving. Het gaat om taken waaraan een Vergunningen-, Toezicht- en/of Handhavingscomponent vastzit. Voor de gedetailleerde uiteenzetting van het wettelijk kader verwijzen wij naar pagina 3 van het U&H-Bijlagenboek. De U&H-taken die door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden uitgevoerd vallen niet binnen het kader van deze strategie. Ons beleid voor de uitvoering van onze milieutaken is opgenomen in de vastgestelde regionale uniforme U&H-strategie 2022-2023 voor de milieutaken, die onlangs is verlengd tot en met 2025. Met de VRU worden jaarlijks de prioriteiten besproken en deze worden vastgelegd in een door de VRU opgesteld jaarplan.

 

1.2 TERUGBLIK VORIGE BELEIDSPERIODE

Het vorige en laatst vastgestelde Integraal handhavingsbeleid 2015-2018 is na 2018 nog jaarlijks verlengd tot en met 2022. Met het vorige beleid is een start gemaakt met het cyclisch en programmatisch werken volgens de Big-8 beleids- en uitvoeringscyclus, waarbij er ook sprake was van een integrale benadering van de VTH-taken. Ook is een start gemaakt met het risicogericht werken.

 

Het beleid bevatte echter nog niet de verplichte vergunningenstrategie. De vergunningenstrategie hebben we in deze U&H-strategie wel opgenomen. Voor deze strategie hebben we als uitgangspunt genomen dat we behouden wat goed is en wat goed gaat (zoals bijvoorbeeld de vastgestelde prioriteiten en toegepaste handhavingsstrategie), dat we verbeteringen doorvoeren waar mogelijk is (integraal en cyclisch werken, risicogericht toetsen en toezicht, meer inzet op prioriteiten bijvoorbeeld ook bij klachten) en dat we daarbovenop een actualisatieslag (nieuwe activiteiten, nieuwe wet- en regelgeving) maken, waarmee we weer een goede basis leggen voor de komende jaren.

Als we kijken naar de doelen vanuit het oude beleid, dan hebben we destijds zowel kwaliteitsdoelstellingen, als naleefdoelstellingen gesteld. Voor wat betreft de kwaliteitsdoelstellingen kunnen we stellen dat we verzoeken om handhaving binnen een redelijke termijn hebben afgehandeld. De afhandeling van klachten en meldingen is in de afgelopen beleidsperiode niet altijd goed gegaan, mede doordat onvoldoende capaciteit voor de afhandeling beschikbaar was en doordat het proces van afhandeling niet goed was georganiseerd. In deze beleidsperiode gaan we het proces van registratie van klachten en de afhandeling verbeteren.

 

We stellen vast dat we in de afstemming van het toezicht met onze samenwerkingspartners nog een verbeterslag kunnen maken, hetgeen we voor de komende beleidsperiode ook willen doen. Zo kunnen we de toezichtlast voor inwoners en bedrijven verminderen. We hebben geïnvesteerd in de samenwerking met handhavingspartners (zowel strategisch als operationeel) door (actief) deel te nemen aan de regionale werkgroepen e.d.. Dit heeft onder andere geleid tot de uniforme U&H-strategie voor de milieutaken, maar ook bijvoorbeeld (de totstandkoming van) deze U&H-strategie.

 

Kwaliteitseisen U&H

Vanuit het Interbestuurlijk Toezicht (Ib) van de Provincie Utrecht is het beleid en de hierop gebaseerde jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen bij de laatste beoordeling (over de periode 2022-2023 met ‘voldoet niet’ beoordeeld. De verbeterpunten vanuit de beoordeling hebben we meegenomen bij het schrijven van deze strategie. Deze verbeterpunten nemen we ook mee bij de doorontwikkeling van het Jaarverslag en Uitvoeringsprogramma.

 

De bedoeling is om voor de periode 2023-2024 de beoordeling ‘voldoet deels’ te krijgen om vanaf 2025 weer helemaal te voldoen aan de wettelijke (kwaliteits-)eisen. Dat we nog niet meteen naar de beoordeling ‘voldoet’ kunnen gaan heeft te maken met het gegeven dat we voor 2023 nog niet voldoen aan de eisen die gelden voor het uitvoeringsprogramma en jaarverslag. Hiervoor willen we eerst onze U&H-strategie vastgesteld hebben, om hierop vervolgens voor 2024 een U&H-uitvoeringsprogramma te kunnen baseren. Als we 2024 e.v. gebruiken om onze uitvoeringsorganisatie dusdanig in te richten dat we de uitvoering van onze U&H-strategie en ons U&H-uitvoeringsprogramma goed/beter kunnen monitoren, kunnen we ons U&H-jaarverslag van 2024 e.v. hierop ook beter toepassen.

 

1.3 LEESWIJZER

Hoe moet deze strategie gelezen worden?

In tegenstelling tot vorige jaren en vorige versies van ons beleid is dit geen uitgebreid en lijvig document, maar een bondig en zo beeldend mogelijk weergegeven document met daarin alleen de belangrijkste strategische onderdelen op hoofdlijnen weergegeven. De concrete uitwerking en vertaling van onze U&H-strategie naar de uitvoeringspraktijk wordt beschreven in onze jaarlijkse U&H-uitvoeringsprogramma’s. De gedetailleerde uitwerking en toelichting op deze beide documenten en onderdelen hiervan vindt u in het U&H-bijlagenboek (zie ook bijlage). De verslaglegging over de uitvoering van onze U&H-strategie en U&H-uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks plaats in het U&H-jaarverslag.

 

De afbeelding hieronder geeft de verhouding van alle documenten tot elkaar weer.

 

2. MISSIE & VISIE

MISSIE

In samenwerking met inwoners, bedrijven en partners zorgen voor een gezonde, veilige, schone, leefbare en duurzame leefomgeving en behoud van de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente Lopik.

 

VISIE

Uitvoering en Handhaving zijn onze instrumenten waarmee we:

  • zo integraal mogelijk risico- en oplossingsgericht uitvoering geven aan taken op het gebied van uitvoering en handhaving.

  • initiatieven en ontwikkelingen mogelijk maken, waarbij we een faciliterende rol innemen en denken in mogelijkheden (‘Ja, mits’-benadering).

  • eigen verantwoordelijkheid en naleefgedrag van inwoners en ondernemers stimuleren.

  • de leefbaarheid in de fysieke leefomgeving en/of de openbare ruimte waarborgen door middel van gerichte inzet op overlastsituaties, hinder en veiligheidsrisico’s.

  • effectief en efficiënt (‘slim’) handelen ter vermindering van de administratieve- en toezichtslasten.

3. UITGANGSPUNTEN & DOELEN

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

  • We werken risicogericht en op basis van prioriteiten.

  • Onze dienstverleningsprincipes (bekwaam, betrouwbaar, betrokken en bevlogen) zijn het uitgangspunt voor onze dienstverlening.

  • Hierbij geldt voor uitvoering en handhaving in ieder geval dat:

    we voorspelbaar werken met transparante en goed uitlegbare regels; we regels, procedures en processen consequent toepassen; we gelijke gevallen op een gelijke wijze beoordelen en behandelen; inwoners en ondernemers de boodschap begrijpen die wordt gegeven; we met een heldere lijn en begrijpelijke aansluitende taal communiceren; inwoners de gemeente dichtbij ervaren door goede dienstverlening; inwoners en ondernemers centraal staan, zich gehoord voelen en snel en adequaat geholpen worden.

 

VERGUNNINGEN

  • Onze voorlichting aan initiatiefnemers op het gebied over de soortenbescherming (Wnb), energiebesparing en duurzaam bouwen en gebruiken is op orde.

  • We beoordelen initiatieven vanuit mogelijkheden en denken in oplossingen. (“Ja, mits...” i.p.v. “Nee, tenzij...”).

  • De diepgang van de beoordeling (toetsing) van aanvragen is afhankelijk van de risico’s van de activiteit. (Risicogericht)

  • We handelen aanvragen zo snel als mogelijk af en in ieder geval binnen de wettelijke beslistermijnen.

  • We stimuleren participatie om draagvlak te creëren voor initiatieven.

  • We passen eenduidige voorwaarden toe voor de acceptatie van mantelzorginitiatieven.

 

TOEZICHT

  • De wijze en diepgang van het toezicht is afhankelijk van de risico’s van de betreffende activiteit.

    (Risicogericht)

    Het toezicht voeren we ‘slim’ uit om de toezichtlast zoveel mogelijk te beperken. Dat wil zeggen: Doelmatig, Efficiënt en Effectief.

  • Bij constateringen van overtredingen met acuut gevaar wordt direct opgetreden.

  • Onze toezichthouders voeren het toezicht waar mogelijk integraal uit.

 

HANDHAVING

  • Bij constateringen van overtredingen met acuut gevaar wordt direct opgetreden.

  • Op formeel ingediende handhavingsverzoeken wordt altijd geacteerd.

  • Wij passen de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) toe als richtlijn voor de handhaving van onze eigen U&H-strategie.

  • Behalve bij spoedeisende omstandigheden is bestuursrechtelijke handhaving het sluitstuk van een (informeel) voortraject.

 

HOOFDDOELEN

 

Aan het einde van de beleidsperiode (2024-2027):

 

  • I.

    werken we risicogericht met een efficiënte inzet van mensen en middelen door onze uitvoering en handhaving in ieder geval te richten op die activiteiten die wij Zeer Hoog en/of Hoog hebben geprioriteerd.

  • II.

    hebben we de uitvoeringsorganisatie dusdanig verder geprofessionaliseerd dat we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van de U&H-taken.

  • III.

    werken we volledig op basis van onze dienstverleningsprincipes samen met inwoners, ondernemers en ketenpartners aan onze uitvoering en handhaving.

 

Met ons streven naar het bereiken van deze doelen dragen we bij aan behoud van de (ruimtelijke) kwaliteit van onze fysieke leefomgeving en een vermindering van hinderlijke- en overlastgevende situaties in de openbare ruimte, waarbij onze inwoners, ondernemers en wijzelf ieder zijn/haar eigen verantwoordelijkheden kent en naleefgedrag wordt gestimuleerd.

 

(MEETBARE) SUBDOELEN

 

Vergunningverlening

gericht op het reguleren van activiteiten

 

Omgevingsoverleg

  • 1.

    In 60%-80% van de gevallen leidt het omgevingsoverleg tot een volledige en juiste aanvraag (Hoofddoelen II en III).

Toetsen/beoordelen

  • 2.

    In 80%-100% van de gevallen voldoet de vergunning aan de inhoudelijke en juridische kwaliteit (4-ogen-principe) (Hoofddoelen II en III)

  • 3.

    In 80%-100% van alle aanvragen hebben we de aanvragen getoetst aan de juiste toetsingskaders en met de juiste diepgang (o.b.v. toetsniveau’s) (Hoofddoelen I en II).

  • 4.

    In 80%-100% van de gevallen toetsen wij de aanvragen op de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (Hoofddoelen I en II).

Besluitvorming

  • 5.

    90%-100% van de vergunningsaanvragen worden binnen de beslistermijn verleend (Hoofddoelen II en III).

 

Toezicht

gericht op het controleren van activiteiten

 

Toezicht

  • 1.

    In 90%-100% van de gevallen controleren wij de vergunningen op de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (Hoofddoelen I en II).

  • 2.

    In 90%-100% van alle vergunningen/meldingen hebben we hierop met de juiste diepgang toezicht gehouden (o.b.v. toezichtniveau’s) (Hoofddoelen I en II).

  • 3.

    In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de gemelde/bekende situaties van illegale bewoning- en/of huisvesting van arbeidsmigranten, kwetsbare groepen en recreatiewoningen. (Hoofddoel I)

  • 4.

    In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de gemelde/bekende situaties van illegale opslag buiten het bouwvlak (Hoofddoel I).

  • 5.

    In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de herplantplicht en het dempen en/of graven van sloten in natuurgebied, aardkundig-/ cultuurhistorisch waardevol gebied (Hoofddoel I).

  • 6.

    In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op gemelde/bekende ondermijnende activiteiten, jongeren- en woonoverlast (Hoofddoel I).

 

Handhaving

gericht op het optreden tegen overtredingen

 

Klachten

  • 1.

    90%-100% van de klachten handelen we af op basis van de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (HoofddoeIen I en II).

(Verzoeken om) Handhaving

  • 2.

    60%-80% van de handhavingsbeschikkingen leidt tot beëindiging van de overtreding (Hoofddoelen I, II en III).

  • 3.

    Als we bij de subdoelen 3. t/m 6 van het Toezicht overtredingen constateren, wordt tegen deze overtredingen in 100% van de gevallen handhavend opgetreden. (Hoofddoel I)

Besluitvorming

  • 4.

    In 90%-100% van de gevallen voldoet de handhavingsbeschikking aan de inhoudelijke en juridische kwaliteit (4-ogen-principe) (Hoofddoelen II en III).

  • 5.

    60%-80% van de handhavingsbeschikkingen blijven in stand na bezwaar en/of (hoger) beroep (Hoofddoelen II en III).

  • 6.

    80%-100% van de verzoeken om handhaving worden binnen de beslistermijn afgehandeld (Hoofddoel II en III).

4. OMGEVINGSANALYSE & PRIORITEITEN

OMGEVINGSANALYSE

De Omgevingsanalyse is een instrument dat we hebben toegepast om onze (toekomstige) ‘omgeving’ zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen, zodat we op basis hiervan onze beleidskeuzes en -richting kunnen bepalen. Met de (toekomstige) ‘omgeving’ bedoelen we de omgeving binnen onze gemeente in de meest brede zin, het gehele grondgebied (fysieke leefomgeving/openbare ruimte) met al haar kenmerken (gebouwen, bewoners/bedrijven/instellingen, natuur etc.) waarvan we (niet) weten of en in hoeverre hier sprake is van risico’s en/of risicovolle activiteiten en/of ontwikkelingen. De Omgevingsanalyse bestaat uit de uitgevoerde Gebieds- en Probleem- en Risicoanalyse.

 

Bedrijventerrein De Copen

* Ondermijnende activiteiten (vestiging van criminele activiteiten, met name in bedrijfsverzamelgebouwen, drugslabs).

 

Woongebied/Kernen

* Overlastgevend gedrag (jeugdoverlast, woonoverlast)

* Parkeeroverlast als gevolg van foutparkeren

* Onveilige huisvesting van en ontstaan van overlast door arbeidsmigranten in woningen/woongebouwen.

 

Recreatieterreinen

* Brandonveilige accommodaties en terreinen

* Permanente bewoning van recreatieverblijven

* (Onveilige) huisvesting van arbeidsmigranten in recreatieverblijven

* Ondermijnende activiteiten

 

Algemene ontwikkelingen 2024 e.v.

* (Implementatie) Omgevingswet/Wkb

* Kwaliteitsontwikkeling

* Samenwerking met partners (regionaal)

* Omgevingsvisie

* Beleidsplan Recreatie en Toerisme

* Actualiseren Integraal Veiligheidsplan

 

(Agrarisch) Buitengebied

* Ongewenste (bedrijfsmatige) activiteiten in vrijkomende agrarische bebouwing

* Ondermijnende activiteiten (drugslabs)

* Illegale afvalstort

* Zonder vergunning gebouwde (bijbehorende) bouwwerken (niet vergunningsvrij bouwen)

* Onveilige huisvesting van arbeidsmigranten.

* Uitvoeren van werkzaamheden in gebieden met archeologische waarden zonder voorafgaand onderzoek en vergunning.

 

PRIORITEITEN

Als onderdeel van de omgevingsanalyse hebben we met een probleem- en risicoanalyse onze prioriteiten bepaald. Met deze prioriteiten kunnen we uiteindelijk onze mensen en middelen inzetten op die activiteiten waarvoor deze kennis en kunde het meest nodig is en op die activiteiten die de meeste risico’s met zich meebrengen (risicogericht werken). De prioriteiten ‘Zeer hoog’ en ‘Hoog’ worden hieronder weergegeven. De overige geprioriteerde activiteiten ‘Gemiddeld’ tot en met ‘Zeer laag’ en een verdere toelichting op de omgevingsanalyse vindt u in het U&H-bijlagenboek (bijlage).

 

5. NALEEFSTRATEGIE - Welke strategieën passen we toe om naleving van wet- en regelgeving te borgen en te bevorderen?

6. U&H-ORGANISATIE

7. SAMENWERKINGSPARTNERS

Bijlagenboek - Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024-2027

 

Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH)

 

1.INLEIDING

1.1Inleiding(Waarom dit bijlagenboek?)

De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (U&H-strategie), het U&H-jaarverslag, het U&H-uitvoeringsprogramma en het U&H-bijlagenboek zijn documenten die wij inzetten om invulling te geven aan de wettelijk verplichte beleids- en uitvoeringscyclus, de zogenoemde Big-8 (zie afbeelding, figuur 1. Deze is hiernaast weergegeven met verwijzing naar de betreffende wetsartikelen uit het Omgevingsbesluit).

 

De invulling van deze beleids- en uitvoeringscylcus is onder andere bedoeld om transparant te zijn over wat wij bij het uitvoeren van onze U&H-taken als gemeente Lopik doen, waarom we dit doen, welke keuzes we hierbij maken en hoe we dit hebben georganiseerd.

 

Met een goede uitvoering en toepassing van de beleids-en uitvoeringscyclus dragen we bij aan het bereiken van de doelen die wij in onze strategie stellen (zie pagina’s 8 en 9 U&H-strategie). Daarbij hebben wij bij het schrijven van deze strategie en het bepalen van deze doelen ons College-uitvoeringsprogramma 2022-2026 en andere strategische beleidsplannen en -programma’s (bijv. het Bestuursakkoord 2022-2026 Zorgen voor (de) ruimte, Nota LopikMEerwaard, Visie op linten, het Integraal Veiligheidsplan e.d.) als input gebruikt. Uiteraard draagt deze strategie ook bij aan het bereiken van doelen die beoogd zijn met de wet- en regelgeving (bijv. de Omgevingswet (Ow) en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), en andere bijzondere wetgeving, zoals bijv. Alcoholwet, Wet op de kansspelen, de algemene plaatselijke verordening en andere verordeningen.

 

Figuur 1. De Big-8 beleids- en uitvoeringscyclus

 

Dit U&H-bijlagenboek is gemaakt om ervoor te zorgen dat de U&H-strategie (weergave op hoofdlijnen) en het U&H-jaarverslag en -uitvoeringsprogramma (weergave van de vertaling van de strategie naar de uitvoeringspraktijk) zo kort, beeldend en bondig mogelijk kunnen blijven. Dit draagt bij aan de vergroten van de leesbaarheid en praktische toepasbaarheid van deze documenten. In dit U&H-bijlagenboek worden de U&H-strategie en het U&H-jaarverslag en -uitvoeringsprogramma nader toegelicht en verder uitgewerkt. Zie ook figuur 2.)

 

Figuur 2. Het instrumentarium van documenten om invulling te geven aan de beleids- en uitvoeringscyclus.

 

1.2Reikwijdte en het wettelijk kader(Over welke taken gaat de U&H-strategie?)

De U&H-strategie heeft betrekking op de wettelijke U&H-taken die een relatie hebben met de (fysieke) leefomgeving. Het gaat om taken waaraan een Vergunningen-, Toezicht- en/of Handhavingscomponent vastzit. De gedetailleerde uiteenzetting van het wettelijk kader vindt u hieronder. Voor de duidelijkheid geven wij hierbij aan dat de U&H-taken die door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) en de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden uitgevoerd ook binnen het kader van dit uitvoeringsbeleid vallen. Wel is het zo dat ons beleid voor de uitvoering van onze milieutaken, die door de RUD Utrecht en onszelf worden uitgevoerd, is opgenomen in de regionale uniforme U&H-strategie voor de milieutaken. Met de VRU worden jaarlijks de prioriteiten besproken en deze worden vastgelegd in een jaarplan.

 

Voor zover het de Omgevingswet betreft is het vaststellen van een uitvoerings- en handhavingsstrategie wettelijk verplicht (artikelen 13.5 en 13.6 van het Omgevingsbesluit). Voor de APV en de bijzondere wetten is het niet wettelijk verplicht om dergelijk beleid vast te stellen, maar is het niet ongebruikelijk om dat wel te doen. Door het gezamenlijk vastleggen van alle U&H-taken in één document worden alle taken die een relatie hebben met de fysieke leefomgeving verenigd. Daarnaast draagt deze samenvoeging van alle U&H-taken bij aan het realiseren van meer samenhang op bestuurlijke speerpunten.

 

Wettelijk kader

Het wettelijk kader van de U&H-taken op gebied van de fysieke leefomgeving betreft taken uit de landelijke wet- en regelgeving, de wet- en regelgeving op provinciaal niveau en op lokaal-/gemeentelijke niveau. Op de volgende pagina’s treft u een overzicht aan van de wet- en regelgeving die vanuit de verschillende niveaus van toepassing zijn op de U&H-taken van de gemeente Lopik. (OPM. deze lijst is een momentopname en niet uitputtend).

 

WETTELIJK KADER U&H-taken FYSIEKE LEEFOMGEVING

Niveau

Wettelijke regeling

Landelijk/Rijk

Alcoholwet

Asbestverwijderingsbesluit 2005

Omgevingsbesluit

Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)

Gemeentewet

Omgevingsregeling

Vuurwerkbesluit (deels naar Omgevingswet per 1-1-2024)

Wegenverkeerswet 1994

Omgevingswet

Wet basisregistratie (BRP)

Wet kwaliteitsborging (Wkb) (onderdeel van de Omgevingswet per 1-1-2024)

Wet kinderopvang

Wet op de kansspelen (WOK)

Winkeltijdenwet

Zondagswet

Provinciaal

Omgevingsvisie Provincie Utrecht

(Interim) omgevingsverordening Provincie Utrecht

Provinciewet

Gemeentelijk

Aansluitverordening riolering gemeente Lopik

Afvalstoffenverordening gemeente Lopik 2016

Algemene plaatselijke verordening gemeente Lopik 2023

Archeologiebeleid gemeente Lopik

Beleidsplan Recreatie en Toerisme Gemeente Lopik

Beleid permanente bewoning van recreatieverblijven Gemeente Lopik 2009

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning (artikel 2.33, lid 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Lopik houdende regels omtrent de vitaliteit en leefbaarheid bij uitbreiding van de bestaande kern van Lopik

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik houdende regels omtrent de verkoop en handhaving van gemeentegrond

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Lopik houdende regels omtrent beleid wet aanpak woonoverlast gemeente Lopik

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik houdende regels omtrent afvalstoffen (Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening Lopik 2016)

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik houdende regels omtrent ruimtelijk ordering Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden artikel 4 Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Beleidsregels handhaving wet kinderopvang gemeente Lopik

Bomenverordening Lopik 2010

Brandbeveiligingsverordening 2012

Drank- en Horecaverordening gemeente Lopik 2014

Erfgoedverordening gemeente Lopik 2012

Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2023 Gemeente Lopik

Leidingenverordening 2012

LopikMEerwaard

Nota Evenementenbeleid Gemeente Lopik 2021

Nota Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Lopik

Standplaatsenbeleid gemeente Lopik

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten in particulier bezit Lopik 2012

Telecommunicatieverordening gemeente Lopik 2007

Uniforme uitvoering- en handhavingsstrategie 2022-2023

Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater gemeente Lopik

Verordening op de heffing en invordering van leges 2023

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lopik houdende regels omtrent winkeltijden Verordening winkeltijden gemeente Lopik 2017

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht 2017 gemeente Lopik

Bouwverordening gemeente Lopik 2018 (per 1-1-2024 Omgevingsplan)

Visie op de linten

Woonvisie Lopik 2018 - 2022, Ruimte met kwaliteit

 

2.MISSIE & VISIE

In de U&H-strategie geven wij aan hoe wij aankijken tegen de uitvoering van haar U&H-taken. De strategie geeft weer wat onze Missie en Visie is en welke uitgangspunten we in Lopik hanteren bij de uitvoering van onze U&H-taken. Hiervoor hebben we in onze strategie ook een aantal uitgangspunten beschreven.

 

Voor de strategie hebben we als één van de uitgangspunten genomen dat we willen behouden wat goed is en goed gaat, dat we willen verbeteren waar mogelijk en dat we daarbovenop een actualisatieslag maken. De beschrijving van de missie, visie en de uitgangspunten is daarom tot stand gekomen op basis van het oude VTH-beleid, de voorgaande VTH-uitvoeringsprogramma’s en de VTH-jaarverslagen. Daarnaast zijn nieuwe inzichten en wensen toegevoegd, zoals bijvoorbeeld de dienstverlenende en de faciliterende rol die de gemeente graag wil invullen volgens de dienstverleningsprincipes.

 

Optimale U&H-organisatie

Het bepalen van een visie is één van de kernonderdelen die nodig is om te komen tot een optimale organisatie voor de uitvoering van de U&H-taken. De overige kernonderdelen zijn het beleid & uitvoeringsprogramma en de feitelijke uitvoering van U&H-taken. Het is voor een optimale U&H-organisatie van groot belang dat de visie, het beleid & uitvoeringsprogramma en de feitelijke uitvoering elkaar zoveel mogelijk overlappen. Als één van de kernonderdelen onvoldoende is ingevuld blijft de U&H-organisatie onder de maat (zie figuur 4).

 

Figuur 3. De optimale U&H-organisatie waarbij Visie, Beleid & Uitvoeringsprogramma’s en de Uitvoering op elkaar zijn afgestemd.

 

3.UITGANGSPUNTEN & DOELEN

 

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

  • We werken risicogericht en op basis van prioriteiten.

    Onze Omgevingsanalyse en de daarop gebaseerde prioriteiten zijn het uitgangspunt voor de uitvoering van onze werkzaamheden. Hiermee kunnen we bereiken dat onze uitvoering en handhaving en de inzet van mensen en middelen zo effectief en efficient mogelijk plaastvindt, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit en profesionaliteit van onze uitvoeringspraktijk.

  • Onze dienstverleningsprincipes (bekwaam, betrouwbaar, betrokken en bevlogen) zijn het uitgangspunt voor onze dienstverlening. Hierbij geldt voor uitvoering en handhaving in ieder geval dat:

    • we voorspelbaar werken met transparante en goed uitlegbare regels;

    • we regels, procedures en processen consequent toepassen;

    • we gelijke gevallen op een gelijke wijze beoordelen en behandelen;

    • inwoners en ondernemers de boodschap begrijpen die wordt gegeven;

    • we met een heldere lijn en begrijpelijke aansluitende taal communiceren;

    • inwoners de gemeente dichtbij ervaren door goede dienstverlening;

    • inwoners en ondernemers centraal staan, zich gehoord voelen en snel en adequaat geholpen worden.

Regels, procedures en processtappen zijn duidelijk en goed uitlegbaar. Ze worden in gelijke gevallen op een gelijke manier toegepast en worden in de uitvoeringsorganisatie consequent toegepast. We hanteren zoveel als mogelijk vaste procedures en processtappen bij het behandelen van aanvragen, meldingen etc. en passen deze consequent toe, tenzij maatwerk in het betreffende geval wenselijk is.

We hechten waarde aan het persoonlijk contact en houden de menselijke maat in het oog. We passen maatwerk toe waar dat acceptabel en mogelijk is. In het persoonlijke contact onderzoeken en bespreken we samen met de initiatiefnemer/overtreder de mogelijkheden. Hiermee weten we wat er speelt bij onze inwoners, ondernemers en binnen onze samenleving. We zijn bekend met (de wensen en problemen van) onze inwoners, ondernemers, buurten, wijken, gebieden en gebouwen. Bij het beoordelen van initiatieven kunnen we hierdoor de juiste verbindingen leggen en aanvragers/melders aangeven waar zij rekening mee kunnen/moeten houden. We kijken dan ook breder dan alleen de aangevraagde activiteit en de situatie. Op het moment dat we in contact zijn met inwoners/ondernemers zijn we duidelijk en transparant over ons gevoerde beleid. We leggen zo helder en duidelijk mogelijk uit hoe procedures lopen, welke verwachtingen we hebben, wat inwoners/ondernemers van ons mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.

 

UITGANGSPUNTEN VERGUNNINGEN

  • Onze voorlichting aan initiatiefnemers op het gebied over de soortenbescherming (Wnb), energiebesparing en duurzaam bouwen en gebruiken is op orde. Bij onze gesprekken met initiatiefnemers hebben de meest actuele informatie over deze onderwerpen beschikbaar en stimuleren wij initiatiefnemers hiermee rekening te houden bij de uitvoering van hun activitieten.

  • We beoordelen initiatieven vanuit mogelijkheden en denken in oplossingen. (“Ja, mits..” i.p.v. “Nee, tenzij..”). We hebben een positieve grondhouding ten opzichte van initiatieven. Initiatieven worden beoordeeld op kansen en mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van de ‘Ja, mits’-benadering in plaats van ‘Nee, tenzij..’.

  • De diepgang van de beoordeling van aanvragen is afhankelijk van de risico’s van de activiteit (Risicogericht). Aanvragen (activiteiten) met hoge risico’s worden intensiever getoetst dan aanvragen (activiteiten) waar minder risico’s zijn. (Zie ook hoofdstuk 5 Vergunningenstrategie)

  • We handelen aanvragen zo snel als mogelijk af en in ieder geval binnen de wettelijke beslistermijnen. Verlenging van de beslistermijn komt slechts bij uitzondering of in bijzondere gevallen voor.

  • We stimuleren participatie om draagvlak te creëren voor initiatieven. Bij de behandeling en beoordeling van initiatieven kijken we naar de mogelijkheden om participatie toe te passen.

  • We passen eenduidige voorwaarden toe voor de acceptatie van mantelzorginitiatieven. Onze voorwaarden om mee te werken aan mantelzorginitiatieven zijn helder en duidelijk. De voorwaarden worden ook op een eenduidige manier toegepast bij de behandeling en beoordeling van dergelijke initiatieven.

UITGANGSPUNTEN TOEZICHT

  • De wijze en diepgang van het toezicht is afhankelijk van de risico’s van de betreffende activiteit (Risicogericht). Bij activiteiten (waaronder typen gebouwen of bedrijven) met hoge risico’s wordt intensiever toezicht gehouden dan activiteiten waar minder risico’s zijn. (Zie ook hoofdstuk 5 Toezichtstrategie)

  • Het toezicht voeren we ‘slim’ uit om de toezichtlast voor de gecontroleerde(n) zoveel mogelijk te beperken. Dat wil zeggen: Doelmatig, Efficiënt en Effectief. We gebruiken zoveel mogelijk informatie (data) voor het uitvoeren van het toezicht.

  • Bij constateringen van overtredingen met acuut gevaar wordt direct opgetreden. Dit betekent dat er in het geval van acuut gevaar een hele korte of geen termijn wordt gesteld aan de overtreder om de overtreding te beëindigen.

  • Onze toezichthouders voeren het toezicht waar mogelijk integraal uit. Onze toezichthouders houden zoveel mogelijk controles met elkaar (ook met partners), voor elkaar (ook voor partners) of na elkaar.

UITGANGSPUNTEN HANDHAVING

  • Bij constateringen van overtredingen met acuut gevaar wordt direct opgetreden. Dit betekent dat er in het geval van acuut gevaar een hele korte of geen begunstigingstermijn wordt gesteld aan overtreder om de overtreding te beëindigen.

  • Op formeel ingediende handhavingsverzoeken wordt altijd geacteerd.

  • Wij passen de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) toe als richtlijn voor de handhaving van onze eigen U&H-strategie. De LHSO is een landelijk toegepast afwegingsinstrument dat de gemeente kan gebruiken om na bevinding (constatering van een overtreding) tot interventie (wijze/mate van handhavend optreden) over te gaan.

  • Behalve bij spoedeisende omstandigheden is bestuursrechtelijke handhaving het sluitstuk van een (informeel) voortraject. Hierbij worden mogelijke oplossingen samen met de overtreder, bekeken en afgewogen. Indien er geen bereidheid is tot meewerken wordt overgegaan tot het (formele) handhavingstraject.

HOOFDDOELEN

In de U&H-strategie hebben wij op hoofdlijnen onze hoofd- en (meetbare) subdoelen beschreven. Hieronder worden eerst onze hoofddoelen verder toegelicht. Daarna volgt een opsomming van onze (meetbare) subdoelen. Op basis van de concrete activiteiten die we uitvoeren worden de hoofd- en (meetbare) subdoelen in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma verder geconcretiseerd en gemonitord. In de jaarlijkse verslaglegging kunnen we aangeven of en in hoeverre we onze doelen hebben bereikt.

 

Aan het einde van de beleidsperiode (2024-2027):

 

  • I.

    werken we risicogericht met een efficiënte inzet van mensen en middelen door onze uitvoering en handhaving in ieder geval te richten op die activiteiten die wij Zeer Hoog en/of Hoog hebben geprioriteerd.

    Bij de uitvoering van onze U&H-taken werken we risicogericht op basis van de prioriteiten die we hebben bepaald in onze Omgevingsanalyse. De inzet van mensen en middelen binnen de uitvoeringspraktijk richten wij dusdanig in dat we de (sub-)doelen die we stellen aan de zeer hoog en hoog geprioriteerde activiteiten kunnen bereiken.

  • II.

    hebben we de uitvoeringsorganisatie dusdanig verder geprofessionaliseerd dat we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van de U&H-taken.

    Wij geven invulling aan de kwaliteitseisen die opgenomen zijn in de wet en onze Verordening kwaliteit VTH 2017 gemeente Lopik. De verplichte kwaliteitseisen liggen vast in de landelijke ‘Kwaliteitscriteria VTH 2.3’ (en versies hierna). Door deze kwaliteitscriteria na te streven dragen we zorg voor een goede uitvoering van de U&H-taken met een professionele uitvoeringsorganisatie. Voor zover we niet aan de kwaliteitseisen (kunnen of behoeven te) voldoen, kunnen we dit uitleggen. Jaarlijks leggen we hierover verantwoording af (aan de raad) in ons U&H-Jaarverslag.

  • III.

    werken we volledig op basis van onze dienstverleningsprincipes samen met inwoners, ondernemers en ketenpartners aan onze uitvoering en handhaving.

    Wij doen het niet alleen, maar samen. En dat is voor ons vanzelfsprekend. Wij hebben een sterke verbinding met onze omgeving. We hebben daarbij duidelijk wie welke rol speelt in onze processen en welke verwachting en verantwoordelijkheid daarbij hoort.

De hoofddoelen worden hieronder uitgesplitst naar meetbare subdoelen voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Hierbij houden we bandbreedtes (%) aan waaraan we willen voldoen. Achter elk subdoel is aangegeven aan welk hoofddoel van de strategie wordt bijgedragen.

 

SUBDOELEN VERGUNNINGEN

  • In 60%-80% van de gevallen leidt het omgevingsoverleg tot een volledige en juiste aanvraag (Hoofddoelen II en III).

  • In 80%-100% van de gevallen voldoet de vergunning aan de inhoudelijke en juridische kwaliteit (4-ogen-principe) (Hoofddoelen II en III)

  • In 80%-100% van alle aanvragen hebben we de aanvragen getoetst aan de juiste toetsingskaders en met de juiste diepgang (o.b.v. toetsniveau’s) (Hoofddoelen I en II).

  • In 80%-100% van de gevallen toetsen wij de aanvragen op de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (Hoofddoelen I en II).

  • 90%-100% van de vergunningsaanvragen worden binnen de beslistermijn verleend (Hoofddoelen II en III).

SUBDOELEN TOEZICHT

  • In 90%-100% van de gevallen controleren wij de vergunningen op de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (Hoofddoelen I en II).

  • In 90%-100% van alle vergunningen/meldingen hebben we hierop met de juiste diepgang toezicht gehouden (o.b.v. toezichtniveau’s) (Hoofddoelen I en II).

  • In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de gemelde/bekende situaties van illegale bewoning- en/of huisvesting van arbeidsmigranten, kwetsbare groepen en recreatiewoningen. (Hoofddoel I)

  • In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de gemelde/bekende situaties van illegale opslag buiten het bouwvlak (Hoofddoel I).

  • In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op de herplantplicht en het dempen en/of graven van sloten in natuurgebied, aardkundig-/ cultuurhistorisch waardevol gebied (Hoofddoel I).

  • In 90%-100% van de gevallen hebben we toezicht uitgevoerd op gemelde/bekende ondermijnende activiteiten, jongeren- en woonoverlast (Hoofddoel I).

SUBDOELEN HANDHAVING

  • 90%-100% van de klachten handelen we af op basis van de bestuurlijk vastgestelde prioriteiten (HoofddoeIen I en II).

  • 60%-80% van de handhavingsbeschikkingen leidt tot beëindiging van de overtreding (Hoofddoelen I, II en III).

  • Als we bij de subdoelen 3. t/m 6 van het Toezicht overtredingen constateren, wordt tegen deze overtredingen in 100% van de gevallen handhavend opgetreden. (Hoofddoel I)

  • In 90%-100% van de gevallen voldoet de handhavingsbeschikking aan de inhoudelijke en juridische kwaliteit (4-ogen-principe) (Hoofddoelen II en III).

  • 60%-80% van de handhavingsbeschikkingen blijven in stand na bezwaar en/of (hoger) beroep (Hoofddoelen II en III).

  • 80%-100% van de verzoeken om handhaving worden binnen de beslistermijn afgehandeld (Hoofddoel II en III).

4. OMGEVINGSANALYSE & PRIORITEITEN

 

Wat is de Omgevingsanalyse?

De Omgevingsanalyse is een instrument dat we hebben toegepast om onze ‘Omgeving’ zo goed en volledig mogelijk in beeld te brengen. Met de ‘Omgeving’ bedoelen we de (toekomstige) omgeving binnen onze gemeente in de meest brede zin, het gehele grondgebied (fysieke leefomgeving/openbare ruimte) met al haar kenmerken (gebouwen, bewoners/bedrijven/instellingen, natuur etc.) waarvan we (niet) weten of, en in hoeverre hier sprake is van risico’s en/of risicovolle activiteiten. De Omgevingsanalyse hebben we uitgevoerd door workshops te houden met de inhoudelijke vakspecialisten. (Zie ook figuur 5)

 

Waarom een Omgevingsanalyse?

De Omgevingsanalyse bestaat uit een Gebieds-, Probleem- en een Risicoanalyse. Met de Omgevingsanalyse creëren we een actueel beeld van alles wat we weten over ons grondgebied, de problemen en de risico’s. Op basis van de Omgevingsanalyse kunnen we vervolgens bepalen waar we de komende periode onze prioriteiten leggen voor de uitvoering van onze U&H-taken.

 

Regionale omgevingsanalyse

Begin 2022 is door alle bevoegde gezagen, waaronder Lopik, een Uitvoerings- en Handhavingsstrategie vastgesteld voor de provincie Utrecht. Deze strategie heeft betrekking op de basistaken (en eventueel plustaken) die door gemeenten zijn ondergebracht bij de RUD Utrecht en ODRU. In deze strategie is een omgevingsanalyse opgenomen die met name ziet op een gezamenlijke risicoanalyse van milieubelastende activiteiten. De risicoanalyse is uitgevoerd om inzicht te krijgen in dieactiviteiten die risicovol zijn en daarmee te komen tot een goede selectie van te controleren bedrijven op die activiteiten. De risicoanalyse is op basis van de Omgevingswet gemaakt en gaat uit van de milieubelastende activiteiten uit het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving). Op die manier vindt toezicht risicogestuurd en selectief plaats. Voor de regionale Omgevingsanalyse verwijzen wij naar de Uniforme uitvoering- en handhavingsstrategie 2022-2023. Deze strategie is/wordt verlengd tot en met 2025. In de tussentijd dient deze strategie te worden geëvalueerd, geactualiseerd en aangevuld door de bevoegde gezagen gezamenlijk.

 

Gebiedsanalyse & Probleemanalyse gemeente Lopik

Gemeente Lopik

Lopik is te kenschetsen als een bedrijvige plattelandsgemeente. De bedrijvigheid is voor een deel agrarisch, maar de gemeente kent ook relatief veel andersoortige bedrijvigheid. Bewoning concentreert zich in de 9 kernen, met elk hun eigen dynamiek. De gemeente kent 1 bedrijfsterrein (de Copen) en 9 recreatieterreinen/campings. De gemeente Lopik is van oudsher een agrarische gemeente. Een gemeente waar de ruimtelijke karakteristiek bepaald wordt door de aanwezige lintstructuren en het open veenweidelandschap. Centraal gelegen en dichtbij grootstedelijke voorzieningen is de gemeente een aantrekkelijke vestigingslocatie. Het landelijk gebied van Lopik is het gebied van gras en fruit, van openheid en verdichte bebouwingslinten, van lange, smalle kavels en zeer veel sloten, van veen en klei, van verstilde historie en grote dynamiek, van werken, wonen en recreëren. Het is een gebied met een kenmerkende cultuurhistorische identiteit en met grote landschapswaarde. De landbouw is, ondanks dat zij al lang niet meer de enige economische functie in het gebied is, nog steeds nadrukkelijk aanwezig, vooral de melkveehouderij en fruitteelt. Daarnaast hebben andere vormen van bedrijvigheid en wonen een plaats gevonden in de lintbebouwing. Het landelijk gebied blijft een dynamisch gebied en telkens weer ziet de gemeente zich geconfronteerd met nieuwe vragen en ideeën. Zo hebben demografische ontwikkelingen invloed op voorzieningen, verenigingen en het sociale klimaat in de kernen. De samenleving verandert, ontgroent, vergrijst en krimpt. Deze ontwikkelingen doen zich zeker voor in de gemeente Lopik.

 

Gebiedsbeschrijving

Het landelijk gebied van Lopik maakt deel uit van de Lopikerwaard, een zeer open en weinig verstoord veenweidegebied met een gaaf patroon van middeleeuwse cope-ontginningen. Het plangebied wordt landschappelijk gekenmerkt door grote open polders, doorsneden door lange bebouwingslinten van boerderijen en woningen. Typerend voor het rivierenlandschap zijn de uiterwaarden bij de rivier, de bebouwde stroomruggen met daarachter de open polders. Langs de dijk vond van oorsprong de bewoning plaats. Na de ontginning en ontwatering van de polders is ook bewoning ontstaan langs de weteringen. De uiterwaarden langs de Lek zijn breed en voor een deel in agrarisch gebruik.

Het grondgebruik bestaat vooral uit grasland. Daarnaast vindt op kleine schaal akkerbouw plaats. In een deel van het plangebied vindt ook fruitteelt plaats. In het landelijk gebied liggen enkele bospercelen, twee defensieterreinen en een terrein van het KNMI. Langs de linten wisselen agrarische bebouwing, burgerwoningen en niet-agrarische bedrijfsbebouwing elkaar af. De niet-agrarische bedrijven zijn zeer divers van aard, zowel horeca en recreatie als bouw- en transportenbedrijven komen voor. Het oostelijke deel van de uiterwaarden is gedeeltelijk in agrarisch gebruik. Aan de Lekdijk Oost nabij Jaarsveld is verder een dagrecreatieterrein aanwezig.

 

Risico’s en prioriteiten per gebied

De gemeente Lopik wil risico's voor de fysieke leefomgeving beheersbaar maken en houden. Daarom zijn de belangrijkste risico's voor de leefomgeving goed afgewogen. Deze afweging heeft plaatsgevonden aan de hand van de te beschermen waarden die voortkomen uit de Omgevingswet en de beleidsdoelen van de gemeente Lopik. De geconstateerde risico’s hebben allen in meer of mindere mate een negatief effect op een of meerdere van de te beschermen waarden van de fysieke leefomgeving (veiligheid, gezondheid, omgevingskwaliteit). De hier benoemde risico’s vormen de meest relevante bedreigingen voor de beleidsdoelstellingen die de gemeente nastreeft op het gebied van veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Dit maakt dat bij de uitvoering van taken en inzet van ter beschikking staande middelen de hieronder genoemde risico’s prioriteit krijgen.

 

Het toekennen van prioriteiten geeft richting aan de taakuitvoering door VTH en maakt deze meer risicogestuurd. Tegelijkertijd is duidelijk dat dit niet betekent dat andere taken niet meer worden uitgevoerd of tegen andere overtredingen van regels die zich voordoen niet meer wordt opgetreden. Wel leiden prioriteiten ertoe dat er een volgorde in handelen wordt aangebracht. Doen de risico’s zich voor die hier zijn benoemd dan worden deze als eerste opgepakt.

 

Er is weinig informatie beschikbaar over naleefgedrag. Dat heeft tot gevolg dat op basis van naleefgedrag (kans) geen risico’s kunnen worden bepaald. De hier benoemde risico’s zijn echter wel deels bepaald op basis van ervaringen uit het verleden. Dit niet op basis van harde cijfers maar meer op basis van informatie van medewerkers.

 

Om de belangrijkste risico’s voor de fysieke leefomgeving te bepalen maken we onderscheid in een 4 tal gebieden:

  • Woongebied/Kernen;

  • Het Buitengebied (lintbebebouwing);

  • De Recreatieterreinen;

  • Het Bedrijfsterrein.

Woongebied/kernen

Lopik kent 9 kernen (Lopik-dorp, Benschop, Cabauw, Lopikerkapel, Uitweg, Polsbroek, Polsbroekerdam, Willige Langerak, Jaarsveld), waarvan Lopik en Benschop de grootste twee zijn. Van de circa 14.500 inwoners wonen ongeveer 12.000 hiervan in beide kernen. Lopik-dorp is de grootste kern met circa 8.000 inwoners. In deze kern zijn tevens de meeste voorzieningen aanwezig, zoals detailhandel en het zwembad. De kern Jaarsveld is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Met name de kernen Uitweg, Lopikerkapel en Polsbroekerdam worden gekenmerkt door langgerekte lintbebouwing. Benschop heeft een dichtbebouwde dorpskern met aansluitende lintbebouwing langs de wetering. Parkeren wordt in sommige (delen van de) kernen, door de kleinschaligheid van de infrastructuur, de stedenbouwkundige opzet (Lopik-dorp, Benschop) en het toegenomen aantal auto’s als een probleem ervaren. Doordat veel bewoners de auto graag dichtbij de woning parkeren en in sommige straten veel uitritten aanwezig zijn (waarvoor niet geparkeerd kan worden) is de parkeerdruk in sommige straten hoog waardoor foutief wordt geparkeerd op trottoirs of in bochten. Met name in Lopik-Dorp is sprake van (jeugd)overlastsituaties, als gevolg van rondhangen door groepen. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:

 

Woongebied/Kernen

* Overlastgevend gedrag (jeugdoverlast, woonoverlast)

* Parkeeroverlast als gevolg van foutparkeren

* (Brand)onveilige huisvesting van en ontstaan van woonoverlast als gevolg van huisvesting arbeidsmigranten in woningen/woongebouwen.

 

Bedrijventerrein De Copen

Bedrijventerrein 'De Copen' is 21 ha groot en ligt ten westen van de M.A. Reinalda-weg (N210) in de gemeente Lopik. Naast productie- en handelsbedrijven zijn er diverse auto- en transportbedrijven. En er zijn bedrijfsverzamelgebouwen waar ook dienstverlenende bedrijven bij elkaar zitten. Op het terrein is een aantal milieubelastende bedrijven gevestigd, waaronder metaalbewerking, zuivelproductie (A-ware) en een aluminiumgieterij (Donk Industries). De relatief afgelegen omgeving (buiten de kern) maakt dat illegale activiteiten, met name in de avonduren, niet snel zichtbaar zijn. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:

 

Bedrijventerrein De Copen

* Ondermijnende activiteiten (vestiging van criminele activiteiten, met name in bedrijfsverzamelgebouwen, drugslabs).

* Bedrijfsactiviteiten en opslag buiten de bebouwing.

 

(Agrarisch) Buitengebied

Het omvangrijke buitengebied van de gemeente Lopik wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan functies zoals wonen, agrarische bedrijven en andere bedrijvigheid variërend van opslag, handels- en transportbedrijven tot kleinschalige recreatieve functies (bed and breakfast). De grote variëteit aan gebruiksfuncties houdt het buitengebied levendig en dynamisch maar betekent soms ook dat de balans tussen rust en openheid en ontwikkeling en dynamiek om toezicht en handhaving vraagt van de regels. Gezien de omvang van het gebied is dit geen eenvoudige opgave en is risico gestuurd toezicht belangrijk.

 

Op dit moment is er te weinig informatie beschikbaar (kans x effect) op basis waarvan toezicht en handhaving geprioriteerd kan worden. Toch is – op basis van praktijkervaring en klachten) wel een beeld te vormen van de belangrijkste risico’s voor de leefomgeving in het buitengebied. Uit een betere monitoring zal moeten blijken in hoeverre dit beeld compleet en juist is.

 

Vrijkomende agrarische bebouwing wordt regelmatig voor andere functies gebruikt. Dat gebeurd niet altijd met daaraan voorafgaande toestemming (vergunning/wijziging bestemming). Daarnaast zijn agrarische bedrijven en ook percelen met veel voormalig agrarische bebouwing kwetsbaar voor illegale activiteiten, zoals drugslabs of opslag van illegale goederen. Ook bouwen zonder vergunning is in het buitengebied een risico, zeker omdat in veel gevallen bouwwerken niet vanaf de openbare weg zichtbaar zijn.

 

In het buitengebied bevinden zich een aantal archeologisch waardevolle gebieden. Het uitvoeren van werkzaamheden zonder voorafgaand archeologisch onderzoek is in die gebieden niet toegestaan. Regelmatig vinden dergelijke werkzaamheden toch zonder vergunning plaats. De belangrijkste risico’s voor de leefomgeving zijn:

 

(Agrarisch) Buitengebied

* Ongewenste (bedrijfsmatige) activiteiten in vrijkomende agrarische bebouwing

* Ondermijnende activiteiten (drugslabs)

* Illegale afvalstort

* Zonder vergunning gebouwde (bijbehorende) bouwwerken (niet vergunningsvrij bouwen)

* (Brand)onveilige huisvesting van arbeidsmigranten.

* Uitvoeren van werkzaamheden in gebieden met archeologische waarden zonder voorafgaand onderzoek en vergunning.

 

Recreatieterreinen

De gemeente Lopik kent een aantal recreatieterreinen en campings. De grootste terreinen met recreatiechalets zijn gelegen aan de Lekdijk en in Benschop. Diverse (kleine) campingterreinen liggen verspreid in het buitengebied. Op de recreatieterreinen wordt op uitgebreide schaal permanent gewoond. Op de campings speelt dit minder maar is hier geldt dat er minder goed zicht is op strijdig gebruik dan op de recreatieterreinen. Naast permanente bewoning is (brand) veiligheid op veel terreinen een belangrijk thema. Op de recreatieterreinen aan de Lekdijk is er sprake van dichte bebouwing waardoor de brandveiligheid en bereikbaarheid voor de hulpdiensten onder druk staat. De geïsoleerde ligging van terreinen maakt deze kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten.

 

Recreatieterreinen

* Brandonveilige accommodaties en terreinen

* Permanente bewoning van recreatieverblijven

* (Onveilige) huisvesting van arbeidsmigranten in recreatieverblijven

* Ondermijnende activiteiten

 

Hiernaast zijn in Gebieds- en Probleemanalyse diverse ontwikkelingen meegenomen die in deze beleidsperiode (2023-2026) op ons afkomen en die van invloed zijn op de uitvoering van onze U&H-taken. Dit zijn de volgende ontwikkelingen:

 

Algemene ontwikkelingen 2024 e.v.

* (Implementatie) Omgevingswet/Wkb

* Kwaliteitsontwikkeling

* Samenwerking met partners (regionaal)

* Omgevingsvisie

* Participatievisie

* Beleidsplan Recreatie en Toerisme

* Actualiseren Integraal Veiligheidsplan

 

Omgevingswet

Met de Omgevingswet wordt een volgende stap gezet in de herziening van de regelgeving voor de fysieke leefomgeving. Er worden 26 wetten samengevoegd waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

De gemeente Lopik bereid zich al enkele jaren voor op de komst van de Omgevingswet. Veel aandacht is daarbij uitgegaan naar het inrichten van processen, de inrichting van nieuwe software voor de afhandeling van aanvragen, meldingen en handhavingsprocedures (Centric Leefomgeving) en het opleiden van medewerkers. De implementatie van de Omgevingswet is nog niet afgerond. Ook in 2024 en verder zal dit een belangrijk aandachtspunt blijven. Met name de bijstelling en verbetering van de bedrijfsprocessen, de totstandkoming van een omgevingsvisie en (casco) omgevingsplan en het werken in de geest van de Omgevingswet zijn voor VTH belangrijke thema’s.

 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

De Wkb wordt in beginsel gelijktijdig met de Omgevingswet ingevoerd. De invoering van kwaliteitsborging vindt gefaseerd plaats te beginnen met gevolgklasse I, nieuwbouw. Deze wet heeft een aanzienlijke impact op VTH. Door het wegvallen van (een deel van) de bouwtechnische toetsing van aanvragen en het toezicht in gevolgklasse 1 valt een belangrijk deel van de taken van de bouwplantoetser en toezichthouder weg. De werkzaamheden die hiervoor terugkomen zijn anders maar ook in tijdsbelasting minder groot. De Wkb leidt tot een andere inrichting van het (bouw)toezicht. De Wkb laat enige beleidsruimte om toezicht op de bouw uit te voeren maar gaat niet uit van stelselmatig toezicht bij gevolgklasse 1.

 

Om de impact van de Wkb op de processen, organisatie, inrichting van het toezicht en de leges te kunnen bepalen is een analyse uitgevoerd. De implementatie van de effecten van de wet moet nog plaatsvinden. In de toezicht- en sanctiestrategie en in het uitvoeringsprogramma wordt verder uitgewerkt hoe we hiermee omgaan. In ieder geval is het uitgangspunt om het toezicht op de gevolgklasse 1 bouw helemaal loslaten. Het toezicht op de bouw in de overige gevolgklassen (waaronder vooralsnog ook gevolgklasse I, verbouw) blijven we doen conform onze toezichtstrategie (zie pagina 26 en 27). Voor wat betreft de handhaving van de Wkb zoeken we aansluiting bij de Handreiking van de VNG van oktober 2023 – ‘Handreiking Toezicht en handhaving Wet kwaliteitsborging bouw - Handelingsperspectieven voor gemeenten’.

 

Kwaliteitsontwikkeling

Uit de uitgevoerde analyse in 2022/2023 van de Kwaliteitscriteria 2.3 blijkt dat de VTH-organisatie van Lopik op een aantal onderdelen niet voldoet. De organisatie is op meerdere deskundigheidsgebieden kwetsbaar vanwege de beperkte personele capaciteit. Gelet op de schaal van de gemeente Lopik is uitbreiding van de personele bezetting, om zo te voldoen aan het minimaal aantal medewerkers dat de kwaliteitscriteria eist, niet (altijd) mogelijk en strikt noodzakelijk. De huidige krappe arbeidsmarkt stelt de organisatie echter wel voor een bijkomend probleem. Het aantrekken van ervaren medewerkers is bijzonder lastig. Daardoor worden vrijkomende functies veelal ingevuld door startende medewerkers. Het algehele kennis- en ervaringsniveau bij VTH is daardoor in de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. Dat maakt de organisatie extra kwetsbaar. Om die reden moet vaak een beroep worden gedaan op externe expertise of komen servicenormen onder druk te staan. Hoewel een kleine organisatie als Lopik niet op alle gebieden specialistische kennis in huis kan hebben is het garanderen van basiskennis wel een vereiste. Om VTH in staat te stellen de dienstverlening in de toekomst verder te kunnen professionaliseren en de ambities van het bestuur op dit punt waar te kunnen maken is investering in kennis en ontwikkeling van competenties noodzakelijk. Hiervoor wordt een actieplan opgesteld dat samen met individuele medewerkers en personeelsmanagement wordt ingevuld. Daarnaast wordt geinvesteerd in de organisatie door het toevoegen van een kwaliteitsmedewerker VTH aan de formatie. De kwaliteitsmedewerker is verantwoordelijk voor werkende processen en de (juridische) kwaliteit van besluiten.

 

Samenwerking

Hiervoor is geconstateerd dat Lopik, gelet op haar omvang, niet alle specialistische kennis in huis kan hebben. Dat betekent dat samenwerking met andere partijen noodzakelijk is om alle taken uit te kunnen voeren. Lopik heeft een deel van haar taken ondergebracht bij ketenpartners (RUD Utrecht, VrU) en werkt daarnaast samen met organisaties voor advisering op het gebied van welstand, constructie (bouwen), water (HDSR), monumenten/erfgoed (gemeentelijke adviescommissie/RCE), archeologie en evenementen. De inwerkingtreding van de Omgevingswet en Wkb maakt de noodzaak tot samenwerking groter. Investering in duurzame samenwerking en afstemming van processen en werkwijzen is daarbij belangrijk en wordt in het kader van de implementatie van de Omgevingswet (in regionaal verband) uitgewerkt. De regierol van VTH op de uitvoering van taken van de RUD Utrecht en de afstemming van het jaarprogramma van de VrU vormt een belangrijke schakel in succesvolle samenwerking. Enerzijds om processen en afstemming goed te laten verlopen, anderzijds ook om de ketenpartners op de goede manier in te kunnen zetten om beleidsdoelen te behalen. Investering in een krachtige regiefunctie is gewenst om dit te bereiken. Daarnaast is het onderzoeken van verdergaande samenwerking met regiogemeenten op specifieke onderwerpen (zoals toezicht en vergunningverlening) gewenst om te bezien in hoeverre samenwerking met andere gemeenten de kwaliteit van dienstverlening door VTH kan verbeteren.

 

(Door-)ontwikkeling van beleid

In de komende jaren gaan we ook een aantal andere beleidsnota’s/-visies (door-)ontwikkelen die van invloed (kunnen) zijn op de uitvoering van onze U&H-taken. Dit gaat in ieder geval om de volgende beleidsnota’s/-visies:

  • Omgevingsvisie

  • Participatievisie

  • Beleidsplan Recreatie en Toerisme

  • Actualiseren Integraal Veiligheidsplan.

Risicoanalyse

Voor de risicoanalyse zijn in de ambtelijke workshop met de inhoudelijke vakspecialisten de (risicovolle) activiteiten in kaart gebracht. Niet iedere activiteit die wordt ontplooid kent immers dezelfde risico´s als er iets mis gaat en/of als wij onze U&H-taken op deze activiteiten niet zouden uitvoeren. Om inzicht te krijgen in het risico als wij onze U&H-taken op deze activiteiten niet uitvoeren, is er aan de hand van zes (landelijke) criteria gekeken naar (de impact van) de mogelijke negatieve effecten. Wij hebben hierbij de volgende negatieve effecten onderscheiden:

  • o

    Veiligheid & Gezondheid:

    Fysiek letsel (doden/gewonden) dat direct ontstaat & eventuele schade aan de gezondheid van de mens.

  • o

    Leefbaarheid:

    De beleving van bewoners als het gaat om het gevoel van onveiligheid en eventuele verloedering.

  • o

    Ruimtelijke Kwaliteit & Cultuurhistorie: 

    De kwaliteit van de fysieke leefomgeving en (cultureel) erfgoed.

  • o

    Bestuurlijk(imago):

    Imagoschade van een eventuele calamiteit of het in stand houden van een illegale situatie. Ontstaan van een afbreuk aan de geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en de integriteit van het gemeentebestuur.

  • o

    Financieel/economisch:

    Schade voor (door) de gemeente (te vergoeden) als gevolg van de calamiteit.

  • o

    Duurzaamheid:

    Afbreuk en schade aan de kwaliteit van het leefmilieu (milieuvervuiling) als gevolg van een verstoring/calamiteit).

Aan de hand van de weging is per activiteit de ‘Risicoscore’ bepaald. Deze risicoscore geeft per activiteit aan of het negatieve effect Groot, Gemiddeld of Klein is. Vervolgens is afgewogen wat de kans zou zijn op een overtreding op het moment dat wij onze U&H-taken niet zouden uitvoeren. Ook hiervoor is per activiteit een afweging gemaakt of deze Groot, Gemiddeld of Klein is. De afweging van het negatieve effect x de kans heeft uiteindelijk geleid tot een ‘prioriteit’ van Zeer Hoog, Hoog, Gemiddeld, Laag of Zeer Laag (zie afbeelding hiernaast, figuur 6).

 

Figuur 4. De scorebepaling voor de prioriteiten.

 

Hieronder is de volledige activiteitenlijst met bijhorende prioritering weergegeven.

 

 

5. NALEEFSTRATEGIE - Welke strategieën passen we toe om naleving te borgen en te bevorderen?

 

Preventiestrategie

(voorkomen)

  • Het (persoonlijk) gesprek/overleg

  • Voorlichting

  • Communicatieplan

 

Vergunningenstrategie

(reguleren)

  • Het (persoonlijk) gesprek

  • Risicogericht toetsen

  • Vaste toetsingskaders

  • Oude ongebruikte vergunningen kunnen worden ingetrokken.

 

Toezichtstrategie

(controleren)

  • Het (persoonlijk) gesprek

  • Risicogericht toezicht

  • Repressief toezicht

  • Integraal toezicht

  • Projectmatig toezicht

  • Toezicht op ondermijning

 

Sanctiestrategie

(optreden)

  • Het (persoonlijk) gesprek

  • Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)

  • Handhaving tegen bestuursorganen

 

Gedoogstrategie

(gemotiveerd accepteren)

  • Het (persoonlijk) gesprek

  • Weloverwogen gedogen

 

Preventiestrategie

gericht op het voorkomen van overtredingen

 

Het (persoonlijk) gesprek/overleg

De preventiestrategie is gericht op het voorkomen van overtredingen door middel van voorlichting en communicatie. Het uitgangspunt hierbij is een klachtgerichte en klantvriendelijke benadering door de gemeente waarbij binnen de geldende kaders steeds gezocht wordt naar een passende oplossing. Bij het voeren van handhavingsprocedures en het behandelen van bezwaarschriften is het persoonlijke gesprek over een oplossing zonder juridische procedures het vertrekpunt.

 

Voorlichting

Via voorlichting wordt zoveel mogelijk voorkomen dat overtredingen ontstaan door een gebrek aan informatie en kennis. Inwoners en ondernemers worden geïnformeerd door de gemeente over verandering van wet- en regelgeving, de op hun rustende melding- of vergunningplicht, indieningsvereisten en mogelijkheden tot aanvragen van vergunningen. Voorlichting vindt o.a. plaats door:

  • o

    informatieverstrekking via de websites van de gemeente met indien nodig een verwijzing naar websites van (landelijke) overheden met actuele informatie over wetgeving en indieningsmogelijkheden.

  • o

    (voor-)overleg over bijvoorbeeld de vindbaarheid en interpretatie van indieningsvereisten, slagingskans van plannen, te volgen procedures, andere benodigde toestemmingen, de scope en doorlooptijden van de procedure en eventuele andere kritische elementen.

  • o

    bij weigering of het buiten behandeling laten van de aanvraag, de aanvrager vóór bekendmaking te informeren over het besluit en de overwegingen.

  • o

    informatieverstrekking en (voor-)overleg tijdens controles.

Bij en/of na grootschalige/belangrijke activiteiten gaan we altijd in overleg met de betrokken partijen. Hiermee willen we ervoor zorgen dat:

  • o

    de juiste verwachtingen worden gewekt.

  • o

    mogelijke knelpunten (inhoudelijk en/of in het proces) besproken worden.

  • o

    we partijen zo vroeg mogelijk in het proces tot elkaar kunnen brengen.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over ons gevoerde beleid.

  • o

    we van elkaar leren naar toekomstige activiteiten toe.

In handhavingszaken gaan wij ook in persoonlijk overleg met de overtreder, tenzij er sprake is van bijzondere en/of spoedeisende omstandigheden. Hiermee willen we ervoor zorgen dat:

  • o

    de juiste verwachtingen worden gewekt.

  • o

    mogelijke knelpunten (inhoudelijk en/of in het proces) besproken worden.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over ons gevoerde beleid.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over legalisatiemogelijkheden.

  • o

    we partijen bij elkaar kunnen brengen (bij verzoeken om handhaving)

  • o

    we juridische procedures kunnen voorkomen.

Communicatieplan

In het Uitvoeringsprogramma wordt met behulp van een communicatieplan een overzicht gegeven op welke onderwerpen, wanneer, op welke manier en door wie er (actief) gecommuniceerd wordt naar inwoners en ondernemers/bedrijven. Het communicatieplan is (voornamelijk) van toepassing op de zeer hoog en hoog geprioriteerde activiteiten.

 

Vergunningenstrategie

gericht op het reguleren van activiteiten

 

Het (persoonlijke) gesprek

We hechten waarde aan het (persoonlijke) contact met onze inwoners, ondernemers en belanghebbende(n). Onze gesprekken gebruiken wij om een goed beeld te krijgen van de initiatieven/activiteiten die men binnen de gemeente wil realiseren. Tijdens onze gesprekken communiceren we open, duidelijk en transparant over de wenselijkheid en de haalbaarheid van plannen. We denken mee met mogelijke problemen en proberen hierbij een faciliterende houding in te nemen. Hierbij nemen we onze Dienstverleningsprincipes in acht.

 

Risicogericht toetsen

De bedoeling van de Omgevingswet is dat initiatiefnemers meer ruimte krijgen voor initiatieven maar ook zelf meer verantwoordelijkheid hebben voor deze initiatieven. Overheden, ondernemers én inwoners zijn (samen) verantwoordelijk voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. En dus niet alleen de overheid. Het risicogericht werken volgt deze gedachtenlijn. Door risicogericht te werken zet Lopik de beschikbare capaciteit in daar waar de (bouw en omgevings)risico’s het grootst zijn en waarvoor onze deskundigheid en kennis (het meest) nodig is. Deze verdeling in inzet is gelegitimeerd omdat bij de behandeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen moet worden bepaald of het aannemelijk is dat aan deze normen wordt voldaan. Deze aannemelijkheidstoets biedt enige ruimte om te kunnen variëren in toetsintensiteit. Door risicogericht te werken kunnen activiteiten met een verlaagd risico minder uitputtend worden getoetst dan activiteiten met een verhoogd risico.

 

Bij het risicogericht toetsen komt de prioritering van de activiteiten, zoals bepaald in de risicoanalyse, samen met het diepteniveau waarop een aanvraag om een omgevingsvergunning getoetst wordt aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dit leidt tot de volgende toetsintensiteit: (elk volgend toetsniveau is een aanvulling op het vorige toetsniveau):

 

Prioriteit

Toetsniveau

Soort toets

Toelichting

Zeer Hoog

4

Integrale toets

Grondig toetsen (volledige toetsing op alle onderdelen). Alle aspecten van de aanvraag worden volledig getoetst en beoordeeld.

Hoog

3

Representatieve toets

Het toetsen van een aspect op niveau 2 aangevuld met een inhoudelijke toets van de belangrijkste representatieve onderdelen door middel van een controle van de berekeningen of het zelfstandig narekenen ervan (Basisniveau +). Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten de juiste vorm hebben en of de uitkomsten plausibel zijn. Tevens worden de belangrijkste berekeningen gecontroleerd, dan wel nagerekend. De vergunningverlener bepaalt op basis van zijn ervaring welk aspecten inhoudelijk volledig worden getoetst, bijvoorbeeld door een schaduwberekening uit te voeren of het geheel doorlopen van ingediende berekening(en).

Gemiddeld

2

Hoofdlijnentoets

Toetsen op Basisniveau (toetsen of de uitgangspunten van de betreffende aspecten conform de daarvoor gestelde normen zijn aangevraagd). Gecontroleerd wordt of de uitgangpunten op de aangeleverde stukken voor het betreffende aspect de juiste vorm hebben en of de uitkomsten plausibel zijn. Van deze aspecten worden de uitgangspunten gecontroleerd.

Laag

1+

Betrouwbaarheidstoets+

Zeer laag

1

Betrouwbaarheidstoets

Toetsen op uitgangspunten (toetsen op de aanwezigheid en compleetheid van de technische informatie). Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de aangeleverde stukken in voldoende mate en in samenhang zijn weergegeven. De vergunningverlener bepaalt op basis van ervaring het oordeel over de betreffende aspecten.

 

Naast de vaste risicobepaling en de daarbij behorende toetsniveaus is er, te allen tijde ruimte om op basis van kennis en kunde per aanvraag om omgevingsvergunning een inschatting te maken of het bepaalde toetsniveau in dat specifieke geval adequaat is. In de praktijk betekent dit dat er in specifieke gevallen gemotiveerd afgeweken kan worden van het vastgelegde niveau.

 

Het niet toetsen van een aanvraag om een omgevingsvergunning aan de bouwtechnische eisen uit het Bbl (toetsniveau 0) kwam voorheen niet voor. Met de komst van de Wkb is echter de rol van de gemeente tijdens het bouwproces veranderd. De inwerkingtreding van de Wkb heeft aan de voorkant tot gevolg dat er in het kader van vergunningverlening geen bouwtechnische toets meer plaatsvindt voor gevolgklasse 1 bouwwerken (vooralsnog alleen nieuwbouw, later ook verbouw). De preventieve toets van het bouwplan aan de bouwregelgeving vooraf wordt vervangen door toetsing en toezicht door private kwaliteitsborgers. Voor deze bouwwerken geldt dan wel een toetsniveau 0. Het betreft (met uitzondering van monumenten en als er sprake is van constructieve gelijkwaardigheden) de volgende gevolgklasse 1 bouwwerken:

  • o

    Vrijstaande eengezinswoningen, twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen, inclusief eventuele garages en andere soorten aanbouwen;

  • o

    Woonboten en andere drijvende woningen;

  • o

    Vakantiehuisjes en andere vakantieverblijven;

  • o

    bedrijfshallen en fabriekspanden incl. bijbehorende gebouwen van maximaal twee verdiepingen;

  • o

    Fiets- en voetgangersbruggen;

  • o

    Overige bouwwerken bedoeld voor wegen (geen viaducten en dergelijke), vaarwegen, stroomvoorziening, en dergelijke als ze niet hoger dan 20 meter zijn.

Vaste toetsingskaders

Voor het behandelen en beoordelen van aanvragen hanteren wij de volgende vaste toetsingskaders. Deze kaders komen voort uit de wet en/of ons vastgestelde beleid.

 

Omgevingswet, Omgevingsbesluit, Omgevingsregeling

De Omgevingswet (Ow), Omgevingsbesluit (Ob), Omgevingsregeling (Or) bieden het algemene landelijk kader voor de beoordeling en toetsing van aanvragen omgevingsvergunningen. In deze wettelijke regelingen staan alle algemene wettelijke eisen voor het indienen en behandelen van aanvragen omgevingsvergunningen. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet betreft het de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling. Daarnaast wordt het onder de Omgevingswet mogelijk om in het omgevingsplan bijvoorbeeld de indieningseisen voor het indienen van aanvragen omgevingsvergunningen vast te leggen.

 

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl)

Het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) geeft landelijk geldende regels voor de technische eisen waaraan bouwwerken dienen te voldoen.

 

Omgevingsplan (voorheen Bouwverordening))

De gemeente Lopik had een bouwverordening waarin nog een beperkt aantal voorschriften staan waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Het gaat hier bijvoorbeeld over het doen van bodemonderzoeken. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is de wettelijke basis van deze bouwverordening vervallen. Deze aspecten worden dan zoveel mogelijk ingebracht in het omgevingsplan (vervanger van het bestemmingsplan). Ieder plan dat nog door de gemeente wordt getoetst, wordt gecheckt op de daarin opgenomen voorschriften.

 

Planologische kaders - Omgevingsplan (voorheen Bestemmingsplan)

De gemeente toetst iedere omgevingsvergunningaanvraag aan de geldende planologische kaders. Deze liggen voornamelijk vast in het geldende (tijdelijk) omgevingsplan, waarin regels zijn opgenomen over onder andere de geldende bestemmingen, definities, gebruiksvoorschriften, bouwvoorschriften, afwijkingsregels en overgangsregels. Doel hiervan is om de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Lopik te beschermen en te borgen. Indien een aanvraag niet past binnen de geldende planologische kaders kan in bepaalde gevallen alsnog een vergunning verleend worden, bijvoorbeeld door middel van een omgevingsvergunning voor een (buitenplanse-) omgevingsplanactiviteit (Opa of Bopa). Er wordt dan getoetst of het initiatief voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Toetsing vindt plaats aan de hand van het beleid of een bij de aanvraag ingediende ruimtelijke onderbouwing.

 

Slopen

De gemeente heeft de taak risico's die kunnen ontstaan bij de sloop van bouwwerken en asbestverwijdering door particulieren, beheersbaar te houden. Als dergelijke activiteiten worden uitgevoerd is men wettelijk verplicht dit minimaal vier weken, en in sommige specifieke gevallen binnen vijf dagen, van tevoren te melden conform het Bouwbesluit 2012 art. 1.26 en/of het Asbestverwijderingsbesluit 2005 (per 1 januari 2024 voornamelijk Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl). Een dergelijke melding moet binnen acht dagen gedaan worden als het een melding asbestverwijdering door particulieren betreft.

 

APV-vergunningen/ontheffingen/meldingen

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) heeft de gemeente de mogelijkheid om voor activiteiten die in de leefomgeving plaatsvinden regels op te nemen. Doel hiervan kan liggen in de bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of de bescherming van het milieu.

 

Intrekken van vergunningen

Oude ongebruikte vergunningen kunnen worden ingetrokken. Hiervoor passen we ons beleid Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning (artikel 5.39 en 5.40 Omgevingswet) toe.

 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Met de invoering van de Wkb per 1 januari 2024 dient de opdrachtgever voor bouwwerken die binnen Gevolgklasse 1 (vooralsnog alleen nieuwbouw) vallen een Bouwmelding in te dienen. Deze melding dient uiterlijk 4 weken voor de start van de bouw gedaan te zijn. Twee dagen voor de start van de bouwwerkzaamheden dient er een startmelding gedaan te zijn. Aan het eind van het bouwproces dient er een gereedmelding gedaan te worden. Het zogenaamde dossier bevoegd gezag wordt dan ingediend bij de gemeente. Hierin dient onder andere de akkoordverklaring van de kwaliteitsborger aanwezig te zijn. Deze opeenvolgende meldingen zijn per 1 januari 2024 nieuwe vormen van dienstverlening die we moeten gaan toepassen. Hievoor zijn processen opgesteld en workflows opgenomen in ons workflowsysteem, Centric Leefomgeving.

 

Evenementenvergunning/-melding

In de APV is geregeld wanneer voor een evenement een vergunning is vereist of wanneer kan worden volstaan met een melding. Een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt getoetst aan zowel de APV als aan landelijke wet- en regelgeving. Zodra een aanvraag ontvankelijk is wordt advies gevraagd aan interne en externe adviseurs. Als de vergunning kan worden verleend of de melding voldoet, wordt deze verzonden en gepubliceerd.

 

Exploitatievergunning

Voor de exploitatie van een openbare inrichting is op grond van de APV een vergunning van de burgemeester vereist. In de APV staan tevens categorieën genoemd waarvoor de vergunningplicht niet geldt of wanneer er een ontheffing van de vergunningplicht kan worden verkregen. In de APV staan de toetsingsgronden vermeldt. Er wordt onder andere gekeken naar het bestemmingsplan, de leeftijd en het levensgedrag van de ondernemer en de leefbaarheid in de directe omgeving van de openbare inrichting. Zodra een aanvraag ontvankelijk is en de benodigde adviezen zijn ontvangen, wordt deze inhoudelijk beoordeeld en vindt besluitvorming plaats. Een exploitatievergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

 

Alcoholwet

De Alcoholwet (Aw) vereist dat ieder bedrijf of organisatie die alcoholhoudende dranken schenkt en/of verkoopt daarvoor een vergunning/ontheffing bezit. De aanvraag/ontheffing wordt getoetst aan het Besluit eisen zedelijk gedrag, Bouwbesluit 2012 en eventueel wordt een Bibob-toets uitgevoerd (zie hieronder). De Aw-vergunning is persoons- en inrichting-gebonden en is voor onbepaalde tijd geldig. 

 

Wet Bibob

De Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur), geeft de gemeente de mogelijkheid de achtergrond van een bedrijf of persoon te laten onderzoeken. Als er ernstig gevaar dreigt dat de vergunning of de subsidie wordt misbruikt voor criminele activiteiten, dan kan de gemeente de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning of subsidie intrekken. Lopik maakt facultatief gebruik van de mogelijkheden die wet Bibob biedt en heeft daarvoor de ‘Beleidsregels Wet Bibob gemeente Lopik’ opgesteld. Facultatief wil zeggen dat de gemeente hier alleen gebruik van maakt als er een vermoeden bestaat dat de vergunning of subsidie gebruikt wordt voor criminele activiteiten. Deze beleidsregel heeft o.a. betrekking op de exploitatievergunning speelgelegenheid en - seksinrichting of escortbedrijf.

 

Toezichtstrategie

gericht op het controleren van activiteiten

 

Het (persoonlijk) gesprek

We hechten waarde aan het (persoonlijke) contact met onze inwoners, ondernemers en belanghebbende(n). Ons (persoonlijke) contact is erop gericht om op een constructieve manier tot een positief resultaat te komen. We gebruiken het (persoonlijke) contact om duidelijkheid te geven over hoe wij invulling en uitvoering geven aan ons beleid en om te proberen samen tot oplossingen te komen. Onze werkwijze is gebaseerd op het beginsel dat van toezicht in eerste instantie een preventieve werking uit gaat. Door het houden van toezicht kunnen overtredingen mogelijk worden voorkomen. In de praktijk blijkt ook dat in veel gevallen onze toezichthouders met het maken van afspraken en/of waarschuwingen ervoor (kunnen) zorgen dat handhaving niet nodig is.

 

Risicogericht toezicht

Het doel van toezicht is dat het naleven van de regels leidt tot een kleinere kans op het ontstaan van risico’s. Om de beschikbare capaciteit zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten wordt er ook voor het bouwtoezicht en de handhaving risicogericht toezicht gehouden. Het risicogericht toezicht komt direct voort uit het afgeven van beschikkingen (vergunningen, meldingen, ontheffingen etc.). Door het toezicht risicogericht te organiseren wordt er toezicht gehouden daar waar onze kennis en kunde (het meest) nodig is. Waar de risico’s het hoogst zijn wordt intensiever toezicht gehouden, daar waar de risico’s minder of laag zijn, wordt minder intensief toezicht gehouden.

 

Bij het risicogericht toezicht houden komt de prioritering van de activiteiten, zoals bepaald in de risicoanalyse, samen met het diepteniveau waarop er toezicht gehouden wordt. Dit leidt tot de volgende werkwijze. Elk volgend toezichtniveau is een aanvulling op het vorige toezichtniveau.

 

Prioriteit

Toezichtsniveau

Soort toezicht

Toelichting

Zeer Hoog

4

Algehele controle van alle onderdelen

Beoordeling op alle onderdelen. Op het oog en met de benodigde hulpmiddelen worden controles uitgevoerd. Alle tekeningen en detailtekeningen worden geraadpleegd.

Hoog

3

beoordeling hoofdlijnen en kenmerkende details

Beoordeling zoals bij diepgang 2 met daarbij meer oog voor maatvoering, materiaalkwaliteit, verankering, oplegging e.d. detailtekeningen worden geraadpleegd voor specifieke kwetsbare elementen

Gemiddeld

2

Beoordeling van hoofdlijnen

Beoordeling op hoofdlijnen, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden controles uitgevoerd. Er worden alleen overzichtstekeningen geraadpleegd. Bij twijfel vind raadpleging van detailtekeningen plaats.

Laag

1

Visuele controle

(Quick scan)

Beoordeling op basis van kennis en inzicht van de bouwinspecteur. Hierbij wordt in principe niet nagemeten, gecontroleerd op materiaalniveau of op vereiste waarden.

Zeer laag

S

Steekpoef

Afhankelijk van een vermoeden van niet voldoen aan de voorschriften kan op bepaalde aspecten een steekproef worden gehouden (ca. 1 op de 5).

Figuur 6. De verschillende toezichtsniveau’s.

 

Ook voor toezicht mag er in specifieke gevallen gemotiveerd worden afgeweken. Op termijn wordt deze werkwijze vervangen door een risico-inschattingsmodel dat is ontwikkeld door de werkgroep in de regionale samenwerking. In dit model wordt uitgegaan van een risico inschatting en het daaraan gekoppelde toezicht (intensiteit en frequentie) per activiteit (type bouwwerk).

 

Projectmatig toezicht

Het betreft het projectmatig toezichthouden op bepaalde thema’s/onderwerpen, zoals bijvoorbeeld bestaande bouw voorraad naar aanleiding van bijv. inspectiesignalen. In de afgelopen jaren betrof het de controle op breedplaatvloeren, roestvrijstaal in zwembaden en oude balkons met een stalen draagconstructie. Of bijvoorbeeld op strijdig gebruik in relatie tot het bestemmings-/omgevingsplan, zoals illegale bewoning op bedrijfsterreinen, huisvesting van seizoensarbeiders, verkamering/woningsplitsing, omzetten agrarisch gebruik naar ander gebruik etc.

 

Toezicht op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Het bouwtoezicht verandert met de invoering van de Wkb per 1 januari 2024. Vanaf dat moment vallen alle bouwwerken binnen Gevolgklasse 1, nieuwbouw onder het toezicht van de kwaliteitsborger. Het gemeentelijk toezicht blijft voor wat betreft het bouwen onder Gevolgklasse 1 nieuwbouw bestaan uit het toezicht op de omgevingsveiligheid en de omgevingsplanactiviteit(en). Daartegenover staat wel dat de gemeente bevoegd gezag en daarmee toezichthouder blijft in die gevallen dat er door de kwaliteitsborger een strijdigheid met het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) wordt geconstateerd en gemeld. In die gevallen start de handhaving.

 

De Gevolgklasse 1 verbouw, en gevolgklassen 2 en 3 bouwwerken blijven onder toezicht van de gemeente Lopik. Hiervoor dienen, net als nu, een omgevingsvergunning voor het bouwen ingediend te worden. De verwachting is echter dat er, afgezien van gevolgklasse I verbouw weinig bouwwerken binnen deze gevolgklassen in Lopik gebouwd zullen worden. Het bouwtoezicht voor deze bouwwerken vullen we als hierboven beschreven in. Het is de bedoeling dat na de evaluatie van de wet in de komende vijf jaar de bouwwerken onder deze gevolgklassen ook onder de Wkb gebracht worden.

 

Het uitgangspunt voor het toezicht op de Wkb is om het toezicht op het bouwen binnen gevolgklasse 1 helemaal los te laten. Nu eerst alleen voor nieuwbouw en later ook voor verbouwsituaties. Het toezicht op de bouw in de overige gevolgklassen blijven we doen conform onze toezichtstrategie (zie hierboven). Voor wat betreft het toezicht en de handhaving van de Wkb zoeken we daarnaast aansluiting bij de Handreiking van de VNG van oktober 2023 – ‘Handreiking Toezicht en handhaving Wet kwaliteitsborging bouw - Handelingsperspectieven voor gemeenten’. Aan de hand van praktijkervaringen beoordelen we of aanvullend beleid nodig is.

 

Toezicht op ondermijning

De aanpak ondermijning wordt, zoals vermeld in de inleiding, uitgevoerd onder regie van het taakveld openbare orde en veiligheid. Echter ligt hierin ook een rol weggelegd voor de bouwtoezichthouders. Iedere interne- en/of externe partner sluit bij controles aan vanuit zijn/haar eigen verantwoordelijkheid. Voor de bouwtoezichthouders betreft het een controle op de bouwregelgeving (bouw- en omgevingsveiligheid) en het gebruik in relatie tot het bestemmings-/omgevingsplan. Eventueel kan ook een Boa betrokken zijn in het kader van openbare orde en veiligheid.

 

Sanctiestrategie

gericht op optreden tegen overtredingen

 

Het (persoonlijk) gesprek

Indien het interveniëren van de toezichthouder niet leidt tot beëindiging van de overtreding worden er handhavingsinstrumenten ingezet. Het inzetten van handhavingsinstrumenten heeft als doel de (illegaal) ontstane situatie terug te brengen naar een situatie die wel voldoet aan de (wettelijke) regels en (vergunning) voorschriften. Mits er geen sprake is van bijzondere en/of spoedeisende omstandigheden blijven wij ook in de handhavingsfase in gesprek met de overtreder. Hiermee willen we ervoor zorgen dat:

  • o

    de juiste verwachtingen worden gewekt.

  • o

    mogelijke knelpunten (inhoudelijk en/of in het proces) besproken worden.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over ons gevoerde beleid.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over legalisatiemogelijkheden.

  • o

    we partijen bij elkaar kunnen brengen (bij verzoeken om handhaving)

  • o

    we juridische procedures kunnen voorkomen.

Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)

Wij hanteren de (interventiematrix van de) LHSO als richtlijn voor ons handhavend optreden als het gaat om de U&H-taken die Omgevingswet gerelateerd zijn. De LHSO is een landelijk geldend afwegingsinstrument dat gemeenten volgen om van bevinding (constatering van een overtreding) naar interventie (wijze/mate van handhavend optreden) te komen. De LHSO heeft als doel dat overheden interveniëren op een wijze die passend is bij iedere bevinding. Dat wil zeggen dat zij weloverwogen kiezen - afhankelijk van de situatie - voor alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- en strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk optreden. Op basis van de ernst van de overtreding en het gedrag van de overtreder wordt informerend, waarschuwend of bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijk opgetreden. In vergelijkbare situaties worden vergelijkbare keuzes gemaakt en interventies op vergelijkbare wijze gekozen en toegepast. De term ‘handhavingsstrategie’ drukt uit dat interveniëren breder is dan het opleggen van sancties. Zoals hierboven reeds aangegeven hecht Lopik waarde aan het persoonlijke contact. Het zoeken van persoonlijk contact met een overtreder is daarom, voorafgaand aan een formele waarschuwing, vaak de eerste stap. Daarnaast erkent de LHSO dat er omstandigheden kunnen zijn om tijdelijk van (bestuursrechtelijk) handhaven af te zien, ofwel te gedogen (zie gedoogstrategie). Dit laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet. Met de LHSO wordt d.m.v. het doorlopen van een aantal stappen een passende interventie bij iedere overtreding bepaald. De exacte inhoud van de LHSO en de hierin opgenomen stappen met de interventiematrix, als ook de leidraad voor handhavingsacties, dwangsombedragen en begunstigingstermijnen vindt u in de bijlage (zie BIJLAGE 1).

 

Handhaving tegen bestuursorganen

In de praktijk kan het voorkomen dat de gemeente Lopik en/of een ander bestuursorgaan een overtreding begaat waartegen handhavend moet worden opgetreden. Hierbij maken we geen onderscheid in de wijze van handelen bij geconstateerde overtredingen. Overtredingen door eigen en/of andere bestuursorganen worden op eenzelfde manier aangepakt en afgehandeld als bij inwoners en bedrijven.

 

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Zoals beschreven verandert er met de invoering van de Wkb per 1 januari 2024 veel voor zowel vergunningverlening, als voor het bouwtoezicht. De gemeente Lopik blijft bevoegd gezag in die gevallen dat er door de kwaliteitsborger een strijdigheid met het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) wordt geconstateerd en gemeld. In die gevallen start de handhaving met een verklaring van de kwaliteitsborger dat er een strijdigheid is geconstateerd.

 

Voor wat betreft het toezicht en de handhaving van de Wkb gebruiken we de Handreiking van de VNG van oktober 2023 – ‘Handreiking Toezicht en handhaving Wet kwaliteitsborging bouw - Handelingsperspectieven voor gemeenten’ als uitgangspunt en richtlijn.

 

Gedoogstrategie

gericht op gemotiveerd accepteren van overtredingen

 

Het (persoonlijke) gesprek

Soms is het, vanwege tijdgebrek, de redelijkheid of andere belangen dan het handhavend optreden, nodig om tijdelijk af te zien van handhavend optreden. Indien er wel/geen aanleiding is om een geconstateerde overtreding te gedogen, speelt ook hier het (persoonlijke) gesprek, een belangrijke rol. Door een (persoonlijk) gesprek met de overtreder, alvorens er gedoogd wordt zorgen we ervoor dat:

  • o

    de juiste verwachtingen worden gewekt.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over ons gevoerde beleid.

  • o

    we duidelijkheid kunnen geven over legalisatiemogelijkheden.

  • o

    we juridische procedures kunnen voorkomen.

Gedogen

Gedogen door overheidsinstanties die met handhaving zijn belast kent in Nederland twee gedaanten:

  • 1.

    de overheid treedt niet op tegen een geconstateerde overtreding;

  • 2.

    de overheid zegt bij voorbaat dat zij tegen een bepaalde overtreding niet handhavend optreedt.

Gedogen is de uitzondering

De rechtsstaat eist dat de overheid actief toeziet op naleving van de wet. Bij overtreding van de wet treft de overheid passende en effectieve handhavingsmaatregelen. Het optreden van de overheid moet voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In de Grondwet is het gelijkheidsbeginsel vastgelegd. De Awb noemt de beginselen van zorgvuldigheid en van evenredigheid, het motiveringsbeginsel en het beginsel dat een bevoegdheid niet mag worden misbruikt (détournement de pouvoir). Er is sprake van een (rechtsstatelijk) dilemma, aangezien deze beginselen ook het gedogen van een overtreding kunnen rechtvaardigen of zelfs noodzakelijk maken. In de nota Grenzen aan gedogen stelde het kabinet voorwaarden aan gedogen. Het kabinet wilde voorkomen dat overheden lichtvaardig of willekeurig gedogen. De gemeente onderschrijft deze nota. De gemeente Lopik heeft als uitgangspunt dat gedogen de uitzondering is. In overgangs- of overmachtssituaties is met gedogen een zekere mate van regulering mogelijk.

 

Gedogen is tijdelijk

Onder een overgangssituatie verstaan wij een feitelijk illegale situatie die legaliseerbaar is. Van degene die de illegale situatie veroorzaakt vragen wij voor het legaliseerbare gedeelte een aanvraag of een melding te doen. De periode tussen het moment waarop de melding of aanvraag is ontvangen en het moment dat de gemeente hierover, na behandeling van eventueel ingesteld bezwaar en beroep, een besluit neemt is de gedoogperiode. Wij willen slechts tijdelijk gedogen. De termijn waarover wij gedogen beperken wij tot maximaal een jaar. De exacte termijn wordt van geval tot geval bepaald en in de beschikking vastgelegd. Verlenging van een gedoogbeschikking is in principe mogelijk.

 

Gedogen met strakke hand

Op een aanvraag om vergunning volgt conform de Awb een schriftelijke beslissing. Wij willen daarbij zoveel mogelijk aansluiten. Gedogen gebeurt in Lopik schriftelijk om verschillende redenen. Allereerst zijn we daarmee helder en transparant, ook voor derden. Zo bieden wij rechtswaarborgen. Verder kunnen wij daarmee beter aansluiten bij een toekomstige beschikking op een aanvraag. Deze aansluiting geldt ook voor het stellen van voorwaarden aan het voortduren van de overgangssituatie. Ten slotte kunnen we op basis van een schriftelijke beschikking optreden indien dat nodig is. Het stellen van voorwaarden in de gedoogbeschikking is zinloos indien niet geregeld wordt gecontroleerd of aan de voorwaarden wordt voldaan. Het overtreden van een voorwaarde betekent automatisch dat er (weer) sprake is van een illegale situatie. De reden om te gedogen vervalt daarmee. Wij trekken vervolgens de gedoogbeschikking in. Hierna treedt de gemeente handhavend op.

 

Gedogen gebeurt zorgvuldig

Zoals gezegd willen wij zoveel mogelijk aansluiten bij de beschikking die wij te zijner tijd op een melding of aanvraag nemen. De betrokkene wordt gehoord over het voornemen een gedoogbeschikking te nemen. De beschikking wordt gepubliceerd. Gedogen is een heel bijzondere vorm van het toestaan van overtredingen. De overtreder doet dit op eigen risico. Een andere overheid die bevoegd is voor dezelfde activiteit tot handhaving over te gaan heeft het volste recht dat te doen. In de beschikking wijzen wij de overtreder daarop.

Het Openbaar Ministerie heeft, net als andere overheden, een eigen verantwoordelijkheid. Wij gaan ervan uit dat het Openbaar Ministerie het op prijs stelt dat het gemeentebestuur informeert over gedoogsituaties. Een passend moment daarvoor is het moment waarop wij het voornemen een gedoogbeschikking te nemen aan de overtreder sturen.

 

Procedure gedoogbeschikking

De gemeente Lopik vindt dat de procedure die wordt gevolgd voor het opleggen van een handhavingsbeschikking ook voor het geven van een gedoogbeschikking toepasbaar is. Het gedoogvoornemen wordt kenbaar gemaakt aan de direct belanghebbende. Hij wordt daarover gehoord en kan zijn zienswijze geven. Wij stellen ook het Openbaar Ministerie en de Inspectie van het voornemen op de hoogte. Ook zij kunnen desgewenst reageren. Soms zijn omwonenden als derde belanghebbenden betrokken bij een gedoogbeschikking. Dit is het geval als de gedoogbeschikking niet tot hen is gericht, maar zij hierdoor in zekere zin wel getroffen worden. Een gedoogbeschikking is immers een beslissing niet handhavend op te treden. Zorgvuldigheid in de richting van omwonenden is van belang. De betrokkenheid van omwonenden kan blijken uit klachten over naleving van regels en uit verzoeken handhavend op te treden. In dergelijke gevallen kunnen omwonenden bezwaar hebben tegen het geven van een gedoogbeschikking. In lijn met het voorgaande stellen wij direct betrokken omwonenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen over het voornemen een gedoogbeschikking te geven. Op basis van de adviezen van het Openbaar Ministerie en de Inspectie en de zienswijzen van de betrokkene en van de omwonenden wordt bepaald of de gedoogbeschikking wordt gegeven. De gedoogbeschikking wordt vervolgens gepubliceerd. Tegen de gedoogbeschikking kan op basis van de Awb een bezwaarschrift worden ingediend, gevolgd door beroep. Wie precies bezwaar kunnen maken en welke instantie de beroepsinstantie is, is afhankelijk van de regelgeving waarop de gedoogbeschikking is gebaseerd. 

 

6. VTH-ORGANISATIE

 

 

 

VTH-ORGANISATIE – functies, taken en verantwoordelijkheden

 

Management & Ondersteuning (2 fte)

  • Teamleider – 1 fte: leiding en sturing geven aan het team Fysieke Leefomgeving

  • Administratieve ondersteuning – 1fte: administratieve ondersteuning van het team Fysieke Leefomgeving

Beleid & Regie Fysieke Leefomgeving (3 fte)

  • Strategisch adviseur – 1 fte: adviseur die landelijke en regionale ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving volgt, vertaald naar de gevolgen voor de gemeente Lopik en adviseert aan college en raad over de visie en koers op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Lopik.

  • Kwaliteitsmedewerker VTH – 1 fte: coaching van (junior) medewerkers bij vergunningen en handhaving, procesbewaking, juridische control.

  • Beleidsmedewerker Fysieke leefomgeving 1 fte: verantwoordelijk voor de ontwikkeling van beleid RO, VTH beleidscyclus, kwaliteitscriteria VTH, regionale samenwerking beleid VTH, verordeningen.

Ontwikkeling Fysieke Leefomgeving (5,5 fte)

  • Planoloog – 1 fte: adviseur die (in de brede zin) planologische adviezen geeft op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen en plannen in het kader van de Omgevingswet.

  • Adviseur RO – 2fte: adviseur die op het gebied van ruimtelijke initiatieven, plannen, projecten en ontwikkelingen advies geeft over de ruimtelijke aspecten in het kader van de Omgevingswet.

  • Projectleider – 1,5 fte: leiding geven aan (complexe en/of grote) ruimtelijke projecten en ontwikkelingen binnen de gemeente Lopik.

  • Adviseur Duurzaamheid (tijdelijk) - 1 fte: adviseur die op het gebied van ruimtelijke initiatieven, plannen, projecten en ontwikkelingen advies geeft over duurzaamheid (in de brede zin).

Wonen, Economie, Recreatie & Toerisme (2,16 fte)

  • Beleidsmedewerker Economie, recreatie en toerisme – 1,33 fte: verantwoordelijk voor de ontwikkeling van beleid op het gebied van economische zaken, reacreatie en toerisme binnen het team Fysieke Leefomgeving.

  • Adviseur Wonen – 0,83 Fte: verantwoordelijk voor ontwikkeling van beleid op het gebied van volkshuisvesting

Vergunningen (3,88 fte)

Casemanager (APV) – 2,88 fte: Het behandelen (bouwtechnische en juridische beoordeling) van aanvragen vergunningen/ontheffingen/meldingen etc.. Regie voeren op het proces, uitzetten van adviezen bij (externe) partners en bewaken van termijnen. Het behandelen en beantwoorden van informatieverzoeken.

Bouwplantoetser – 1 fte: het beoordelen en toetsen van bouwplannen aan beleid en wettelijke kaders in het kader van principeverzoeken/vooroverleggen, aanvragen en/of meldingen.

 

Toezicht en Handhaving

Toezichthouder – 1fte: het toezichthouden op de bouwkwaliteit en op het naleven van de bouwregelgeving (Ow, Bbl en/of Wkb) op de bouwplaats en bebouwde omgeving (bouwhandhaving). Onder handhaving wordt hier verstaan het stilleggen van, niet conform de wet- en regelgeving uitgevoerde werkzaamheden, het signaleren en rapporteren van illegale bouw (zonder vergunning) en/of het bouwen in strijd met de afgegeven vergunning, toezicht bestaande bouw, toezicht op strijdige gebruikssituaties.

 

Handhaving

Handhavingsjurist – 2fte:: bieden van juridische ondersteuning aan het team op het gebied van de Omgevingswet, APV en/of overige bijzondere wetten. Het vertegenwoordigen van de gemeente bij (hoor-) zittingen in het kader van bezwaar en/of (hoger) beroep, dan wel bij voorlopige voorzieningen.

 

U&H-ORGANISATIE – voorwaarden (wettelijk verplicht)

 

Scheiding U&H-taken: Binnen de verschillende teams zijn de vergunningen-, toezichts- en handhavingstaken op functieniveau gescheiden. Dit betekent in de uitvoeringspraktijk dat niet door 1 en dezelfde medewerker een vergunning wordt verleend om daar vervolgens ook toezicht op te houden.

 

Roulatiesysteem Toezichthouders: Om te voorkomen dat er een te nauwe band ontstaat tussen toezichthouder en personen werkzaam bij de te controleren objecten en/of in gebieden (vaste toezichts-/ handhavingsrelatie) rouleren de toezichthouders elke twee jaar van gebied en/of object. Hiermee wordt voorkomen dat dezelfde toezichthouder voortdurend wordt belast met het toezicht op dezelfde gebieden en/of objecten. Voor de andere medewerkers wordt per dossier bekeken of rouleren na verloop van tijd wenselijk is.

 

Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden vastgelegd: In zijn algemeenheid geldt dat voor alle medewerkers van de gemeente Lopik dat de taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een toepasselijke functiebeschrijving/aanstellingsbesluit. Ten aanzien van een toezichthouder/Boa geldt dat er een wettelijke verplichting bestaat om zijn/haar bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden op schrift vast te leggen. Alle toezichthouders zijn als zodanig aangewezen en aangesteld door het bevoegde bestuursorgaan (college van burgemeester en wethouders of de burgemeester), al dan niet onder mandaat. Bij de aanwijzingsbesluiten is vastgelegd ten aanzien van welke regelgeving zij de toezichthoudende bevoegdheden hebben. De toezichthouders Alcoholwet zijn tevens beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Het directe toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden is belegd bij de korpschef van regionale Politie-eenheid. Beëdiging (Ministerie van Justitie en Veiligheid) en indirect toezicht op het gebruik van opsporingsbevoegdheden vallen onder de verantwoordelijkheid van de (Hulp-) Officier van Justitie.

 

Actueel beleid: Met het vaststellen van de U&H-strategie en de hieraan gekoppelde jaarlijkse Uitvoeringsprogramma’s en Jaarverslagen voldoen wij vanaf 2025 weer aan deze wettelijke (kwaliteits)eis.

 

Werkprocessen beschreven: Onze werkprocessen voor liggen vast en/of zijn verwerkt/opgenomen in onze digitale werkomgeving.

 

Uitvoering conform werkprocessen: Wij geven uitvoering aan onze U&H-taken conform onze werkprocessen.

 

Buiten kantooruren bereikbaar: De gemeente is buiten kantooruren op verschillende manieren via de mail of onze website bereikbaar voor het doorgeven van een melding of het maken van een afspraak.

Voldoen aan Kwaliteitscriteria 2.3 VTH

Op grond van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit zijn landelijk kwaliteitscriteria voor vergunningen, toezicht en handhaving opgesteld. Deze criteria zijn wettelijk verankerd. Door de vaststelling van de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht 2017 gemeente Lopik heeft de gemeenteraad van Lopik vastgelegd dat de gemeente ernaar streeft te voldoen aan de geldende kwaliteitscriteria. De verordening biedt de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de criteria (Comply or explain). In 2023 is hiervoor een analyse gemaakt en zijn door het college (afwijkende) criteria voor de thuistaken vastgesteld. Met de invoering van de Omgevingswet verandert de grondslag van de Verordening. Inmiddels is een op de Omgevingswet aangepaste verordening door de raad vastgesteld. Eind 2024 willen we een nieuwe zelfevaluatie uitvoeren. Wij schatten in dat we tegen die tijd weten/kennen de impact van de invoering van de Omgevingswet (en Wkb) op de uitvoeringsorganisatie voldoende om deze zelfevaluatie goed uit te kunnen voeren.

 

7. SAMENWERKINGSPARTNERS

Als voorwaarde voor een goede integrale werkwijze geldt een optimale samenwerking tussen de diverse samenwerkingspartners binnen de fysieke leefomgeving. Hierdoor kan dubbel werk worden voorkomen, kan de afstemming geoptimaliseerd worden en kan - in voorkomende gevallen - zelfs werk bespaard worden. Het is daarbij van groot belang dat er goede afspraken gemaakt worden in gevallen waar het werk “op afstand” wordt gedaan. Dit geldt onder meer voor het werk dat de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) voor gemeente Lopik verricht. Hieronder volgt een overzicht met korte beschrijving van de diverse samenwerkingspartners en de samenwerkingsgebieden.

 

De RUD Utrecht voert voor de gemeente Lopik het zogenaamde basistakenpakket milieu uit. Daarnaast levert de RUD Utrecht aanvullend advies op het gebied van Flora en Fauna, Ecologie, PAS, bodem en geluid. De samenwerkingsafspraken tussen de RUD Utrecht en de gemeente Lopik liggen vast in een dienstverleningsovereenkomst (hierna: Dvo). De RUD Utrecht rapporteert ieder kwartaal en ook jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van haar taken voor de gemeente. Ook stelt de RUD Utrecht jaarlijks in overleg met de gemeente Lopik het onderdeel milieu in het uitvoeringsprogramma op. De regievoering vanuit de gemeente wordt georganiseerd vanuit het Team VTH en is organisatorisch opgesplitst in ‘inhoudelijk op dossierniveau’ en ‘opdrachtgeverschap/eigenaarsrol’.

 

De VRU adviseert de gemeente Lopik en Provincie Utrecht in het kader van de vergunningverlening op het gebied van brandveiligheid en gezondheid. Ook voert de VRU op dit gebied het toezicht uit. De samenwerkingsafspraken tussen de VRU en de gemeente Lopik liggen vast in een Dvo. De VRU rapporteert jaarlijks over de uitgevoerde werkzaamheden en stelt jaarlijks in overleg met de gemeente Lopik een jaarplan op. De regievoering op het vlak van opdrachtgeverschap/eigenaarsrol vanuit de gemeente wordt georganiseerd vanuit het team Samenleving. Inhoudelijke sturing op de U&H-taken van de VRU wordt vanuit het Team VTH verzorgd.

 

De provincie Utrecht heeft de (wettelijke) taak gekregen om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de U&H-taken te coördineren. In de provincie Utrecht is al jaren een breed samengesteld PMO (Provinciaal Milieu Overleg) operationeel. Hiermee wordt invulling gegeven aan de formele eisen uit de Omgevingswet/Omgevingsbesluit. Naast de overheden (gemeenten, provincie, waterschappen, politie, Openbaar Ministerie), landelijke inspectiediensten (NVWA, RWS, Belastingdienst, SZW, ILT) en de Veiligheidsregio, neemt ook een aantal beherende instanties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Utrechts Landschap) en belangenorganisaties, zoals Utrechts Particulier Grondbezit deel aan het overleg. Daarnaast nemen ook de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) en de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) als adviseurs deel aan het overleg.

 

De samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten in de regio heeft betrekking op het toezicht en handhaving van zaken die grondwater of oppervlaktewater gerelateerd zijn, zoals waterkwaliteit en -kwantiteit, medegebruik van openbaar water en nautisch toezicht op vaarbewegingen. In incidentele gevallen wordt gezamenlijk opgetrokken. In dat kader vindt uitwisseling van gegevens plaats. In voorkomende gevallen vindt er signaaltoezicht plaats.

 

Het toezicht op de kinderopvang (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en gastouderbureau) wordt door de GGD uitgevoerd in opdracht van de gemeente. De GGD voert inspecties uit en rapporteert hierover aan de gemeente. Indien uit het toezicht door de GGD blijkt dat er sprake is van 1 of meer tekortkomingen, wordt door de gemeente handhavend opgetreden.

 

Ook op gebied van het toezicht in de openbare ruimte (Domein I), onderdeel Alcoholwet, is er onder regie en coördinatie van de gemeente Utrecht in 2016 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. De gemeenten Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Lopik, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vianen, IJsselstein, Woudenberg, Zeist en Amersfoort hebben deze samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Met deze samenwerking wordt beoogd om Boa’s en/of Awb-toezichthouders in Domein I openbare ruimte beter, efficiënter en doelmatiger in te kunnen zetten door uitwisseling van kennis, expertise en capaciteit.

 

In het geval strafrechtelijk optreden is vereist, bijvoorbeeld bij de vervolging van milieuovertredingen, waarbij sprake is van economische delicten, vindt afstemming plaats met het functioneel parket. De vervolging van overtredingen openbare ruimte worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Inzet van OM en politie is conform de landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (LHSO), die geborgd is in onze U&H-strategie. Om de samenwerking tussen OM, Politie, ODRU en RUD Utrecht te verbeteren is een samenwerkingsconvenant in voorbereiding. In een aantal wetten is opgenomen dat gegevens van OM en Politie alleen gedeeld kunnen worden als hiervoor een convenant is afgesloten.

 

Het Regionaal Milieu Team (RMT) van de politie Midden-Nederland valt voor wat betreft aansturing onder het functioneel parket (FP) Amsterdam. Op het gebied van milieu zijn de milieuagenten het eerste aanspreekpunt voor de gemeente. Daarnaast is het local office het vaste aanspreekpunt voor de gemeente, de Boa’s en de RUD Utrecht. Afhankelijk van de positionering van de overtreding in de LHS-matrix komt het RMT vroeg of op een later moment in beeld.