Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Haaren

Beleidsregels voor buitenplanse ontheffing op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Haaren
Officiële naam regelingBeleidsregels voor buitenplanse ontheffing op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening
CiteertitelBeleidsregels voor buitenplanse ontheffing op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet ruimtelijke ordening

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.V.T.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-200911-02-2015Nieuwe regeling

10-03-2009

De Leije, 18 maart 2009

B&W vergadering 10 maart 2009
20-11-200819-03-2009intrekking

11-11-2008

De Leije, 19-11-2008

B&W vergadering 11-11-2008

Tekst van de regeling

Beleidsregels voor buitenplanse ontheffing op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening

Paragraaf I Begripsbepalingen en toepassingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aanbouw

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in direct verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

Aansluitend terrein

een begrensd bouwperceel, waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

Aan huis gebonden beroep

Een beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

Aan huis gebonden bedrijf

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van een ambachtelijke, geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen, bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woningen en/of de daarbij behorende bijgebouwen, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, ter plaatse kan worden uitgeoefend;

Afhankelijke woonruimte

Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

Ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

Bebouwing

Één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

Bebouwingspercentage

Een in de voorschriften van een bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

Bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk en slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw of zolder;

Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;

Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel;

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek;

Gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Goot- en of boeiboordhoogte van gebouwen

De hoogte in meters gemeten vanaf peil tot aan de druiplijn, de bovenkant van de goot, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing blijven;

Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op het bouwperceel kan worden aangemerkt;

Horeca

Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt aangeboden, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie;

Kantoor

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

Onderbouw

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;

Ondergeschikte bouwdelen

Bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen;

Overkapping

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats;

Peil

1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

3. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotisch massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

Uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan het hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van vaststelling van dit beleid kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of delen kan worden verplaatst;

 

Artikel 2 Wijze van meten

Hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De afstand in meters vanaf peil c.q. de voet van het bouwwerk tot het hoogste punt van het bouwwerk;

Lengte en breedte van gebouwen

De afstand tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken;

Nokhoogte van gebouwen

De hoogte in meters gemeten vanaf peil tot aan het hoogste punt van het gebouw waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing kunnen blijven;

Ondergrondse bouwdiepte

De afstand in meters gemeten vanaf peil tot aan het diepste punt van het gebouw, waarbij de fundering niet wordt meegerekend;

Plat dak

Een dak met een dakhelling van 0º;

Rooilijn

Elke op de plankaart van een bestemmingsplan aangegeven lijn die door bebouwing niet overschreden mag worden;

Voorgevelrooilijn

Een naar de weg gekeerde rooilijn dan wel een rooilijn welke in het verlengde hiervan is gelegen;

Achtergevelrooilijn

De uiterste rooilijn welke parallel loopt aan de achtergevel van een gebouw

 

Artikel 3 Toepassing

Cumulerende werkingDe bestaande jurisprudentie wijst uit dat artikel 4.1.1. Bro (artik 20 Bro oud) een regeling betreft waarbij éénmalig ontheffing kan worden verleend om cumulerende werking te voorkomen.Artikel 4.1.1 Bro dient dan ook als volgt te worden toegepast:

Indien er in een onderdeel van artikel 4.1.1. Bro een maximum is gesteld (voor wat betreft de oppervlakte), is de toepassing van dit onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal dat maximum;

  • 1.

    Indien er in een beleidsregel een maximum is gesteld (bijvoorbeeld maximale oppervlakte aan bijgebouwen), is toepassing van het betreffende onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum;

  • 2.

    Indien er geen maximum is gesteld, is toepassing van het betreffende onderdeel van artikel 4.1.1. Bro slechts éénmaal per bouwperceel mogelijk. In het geval van het na elkaar toepassen van verschillende onderdelen van artikel 4.1.1. Bro op hetzelfde bouwperceel is er geen sprake van cumulatie. Dit is bijvoorbeeld indien een woning in de bebouwde kom wordt uitgebreid en er een overkapping op dat zelfde perceel wordt geplaatst.

Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinenDeze beleidsregels ex artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening zijn niet van toepassing ten aanzien van recreatiewoningen, stacaravans, woonwagens en recreatieterreinen, uitgezonderd de gedoogbeschikkingen en gastanks liggende op het perceel waar een recreatiewoning, stacaravan of woonwagen op staat.Bijzondere omstandighedenHet college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregels, wanneer deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Hierbij wordt gesteld dat dan vooraf een ruimtelijke afweging heeft plaatsgevonden.Procedurele vereisten voor ontheffingOp grond van artikel 3.24 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening is de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De aanvraag om ontheffing ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn kan een belanghebbende schriftelijk dan wel mondeling zijn zienswijze omtrent de aanvraag kenbaar maken. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent het al dan niet verlenen van de ontheffing op grond van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening. Dit betreft een termijn van orde voor zowel de verlening van de buiteplanse ontheffing als de weigering hiervan.Ontheffing als bijlage bij het bestemmingsplanEen verleende buitenplanse ontheffing op grond van artikel 3.23 van de Wet op ruimtelijke ordening wordt als bijlage bij het betreffende bestemmingsplan gevoegd.

Paragraaf II Beleidsregels

Artikel 4.1.1 lid 1 sub a onder 1 Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woongebouw in de bebouwde kom, mits het bouwwerk niet hoger is dan 5 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden, het aantal woningen gelijk blijft en het buiten de bebouwde kom betreft het bouwwerk een bruto oppervlak heeft van ten hoogste 150 m²Uitgangspunten bij toepassing:Uitbreiding van een woning binnen de bebouwde kom: •de woningdiepte mag na uitbreiding maximaal 15 meter bedragen en; •het onbebouwde gedeelte van het erf of tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10 meter te bedragen over de volle breedte van de woning en; •de goothoogte is maximaal gelijk aan die genoemd in de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan en; •de nokhoogte bedraagt maximaal 5 meter; •de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 3 meter bedragen. Uitbreiding van een woning buiten de bebouwde komIn het streekplan van de provincie Noord-Brabant is bepaald dat wonen in het buitengebied een normaal gegeven is geworden. In het streekplan worden voorwaarden gegeven voor het uitbreiden van een bestaande woning in het buitengebied. De voorwaarden zijn:•de bestaande woning mag uitgebreid worden tot een maximum van 600 m³, waarbij ondergrondse ruimten zoals kelders niet worden meegeteld en; •het aantal woningen gelijk moet blijven, splitsing is dan ook uitgesloten en; •er bij de uitbreiding van de woning rekening gehouden wordt met bestaande hindercirkels. Gezien het feit dat deze voorwaarden als helder en toereikend moeten worden beschouwd, is er geen reden hierop een aanvulling te creëren in de vorm van deze beleidsregels. Bij de uitbreiding van de woning gelden voor het overige (uitgezonderd de maximale inhoudsmaat) de voorschriften zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.Uitbreiding van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens (aanbouw) binnen de bebouwde kom•de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; •de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen of; •indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3,25 meter bedragen, en; •de gezamenlijke oppervlakte van de uitbreiding van de woning en de op het perceel aanwezige bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de krachtens deze beleidsregels maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en;•de uitbreiding mag maximaal 60% van de zijgevel van de woning beslaan en; •de uitbreiding van de woning dient minimaal 3 meter achter de voorgevel gesitueerd te worden. •Ingeval van hoeksituaties dient er tevens rekening gehouden te worden met de volgende elementen: ◦Verkeersveiligheid (uitzichtbelemmering); ◦Stedenbouwkundig verantwoord; ◦Bezonning van het naast gelegen perceel moet zijn geregeld; ◦Er dient rekening te worden gehouden met de achtertuinsituatie van de naastgelegen percelen. Uitbreiding aan de voorzijde van de woning binnen en buiten de bebouwde kom:•deze dient te worden uitgevoerd in één bouwlaag en; •de breedte mag niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van de woning beslaan en; •de diepte van de uitbreiding mag maximaal 1,50 meter bedragen en •minimaal 1 meter aan tuin aan de voorzijde van de uitbreiding resteert, dat wil zeggen de afstand tussen de uitbouw en de voorste perceelsgrens dient tenminste 1 meter te zijn en; •de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning. Bijgebouwen binnen de bebouwde kom

  • a.

    a.gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

  • b.

    b.gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:1. 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 200 m2;2. 65 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 250 m2;3. 75 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m²;4. 100 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m². mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  • c.

    c.goothoogte maximaal 3,25 m;

  • d.

    d.bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 5 m.

Bijgebouwen buiten de bebouwde kom: •het bijgebouw moet op het zij- of achtererf worden opgericht en; •het bijgebouw dient tenminste 3 meter achter de voorgevel te worden opgericht; •de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bouwvergunningplichtige bijgebouwen mag niet meer dan 100 m² bedragen en; •de goothoogte mag maximaal 3,00 meter bedragen en; •de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen en Overkapping binnen en buiten de bebouwde kom•de oppervlakte van de overkapping mag maximaal 25 m² bedragen; •de absolute hoogte mag maximaal 3 meter bedragen; •de overkapping dient tenminste 1 meter achter de voorgevel te worden opgericht, en •de overkapping mag ook voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden opgericht onder de voorwaarde dat de voorzijde van de overkapping gelegen moet zijn op 1 meter afstand van die voorgevelrooilijn, daarnaast dient de afstand tussen de voorzijde van de overkapping en de voorste perceelsgrens tenminste te 2 meter te bedragen; •de overkapping dient op dan wel op een afstand van 2,50 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen te worden opgericht; •er mag maximaal 1 overkapping per bouwperceel worden opgericht; •het betrokken bouwperceel mag door het oprichten van de overkapping niet voor meer dan 50% bebouwd worden;

Artikel 4.1.1 lid 1 sub b

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van een of bijgebouw bij een ander gebouw mits de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat:

  • 1.

    het aansluitende terrein voor meer dan 50% bebouwd is en;

  • 2.

    de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt niet met meer dan 50% wordt overschreden.

Uitgangspunten bij de toepassingEen uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouwUitbreiding op achter- of zijerf• de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 25 m²; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen; • de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen; • de afstand tot de voorgevel dient tenminste 3 meter te bedragen; • de uitbreiding mag niet tot gevolg hebben dat het aansluitende terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd.Vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen• het bijgebouw mag een maximale oppervlakte hebben van hetgeen in het bestemmingsplan is bepaald + 15% van deze oppervlakte; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen; • de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen; • de afstand tot de voorgevel dient tenminste 3 meter te bedragen; • het bijgebouw mag niet tot gevolg hebben dat het aansluitende terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd.Een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemmingBijgebouwen:• het bijgebouw moet op het zij- of achtererf worden opgericht en; • het bijgebouw dient tenminste 3 meter achter de voorgevel te worden opgericht; • de toevoeging van het gebouw mag niet tot gevolg hebben dat er meer dan 100 m2 aan oppervlakte aan bijgebouwen na de uitbreiding op het perceel aanwezig zal zijn en; • de goothoogte mag maximaal 3,25 meter bedragen en; • de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen enLet bij deze toepassing op de cumulerende werking. Het is slechts één keer toegestaan om 25m² extra aan bijgebouwen op te richten, dan wel vrijstaand dan wel aangebouwd. Hierbij kan niet gekozen worden voor bijvoorbeeld 10 m² voor een vrijstaand bijgebouw (bijvoorbeeld dierenverblijf) en 25 m² voor een aangebouwd bijgebouw.

Artikel 4.1.1 lid 1 sub c Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een gebouw voor openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer of het wegverkeer mits:

  • 1.

    het bruto-vloeroppervlakte niet groter is dan 50 m² en;

  • 2.

    het bestaat uit één bouwlaag en;

  • 3.

    het niet hoger is dan 5 meter gemeten vanaf het aansluitende terrein.

Uitgangspunten bij toepassingGezien het feit dat dit onderdeel van het artikel reeds voldoende duidelijke regels heeft gesteld, is het niet nodig om hier nadere beleidsregels voor op te stellen.

Artikel 4.1.1 lid 1 sub d Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een bouwwerk geen gebouw zijnde:

  • 1.

    waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m² en;

  • 2.

    dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 10 meter.

Uitgangspunten bij toepassingErfafscheidingen en terreinafscheidingen binnen de bebouwde kom•de terrein- of erfafscheiding moet worden opgericht ten dienste van de bij de bestemming horende doeleindenomschrijving; •de hoogte van terrein- of erfafscheiding opgericht achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 2,25 meter bedragen; •de hoogte van terrein- of erfafscheidingen bij hoekwoningen in de bebouwde kom opgericht voor de bebouwingsgrens/voorgevelrooilijn aan de zijkant van de woning mag maximaal 2 meter bedragen mits: ◦de terrein- of erfafscheiding tenminste 3 meter achter de voorgevel blijft; ◦de verkeersveiligheid is gewaarborgd door middel van een positief advies van de afdeling Ruimtelijk Beheer. Erfafscheidingen en terreinafscheidingen buiten de bebouwde kom•de terrein- of erfafscheiding moet worden opgericht ten dienste van de bij de bestemming horende doeleindenomschrijving; •de hoogte van terrein- of erfafscheiding mag maximaal 2,00 meter bedragen mits de verkeersveiligheid is gewaarborgd door middel van een positief advies van de afdeling Ruimtelijk Beheer. Schotels voor telecommunicatie met een doorsnede van meer dan 1 meter•de doorsnede niet meer mag bedragen dan 2 meter; •de schotel wordt geplaatst aan de achtergevel van de woning dan wel op het achtererf van de woning; Propaantanks•op het terrein moet een gebouw aanwezig zijn en; •indien er gebruik wordt gemaakt van een brandmuur mag deze een maximale hoogte hebben van 2 meter en; •de hoogte mag maximaal 1,50 meter bedragen en; •de oppervlakte mag maximaal 3 m² bedragen en;

Artikel 4.1.1 lid 1 sub e

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw.

Uitgangspunten bij toepassing

Dakopbouwen zijn alleen toegestaan op hoofdgebouwen en onder de volgende voorwaarden:

•de nokhoogte van de dakopbouw mag maximaal 1 meter hoger zijn dan de nokhoogte die bepaald is in de bouwvoorschriften van het desbetreffende vigerende bestemmingsplan en;

•de dakhelling van de dakopbouw moet gelijk zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw en;

•de zijkanten van de dakopbouw liggen meer dan 50 cm van de zijkanten van het dakvlak of

•sluit aan op een identieke, belendende dakopbouw of is geplaatst tussen schoorstenen en;

•de hoogte, gemeten vanaf de voet van dakopbouw tot aan de goot van de dakopbouw mag niet meer bedragen dan 1,10 meter en;

•de onderkant van de dakopbouw ligt minimaal 85 cm boven de snijlijn van het dakvlak met de buitenzijde van de daaronder gelegen gevel of met het dakvlak en het hart van de daaronder gelegen woningscheidende wand en;

•bij burgerwoningen buiten de bebouwde komen mag na het plaatsen van een dergelijk bouwwerk de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 600 m³ dan wel de inhoudsmaat zoals bepaald is in het vigerende bestemmingsplan en;

•bij het plaatsen mogen de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. Er dient tenminste rekening gehouden te worden met:

§ de bezonning van omliggende percelen voor en na plaatsing;

§ privacy.

Artikel 4.1.1 lid 1 sub f

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een kas of een bedrijfsgebouw van lichte constructie dat:

  • 1.

    ten dienste staat van een agrarische bestemming en;

  • 2.

    een maximaal bruto-vloeroppervlak heeft van niet meer dan 100 m².

Uitgangspunten bij toepassing:Gezien het feit dat dit onderdeel van het artikel reeds voldoende duidelijke regels heeft gesteld, is het niet nodig om hier nadere beleidsregels voor op te stellen.

Artikel 4.1.1 lid 2 sub g Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan voor een antenne-installatie mits:

  • 1.

    de antenne niet hoger is dan 40 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein dan wel indien geplaatst op een antennedrager gemeten vanaf de voet van de antenne.

Uitgangspunten bij toepassing:•de voorkeur is plaatsing op bedrijventerreinen; •de voorkeur voor plaatsing in samenhang met (eventuele) bestaande bebouwing; •de voorkeur is de antenne te plaatsen in de nabijheid van fors en blijvend groen als voor- en/of achtergrond; •de voorkeur heeft het antennes niet te plaatsen op een woongebouw; •het uitgangspunt is site-sharing; •geen masten in gebieden waarvan de landschappelijke waarde is gelegen in de openheid; •geen plaatsing in de directe nabijheid van beeldbepalende /monumentale panden die tot verstoring van het beeld leidt, behoudens een positief advies van de monumentencommissie

Artikel 4.1.1 lid 1 sub i Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een wijziging in het gebruik van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten mits:

  • 1.

    gelegen binnen de bebouwde kom;

  • 2.

    het gebruik niet meer omvat dan een bruto-vloeroppervlakte van 1500 m²;

  • 3.

    het aantal woningen gelijk blijft.

Uitgangspunten bij toepassing:Deze ontheffing betreft een gebruikswijziging voor een pand gelegen binnen de bebouwde kom waarbij ook inpandige bouwwerkzaamheden mogen worden verricht. Deze bouwwerkzaamheden kunnen vergunningplichtig zijn.Aan huis gebonden beroep of bedrijf

  • a.

    de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 60 m2;

  • b.

    er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;

  • c.

    het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;

  • d.

    er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  • e.

    er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf;

  • f.

    een reclame-uiting voldoet aan de volgende kenmerken:1. de reclame-uiting dient aan de gevel aangebracht te worden;2. maximum oppervlak van 0,20 m²;

  • g.

    de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  • h.

    het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Detailhandel•alleen toegestaan in gebieden welke als winkelconcentratiegebieden zijn aangemerkt; •de detailhandel mag alleen gevestigd worden op de begane grond van het pand; •er dient een onderbouwing met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten te worden aangeleverd. SeksinrichtingenEen wijziging in gebruik van een pand ten behoeve van een prostitutiebedrijf, seksinrichting, escortbedrijf en/of sekswinkel is niet toegestaan.Horeca•alleen toegestaan in het centrumgebied van de kernen; •mag alleen worden gevestigd op de begane grond van het pand; •er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig zijn, dan wel tegelijkertijd op eigen terrein worden aangelegd; •mag geen onevenredige hinder voor de omgeving opleveren, dan wel het woonklimaat van de omgeving aantasten; •er dient een onderbouwing met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten te worden aangeleverd. BedrijvenIn principe moeten bedrijven zich vestigen op bedrijfslocaties en bedrijventerreinen. Het zou zo kunnen zijn dat bedrijven in milieucategorie I zich binnen het winkelconcentratiegebied zullen vestigen. Of dit zo is dient per geval te worden beoordeeld waarbij vooral gekeken moet worden naar de aanwezige parkeervoorzieningen en de verkeersaantrekkende werking.Dienstverlening•dient te zijn in het kader van zakelijke of winkelondersteunde dienstverlening; •mag alleen op de begane grond van het pand worden gevestigd; •er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig zijn, dan wel tegelijkertijd op eigen terrein worden aangelegd; •er dient een onderbouwing met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten te worden aangeleverd

Artikel 4.1.1 lid 1 sub j

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van wijziging van het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning mits:

  • 1.

    de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

  • 2.

    bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden en;

  • 3.

    de aanvrager voor, maar in elk geval op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken heeft bewoond.

Uitgangspunten bij toepassingHet betreft hier een persoonsgebonden beschikking die verleend kan worden aan de aanvrager en zijn of haar met naam genoemde meerderjarige huisgenoten. De ontheffing is niet overdraagbaar en eindigt op het moment dat de genoemde personen de bewoning hebben beëindigd (artikel 4.1.1. lid 2 Bro). De Beleidsregels "Handhaving gemeente Haaren op bestaande gevallen van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven" vastgesteld op 25 oktober 2005 zijn van overeenkomstige toepassing.Recreatiewoning•de verzoeker dient middels afschriften van officiële instanties aan te tonen dat hij of zij voor dan wel op 31 oktober 2003 tot en met heden de recreatiewoning permanent heeft bewoond. Er dienen tenminste afschriften van drie verschillende officiële instanties te worden ingediend. Éen van deze instanties dient te zijn de belastingdienst; •de recreatiewoning bereikbaar is voor hulpdiensten; •in de buurt van de recreatiewoning een opstelplaats voor hulpdiensten aanwezig is •de recreatiewoning voldoet aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit en de Bouwverordening;

Paragraaf III Slotbepaling

Artikel 1 Inwerktreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na de bekendmaking van de vaststelling.

Ondertekening

Besloten en vastgesteld bij vergadering van dd, 11 november 2008

Burgemeester en wethouders gemeente Haaren

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van Haaren,

secretaris,                          burgemeester,

Mr. S.C.C.M. Potters.         F.H.G.M. Ronnes