Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Groenvisie 2023-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenvisie 2023-2027
CiteertitelGroenvisie 2023-2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-04-2024nieuwe regeling

21-06-2023

gmb-2024-161650

2023/063

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenvisie 2023-2027

Een (be)leefbare gemeente voor mens en dier

 

Joure, juni 2023

 

 

VOORWOORD

 

Voor u ligt de Groenvisie 2023-2027 van gemeente De Fryske Marren. Door verschillende omstandigheden komt deze visie later dan oorspronkelijk op de planning stond. De extra tijd is benut om nogmaals met inwoners in gesprek te gaan. Daarnaast is de gemeenteraad op pad geweest door onze mooie gemeente en heeft zij input kunnen leveren voor deze Groenvisie tijdens het consulterend Petear. Dank daarvoor.

 

Groen is voor veel inwoners en bezoekers van de Fryske Marren van grote waarde. Voor sommigen is het genieten van de natuur, voor anderen ontspannen in het park of op het water of een plek om te sporten of te spelen. Groen is belangrijk voor een fijne en gezonde leefomgeving en is hard nodig om onze gemeente te beschermen tegen droogte, hitte en extreme regenval. Groen (en ook blauw) is het visitekaartje van onze plattelandsgemeente. Dit is al in een oogopslag te zien aan ons logo.

 

In deze Groenvisie is meer aandacht voor de kwaliteit van groen. Groen maakt gelukkig en daarom moet elke inwoner hiervan kunnen genieten. Mooie bermen, kleine parkjes, bomen vlakbij huis, waar iedereen op een warme dag even in de schaduw kan zitten en voelen hoe verkoelend groen werkt.

 

Groen hoort bij onze gemeente en heeft vele functies. Naast de klimaatfuncties draagt het ook bij aan de leefbaarheid en gezondheid voor onze inwoners. Daarnaast zorgt het afwisselende landschap van onze gemeente iedere keer voor een andere beleving van de omgeving en de historie.

 

Met deze Groenvisie willen we zorgen voor een goede balans tussen groen en stenen, natuur en recreatie, mensen en dieren. Met respect voor het bestaande groen , kijken we vooral welke mogelijkheden er zijn om de gewenste kwaliteit te halen en daar waar mogelijk is uit te breiden door vervanging, verplaatsing, uitbreiding of aanleg van nieuw groen.

 

Lucienne Boelsma, wethouder

 

 

INLEIDING

 

Gemeente De Fryske Marren is een mooie grote groene gemeente met diverse landschappen op voornamelijk zand- en veengronden. Het landschap wordt gekenmerkt door vele cultuurhistorische, ruimtelijke en natuurwaarden. De combinatie van veel water met groen zorgt ervoor dat men hier graag woont en recreëert. Het is goed deze bestaande kwaliteiten te versterken voor de natuur, de mens en het klimaat. Hier ligt ook de grootste kracht van de gemeente, de "groen - blauwe structuren", maar toch kan de gemeente groener.

 

Waarom een herijking van de Groenvisie?

Sinds het opstellen van de vorige Groenvisie 'Een andere kijk op het groen in de openbare ruimte' in 2014 is de biodiversiteit afgenomen, mede als gevolg van de beplanting die is weggehaald en vervangen door gazon. Ook zorgen de toename van invasieve exoten en boomziektes voor meer onderhoud en ingrepen in onze openbare ruimte. Daarnaast verandert het klimaat. Inwoners ervaren onder andere meer wateroverlast en hittestress. Klimaat en biodiversiteit zijn niet los van elkaar te zien.

Om klimaatverandering tegen te gaan, is biodiversiteit nodig. Andersom kunnen klimaatmaatregelen enorm helpen bij het behouden van de biodiversiteit. Daarnaast is de beeldkwaliteit van het openbaar groen achteruitgegaan. Vanuit de inwoners komen hier veel vragen over en ook meldingen van onveilige situaties door overhangende taken op wandelroutes en overlast van wortelopdruk in de verharding.

 

In het coalitieakkoord 'Fûnemint foar moarn' is aangegeven dat de kwaliteit van de openbare ruimte belangrijk is. De kwaliteit moet binnen de bebouwde kom veilig en netjes zijn. Daarnaast draagt het groen in de openbare ruimte bij aan het stimuleren van de biodiversiteit, de natuurwaarden en aan de klimaatbestendigheid.

De uitgangspunten, zoals omschreven in de startnotie 'Duurzaam groen, doen we samen' zijn meegenomen in het opstellen van de Groenvisie 2023-2027. Deze startnotitie is op 7 juli 2021 in het college en 30 juli 2021 naar de raad geweest en via de nieuwsbrief openbaar gemaakt. In deze notitie zijn 10 uitgangspunten geformuleerd die betrekking hebben op het beeld, de natuur en de inwoners.

 

Door de voorgestelde bezuinigingen van 2014 op middelen en fte's buitendienst en de extra werkzaamheden, zoals watergeven in de warme zomers en de overgang van chemische onkruidbestrijding naar mechanische onkruidbestrijding is het niet mogelijk om overal de gewenst kwaliteitsniveaus te halen. De bezuiniging van 2014 heeft geresulteerd in een structurele bezuiniging van 3,6 fte en € 345.682,00 per jaar. Hierdoor is er geen budget voor vervanging en renovatie van groen binnen de reguliere middelen. Dit heeft geresulteerd in een achterstand in het tijdig vervangen van groen en een onderhoudsachterstand in met name de singels, boswallen en plantvakken. Uiteindelijk heeft dit weer tot gevolg dat er meer meldingen komen over het groen vanuit de inwoners. Omdat bomen en groen een waarde vertegenwoordigen, zouden het hebben van een voorziening een middel zijn. Door ouderdom of vanwege schade moeten groenvakken of bomen op een bepaald moment worden vervangen. Renovaties van het groene kapitaal staan niet op de huidige begroting en zijn destijds in de visie van 2014 niet meegenomen. Het lijkt dan of de gemeente onverwacht te maken krijgt met extra kosten door onverwachte vervangingen of renovaties van groen.

 

Doel Groenvisie

De Fryske Marren kenmerkt zich door diversiteit van het landschap en vele vormen van groen en blauw en is mede daarom een belangrijke waarde voor een fijne en gezonde leefomgeving van onze inwoners. De groene openbare ruimte is het visitekaartje van onze gemeente. Om de eigenheid van het landschap te borgen en het belang van de opgaves rondom klimaat en biodiversiteit vast te leggen, is het tijd voor een nieuwe Groenvisie. Het plan heeft de volgende doelen:

  • Zichtbaarheid en beleefbaarheid van landschap en cultuurhistorie versterken.

  • Natuurvriendelijkheid van omgeving: biodiversiteit in en om de dorpen vergroten.

  • Gezondheid voor mens en dier verhogen: leefbaarheid, veiligheid, klimaat, waterbuffering, koelte en gezondheid.

  • Duurzaamheid voor iedereen; beheer is afgestemd op eindbeeld en gebruik.

  • Samenwerking met alle partijen waaronder inwoners, agrarische ondernemers en andere belanghebbenden; maatschappelijke betrokkenheid en promotie van groen vergroten.

 

In deze Groenvisie wordt onze visie op het groen in de openbare ruimte zoals bomen, bermen, bedrijventerrein, buurtgroen in en rondom de dorpen en de stad, van nu tot 2027 beschreven. Hierin hebben wij aandacht voor de verschillende onderdelen die samen het openbaar groen vormen. Per onderdeel geven we een beschrijving van het eindbeeld en de gewenste kwaliteit. Dit beeld en kwaliteit wordt bepaald door de wijze van beheer en het budget. Als er minimaal budget is voor het onderhoud zal dit tot uiting komen in het beeld. In de huidige situatie van nu is het goed te zien welke invloed budget heeft op de beeldkwaliteit.

Om deze reden beschrijven wij vanuit verschillende scenario's het beeld en de gewenste kwaliteit. Het eerste scenario gaat uit van handhaven van de huidige situatie en het onderhoud. Daarbij streven wij naar onderhoud op kwaliteitsniveau B, maar we ervaren dat we die kwaliteit nu gemiddeld niet kunnen halen. Dit betekent dat de omschreven kwaliteit vanuit het coalitieakkoord van veilig en netjes niet gehaald wordt.

Het tweede scenario gaat uit van het op kwaliteit brengen van het bestaande groen, waarbij we streven naar een kwaliteitsniveau A op beeldbepalende publicaties binnen de kernen en buiten de kernen geldt kwaliteitsniveau B. Dit betekent dat we de boeggolf van achterstallig onderhoud zullen moeten gaan inhalen en grootschalige renovaties gaan uitvoeren. Dit heeft als consequentie dat er meer mensen en middelen nodig zijn. Het kwaliteitsbeeld dat hiermee wordt gerealiseerd komt overeen met de doelstellingen uit het coalitieakkoord.

Tot slot is er scenario 3 waarbij we streven naar een areaaluitbreiding, waarbij verharding wordt omgevormd tot een groen. Dit scenario draagt bij aan het oplossen van de klimaatopgaves. Tegels eruit en groen erin zorgt voor meer wateropvang en verkoeling in de bebouwde omgeving. Dit scenario draagt bij aan het vergroten van onze ambities binnen Steenbreek

 

Om dit te concretiseren zal er elke 2 jaar een uitvoeringsprogramma gemaakt worden voor ontwikkeling en beheer op basis van de nu opgestelde visie en de beschikbare financiële middelen.

 

 

1. DE GROENE WAARDEN VAN DE FRYSKE MARREN

 

 

Aanleiding

Het oude groenbeleidsstuk "Een andere kijk op het groen in de openbare ruimte" (2014) was vooral gericht op de harmonisatie van de gemeente en op de te halen bezuinigingen zonder daarvoor de kwaliteit van de openbare ruimte te verliezen. Zoals beschreven in de inleiding is deze bezuiniging, in combinatie met het veranderende klimaat, de aanleiding om een nieuwe Groenvisie op te stellen. Daarnaast speelt de leefomgeving en daarmee de openbare ruimte bij veel factoren een rol. Een groene en gezonde leefomgeving is veilig, schoon, net, heeft veel groen en heeft een divers aanbod in voorzieningen die uitnodigen tot ontmoeten, beleven en verblijven. Een andere factor is de klimaatproblematiek, waaronder hittestress en wateroverlast en de achteruitgang van de biodiversiteit. De groene omgeving biedt veel oplossingen voor deze problematiek, bijvoorbeeld bomen geven schaduw, beplanting houdt regenwater vast en zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen.

 

Visitekaartje

De openbare ruimte is hét visitekaartje van de leefomgeving van De Fryske Marren. Bewust of onbewust doen we er een indruk van op wanneer we ons begeven in deze openbare ruimte. Is het schoon en veilig, is het aantrekkelijk, is het goed onderhouden? Inwoners verlangen naar een leefomgeving waar zij met plezier kunnen wonen, werken en recreëren. Reden genoeg om goed voor de openbare ruimte te zorgen.

 

1.1 GEZONDHEID/WELZIJN

 

Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van groen op de mens. Een groene omgeving verhoogt de kwaliteit van leven. Inwoners van groene buurten doen minder vaak een beroep op zorgfaciliteiten en werknemers van bedrijven in een groene omgeving voelen zich prettiger. Een park of plantsoen nodigt mensen uit tot recreatie en sociale interactie. Mensen komen elkaar tegen en maken een praatje in het park of onderhouden een gezamenlijk stukje openbaar groen in de buurt (zoals bloemenweides). Mensen met meer groen in hun woonomgeving voelen zich minder eenzaam en ervaren minder vaak een tekort aan sociale steun. Groen biedt ruimte voor sport en spel; voor verenigingssporten op de sportparken en voor wandelen, rennen, voetballen, bootcamps in het groen.

 

 

Spelen in een uitdagende groene omgeving leert kinderen al op jonge leeftijd risico's inschatten en het spelen in het groen zorgt voor meer zelfvertrouwen. De groene omgeving heeft een positief effect op de ontwikkeling en creativiteit van kinderen. Ze worden uitgedaagd om te ontdekken en leren om al hun zintuigen te gebruiken en samen te spelen. Het beleid voor het spelen in de openbare ruimte wordt verder uitgewerkt in het concept BOSS (Bewegen, ontmoeten, spelen en sporten) waar op dit moment een pilot gedraaid wordt.

 

Bovenstaande geldt niet alleen voor de woonomgeving, maar ook in de werkomgeving. Een groot deel van de werkende mens werkt op kantoor. Groen in de buurt van het kantoor of op een bedrijventerrein nodigt uit tot het maken van een lunchwandeling, overleggen in de buitenruimte of zelfs sporten in de pauze.

 

Kortom: Groen draagt bij aan geluk en een gezonde leefstijl.

 

 

1.2 IDENTITEIT

 

Groen, natuur én De Fryske Marren horen bij elkaar. De gemeente heeft veel water (meren) in combinatie met groen, waar de inwoners graag wonen en recreëren. Het landschap kenmerkt zicht door een grote diversiteit. Van Gaasterland tot het merengebied tot veenweide-landschappen, elk landschap vraagt een eigen groenblauwe vertaling voor opgaves rond beeld, klimaat, water en biodiversiteit. Aan deze eigenheid van het landschap en de daarbij behorende identiteit wordt veel waarde gehecht door de bewoners. Het zichtbaar maken van de landschappelijke diversiteit en bijbehorende identiteit is van belang.

 

 

Binnen de Groenvisie wordt gefocust op de bestaande gebiedseigen kwaliteiten en een integrale aanpak van de verschillend onderdelen. De menselijke maat en daarbij behorende kleinschaligheid, die kenmerkend is voor de samenleving in De Fryske Marren, is hierin leidend. Naast de reeds genoemde waarden voor het welzijn van de inwoner heeft groen voor De Fryske Marren ook nog een economische functie: creëert en versterkt een aantrekkelijke omgeving voor wonen, toerisme, recreatie en werken, meerwaarde van onroerend goed, opvang van water/retentie leidt tot besparingen op investeringen in rioolstelsels.

 

1.3 KLIMAAT

 

Door verandering van het klimaat wordt het weer extremer: warmer en droger, maar bij tijden ook natter door hevige buien en de daarbij behorende piekbelasting van het riool. In het centrum van een dorp of de stad wordt hier overlast door ervaren. De gevolgen van de verandering van het klimaat zijn de laatste jaren duidelijker voelbaar geworden. Als het flink regent, kan het water niet goed weg door het asfalt of andere bestrating. Een riolering die overstroomt, kan tot een enorme schadepost leiden.

 

1.3.1 HITTESTRESS

Zomerse hittegolven zijn geen uitzondering meer. De warmte gaat in de stenen zitten. Daar hebben mensen, dieren, bomen en planten last van, vooral ouderen en jonge kinderen. Met name in Joure en Lemmer is in het centrum veel hittestress. In de zomer is er onder de bomen een temperatuur van 58°C op de bestrating gemeten in het centrum van Joure.

Het huidige groen, dat juist tijdens hitte zorgt voor verkoeling, bezwijkt op sommige plekken onder de lange droge perioden. Langdurige droogte verlaagt ook de grondwaterstand, wat invloed heeft op de bodemdaling.

 

Hjittestress yn De Jouwer

 

1.3.2 WATEROVERLAST

Goed aangelegd en onderhouden groen kan de effecten van extremer weer verzachten, bijvoorbeeld door regenwater op te vangen en (tijdelijk) te bergen, zodat het geleidelijk kan worden afgevoerd en weg kan zakken naar het grondwater. Dat werkt als een buffer en vermindert de invloed van de verandering van het klimaat op mens en dier. Het opgevangen regenwater is dan ook beschikbaar voor planten in droge periodes. Groen is ook ontzettend belangrijk voor hittedemping. Bomen op straten en pleinen bieden schaduw in buurten.

 

 

Stenen eruit en groen erin

De Fryske Marren is aangesloten bij Steenbreek. Stichting Steenbreek is een landelijke kennis- en netwerkorganisatie die ondersteuning biedt bij het duurzaam vergroenen van onze leefomgeving. Door middel van communicatie over de gevolgen van verstening, zoals hittestress en wateroverlast willen we deze trend stoppen, zowel in de publieke als in de private ruimte en onze leefomgeving duurzaam vergroenen. Daarbij kijken we niet alleen naar ‘groen doen’ ,maar ook naar biodiversiteit, klimaatadaptatie, sociale cohesie en gezondheid. In het rapport 'Maatregelenpakket Klimaatadaptatie en Operatie Steenbreek' is het 10 maatregelenplan omschreven voor klimaatadaptatie. Hierbij is het volgende doel vastgesteld: groen-blauwe structuur vergroten, behouden en creëren. Met deze maatregel wordt middels gesprekken een plan opgesteld om de bestaande groen-blauwe structuur te versterken en uit te breiden in herinrichtingsprojecten of andere projecten van de gemeente.

 

1.3.3 BIODIVERSITEIT

Biodiversiteit is kortweg de verscheidenheid aan leven – van een slootwaterdruppel tot een compleet bos. Biodiversiteit omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, maar ook de enorme genetische variatie binnen die soorten en de variatie aan ecosystemen waarvan ze deel uitmaken. Het begrip omvat het totaalpakket aan levende organismen en systemen – en de interacties daartussen.

 

Een grotere biodiversiteit verbetert de gezondheid van het groen, de bodem en het water. Biodiversiteit heeft een dempende werking op invloeden die een gebied onder druk zetten, zoals plagen, vervuiling en klimaatverandering. Een gemengd bos gaat bijvoorbeeld niet zo snel plat tijdens een storm, in tegenstelling tot een dennenplantage. En een gemengde grasberm met een gezonde bodem houdt regenwater vast, als buffer tegen langdurige droogte. Ook is een gemengde grasberm steviger waardoor er minder spoorvorming voorkomt, wat bijdraagt aan een hogere veiligheid. Dat kan veel geld schelen, dat anders nodig is voor achterstallig onderhoud, sanering of de bestrijding van plaagdieren. Naast het belang van de dieren en planten zelf (de intrinsieke waarde), is biodiversiteit ook voor de mens belangrijk. Veel mensen genieten van planten en dieren en hebben daardoor meer respect voor de natuur of zijn eerder bereid in hun eigen omgeving een bijdrage te leveren aan vergroening of als vrijwilliger in het beheer.

 

 

2. WAT WILLEN WE BEREIKEN

 

 

De ambitie van het college is, zoals beschreven in het coalitieakkoord 'Fûnemint foar moarn', te zorgen voor een openbare ruimte waar de kwaliteit belangrijk is. Deze moet binnen de bebouwde kom veilig en netjes zijn en bijdragen aan de klimaatbestendigheid. Buiten de bebouwde kom en aan de randen van de dorpen en de stad zal de nadruk komen te liggen op het inpassen van het bestaande landschap en het vergroten van de biodiversiteit. Daarnaast willen we inzetten op het tijdig renoveren van het groen voor een toekomstbestendige leefomgeving.

 

Deze Groenvisie geeft richting aan het gewenste beeld, de (te ontwikkelen) waarden en de functionaliteit van de groene buitenruimte binnen en buiten de bebouwde kom. Een actuele Groenvisie is vereist om effectief te anticiperen op (maatschappelijke) veranderingen in de openbare ruimte, waarin het belang van groen steeds meer wordt onderkend en de inrichting en het onderhoud van het openbaar gebied betaalbaar te houden. Ook biedt deze visie handvatten voor het betrekken van bewoners en het eenduidig handelen bij specifieke (individuele) vragen.

 

2.1 VISIE OP EEN GROEN DE FRYSKE MARREN

 

Groen geeft identiteit en beleving aan plekken en gebieden. De diversiteit aan groen in het dorp, de stad en de buurtschappen en het omliggende landschap vormt een uniek en waardevol geheel. Het groen draagt positief bij aan een goede leefbaarheid en gezonde economie binnen De Fryske Marren en zorgt voor meer biodiversiteit en draagt bij aan een oplossing voor de huidige klimaatopgaves.

 

In het centrum van de dorpen en de stad is de beleving van het groen vooral veilig en netjes. Het bestaande groen wordt aantrekkelijker gemaakt voor mens en dier. Het eigen karakter per dorp of in de stad zal worden versterkt, waardoor het beeld groener wordt. Het groen moet passen bij een intensiever gebruik van de buitenruimte. Een breed palet aan beplantingstypen zorgt voor veel variatie in het groen en biedt kansen voor de natuur. Het onderhoud zal plaatsvinden op kwaliteitsniveau B, echter op de publiekslocaties, zoals bijvoorbeeld nabij sporthallen of op begraafplaatsen, wordt gestreefd naar niveau A. (zie bijlage 1 Kwaliteitsniveaus beheer openbare ruimte)

 

Voor de dorpsranden, de stadsrand, het buitengebied en de bedrijventerreinen zal de nadruk komen te liggen op natuurlijke overgangen naar het omliggende landschap. Groene verbindingen zijn belangrijk voor de biodiversiteit en het gebruik van het groen, ze zijn bepalend voor de identiteit. Het natuurlijk beeld biedt groen met een landschappelijke uitstraling, dat het best past bij de wijken aan de rand van de dorpen en de stad, waar voldoende ruimte is. Er is in de huidige situatie al veel groen aanwezig dat de dorpen en de omgeving met elkaar verbindt. De natuurlijke overgangen tussen de dorpen en het omliggende landschap zorgen voor een leefgebied voor onder andere vlinders, insecten en andere diersoorten.

 

Binnen deze visie wordt er gewerkt aan de thema's zoals beschreven in de startnotitie. Deze 10 thema's zijn samen te voegen tot 3 hoofdthema's, namelijk:

  • 1.

    Leefbaarheid; aan de groene omgeving werken we samen

  • 2.

    Klimaat; groen draagt bij aan de verschillende opgaven

  • 3.

    Landschap; zichtbaarheid en beleefbaarheid van het landschap en de cultuurhistorie

 

Deze waarden van groen wil De Fryske Marren benutten en veiligstellen. Het bepaalt tenslotte het karakter van onze gemeente. Het herinnert aan vroeger en is belangrijk voor de toekomst van het klimaat en voor onze kinderen.

 

 

THEMA 1 LEEFBAARHEID: AAN DE GROENE OMGEVING WERKEN WE SAMEN

 

 

Groen mag nooit ver weg zijn van inwoners en moet makkelijk te bereiken zijn. Een groene leefomgeving draagt namelijk bij aan het gezond ouder worden, het nodigt uit tot fietsen en wandelen en biedt een fijne plek om je buren te ontmoeten. We hanteren daarbij de 3-30-300 regel. De 3-30-300 regel is uitgedacht door de in Wageningen opgeleide groen-expert Cecil Konijnendijk van den Bosch, nu directeur van het Nature Based Solutions Institute in Canada. Uitzicht op bomen is volgens hem aantoonbaar goed voor onze mentale gezondheid en welbevinden. Voldoende groen in een wijk zorgt ook voor meer koele plekken, meer sociale interactie en mogelijk minder luchtvervuiling en geluidsoverlast. Tot slot draagt nabijheid van een park/groene plek waar mensen kunnen recreëren, wandelen en fietsen bij aan hun gezondheid en de leefbaarheid van de stad. De 3-30-300 regel combineert al die mooie functies van groen in de dorpen en de stad.

 

 

Het groen wordt gevarieerder, waarbij er kleur en fleur wordt toegevoegd. Planten en bomen krijgen de kans zich te ontwikkelen, doordat ze op de juiste plek staan. Hierdoor dragen zij optimaal bij aan het beleven van de openbare ruimte. De grote groengebieden bieden mogelijkheden voor inwoners en gasten om onze groene gemeente te ontdekken en te ervaren.

In onze toeristische plattelandsgemeente is het visuele aspect van bloeiende bermen en percelen een belangrijk onderdeel van de beleving van het landschap. Dat geldt niet alleen voor bermen langs fietspaden en plattelandswegen, maar ook voor dorpsranden en braakliggende (bouw)percelen.

Groen en blauw bepaalt in belangrijke mate de stedenbouwkundige kwaliteit van de stad, de dorpen en het landelijk gebied. Groen geeft structuur en samenhang. Groengebieden vormen buffers en uitloopgebieden, groene lijnen verbinden en groenaccenten vormen bijzondere plekken. Groen geeft dorpen en wijken een eigen karakter. Groene routes voor wandelaars en fietsers vanuit het dorp naar het buitengebied zorgen ervoor dat het buitengebied beter toegankelijk en beleefbaarder wordt.

 

THEMA 2 KLIMAAT: GROEN DRAAGT BIJ AAN DE VERSCHILLENDE OPGAVEN

 

 

Groen is per definitie duurzaam en heeft een positieve invloed op het klimaat. Denk hierbij aan het afvangen van fijnstof, het verminderen van hittestress, de opname van water en het leveren van zuurstof. Het toevoegen en in stand houden van groen helpt om de effecten van klimaatverandering op te vangen. Grote volwassen bomen dragen veel bij, maar ook kleiner groen heeft een positief effect op de klimaatbestendigheid en duurzaamheid van de directe leefomgeving. Enerzijds verminderen ze hittestress en vangen ze fijnstof op, maar ze zorgen ook voor de opname van CO2 en de productie van zuurstof. Groen draagt bovendien substantieel bij aan onze duurzaamheidsdoelstellingen: vooral volwassen bomen leggen veel CO2 vast. Onze bossen en groene aders in het dorp zijn ook daarom waardevol.

 

Groen kan veel betekenen voor het beheer en de berging van water. Dat is in het licht van de klimaatverandering van groot belang. Wadi's (Water Afvoer Drainage en Infiltratie) en holle bermen bergen regenwater en zuiveren het, waarna het water infiltreert in de ondergrond. Zo helpt de wadi tegen wateroverlast en droogte. Groene oeverzones bieden op wijkniveau de oplossing voor wateroverlast.

Groen zuivert ook water. Effectieve en efficiënte opname van nitraat en fosfaat vindt alleen in groen plaats en door langdurige micro- en bacteriële afbraak. Groen en water kunnen elkaar flink versterken.

Groen in stad of dorp vormt ook levensruimte voor planten en dieren. Natuurwaarden hoeven niet op te houden bij de rand van de bebouwde kom. Sterker nog; gezonde groene en blauwe longen laten een dorp volop leven. Dorpsnatuur kan bij de voordeur beginnen. De natuur kan zich in het dorp ontwikkelen door de inrichting en het beheer van groen aan te passen.

In de dorpen en de stad voldoet de natuur aan het gestelde kwaliteitsniveau en draagt het bij aan het beeld van netjes en veilig. Met simpele aanpassingen ontstaan zomaar de juiste condities voor libellen langs natuurvriendelijke oevers en inheemse planten in bloeiende wegbermen. Een goede verbinding van het groen en de natuur in het dorp met het buitengebied is voor mens, dier en plant van groot belang. Voor planten en dieren geldt dat op deze manier hun leefgebieden groter worden.

Naast natuurwaarde is ook natuurbeleving waardevol. Veel mensen genieten van groen en natuur. Een park waar je even op adem kunt komen, de seizoenen kunt ruiken en in contact kunt blijven met de natuur, wordt hoog gewaardeerd.

 

THEMA 3 LANDSCHAP: ZICHTBAARHEID EN BELEEFBAARHEID VAN LANDSCHAP EN DE CULTHUURHISTORIE

 

 

Nergens in Nederland vind je zóveel landschappelijke variatie zo dichtbij elkaar als in het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân. Gemeente De Fryske Marren ligt voor een groot deel in het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân. Het Nationaal Landschap heeft een unieke combinatie van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie.

 

 

Het belangrijkste kenmerk van het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân is dat het uit vier onderling zeer verschillende typen landschap bestaat. Elk van die vier typen heeft zijn eigen historische landschapselementen. Het bijzondere van het Nationaal Landschap als geheel is dat het in het noorden open en weids is en in het zuiden besloten en beschut. Het cultuurhistorische groen herinnert aan het landschap waarin we gebouwd en geleefd hebben. We vinden het belangrijk dat er robuuste netwerken van groene structuren zijn. Dit groen zorgt voor (historische) herkenning en al dan niet ecologische verbinding. Meervoudig ruimtegebruik is noodzakelijk om alle vormen van gebruik een goede plek te geven binnen de gemeente.

 

 

3. HOE GAAN WE DAT DOEN?

 

 

3.1 GROENONDERDELEN

 

In dit hoofdstuk wordt per groenonderdeel aangegeven wat de visie is en hoe we dit gaan bereiken. Welke maatregelen of ingrepen zijn er nodig om het genoemde beeld te realiseren. Per scenario wordt een indicatie gegeven van de maatregelen.

 

3.1.1 BEDRIJVENTERREINEN

Bedrijventerreinen zijn locaties waar vooral overdag gebruik van wordt gemaakt. De openbare ruimte wordt gebruikt om door heen te rijden en te parkeren. Deze terreinen kunnen een veel bredere rol gaan vervullen in de openbare ruimte. Het kan een plek worden waar mensen met plezier werken, een 'groen' ommetje kunnen maken, collega's ontmoeten en tussendoor ontspannen.

 

 

Het groen draagt bij aan werkplezier, vitaliteit en productiviteit. Daarnaast bieden ze een oplossing voor de klimaatproblematiek zoals hittestress en wateroverlast door de ruimte in te richten met groene en natuurlijke oplossingen op daken, gevels, parkeerterreinen en wandelpaden. Deze vergroening en verduurzaming zorgt voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en stijgende vastgoedwaarde op de bedrijventerreinen. Binnen de verschillende scenario's betekent dit het volgende:

 

Scenario 1: Handhaven huidige situatie

  • Natuurlijke inrichting en extensief beheer, waarbij wordt uitgegaan van kwaliteitsniveau B dat staat voor heel en veilig.

 

Scenario 2: Grootschalige renovatie en achterstallig onderhoud inhalen

  • Begeleiding door bosschages (indien passend in het landschap) en open ruimtes ten behoeve van klimaatproblematiek .

  • Plaatselijk wegbegeleiding met bomenrij(en) afhankelijk van de omgeving, dit biedt een mogelijkheid om te voldoen aan de voorwaarde van terug planten van 1,1 boom na kap van bestaande bomen.

  • Brede kruidenrijke bermen daar waar het nu al mogelijk is en anders in overleg met bedrijven gezamenlijk kijken naar wat er mogelijk is.

 

Scenario 3: Omvormen grijs naar groenareaal

  • Aansluiten bij werklandschappen van de toekomst: bedrijventerreinen in Nederland worden dankzij een impuls uit het Nationaal Groeifonds de komende jaren omgetoverd tot groene, klimaatbestendige plekken, waar werknemers prettig kunnen werken in een gezonde omgeving.

 

3.1.2 BERMEN

De Fryske Marren beheert in het landelijk gebied 372 ha bermen op extensieve wijze. Dit zijn hoofdzakelijk bermen langs plattelandswegen waar de vegetatie uit gras en kruiden bestaat.

De bermen zijn belangrijk voor een veilige infrastructuur en voor het bieden van leefgebied aan wilde planten en (kleine) dieren. Wij zorgen door efficiënt bermbeheer en -onderhoud dat alle functies zo goed mogelijk behouden blijven. Uitgangspunt voor het bermenbeheer is een geharmoniseerd en transparant bermenbeheer, dat aangeeft waar welk maaibeheer wordt uitgevoerd en waarom.

In het Bermenbeheerplan 2018-2027 wordt uitvoering gegeven aan de wijze waarop De Fryske Marren het beheer uitvoert van de bermen.

 

 

3.1.3 BEGRAAFPLAATSEN

Begraafplaatsen zorgen voor troost en bieden ruimte voor rouwverwerking. Bij de inrichting draait het dan ook om gevoel voor beleving en oog voor detail. Beleving van de doelgroep is bij een aanpassing van een begraafplaats cruciaal. Door al bij de entree rekening te houden met de emoties van bezoekers, wordt er gezorgd voor een prettige overgang van de buitenwereld naar de binnenwereld. De entree is de eerste kennismaking van de bezoeker met de begraafplaats en zal dan ook netjes, veilig en passend in de omgeving moeten zijn.

 

 

De begraafplaats wordt een sfeervolle ontmoetingsplek waar bezoekers tot zichzelf kunnen komen. Uiteraard houden we rekening met (eventuele) bestaande structuren en door een optimale routing blijven we voldoen aan de technische voorwaarden. Bomen zorgen voor de juiste geleiding en geven sfeer mee. Met de juiste planten en hagen zorgen we voor beslotenheid. Het onderhoud is gericht op netheid en veiligheid. In de visie 'Begraafplaatsen van de toekomst' worden de uitgangspunten en onze visie hierop verder uitgewerkt in beheersmaatregelen.

 

3.1.4 BOMEN

Bomen zijn om meerdere redenen belangrijk: ze vervullen meerdere functies. Ze zijn bepalend voor het woon- en leefgenot. Ze verfraaien de leefomgeving en verhogen de waarde van vastgoed. Ze houden CO2 vast, dempen verkeerslawaai, doen dienst als nestel- en verblijfplaats voor vogels en vleermuizen, geven beschutting en tonen de invloed van seizoenen. Bomen zijn daarnaast vaak beeldbepalend: ze flankeren de lanen en straten of zijn in groepen echte blikvangers.

 

 

En elke boom is een ecosysteem op zich: een thuis, schuilplaats en voedselbron voor allerlei fauna. Bovendien hebben bomen een positief effect op menselijk gedrag. Ze nodigen uit om naar buiten te gaan, doen dienst als fitnesstoestel bij rek- en strekoefeningen. De bomenbeplanting is goed doordacht: de juiste boom staat op de juiste plaats en het accent daarbij ligt op de middellange of lange termijn. De boomsoorten zijn zoveel mogelijk inheems. Bomen worden gezond oud in hun natuurlijke of gekweekte vorm. Monumentale bomen zijn onaantastbaar en staan vermeld op de gemeentelijke bomenlijst. De waardevolle en beeldbepalende bomen zijn beschermd. Er wordt overwogen om het gebruik van deze lijst te evalueren om een duidelijk beeld te krijgen. Voor de aanwezige knotbomen geldt dat ze, als ze niet in het landschap passen, gedoogd worden totdat ze niet meer vitaal zijn of zorgen voor een onveilige situatie.

 

In de toekomst zal een bomenbeleidsplan worden opgesteld dat zich specifiek richt op 'de boom'. Het doel van dit plan is de bescherming en instandhouding van de potentieel waardevolle, de waardevolle, en de monumentale bomen in De Fryske Marren.

 

Het zoeken naar de juiste boom op de juiste plek houdt in dat er keuzes worden gemaakt. Zo kan het bijvoorbeeld een keus zijn om in een smalle woonstraat geen bomen (terug) te plaatsen omdat er niet voldoende ruimte is. De keuzes worden zichtbaar in de randvoorwaarden, die in de ontwerpfase worden omschreven. Hierbij geldt dat niet het aantal bomen in de straat van belang is, maar de plaats waar ze staan en de ontwikkelingsmogelijkheden. Het huidige bomenbestand voldoet op onderdelen niet aan de visie. Bomen zijn te groot voor hun standplaats, hun conditie laat te wensen over of ze verkeren in de aftakelingsfase. Op veel plaatsen staan bomen in te kleine groeiplaatsen, wat de groei niet ten goede komt en daarmee de gezondheid van de bomen ook niet. Ook staan ze te dicht bij de voetpaden waardoor er veel wortelopdruk is. Daardoor ontstaan er onveilige situaties. Op termijn worden de bomen die niet op de juiste plaats staan vervangen wanneer de vitaliteit terugloopt.

Om het bomenbestand te handhaven en uit te breiden hanteren we de volgende scenario's:

 

Scenario 1: Handhaven huidige situatie

  • Waardevolle en monumentale bomen hebben een beschermde status en mogen niet worden gekapt, tenzij de veiligheid in gevaar komt. Voor elke gekapte boom wordt er 1,1 nieuwe boom geplant op een plek met voldoende ruimte boven en onder de grond. Hierbij wordt maximaal geïnvesteerd in de groeiplaatsen om bomen tot volle wasdom te laten komen en bijvoorbeeld wortelopdruk in de toekomst te voorkomen.

 

Scenario 2: Grootschalige renovatie en inhalen achterstallig onderhoud

  • Bij het aanleggen van nieuwe kabels en leidingen onderzoeken of dit mogelijk is met behoud van de bestaande bomen.

  • Voor elke gekapte boom wordt er 1,1 nieuwe boom geplant op een plek met voldoende ruimte boven en onder de grond. Hierbij wordt maximaal geïnvesteerd in de groeiplaatsen om bomen tot volle wasdom te laten komen en bijvoorbeeld wortelopdruk in de toekomst te voorkomen. Daarbij gaan we actief op zoek naar locaties waar we de extra bomen kwijt kunnen, zoals bijvoorbeeld op schoolpleinen, bedrijventerreinen en overhoeken van groen.

  • Bij de aanplant van nieuwe bomen kiezen we voor gebiedseigen soorten die passen in het landschap, zodat ze minder gevoelig zijn voor ziektes en plagen zoals de eikenprocessierupsen.

  • Bij nieuwe bomen of bomen die verplant worden gaan we uit van een geschikte standplaats en voldoende groeiruimte onder en boven de grond.

 

Scenario 3: Uitbreiding van grijs naar groenareaal

  • Bij de aanleg van nieuwe wijken behouden we zoveel mogelijk bestaande bomen en bomenstructuren en plaatsen we, als het past binnen het landschap, extra bomen in geschikte groeiplaatsen.

 

3.1.5 DORPS- EN STADSGROEN

Het groen (de hoofdgroenstructuur) is een bundeling van groenelementen die structuur en samenhang geven aan de dorpen of de stad. De groenelementen kunnen verschillende verschijningsvormen hebben:

  • Buurtgroen: is het groen in de dorpen en de stad dat zich dicht bij de woning afspeelt. Buurtgroen is het groen dat tot zo'n 50 à 300 meter van huis is en is het meest belangrijk voor het buurtgevoel. Voor zo'n loopafstand hebben de bewoners dagelijks nog wel tijd. In het buurtgroen kan men elkaar frequenter ontmoeten dan in het park verderop. Zo leren bewoners uit dezelfde wijk elkaar eerder kennen. De inrichting en de kwaliteit van het buurtgroen is belangrijk om mensen uit verschillende etnische groepen en mensen van alle leeftijden en levensfasen op een positieve manier met elkaar in contact te brengen en te houden.

  • Groene linten: herkenbare lijnelementen die groengebieden, wijken of het buitengebied met de kern verbinden. Bijvoorbeeld lanen, houtwallen en waterlopen.

  • Accentgroen: bijzondere plekken door hun ruimtelijke kwaliteit, historie of functie. Het zijn daarmee ook belangrijke oriëntatiepunten in de kern, die op kwaliteitsniveau A worden onderhouden. Bijvoorbeeld entrees van het dorp of de wijk en plekken met cultuurhistorische waarde.

 

 

 

Om te zorgen voor volwaardig groen hanteren wij de volgende uitgangspunten:

 

Scenario 1: Handhaven huidige situatie

  • Onderhoud op kwaliteitsniveau B proberen te houden.

 

Scenario 2: Grootschalige renovatie en achterstallig onderhoud inhalen

  • Versterken bestaande groene linten met gebiedseigen beplanting en grasbermen.

  • Binnen de bebouwde kom van de dorpen en de stad zal het groen vooral veilig en netjes zijn, waarbij we uitgaan van kwaliteitsniveau A bij publieke locaties. Dit niveau staat voor veilig, netjes en goed onderhouden groen.

  • Bepalen van de locaties waar accentgroen komt, soort beplanting laten aansluiten met de omgeving of cultuurhistorische waarde door grasvelden of beplantingsvakken.

 

Scenario 3: Omvormen grijs naar groenareaal

  • Daar waar mogelijk is, zoeken we naar combinaties vanuit Steenbreek tussen water en groen en biodiversiteit.

  • Per buurt meerdere plekken waar het prettig verblijven is inrichten en zorgen dat deze plekken een nette en veilige uitstraling hebben en bijdragen aan de biodiversiteit.

  • Op grote parkeerplaatsen zullen wij kijken naar alternatieven in de vorm van groen parkeren gezien de ecologische en klimaatvoordelen.

 

3.1.6 HOUTWALLEN, HOUTSINGELS EN BOSSEN

Bomen, bossen en struiken zijn eeuwenlang intensief door mensen voor allerlei gebruiksdoeleinden benut. In het landschap van De Fryske Marren zijn nog sporen van dit historische gebruik terug te vinden.

Het gaat specifiek om houtige opstanden in het landelijke gebied: overblijfselen waaraan het historisch gebruik van een locatie kan worden afgelezen, zoals bosstroken rondom akkercomplexen of houtwallen op het dekzandgebied.

 

 

Dit zijn onder meer:

  • percelen (bossen, bosjes en struwelen);

  • perceelgrenzen (houtwallen, houtsingels of heggen);

  • losse elementen (vrijstaande bomen, restanten van houtwallen of heggen).

 

Door deze cultuurhistorische waarde te borgen ontstaat er een divers beeld in het landschap. Daarnaast hebben deze landschapselementen een belangrijke waarde voor de natuur en biodiversiteit. De oude bomen bieden fijne nestlocatie door hun holtes. Het ruige struikgewas zorgt voor veilige rust- en verblijfplaatsen.

 

Scenario 1: Handhaven huidige situatie

  • Natuurlijke inrichting en extensief beheer waarbij wordt uitgegaan van kwaliteitsniveau C dat staat voor heel en veilig. Jongere beplanting, of spontane opslag kan verwijderd worden als ze niet bijdragen aan een als waardevol beschouwde tijdslaag. Dat kunnen zowel inheemse soorten als exoten zijn. Soms zijn exoten juist een onderdeel van een waardevolle jongere tijdslaag en dienen dan bevoordeeld te worden.

 

Scenario 2: Grootschalige renovatie en achterstallig onderhoud inhalen

  • Goed onderhouden houtwallen en houtsingels bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag. De zonkant is vooral interessant voor insecten en reptielen. Aan de schaduwkant vind je vaak varens en mossen. In fases worden de houtwallen afgezet. Dit betekent dat we begroeiing kort afzagen. Het licht dat nu de bodem kan bereiken, zorgt voor het opnieuw uitlopen van de stobben en voor nieuwe bodembegroeiing. Oude bomen laten we meestal staan, evenals bomen met holten, de woonplaats van vogels en vleermuizen.

  • Bestaande knotbomen worden om en om gesnoeid, waardoor er elk jaar bloei is en ruimte voor broedplaatsen.

 

Scenario 3: Herstellen houtwallen vanuit historie

  • Daar waar de houtwallen in de loop van de jaren verdwenen zijn kunnen we nieuwe wallen aanplanten. Deze nieuwe aanplant kan worden beheerd als hakhout, knothout of juist zonder snoei- of hakbeheer, afhankelijk van wat de bestaande bomen en struiken laten zien.

 

3.1.7 OEVERS EN WATERGANGEN

In de oevers komt een diversiteit aan planten en diersoorten voor en dragen zo bij aan de ecologische kwaliteit van het water. Oevers zijn bij uitstek geschikt voor het vergroten van biodiversiteit. Dit betekent wel dat er een natuurlijke oever moet zijn die ook nog een flauwe helling heeft. Dit vraagt maat en schaal en is dus niet overal mogelijk. Het streven is om randen langs het water die voldoende breed zijn natuurlijk te beheren en beperkt te maaien. Vervolgens moet worden beoordeeld welke aanpassingen nodig zijn voor een zo groot mogelijk effect. Om de oevers in goede conditie te houden is onderhoud nodig. Zonder onderhoud groeien oevers dicht, waardoor ze hun functie voor een deel verliezen. Ook de watervoerende functie en de berging van de watergang kunnen hierdoor belemmerd worden.

 

Niet-KRW-oevers

Natuurvriendelijke oevers die in waterlichamen van de Kaderrichtlijn Water liggen, vragen naast het reguliere onderhoud mogelijk nog andere maatregelen om de oevers te behouden en de kwaliteit te vergroten. De KRW watergangen zijn niet in ons beheer, dat doet het Wetterskip. Wij onderhouden wel de niet-KRW watergangen (de zogenaamde secundaire watergangen) en oevers. In samenspraak met het Wetterskip wordt beleid hiervoor opgesteld.

 

Daar waar een vervangingsopgave ligt voor het vervangen van de bestaande oevers zullen wij de oevers omvormen tot natuurvriendelijke oevers, uiteraard in overleg met het Wetterskip. De mogelijke extra financiële middelen die een dergelijke omvorming met zich mee brengt komen uit vanuit het VGRP. (verbreed gemeentelijk rioleringsplan). Op de lange termijn zal door de omvorming naar natuurlijke oevers het onderhoud goedkoper worden.

 

 

3.1.8 PARKEN EN BOSSEN

 

 

De provincie Fryslân wil door middel van bomen, bos en natte natuur bijdragen aan de Europese en landelijke opgave voor CO2-vastlegging. Dit staat omschreven in de Friese bomen- en bossenstrategie, die in juli 2022 is opgesteld. Doel is om een bijdrage te leveren aan het beperken van de effecten van klimaatverandering en tegelijkertijd de biodiversiteit en de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Vanuit deze strategie passen wij onze visie op parken en bossen hierop aan.

 

Binnen de gemeente zijn er verschillende type parken. Per park wordt gekeken waar de nadruk op zal komen te liggen qua beeld en gebruik. Er liggen veel kansen om specifieke waarden en functies toe te voegen aan de parken en grote groengebieden. Hiermee wordt de identiteit versterkt en ontstaat er differentiatie in gebruik. Door het versterken van de identiteit van groengebieden, zijn deze waardevoller voor de groene identiteit van de gemeente. Een voorbeeld hiervan is het park Heremastate, waar bijvoorbeeld meer de nadruk kan komen te liggen op de unieke cultuurhistorie en de huidige natuurwaarden. Ook park Ter Huivra heeft een unieke identiteit die bewaard moet blijven.

 

Scenario 1: Handhaven huidige situatie

  • Natuurlijke inrichting en extensief beheer, waarbij wordt uitgegaan van kwaliteitsniveau B dat staat voor heel en veilig.

 

Scenario 2: Grootschalige renovatie en achterstallig onderhoud inhalen

  • Samen met gebruikers en partners kijken welke mogelijkheden er zijn voor de differentiatie van de parken en beoordelen welke samenwerking mogelijk is met andere partijen zoals It Fryske Gea, Groen Doen en Staatsbosbeheer.

  • Eenvoudige maatregelen uitvoeren om het gebruik en de identiteit (differentiatie) van het park te kunnen ondersteunen.

  • Opstellen van een beleids- en ontwikkelplan voor de bestaande parken.

 

Scenario 3: Omvormen grijs naar groenareaal

  • Inpassen van parken in nieuwbouwplannen.

  • Onderzoeken naar mogelijkheden van diverse soorten bossen, waaronder Tiny forest, voedselbos of hakhoutbos.

 

3.1.9 SPELEN

 

 

Openbaar groen biedt speelruimte voor kinderen van alle leeftijdsgroepen. Bij de inrichting van een speelplek staan doelmatigheid en veiligheid centraal. Voor spelen wordt onderscheid gemaakt tussen (formele) speelplekken en (informele) speelruimte. Speelplekken zijn speciaal ingericht met speeltoestellen en nodigen uit tot spelen. Speelruimte is niet speciaal voor spelen ingericht, maar biedt wel ruimte om te spelen, afhankelijk van de fantasie van de spelende kinderen. Er is continu aandacht voor spelen nodig. De leeftijdsopbouw van een buurt of wijk verandert voortdurend en speelvoorzieningen moeten mee veranderen.

Binnen BOSS (Bewegen, ontmoeten, spelen en sporten) zal dit beleid verder worden uitgewerkt.

 

3.1.10 SPORTVELDEN

Binnen de gemeente zijn 61 sportvelden. Binnen de sportvelden is een onderscheid tussen sportvelden van natuurgras en kunstgras. Het aantal is opgebouwd uit 49 natuur sportvelden, 5 kunstgrasvoetbalvelden, 2 kunstgrashockeyvelden, 4 korfbalvelden, 1 kaatsveld. De kunstgrasvelden kunnen het hele jaar rond gebruikt worden door de sportclubs. In onderling overleg zouden ook andere sporters of scholen hier gebruik van kunnen maken. Op de natuurgrasvelden spelen en trainen sporters onder alle weersomstandigheden. Deze velden moeten aan de sporttechnische eisen voldoen. Dat wil zeggen dat het oppervlak geschikt moet zijn om veilig en plezierig te kunnen spelen. Het in stand houden en zo mogelijk opvoeren van de bespeelbaarheid (lees: wedstrijdwaardigheid van wedstrijdvelden) en de gebruiksfrequentie. Hierbij spelen de conditie van de grasmat en de samenstelling van de bodem een rol. Natuurlijk wil iedereen een perfecte grasmat, maar het is niet zo dat een kaal veld onbespeelbaar is (voor wedstrijdvelden is één van de eisen 60 procent grasbezetting). Of een veld bespeelbaar is, hangt mede af van de samenstelling van de bodem en de eisen die aan de wedstrijd worden gesteld. De belangrijkste eisen liggen op het gebied van stabiliteit (stevigheid), vlakheid en waterdoorlatendheid. Aan de hand van een meerjarenplanning hebben wij hier een voorziening voor aangevraagd in de perspectiefnota van 2024.

 

3.1.11 STRANDEN EN ZWEMLOCATIES

Binnen de gemeente wordt van een officieel strand of zwemlocatie gesproken als de waterkwaliteit wordt gecontroleerd, bijvoorbeeld op blauwalg of op andere bacteriën. Ook de stranden zelf worden gecontroleerd op veiligheid. Deze controles vinden plaats tijdens het zwemseizoen. Voor de stranden wordt in de toekomst nader beleid opgesteld.

 

 

3.1.12 VIJVERS EN WATERGANGEN

Het gaat hierbij om de watergangen binnen de bebouwde kom. Doel is om de kwaliteit van het water, de doorstroming en de biodiversiteit op peil te houden. Het ene jaar maaien we de ene helft van het gras en de berm rond de vijver, het jaar daarop de andere helft. Dit is beter voor de biodiversiteit (meer soorten dieren en planten): omdat een deel in de winter blijft staan, ontstaat er meer variatie in de begroeiing, zowel in grassoorten als in plantensoorten. Deze begroeiing biedt daarnaast bescherming aan vogels en insectensoorten. Een ander voordeel is dat de overgang van grasstrook naar oever en watergang er natuurlijker uitziet. Deze natuurlijke overgang tussen land en water zorgt voor meer veiligheid, doordat het eenvoudiger is om uit het water te komen.

 

 

Het hekkelen van vijvers

Binnen de gemeente hebben we steeds meer te maken met invasieve exoten. In de zomer verwijderen we op een aantal locaties waterplanten die de doorstroming en de recreatieve watergangen belemmert. In de hoofdwatergangen maaien we met een maaiboot de onderwaterbegroeiing van het diepere water om genoeg doorstroming in het water te houden voor aan- en afvoer van water.

 

 

4. WAT IS ER VOOR NODIG

4.1 BELEID EN KADERS

 

Met deze nieuwe Groenvisie sluiten we aan op het Europees, rijks- en provinciaal beleid. Maar halen we ook ambities van aansluitende beleidsterreinen zoals die bij "Gezondheid en bewegen" en uit het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP). Ook houden wij ons aan de verordening die als doel heeft de introductie, verspreiding en impact van invasieve exoten in Europa te beperken. Centraal in de verordening staat een lijst van soorten waarvan de negatieve effecten zodanig zijn dat gezamenlijk optreden op het niveau van de Unie gewenst is.

Uiteraard is de Wet natuurbescherming onderdeel van de Groenvisie. Deze wet beschermt Nederlandse natuurgebieden en planten- en diersoorten. De wet zorgt ervoor dat de verschillende planten- en dierensoorten in de natuur blijven bestaan. Ook kwetsbare soorten mogen niet verdwijnen.

 

4.1.1 PROVINCIAAL BELEID

In het bestuursakkoord is opgenomen dat er een Herstelprogramma Biodiversiteit moet komen.

In de provinciale omgevingsvisie is herstel van biodiversiteit aangemerkt als urgente opgave. De provincie wil het herstel van biodiversiteit bereiken door het verbeteren van de kwaliteit van de leefgebieden en via het versterken van de verbindingen tussen biodiversiteit en de samenleving. De Agenda herstel biodiversiteit Fryslân heeft als gezamenlijk doel om de komende 4 jaar de neergaande lijn in het soortenrijkdom om te buigen naar een opgaande lijn. De Agenda herstel biodiversiteit Fryslân levert een aanzienlijke bijdrage aan het herstel door te verbinden, versterken en verbeteren. Eén van de doelen van de Agenda is focus aan te brengen in activiteiten om de energie gerichter in te kunnen zetten. Dit wordt uitgewerkt via 6 thema's:

  • Basis op orde

  • Kennis delen

  • Bewustwording en educatie

  • Netwerken bouwen

  • Natuur inclusieve landbouw

  • Natuur inclusief werken aan opgaven

 

Veenweideprogramma 2021-2030, Foarút mei de Fryske Feangreiden van de provincie en het Wetterskip. Dit Veenweideprogramma 2021-2030 bouwt voort op de Veenweidevisie 2015 en legt nieuwe accenten. Belangrijke daarvan zijn:

  • Een hoge ambitie

  • Werken van onderop in gebieden

  • Maatwerk

  • Een stap voor stap strategie

  • Integraliteit en koppelkansen

  • Aandacht voor funderingsproblematiek

 

In de bomen- en bossenstrategie van de provincie Fryslân wordt verwoord en verbeeld hoe er samen met de partners in het landelijk en bebouwd gebied tot en met 2030 aan de slag wordt gegaan met het Friese deel van de bossenstrategie. In de Groenvisie sluiten wij hierop aan.

 

4.1.2 GEMEENTEBELEID

Het oude groen beleidsstuk "Een andere kijk op het groen in de openbare ruimte"(2014) was vooral gericht op de harmonisatie van de gemeente, op de te halen bezuinigingen en het verminderen van het aantal bomen en op het vergroten van de biodiversiteit. Hierna zijn er diverse nieuwe ontwikkelingen en inzichten gekomen en is er nu behoefte aan een nieuwe visie op groen.

 

Coalitieakkoord 2023-2027 Fûnemintfoarmoarn

In het coalitieakkoord 2023-2027 Fûnemint foar moarn is voor zowel de open ruimte als de openbare ruimte het volgende omschreven:

 

De ontwikkelingen in het landelijk gebied staan niet stil; we nemen een verhoogde druk op de ruimte waar. Als plattelandsgemeente willen we zoveel als mogelijk de open ruimte behouden. Bij plannen vormen de bestaande landschappelijke waarden de basis.

Dit neemt niet weg dat ontwikkelingen mogelijk moeten blijven. We zoeken een gezonde balans tussen ecologie en economie. Over ontwikkelingen die impact hebben op onze open ruimte voeren we actief het gesprek. We hebben oog voor de kwaliteit; de landschapsbiografie vormt hierbij onze leidraad. Uitgangspunt is om het beslag op de ruimte zo beperkt mogelijk te houden. Om helder te zijn over de (toekomstige) mogelijkheden, vinden we het belangrijk dat structuurvisies – en na invoering van de Omgevingswet de omgevingsvisie – tijdig worden geactualiseerd.

 

De kwaliteit van de openbare ruimte is belangrijk. Deze moet binnen de bebouwde kom veilig en netjes zijn, de biodiversiteit stimuleren, bijdragen aan de natuurwaarden en aan de klimaatbestendigheid.

Dit belang moet terugkomen in de te ontwikkelen Groenvisie; zo ook de wijze waarop we dit belang in de toekomst borgen. We willen tijdig financiële middelen reserveren voor beheer en onderhoud en onderzoeken hoe dit het beste kan. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat Rijk en provincies samen een Bossenstrategie opstellen. De hoofdlijnen (ambities en doelen) zijn inmiddels bekend en we willen de lokale gevolgen hiervan meenemen in onze visie op groen.