Besluit delegatie wijziging omgevingsplan en bindend advies bij afwijkvergunningen gemeente Utrecht

1.  

De bevoegdheid om op grond van artikel 2.8 van de Omgevingswet delen van het

omgevingsplan vast te stellen bij beleidsarme, technisch/juridische wijzigingen en wijzigingen

waarbij er geen beleidsruimte is, te delegeren aan het college van burgemeester en

wethouders, meer specifiek:

• a.

  het overzetten van regels uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan of uit verordeningen

• b.

  naar het omgevingsplan;

• c.

  het opnemen van een regel in het omgevingsplan die op grond van een instructieregel

• d.

  van het Rijk of van de provincie verplicht is en waarbij de gemeente geen beleidsvrijheid

• e.

  heeft om de inhoud van de regel te bepalen;

• f.

  het een op een verwerken van een activiteit die via een omgevingsvergunning is vergund

• g.

  in het omgevingsplan;

• h.

  het herstellen en verbeteren van ondergeschikte fouten in de regels of op een kaart;

• i.

  het verwerken van rechterlijke uitspraken in het omgevingsplan waarbij de gemeente

• j.

  geen beleidsvrijheid heeft;

• k.

  het verwerken van inzichten uit nieuw onderzoek naar archeologie in de locatieaanduiding

• l.

  van archeologische waarden;

2.  

De volgende gevallen vast te stellen waarbij de raad op grond van artikel 16.15a onder b van

de Omgevingswet bindend advies kan geven over aanvragen die niet passen binnen het

Omgevingsplan en waarvoor een buitenplanse afwijkvergunning nodig is:

• a.

  projecten, die niet in overeenstemming zijn met door gemeenteraad vastgestelde UPP

• b.

  producten en met de omgevingsvisie Utrecht, waarin door de raad beleidsmatige

• c.

  uitgangspunten zijn geregeld die de fysieke leefomgeving raken;

• d.

  bouwen, verandering, vervanging van, uitbreiding van woningen/woongebouwen met

• e.

  bijbehorende bouwwerken, ongeacht de maatvoering, boven de 100 woningen;

• f.

  het realiseren van antennemasten voor telecommunicatie op woongebouwen en/of

• g.

  antennemasten hoger dan 5 meter gemeten vanaf de dakrand van een gebouw;

• h.

  functiewijzigingen van niet-woonpanden naar onzelfstandige woonruimtes/wooneenheden

• i.

  boven de 100 stuks;

• j.

  De aanleg van zonnevelden;

• k.

  Een ontwikkeling waarbij het noodzakelijk is dat voor het initiatief een milieueffectrapport

• l.

  op grond van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit moet worden gemaakt.

3.

De besluiten in te laten gaan op de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.