Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Nadere regels ter uitvoering van artikel 3.3 Algemene plaatselijke verordening Maastricht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels ter uitvoering van artikel 3.3 Algemene plaatselijke verordening Maastricht
CiteertitelNadere regels ter uitvoering van artikel 3.3 Algemene plaatselijke verordening Maastricht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels ter uitvoering van artikel 3.1.3 APV (inrichtingseisen seksinrichtingen) vastgesteld op 12 september 2000 en in werking getreden op 1 oktober 2000.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening Maastricht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-2024nieuwe regeling

26-03-2024

gmb-2024-158817

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels ter uitvoering van artikel 3.3 Algemene plaatselijke verordening Maastricht

Burgemeester en wethouders van Maastricht,

 

Overwegende, dat het in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid, de gezondheid of zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van de prostitué(e), geboden is de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven aan nadere regels te binden;

 

gelet op het bepaalde in artikel 3.3 van de Algemene plaatselijke verordening Maastricht;

 

overwegende dat met ingang van 1 januari 2024 de APV Maastricht 2006 (APV 2006) is ingetrokken en de nieuwe Algemene plaatselijke verordening Maastricht in werking is getreden,

 

dat tot 1 januari 2024 de grondslag voor de hieronder vermelde nadere regels de APV 2006 was;

 

dat deze nadere regels op de nieuwe Algemene plaatselijke verordening Maastricht dienen te worden gebaseerd;

 

besluiten vast te stellen de volgende nadere regels ter uitvoering van artikel 3.3 Algemene plaatselijke verordening Maastricht.

 

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    beheerder: de beheerder als bedoeld in artikel 3.1 Algemene plaatselijke verordening Maastricht;

  • -

    escortbedrijf: het bedrijf als bedoeld in artikel 3.1 Algemene plaatselijke verordening Maastricht;

  • -

    exploitant: de exploitant als bedoeld in artikel 3.1 Algemene plaatselijke verordening Maastricht;

  • -

    inrichting: een seksinrichting of een escortbedrijf;

  • -

    seksinrichting: de inrichting als bedoeld in artikel 3.1 Algemene plaatselijke verordening Maastricht, waaronder begrepen ook een prostitutiebedrijf;

  • -

    verblijfsruimte: een besloten ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen;

  • -

    werkruimte: de verblijfsruimte waar de feitelijke seksuele dienstverlening plaatsvindt.

Paragraaf 2 Vestigingseisen

Artikel 2 Vestigingseisen prostitutiebedrijven

  • 1.

    Voor de vestiging van prostitutiebedrijven wordt onderscheid gemaakt in 2 typen prostitutiebedrijven, te weten:

    • a.

      centrum gebonden prostitutiebedrijven, niet opvallend, voor de “toevallige passanten”;

    • b.

      buiten de aaneengesloten bebouwing gelegen prostitutiebedrijven.

  • 2.

    Voor de in lid 1, onder a, bedoelde prostitutiebedrijven gelden de volgende vestigingseisen:

    • a.

      geen cumulatie van negatieve uitstraling op woon-werkklimaat;

    • b.

      niet in kernwinkelgebied, wel binnen het gebied dat begrensd wordt door de volgende wegen, met inbegrip van die wegen en daaraan grenzende trappen, portieken e.d, alsmede de in dit gebied gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, met inbegrip van het daarin gelegen openbare water: Grote Gracht, Keizer Karelplein, Sint Servaasklooster, Bouillonstraat, Lenculenstraat, Kapoenstraat, Witmakerstraat, Cortenstraat, Onze Lieve Vrouweplein, Graanmarkt, Maasboulevard, Maaspromenade, Maasboulevard, Bassinbrug, Boschstraat en de Markt;

    • c.

      niet in het horecaconcentratiegebied, zoals aangeduid in de Horecanota;

    • d.

      spreiding maximaal 1 per straat;

    • f.

      gelegen aan de aan- en uitlooproute van het kernwinkelgebied;

    • g.

      geen vestiging in buurt met overwegend woonfunctie;

    • h.

      ongezien naar binnen kunnen gaan, maar niet achteraf gelegen;

    • i.

      geen eigen parkeerfaciliteit, maar medegebruik van stadsfaciliteiten;

    • j.

      uitstraling dient rustig te zijn en te voldoen aan het vigerende reclamebeleid voor de binnenstad.

  • 3.

    Voor de in lid 1, onder b, bedoelde prostitutiebedrijven gelden de volgende vestigingseisen:

    • a.

      gelegen aan een invalsroute van de stad;

    • b.

      buiten aaneengesloten bebouwing/bebouwde kom;

    • c.

      geen relatie met de woonbuurt;

    • d.

      juist wel eigen parkeergelegenheid;

    • e.

      pand met hoofdfunctie seksinrichting;

    • f.

      voldoende volume, de uitbreiding moet bedrijfsmatig zijn en recht doen aan de uitbreiding van de bestaande prostitutiebedrijven-capaciteit in Maastricht (concentratie per locatie);

    • g.

      niet op bedrijfsterrein;

    • h.

      de uitstraling dient rustig te zijn en te voldoen aan het vigerende reclame beleid.

Paragraaf 3 Inrichtingseisen

Artikel 3. Inrichtingseisen prostitutiebedrijven

  • 1.

    Tot een prostitutiebedrijf moeten tenminste behoren:

    • a.

      een of meer werkruimten;

    • b.

      een keuken;

    • c.

      een kleedkamer met een afsluitbare hang/legkast;

    • d.

      een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf met een oppervlakte van ten minste 3,6 m x 3,6 m.

  • 2.

    Samenvoeging van de keuken en het dagverblijf, dan wel de kleedkamer en het dagverblijf, is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt.

  • 3.

    Het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutie-doeleinden worden gebruikt.

  • 4.

    Elke werkruimte moet voorzien zijn van een wasbak, dan wel andere wasgelegenheid, met warm en koud stromend water, een afsluitbare hang/leg kast en een vloeroppervlakte hebben van ten minste 9 m2.

  • 5.

    In een prostitutiebedrijf moet uitsluitend ten behoeve van de prostitu(e)e en het overige personeel tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn.

Artikel 4. Overige voorzieningen prostitutiebedrijven

De werkruimten van een prostitutiebedrijf moeten gedurende de aanwezigheid van de prostitué(e), hetzij door daglicht, hetzij door kunstlicht, hetzij door beide, voldoende en doelmatig zijn verlicht.

Artikel 5. Veiligheidsvoorzieningen prostitué(e)

  • 1.

    Iedere werkruimte dient voorzien te zijn van een zogenaamd stil alarm.

  • 2.

    De toegangsdeur van een werkruimte mag niet van binnenuit afsluitbaar zijn.

  • 3.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

     

Paragraaf 4 Brandveiligheidseisen prostitutiebedrijven

Artikel 6. Brandveiligheidsvoorschriften

Een prostitutiebedrijf dient te voldoen aan de desbetreffende eisen gesteld in het Besluit bouwwerken leefomgeving.

 

Paragraaf 5 Gebruiks- gedrags- en gezondheidsvoorschriften

Artikel 7. Algemeen

De exploitant van een seksinrichting of escortbedrijf is verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in de inrichting of het bedrijf werkzame prostitué(e), alsmede de bescherming van de volksgezondheid

Artikel 8. Technische hygiënezorg

  • 1.

    De exploitant van een seksinrichting dient er voor zorg te dragen dat de inrichting voldoet aan de hygiëne - eisen die door de GGD worden gesteld, zoals vermeld in het hygiëne protocol GGD - en Limburg.

  • 2.

    De exploitant verleent aan de GGD toegang tot de seksinrichting en werkt mee aan het bezoek van de medewerker van de GGD die jaarlijks een technische-hygiëne inspectie uitvoert. Van deze hygiëne-inspectie wordt door de GGD een rapport gemaakt hetgeen wordt toegezonden aan de exploitant. Een afschrift van dit rapport wordt aan de gemeente gezonden.

Artikel 9. Preventie

  • 1.

    De exploitant van een inrichting verleent de GGD toegang tot de inrichting en verleent medewerking aan preventieactiviteiten van de GGD gericht op verbetering van de gezondheidssituatie van de bij hem werkzame prostitué(e)s.

  • 2.

    De exploitant van een inrichting voert een “veilig seks beleid”. Hij ziet erop toe dat er geen onveilige seks wordt aangeboden en dat veilige seks wordt bewerkstelligd.

  • 3.

    De exploitant van een inrichting draagt zorg voor verspreiding onder de bij hem werkzame prostitué(e)s van voor hen toegankelijk en in begrijpelijke taal geschreven voorlichtings- en informatiemateriaal, over gezondheidsrisico’s van hun werk, m.n. seksueel overdraagbare aandoeningen, en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van gezondheidszorg- en hulpverleningsinstellingen.

  • 4.

    De exploitant van een prostitutiebedrijf of escortbedrijf dient zorg te dragen voor een lijst van hulpverleningsinstanties en belangenverenigingen voor prostitué(e)s die voor de werkzame prostitué(e)s steeds toegankelijk is.

  • 5.

    De exploitant van een prostitutiebedrijf stelt huisregels op om de klant te informeren over de toepassing van “veilig sekstechnieken” en het in de huisregels beschreven zelfbeschikkingsrecht van de prostitué(e)s. De huisregels dienen op een voor de klant duidelijk zichtbare plaats opgehangen te worden.

  • 6.

    In de onder lid 5 bedoelde huisregels wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de prostitué(e) mag klanten weigeren;

    • b.

      de prostitué(e) is niet verplicht als daarom wordt verzocht met de klant alcoholhoudende dranken te drinken en andere verdovende middelen te gebruikten;

    • c.

      de prostitué(e) is niet verplicht om, als daarom wordt verzocht, zonder gebruik van een condoom te werken;

  • 7.

    De huisregels genoemd in het vorige lid gelden ten minste ook voor ieder escortbedrijf.

  • 8.

    De exploitant van een seksinrichting draagt er zorg voor dat op een voor de klant duidelijk zichtbare plaats actueel foldermateriaal ten aanzien van veilige seks en seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) ter inzage liggen.

  • 9.

    De exploitant van een seksinrichting draagt er zorg voor dat in de inrichting te allen tijde voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn.

Artikel 10. Geneeskundig onderzoek

  • 1.

    De exploitant van een prostitutiebedrijf en escortbedrijf stelt de bij hem werkzame prostitué(e) in de gelegenheid zich vier keer per jaar op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten bij de GGD of bij een bij de GGD bekende arts geneeskundig te laten onderzoeken.

  • 2.

    Indien het in het vorige lid bedoelde onderzoek door een andere arts wordt verricht meldt de exploitant de GGD schriftelijk naam en adres van die arts.

     

Paragraaf 6 Overige verplichtingen van exploitant en beheerder

Artikel 11. Leeftijdsgrens bezoekers

De exploitant mag gedurende de uren dat de inrichting geopend is geen personen jonger dan 16 jaar in zijn inrichting toelaten.

Artikel 12. Bewoningsverbod prostitutiebedrijf

  • 1.

    Het is verboden om het gedeelte van een gebouw dat door de exploitant bestemd is als prostitutiebedrijf als woonruimte in gebruik te nemen dan wel daarin te overnachten.

  • 2.

    De exploitant is verplicht op het bepaalde in het vorige lid toezicht uit te oefenen.

Artikel 13. Verboden reclame

Het is verboden voor een prostitutiebedrijf of escortbedrijf reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in het prostitutiebedrijf of escortbedrijf werkzame prostitué(e)s vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 14. Escortbedrijf

De exploitant van een escortbedrijf is verplicht aan de gemeente door te geven onder welke telefoonnummers het bedrijf haar diensten aanbiedt.

Artikel 15. Toegang toezichthouders

De exploitant en beheerder zijn verplicht er voor zorg te dragen dat toezichthouders die belast zijn met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening onmiddellijk en onbelemmerd toegang krijgen tot de inrichting:

  • a.

    gedurende de tijd dat de inrichting voor bezoekers geopend is dan wel

  • b.

    gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn, indien de toezichthouders het vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 16. Slotbepaling

  • 1.

    De nadere regels ter uitvoering van artikel 3.1.3 APV (inrichtingseisen seksinrichtingen) vastgesteld op 12 september 2000 en in werking getreden op 1 oktober 2000, worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op 12 april 2024.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Maastricht in hun vergadering van 26 maart 2024.

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

W.A.G. Hillenaar