Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Beleidsregels Eigen kracht Jeugdwet Helmond 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Eigen kracht Jeugdwet Helmond 2024
CiteertitelBeleidsregels Eigen kracht Jeugdwet Helmond 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels Vervoer bij ambulante jeugdhulp.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Jeugdwet
  3. Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Helmond 2024
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-2024nieuwe regeling

26-03-2024

gmb-2024-156686

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Eigen kracht Jeugdwet Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

 

gelet op artikel 4:81 Awb en de bepalingen in de Jeugdwet en de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Helmond 2024,

 

B e s l u i t:

 

  • 1.

    Vast te stellen de Beleidsregels Eigen kracht Jeugdwet Helmond 2024

  • 2.

    In te trekken de Beleidsregels Vervoer bij ambulante jeugdhulp

Hoofdstuk 1 Inleiding en begrippen

1.1 Inleiding

Waarom deze regels? Voor een zorgvuldig onderzoek naar gevraagde jeugdhulp moet de gemeente het stappenplan zoals vastgesteld door de Centrale Raad van Beroep volgen (zie ook artikel 2.3 lid 1 van de Verordening). Tijdens stap 4 onderzoekt het college in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van het gezin toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Dit wordt ook wel eigen kracht genoemd. In de Jeugdwet (artikel 2.3 lid 1) en de Verordening (artikel 4.3 lid 1) staat dat het college geen jeugdhulp hoeft in te zetten voor zover er een oplossing op eigen kracht is. Er is onder andere sprake van eigen kracht als ouders in staat zijn om (een deel van) de jeugdhulp zelf te bieden. In deze beleidsregel staat wat het college hierbij van ouders verwacht.

 

1.2 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt, betekenen hetzelfde als in de Jeugdwet en de Verordening.

Hoofdstuk 2 Uitgangspunt: eigen kracht, tenzij…

Ouders zijn primair zelf verantwoordelijk voor het opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Bij een aanvraag voor jeugdhulp wordt daarom onderzocht welke hulp en ondersteuning de ouders zelf kunnen bieden aan de jeugdige. Dit kan ook gaan om zorg die niet standaard bij alle kinderen voorkomt.

 

Van ouders wordt verwacht dat ze de dagelijkse zorg, hulp en ondersteuning bieden die past bij de levensfase van het kind. Hierbij geldt dat ook jeugdigen van dezelfde leeftijd kunnen verschillen; een kind kan meer of minder zorg of begeleiding vragen dan een leeftijdsgenoot. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of zelfstandiger dan het andere kind. De opvoedingsinsteek (normen en wensen) van een ouder kan daarnaast van invloed zijn op de uren zorg en begeleiding die een ouder levert. Ouders behoren de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden. Dit geldt ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Hierbij wordt ook gekeken in hoeverre het sociale netwerk van de jeugdige bij kan springen.

 

De eigen kracht van de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk staat dus voorop. We verwachten in dit verband dat ouders alle noodzakelijke hulp en ondersteuning bieden. Een indicatie voor (tijdelijke of langdurige) inzet van jeugdhulp komt dan niet ter sprake, tenzij:

  • 1.

    De ouders de hulp niet zelf kunnen bieden omdat de mogelijkheden of vaardigheden hiervoor ontbreken;

  • 2.

    Door het bieden van deze hulp sprake is van (dreigende en/of tijdelijke) overbelasting bij ouders;

  • 3.

    Sprake is van een voorziening gericht op het aanleren van vaardigheden om zelf hulp te bieden (de eigen kracht te bevorderen);

  • 4.

    Op basis van specifieke individuele kenmerken de hulp niet geboden kan worden;

  • 5.

    Een voorziening, al dan niet tijdelijk, noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat ouder(s) inkomen kan/kunnen behouden/participeren.

In het volgende hoofdstuk wordt verder uitgewerkt wanneer er van het uitgangspunt van eigen kracht kan worden afgeweken.

Hoofdstuk 3 Redenen voor onvoldoende eigen kracht

3.1 Onvoldoende vaardigheden of deskundigheid

Effectieve hulpverlening

De inzet van eigen kracht is niet altijd het beste of meest effectieve. Bijvoorbeeld als inzet van professionele hulpverlening (professionele expertise/reflectie) nodig is om bepaalde doelen te bereiken. Een ‘vreemde’ (met een bepaalde expertise) kan in sommige gevallen beter het gestelde doel bereiken dan een vertrouwd persoon. Denk bijvoorbeeld aan het doorbreken van patronen als er sprake is van een te grote afhankelijkheid tussen de jeugdige en ouders.

 

Aard van de zorghandelingen

Van ouders wordt verwacht dat zij de nodige zorg en ondersteuning bieden aan de jeugdige. Dit kan ook gaan om zorg die niet standaard bij alle kinderen nodig is. Jeugdigen met een aandoening, ziekte, stoornis of beperking kunnen specifieke zorghandelingen nodig hebben. Soms vervangt een zorghandeling andere dagelijkse zorg. Bijvoorbeeld het geven van sondevoeding in plaats van gewone voeding en het oefenen met pictogrammen in plaats van lezen.

 

Wanneer ouders door de aard van de zorghandeling niet in staat zijn om op eigen kracht de nodige zorg te bieden, kan een maatwerkvoorziening nodig zijn. Beoordeeld moet worden of de ouders in staat zijn om deze zorghandelingen aan te leren. Op het moment dat de zorghandeling kan worden aangeleerd, is de maatwerkvoorziening alleen nodig voor de periode waarin dit wordt aangeleerd. Hierna kunnen ouders de zorg op eigen kracht bieden.

 

Effectieve hulpverlening: Luuk (16 jaar) woont samen met zijn moeder. Luuk heeft autisme en is ernstig slechtziend. Hij heeft bij veel algemene dagelijkse handelingen hulp nodig. Ook moet hij bij activiteiten buitenshuis altijd worden begeleid. Moeder werkt niet (heeft een Wajong-uitkering) en biedt veel meer ondersteuning aan Luuk dan gebruikelijk is voor een 16-jarige. De begeleiding die door moeder wordt geboden is geen gespecialiseerde begeleiding. Moeder is hiertoe in staat, wil de zorg zelf blijven bieden en er is geen sprake van overbelasting. Is hier sprake van voldoende eigen kracht?

 

In deze situatie is er in de basis voldoende eigen kracht. Maar als er mogelijkheden zijn voor Luuk om zelfredzamer te worden, kan het toch zinvol zijn om maar een deel van de hulpvraag in te vullen met eigen kracht. Er kan daarnaast dan een maatwerkvoorziening voor begeleiding ingezet worden met als doel dat Luuk meer vaardigheden aanleert om zelfstandig te worden en om te werken aan een breder netwerk waar Luuk op terug kan vallen.

 

Aard van de zorghandelingen: Bas is 8 jaar en door een aangeboren blaasafwijking moet hij twee keer per dag zijn katheter zakje legen. Naast de blaasafwijking heeft Bas ook ADHD. De blaasafwijking van Bas is aangeboren, ouders zijn bij geboorte geïnformeerd over de handelingen die uitgevoerd moeten worden. Is er sprake van eigen kracht?

 

Ja, het is gebruikelijk dat ouders zo veel mogelijk de dagelijkse zorg leveren, ook al is dat meer dan gemiddeld. Ouders hebben de kennis over de zorghandeling en zijn in staat om de zorg te bieden. In deze casus is sprake van eigen kracht.

 

Aard van de zorghandelingen: Ali is 8 jaar en is verstandelijk beperkt. Vier keer per week helpen zijn ouders hem oefenen met het gebruik van pictogrammen. Behoort de inzet van ouders tot eigen kracht?

 

Ja, het kan ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle jeugdigen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare hulp en zorg van ouders aan kinderen kunnen worden gezien. Bij jeugdigen met een chronische aandoening, ziekte, stoornis of beperking is het gebruikelijk dat ouders zo veel mogelijk de dagelijkse zorg leveren, ook als dat meer is dan gemiddeld bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd. Oefenen met het gebruik van pictogrammen bij een jeugdige met een verstandelijke beperking is een handeling die oefenen met lezen of topografie kan vervangen. Dit is in dat geval eigen kracht.

 

3.2 Dreigende overbelasting

Frequentie, patroon en tijdsomvang van zorghandelingen

Een jeugdige met een chronische aandoening, ziekte, stoornis of beperking kan extra aandacht vragen waardoor het risico op overbelasting aanwezig is. Of de zorg voor een jeugdige leidt of kan leiden tot overbelasting bij ouders is afhankelijk van de frequentie, het patroon en tijdsomvang van de zorg in combinatie met de draagkracht van ouders. Zorg die niet standaard bij alle kinderen voorkomt, maar die niet vraagt om (veel) extra tijd zal niet snel leiden tot overbelasting. Dit geldt ook voor zorghandelingen die in het dagelijkse leven in de andere handelingen ingevlochten kunnen worden.

 

Om voor een maatwerkvoorziening in aanmerking te komen moet de overbelasting van de ouder veroorzaakt worden door de hulp aan de jeugdige. Bij overbelasting door een drukke baan en/of nevenactiviteiten, ligt de verantwoordelijkheid voor een oplossing in eerste instantie bij de ouders zelf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan oplossingen door aanpassingen te maken in de leefsituatie, op het werk en/of in de nevenactiviteiten. Bij een aanvraag voor jeugdhulp wordt daarom onderzocht in hoeverre deze oplossingsmogelijkheden zijn bekeken. Bij een aanvraag voor verlenging van de indicatie, wordt gekeken of en welke (aantoonbare) inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen. Bij de zorgtoewijzing wordt hier rekening mee gehouden.

 

(Dreigende) overbelasting: Isa (12 jaar) woont samen met haar ouders en broertje (10 jaar). Isa heeft last van paniekaanvallen en moet elke ochtend bij het ontbijt en elke middag om 15u haar medicatie aangereikt krijgen. De paniekaanvallen komen regelmatig in de nacht voor waardoor ouders niet zo goed kunnen slapen en dit heeft invloed op hun gemoedstoestand. Vader werkt van maandag t/m vrijdag fulltime op een bouwbedrijf. Vanuit het werk zijn geen mogelijkheden om met dagen of tijden te schuiven. Moeder werkt 28 uur in het ziekenhuis. Vanuit het werk van moeder zijn er mogelijkheden en moeder gaat 4 uur minder werken. Is hier sprake van voldoende eigen kracht?

 

Ja, bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de frequentie en patroon van de zorghandelingen. Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind, zoals twee keer per dag medicatie aanreiken of begeleiding bieden tijdens paniek aanvallen, wordt als eigen kracht aangemerkt. Het gezin zoekt in eerste instantie zelf naar een oplossing voor de extra belasting die de zorg met zich meebrengt, en moeder gaat hiervoor minder werken. Bij overbelasting door een drukke baan en/of nevenactiviteiten, ligt de verantwoordelijkheid voor een oplossing in eerste instantie bij de ouders zelf.

 

(Dreigende) overbelasting: Shannon (9 jaar) heeft een verstandelijke beperking en woont samen met haar ouders en broertje (14 jaar). Shannon moet elke ochtend bij het ontbijt en elke avond medicatie aangereikt krijgen. Elke nacht wordt Shannon een paar keer angstig wakker. Een van haar ouders moet haar dan tot rust brengen. Meestal doet haar moeder dit, omdat vader fulltime werkt. Moeder geeft aan hierdoor doodmoe en overbelast te zijn. Moeder geeft aan daardoor haar baan niet meer goed vol te houden op de 2 dagen dat zij werkt. Eerder werkte moeder 3 dagen, maar i.v.m. de zorg voor Shannon is zij minder gaan werken. Ze wil graag 2 dagen blijven werken, omdat ze haar werk leuk vindt en het haar ook ontspanning geeft. Is hier sprake van voldoende eigen kracht?

 

Dat hangt af van de uitkomsten van het onderzoek van het college. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de frequentie en patroon van de zorghandelingen. Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse zorg voor een kind, zoals twee keer per dag medicatie aanreiken, wordt als eigen kracht aangemerkt. Met ouders wordt een dag- en nachtschema besproken, om te bekijken of ook vader ’s nachts Shannon kan helpen. Als dit onvoldoende bijdraagt aan het verminderen van de (dreigende) overbelasting bij moeder en er ook geen andere oplossingen vanuit het netwerk zijn, wordt ter ontlasting van de ouders en om moeder in staat te stellen te kunnen blijven werken, een logeervoorziening ingezet. Hiermee kunnen ouders de (overige) benodigde zorg blijven leveren.

 

De gezinsomstandigheden en de woonsituatie

Er kunnen diverse factoren van invloed zijn op de draagkracht en belastbaarheid van ouders en daarmee het risico op overbelasting. Denk bijvoorbeeld aan de samenstelling van het gezin, de woonsituatie, de gezondheid van gezinsleden en werkaspecten. Het is van belang om bij de beoordeling van de eigen kracht hiermee rekening te houden, omdat dit de mate van eigen kracht kan beïnvloeden. Hebben ouders bijvoorbeeld de zorg over meerdere kinderen met een beperking? Is er sprake van twee ouders/verzorgers of is één persoon verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van de jeugdige(n)? Kunnen er taken worden herverdeeld waardoor de ouder die de zorg biedt hierin wordt ontlast? Hierbij mag ook worden gekeken naar de vraag wat van andere kinderen binnen het gezin mag worden verwacht. Dit is afhankelijk van de leeftijd en het individu. Het ene kind is het andere niet. Verder moet voorkomen worden dat een kind vanwege de zorg voor een ander gezinslid of het verrichten van taken in het huishouden, belemmerd wordt in zijn ontwikkeling.

 

De samenstelling van het gezin en de woonsituatie: Nanne (11 jaar) woont samen met haar ouders, broer (12 jaar) en zus (15 jaar). Nanne heeft last van dwanghandelingen en autisme. Hierdoor lukt het haar niet om op dit moment naar school te gaan. Haar broertje is gediagnosticeerd met autisme en ervaart op dit moment geen problemen in zijn ontwikkeling. Moeder werkt en vader zorgt voor de kinderen. Op dit moment heeft Nanne constant toezicht en sturing nodig van vader, maar voor vader is dit lastig te combineren met andere zaken zoals het huishouden. Is hier sprake van voldoende eigen kracht?

 

Ja, door de taken anders te verdelen. Vanwege de intensieve zorg voor Nanne is het van belang om te kijken naar de mogelijkheden van de andere gezinsleden. Voor de verdeling van de huishoudelijke taken kijken we naar de richtlijn die is vastgelegd in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Helmond 2024. Zo kunnen de broer en zus van Nanne helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden, zoals tafeldekken/afruimen en een boodschap doen, en kan de broer van Nanne daarnaast zijn eigen kamer bijhouden. De huishoudelijke taken en zorg voor Nanne wordt daarnaast in de avonden en het weekend ook meer opgepakt door moeder. Door de gemaakte afspraken krijgt vader meer ruimte om de intensieve zorg voor Nanne te (blijven) bieden.

Hoofdstuk 4 Welk deel van de hulpvraag kan worden opgelost met eigen kracht?

Als van ouder(s) een oplossing op eigen kracht kan worden gevraagd, dan wordt verwacht dat ouder(s) toereikende hulp bieden, tenzij sprake is van redenen die dit belemmeren (zie hiervoor de richtlijnen in hoofdstuk 2). Dit geldt ook voor de omvang van de geboden hulp.

 

Omvang ondersteuning bepalen bij dreigende overbelasting: Marian en Tim hebben een verstandelijk beperkte zoon Arno (17). De zoon heeft (niet-specialistische) begeleiding nodig bij het structureren van de dag en bijna alle dagelijkse handelingen. Ouders kunnen een deel van de benodigde begeleiding bieden, maar ze hebben aan de bel getrokken omdat het hen ‘te veel werd’. Welke ondersteuning, en in welke omvang wordt ingezet?

 

Om zicht te krijgen op de benodigde begeleidingsinzet wordt met ouders een dag- en weekschema (taken en uren) gemaakt. Vervolgens wordt bekeken welke begeleidingstaken wegvallen door structurele inzet van een Maatje (vrijwilliger). Vervolgens wordt bekeken welke taken ouders nog kunnen oppakken, zonder overbelast te raken. Als er taken overblijven, kan hiervoor jeugdhulp worden ingezet. De omvang van de begeleidingsinzet blijkt uit het dag- en weekschema (het aantal uren dat ouders niet meer kunnen invullen). Ter ontlasting van ouders kan daarnaast ook respijtzorg worden ingezet, bijvoorbeeld in de vorm van een logeervoorziening voor Arno (eens per maand).

Hoofdstuk 5 De relatie tussen eigen kracht en pgb

Als de ondersteuningsbehoefte niet volledig op eigen kracht kan worden ingevuld, dan kan er -binnen de gestelde kaders- een maatwerkvoorziening worden toegekend. Het uitgangspunt is dat met een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb geen hulp kan worden ingekocht bij de ouder(s). Immers, als de ouder(s) in staat zijn de benodigde ondersteuning te bieden, dan hoeft er geen jeugdhulpvoorziening te worden toegekend. Een pgb is tenslotte niet bedoeld om verlies van inkomen op te vangen of inkomen aan te vullen. Jeugdhulp (al dan niet in de vorm van een pgb) is alleen aan de orde als de jeugdige de noodzakelijke ondersteuning anders niet zou kunnen krijgen. Ook is een pgb geen oplossing voor overbelasting, als er verder niets verandert in de situatie. Door een pgb wordt de zorgtaak niet minder. Kunnen ouders de ondersteuning niet (volledig) bieden, dan is er ondersteuning van buiten nodig. Bijvoorbeeld omdat ouder(s) niet over de benodigde kennis of vaardigheden beschikken of niet (altijd) beschikbaar zijn.

 

Een uitzondering op dit uitgangspunt is alleen mogelijk als er sprake is van de volgende combinatie van omstandigheden:

  • In een gezin is sprake van een forse zorgtaak voor ouders, samenhangend met de (complexe) problematiek van de jeugdige en;

  • Uit het onderzoek blijkt dat inzet van een maatwerkvoorziening ter ontlasting van de ouders noodzakelijk is. Er zijn dus geen andere oplossingen voor de (dreigende) overbelasting, zoals aanpassingen in werk, nevenactiviteiten, inzet van (specialistische) kinderopvang, logeeropvang, inzet van netwerk etc. en;

  • Er is onplanbare zorg nodig, die vraagt om flexibiliteit en voortdurende beschikbaarheid van ouders. Denk aan zorg die ook ’s avonds, ’s nachts en in de weekenden nodig is en/of (veelvuldige) schooluitval door de ziekte of beperking van de jeugdige en;

  • De aard van de beperking maakt het noodzakelijk dat de zorg door de ouders wordt verleend, bijvoorbeeld omdat de jeugdige door zijn beperking vreemden niet goed toelaat en een vaste, vertrouwde en altijd beschikbare hulpverlener vereist is.

Als in deze situatie een pgb wordt toegekend, gebeurt dit zo kort mogelijk, tot zich een andere oplossing voordoet. Het streven blijft immers om ouders te ontlasten van de zorg door inzet van een derde.

 

Het bepalen van de omvang van het pgb is hierbij maatwerk. De toegangsmedewerker gaat daarbij als volgt te werk:

  • De ouders maken een overzicht van de hulpactiviteiten per dag en per week, en de hiermee gemoeide tijd. Het gaat om de activiteiten die nodig zijn vanwege de specifieke problematiek van de jeugdige (en dus niet om alle reguliere opvoedingstaken).

  • De toegangsmedewerker beoordeelt vervolgens of de activiteiten inderdaad jeugdhulp zijn. En vervolgens welke activiteiten onder de taken van elke ouder vallen en welke activiteiten specifiek samenhangen met de problematiek van de jeugdige. Ook zal de toegangsmedewerker voor elk van de activiteiten beoordelen of deze noodzakelijk zijn en welke tijd hiermee gemoeid is. De toegangsmedewerker zal daarbij oog hebben voor mogelijkheden om activiteiten op een meer praktische en tijdbesparende manier op te pakken. Het professionele oordeel van de toegangsmedewerker is daarbij altijd leidend.

  • Voor de als noodzakelijk beoordeelde hulp wordt een pgb toegekend met een maximum van 20 uur per week.

Hoofdstuk 6 Eigen kracht en vervoer naar jeugdhulp

Een maatwerkvoorziening omvat als dat noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, ook het vervoer van de jeugdige van en naar de locatie waar jeugdhulp wordt geboden. Dat is geregeld in artikel 2.3 lid 2 Jeugdwet. Ook bij dit vervoer geldt het in hoofdstuk 2 van deze beleidsregels opgenomen uitgangspunt van eigen kracht, tenzij... Ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de locatie waar de jeugdhulp plaatsvindt. Soms kunnen kinderen ook zelf er naartoe reizen. Het is normaal dat ouders hun kinderen brengen naar school, kinderopvang, sportclub en ook naar een jeugdhulpaanbieder, of dat er binnen het netwerk een oplossing gevonden wordt. Je eigen kind vervoeren is van belang voor het onderlinge contact, delen van bijzonderheden en betrokkenheid van ouders bij de situatie. Er wordt hiervoor geen kilometervergoeding verstrekt.

 

Er kunnen omstandigheden zijn waardoor ouders en netwerk echt niet in staat zijn het vervoer (volledig) te organiseren. Dit wordt dan besproken met de gemeente. Het college stelt dan vast of er een medische noodzaak is en/of de jeugdige en het gezin/netwerk structureel beperkt zelfredzaam zijn, waardoor het (nog) niet mogelijk is om vervoer zelf te organiseren. Bij de beoordeling spelen de volgende factoren een rol:

  • Of de jeugdige in staat is om zelf te reizen;

  • Of er meerdere kinderen in het gezin zijn;

  • De aanwezigheid van een auto en de mogelijkheid voor gebruik van het openbaar vervoer;

  • De afstand in verband met de tijd die nodig is voor het vervoer en de vraag of er een jeugdhulpvoorziening dichterbij is die ook geschikt is;

  • Het tijdstip waarop de ritten uitgevoerd moeten worden;

  • Het aantal dagen dat vervoer nodig is;

  • Draagkracht en draaglast in het gezin en van het netwerk.

Als uit het onderzoek blijkt dat vervoer noodzakelijk is, wordt onderzocht of onderdeel van het behandel- of begeleidingsplan kan zijn om toe te werken naar zelfstandig vervoer door de jeugdige zelf of vervoer vanuit het eigen netwerk. Als ouders en netwerk niet volledig kunnen zorgen voor het vervoer, is het ook mogelijk om gedeeltelijk vervoer toe te kennen. Dus bijvoorbeeld voor 2 dagdelen jeugdhulp wel vervoer en voor 2 dagdelen jeugdhulp geen vervoer. Vervoer van en naar de locatie waar jeugdhulp wordt geboden is niet alleen mogelijk vanuit de woonlocatie van de jeugdige, maar bijvoorbeeld ook vanuit school of een dagbestedingslocatie.

Hoofdstuk 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze beleidsregels treden in werking de eerstvolgende dag na publicatie.

 

Besluiten die zijn genomen voor inwerkingtreding van deze beleidsregels blijven gelden tot aan het moment dat zij van rechtswege vervallen, worden ingetrokken of beëindigd.

 

Aanvragen waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden afgehandeld met toepassing van deze beleidsregels.

Besloten in de vergadering van 26 maart 2024

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

de secretaris,