Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024
CiteertitelVerordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-2024nieuwe regeling

04-04-2024

gmb-2024-156403

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 24.0004 van 16 januari 2024), mede gezien het advies van de commissie Werk en Middelen,

 

BESLUIT

 

De Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024 als volgt vast te stellen:

 

Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    aanvraag: een verzoek als bedoeld in artikel 4:1 Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichtingen die de instelling aan de geldverstrekker verschuldigd is;

  • 2.

    aanvrager: een rechtspersoon die de gemeente verzoekt om borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichtingen die hij uit hoofde van een geldleningsovereenkomst aan de geldverstrekker verschuldigd is. Na besluit tot garantstelling aangeduid als ‘geldnemer’;

  • 3.

    besluit: het besluit zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht borg te staan tegenover een geldverstrekker;

  • 4.

    borg staan: instaan jegens een geldverstrekker voor de aan een geldlening verbonden betalingsverplichtingen van een geldnemer voor zover hiermee de geldnemer in gebreke blijft;

  • 5.

    college: College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden

  • 6.

    garantie: het financieringsinstrument van een borgstelling, waarbij de gemeente zich krachtens een overeenkomst tegenover een geldverstrekker verplicht in te staan tot nakoming van de aan een geldlening verbonden rente en aflossingsverplichtingen indien de geldnemer in gebreke is;

  • 7.

    geldnemer: een rechtspersoon ten behoeve waarvan de gemeente een borgstelling heeft verstrekt ten aanzien van de betaling van rente en aflossing indien deze instelling in gebreke is;

  • 8.

    geldverstrekker: een bancaire instelling die aan een geldnemer een lening heeft verstrekt waarvan de gemeente de betaling van rente en aflossing waarborgt;

  • 9.

    waarborgfonds: een nationaal fonds dat onder meer borgstellingen verstrekt.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het verlenen van een garantie door de gemeente voor de activiteiten die worden verricht door instellingen die een gemeentelijke publieke taak dienen.

  • 2.

    De garantie is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk 2. Aanvraag en beoordeling

Artikel 3. Termijn besluitvorming

  • 1.

    Het college neemt binnen vier maanden na een volledige aanvraag tot het verstrekken van een garantie een besluit op dit verzoek;

  • 2.

    Het college kan besluiten om deze termijn éénmalig met drie maanden te verlengen.

Artikel 4. De aanvraag voor garantieverstrekking

  • 1.

    Een aanvraag voor de verstrekking van een garantie wordt schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2.

    De aanvraag bevat, naast de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven gegevens, voor zover de aanvrager daarover redelijkerwijs de beschikking kan krijgen:

    • a.

      een opgaaf van het gemeentelijk publieke belang van de activiteiten van de aanvrager waarop de garantie betrekking heeft;

    • b.

      een afschrift van de statuten van de aanvrager;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      een afschrift van de voorwaarden van de te sluiten geldlening en het ontwerp van de overeenkomst van geldlening;

    • e.

      een afschrift van de jaarrekening (balans, winst- en verliesrekening, toelichting) van het aan de aanvraag voorafgaande jaar en indien nog niet beschikbaar van het jaar daarvoor;

    • f.

      een afschrift van de lopende (gewijzigde) begroting en een sluitende meerjarenbegroting voor de aankomende drie jaar na de aanvraag, waarin de kapitaallasten van de investering en een voorziening voor groot-onderhoud zijn opgenomen;

    • g.

      een omschrijving van de investering en specificatie van de bouwkosten en de financiering van deze kosten;

    • h.

      een cashflow-overzicht waaruit blijkt dat de aanvrager in staat is zijn aflossing- en renteverplichtingen te voldoen;

    • i.

      voor zover er een waarborgfonds op het desbetreffende beleidsveld werkzaam is, de (gedeeltelijke) schriftelijke afwijzing van dit waarborgfonds;

    • j.

      een verklaring van drie in beginsel geschikte geldverstrekkers waaruit blijkt dat deze niet bereid zijn om financiering te verstrekken zonder gemeentelijke borgstelling.

    • k.

      Een offerte van een geldverstrekker voor een geldlening met gemeentelijke borgstelling. Indien de aanvrager er niet in slaagt tijdig een offerte van een geldverstrekker te overleggen, kan in plaats van een offerte voorlopig volstaan worden met een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat deze bereid is een lening met een gemeentegarantie aan de aanvrager te verstrekken;

    • l.

      Een ingevulde ‘checklist staatssteun’’ zoals door het college beschikbaar wordt gesteld.

  • 3.

    Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die hij noodzakelijk acht om op de aanvraag te kunnen besluiten. Hiervan kan een onafhankelijk juridisch onderzoek naar de mate waarin de borgstelling op grond van staatssteunregels is toegestaan deel uitmaken.

Artikel 5. Beslissingsbevoegdheid

  • 1.

    Het college legt alle voorgenomen besluiten tot garantstelling voor een wensen-en-bedenkingenprocedure voor aan de gemeenteraad zoals bepaald in artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet.

  • 2.

    In een collegebrief in het kader van een wensen-en-bedenkingenprocedure met betrekking tot een voorgenomen besluit tot garantstelling, vermeldt het college in ieder geval:

    • a.

      De totale som aan directe gewaarborgde geldleningen na het verstrekken van de voorgenomen garantstelling;

    • b.

      Het aandeel van garantstellingen ten behoeve de betreffende aanvrager in de totale garantieportefeuille;

    • c.

      De resterende leningbedragen van de betreffende aanvrager waarvoor de gemeente garant staat;

    • d.

      Welke waarde aan zekerheden onder de verstrekte garantstellingen ligt;

    • e.

      Met welke bedrag het risicoprofiel van de gemeente wijzigt als gevolg van de nieuwe garantstelling.

Artikel 6. Absolute weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht weigert het college de garantie voor zover:

  • a.

    de door middel van de garantie te financieren zaak of activiteit geen gemeentelijke publieke taak dient als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening;

  • b.

    de aanvrager aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening zoals een waarborgfonds;

  • c.

    de garantie niet noodzakelijk is of niet het geëigende middel is voor het verkrijgen van een geldlening door de aanvrager;

  • d.

    de geldlening reeds aan de aanvrager is verstrekt;

  • e.

    de aanvraag betrekking heeft op het verlenen van andere zekerheden door de gemeente dan die van de betaling van rente, aflossing en boetes van een geldlening voor zover de aanvrager in gebreke blijft;

  • f.

    gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager in strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde handelt of zal handelen;

  • g.

    de garantieverlening in strijd is met het (Europese) recht;

  • h.

    de aanvrager ook zonder de geldlening ten behoeve waarvan de garantie wordt verleend, over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • i.

    redelijkerwijs kan worden verwacht dat de aanvrager niet kan beschikken over de benodigde vergunningen om de activiteiten te verrichten of investeringen te plegen waarvoor de garantie wordt aangevraagd;

  • j.

    de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.

Artikel 7. Relatieve weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht kan het college de garantie weigeren voor zover:

  • a.

    redelijkerwijs kan worden verwacht dat er geen sprake is van continuïteit in het voortbestaan van de instelling gedurende de looptijd van de garantie;

  • b.

    redelijkerwijs kan worden verwacht dat de doelstellingen die met de garantie worden nagestreefd, niet zullen worden bereikt;

  • c.

    het risico voor de gemeente niet acceptabel is (bijvoorbeeld door het ontbreken van adequate buffers om tegenvallers in de bouw- / ontwikkelkosten en exploitatie op te vangen);

  • d.

    er geen sprake is van ‘goed bestuur’ van de aanvrager;

  • e.

    de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria voor garantieverlening die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld;

  • f.

    de liquiditeitspositie van de aanvrager niet toereikend is om de rente en aflossing van de geldlening gedurende de looptijd van de garantie te voldoen;

  • g.

    de garantstelling anderszins niet past in het gemeentelijk beleid.

  • h.

    de financiële positie van de gemeente op grond van het reëel en structureel begrotingsevenwicht of het weerstandsvermogen ontoereikend is om het extra risico door de borgstelling te kunnen dragen.

Hoofdstuk 3. Inhoud van de garantie

Artikel 8. Inhoud garantie

  • 1.

    De garantie wordt verleend tegen een door de geldnemer te betalen incidentele vergoeding. Deze vergoeding bedraagt 0,25% van de door de gemeente te garanderen som vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de lening wordt aangegaan met een maximum van € 62.500. Deze vergoeding wordt verdubbeld indien zo mogelijk geen recht van eerste hypotheek kan worden bedongen en de investering vanuit publiek belang noodzakelijk wordt geacht. Deze vergoeding wordt verder aangevuld met de kosten van de bij het besluit van de garantstelling aan te wijzen toezichthouder als bedoeld in artikel 11 onder d. met een maximum van € 12.500 per jaar.

  • 2.

    Het college kan besluiten om in plaats van de onder lid 1 genoemde vergoeding een hogere, marktconforme vergoeding te vragen als dit vanuit staatssteunregels noodzakelijk is.

  • 3.

    De garantie wordt verleend tegen de door de geldnemer ten behoeve van de gemeente te verstrekken (zakelijke) zekerheidsrechten.

  • 4.

    De looptijd van de garantie is maximaal gelijk aan de technische levensduur van de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken voor de verleende garantie waarop ook de lening is gebaseerd, tot een maximum van 30 jaar.

  • 5.

    Gedurende de looptijd van de garantstelling dient de lening volgens lineaire of annuïtaire systematiek volledig te worden afgelost.

Artikel 9. Informatieplicht na garantieverstrekking

  • 1.

    De geldnemer en geldverstrekker verschaffen het college tijdig alle benodigde informatie die relevant is voor de garantieverlening en de risico-ontwikkeling van de garantie.

  • 2.

    De geldnemer dient jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, de jaarrekening over het verstreken boekjaar bij het college in, bestaande uit de balans en de winst- en verliesrekening met toelichting en een controleverklaring van een accountant of indien van toepassing een verklaring van de kascommissie.

  • 3.

    De geldverstrekker informeert het college jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, of en in hoeverre de geldnemer zijn verplichtingen uit hoofde van de geldleningovereenkomst waarvoor de gemeente garant staat, is nagekomen.

  • 4.

    De geldnemer verstrekt jaarlijkse rapporten van toezichtinstanties, zoals het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting.

  • 5.

    De geldnemer en geldverstrekker hebben een informatieplicht jegens de gemeente om zo spoedig mogelijk het college te berichten over:

    • a.

      het niet nakomen door de geldnemer van de aan de geldlening verbonden betalingsverplichtingen waarvoor de gemeente garant staat;

    • b.

      wezenlijke wijzigingen van de gegevens en bescheiden die bij de aanvraag om garantie zijn overgelegd;

    • c.

      rapportages waaruit blijkt dat de resultaten van de (meerjaren) begroting significant nadeliger uitkomen;

    • d.

      een balanspositie met een solvabiliteitsratio < 10%;

    • e.

      een statutenwijziging van de geldnemer;

    • f.

      een fusie van de geldnemer;

    • g.

      ontbinding van de geldnemer.

  • 6.

    Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die van belang zijn om de risico-ontwikkeling die met de garantstelling samenhangt, te kunnen beoordelen en andere termijnen te hanteren dan de termijnen die in de leden 2 en 3 zijn vermeld.

Artikel 10. Algemene verplichtingen van de geldnemer

  • 1.

    De geldnemer is verplicht van de objecten waarvoor een garantie is verleend en die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, op basis van de herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico’s of aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2.

    De geldnemer is verplicht een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 3.

    De geldnemer is verplicht de objecten waarvoor een garantie is verleend en de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken in goede staat te houden.

  • 4.

    Aan de objecten waarvoor een garantie is verleend en aan de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, wordt slechts met toestemming van het college een andere bestemming gegeven.

  • 5.

    De objecten waarvoor een garantie is verstrekt en de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, mogen zonder toestemming van het college niet worden verzwaard of vervreemd.

  • 6.

    De geldnemer is verplicht de lening waarvoor de gemeente garant staat, te bestemmen voor het doel waarvoor de lening is aangegaan.

Artikel 11. Stellen voorschriften

Het college kan aan de beschikking tot garantieverlening voorschriften verbinden betreffende:

  • a.

    de door de geldnemer aan de gemeente te bieden zekerheden voor verhaal van rente en aflossing van de te verlenen garantie;

  • b.

    de uitoefening van toezicht op gedragingen en handelingen van de geldnemer ter bescherming van de positie van de gemeente als borg;

  • c.

    de informatieverstrekking door de geldnemer aan de gemeente;

  • d.

    het laten deelnemen van een door hem aangewezen persoon aan de bestuursvergaderingen van de geldnemer, die daarvoor de volledige agenda van deze vergaderingen en de notulen van de gehouden vergaderingen ontvangt, aan wie inzage wordt verleend in de te behandelen stukken en de mogelijkheid heeft de risico-ontwikkeling voor de gemeente bij voorgenomen besluiten nader toe te lichten en hierover zo nodig terstond het college te informeren.

  • e.

    overige aangelegenheden die strekken tot bescherming van de belangen van de gemeente als borg.

Artikel 12. Intrekking of wijziging van de garantie

Een verleende garantie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:49 Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of gewijzigd indien de overeenkomst van geldlening waarop de garantie betrekking heeft niet binnen drie maanden na verzending van het besluit tot garantieverlening tot stand komt.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze verordening indien toepassing van deze regels gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de verordening te dienen doelen.

  • 2.

    Alvorens gebruik te maken van de mogelijkheid als bedoeld in het eerste lid vraagt het college de wensen en bedenkingen aan de raad.

Artikel 14. Overgangsrecht

  • 1.

    Beschikkingen die zijn verleend onder de werking van de Verordening gemeentegaranties geldleningen 2018 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als beschikkingen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om garantstelling op grond van de Verordening gemeentegaranties geldleningen 2018 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 15. Intrekken oude verordening

De Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening gemeentegaranties voor geldleningen 2024.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 4 april 2024,

de plaatsvervangend griffier,

mw. A.M. Slink

de voorzitter,

dhr. P.A.C.M. van der Velden