Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024 |
Citeertitel | Nadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels toegang en eigen bijdrage maatschappelijke opvang gemeente Helmond 2021.
Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Helmond 2024
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-04-2024 | nieuwe regeling | 26-03-2024 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Alle andere begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 2 Melding en (eerste) opvang
Een behoefte aan maatschappelijke opvang kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.
In die situaties waarin terstond maatschappelijke opvang noodzakelijk is, beslist het college onverwijld tot verstrekking van een voorziening maatschappelijke opvang in afwachting van de uitkomst van het in hoofdstuk 3 bedoelde onderzoek en de aanvraag van de cliënt.
Als het college niet onverwijld maatschappelijke opvang kan bieden waar dit wel terstond noodzakelijk is, treft de instelling voor maatschappelijke opvang maatregelen om onverwijld op een andere wijze of in een andere gemeente of regio tijdig te voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.
Het college vergewist zich met de cliënt wat de woonplaats was van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid.
Als het college vaststelt dat de cliënt, voor het ontstaan van dakloosheid, zijn woonplaats had in een bepaalde gemeente of regio, niet zijnde de Peelregio, en hierover overeenstemming heeft met de bepaalde gemeente of regio, kan het college de uitvoering van het onderzoek overlaten aan die gemeente of regio. Bij overdracht van eventuele informatie is dan artikel 4.4 van toepassing.
Als het college de woonplaats van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid niet vaststelt of kan vaststellen, dan wel de uitvoering van het onderzoek niet wenst te laten uitvoeren door de gemeente of regio zoals bedoeld in artikel 3.2 voert het college het onderzoek uit. Dit geldt ook als het college niet tot overeenstemming komt met de in artikel 3.2 bedoelde gemeente of regio.
Als het college het onderzoek zelf uitvoert, kan zij de in artikel 3.2 bedoelde gemeente of regio verzoeken om informatie voor het onderzoek aan te leveren.
Het college onderzoekt in welke gemeente of regio een traject in de maatschappelijke opvang de grootste kans van slagen heeft, dat wil zeggen het meeste kan bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie (en daarmee het duurzaam herstel) van de cliënt.
Het college betrekt bij dit onderzoek in elk geval de wens van de cliënt. Verder betrekt het college in elk geval bij het onderzoek:
of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting vergroten, zoals een sociaal netwerk welke een positieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt, en/of bestaand werk en/of dagbesteding en/of onderwijs van de cliënt en/of lopende hulpverlenings- of ondersteuningstrajecten.
of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting verkleinen, zoals een sociaal netwerk welke een negatieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en/of actuele criminele activiteiten van de cliënt en/of maatregelen die opgelegd zijn aan de cliënt.
Als, gedurende het onderzoek, blijkt dat een traject in de maatschappelijke opvang mogelijk of waarschijnlijk in een andere gemeente of regio de grootste kans van slagen heeft, dan betrekt het college deze gemeente bij het onderzoek.
Hoofdstuk 4 Overdracht van cliënt en cliëntgegevens
Als het college, op grond van het in artikel 3.5 bedoelde onderzoek, van oordeel is dat de kans van slagen van een traject groter is in een andere gemeente of regio, dan neemt het college - in overleg met de cliënt - contact op met die andere gemeente of regio.
Deelt de andere gemeente of regio het oordeel van het college, zoals bedoeld in artikel 4.1, dan vindt de overdracht van de cliëntgegevens én de cliënt onverwijld plaats. Dit tenzij met de andere gemeente of regio wordt overeengekomen dat het bijdraagt aan de kans van slagen van een traject, dat deze overdracht later plaatsvindt.
Tot aan het moment van daadwerkelijke overdracht van de cliënt blijft het college maatschappelijke opvang bieden, dan wel blijft de instelling voor maatschappelijke opvang andere maatregelen treffen om op een andere wijze te voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.
Het college draagt bij de overdracht alle noodzakelijke informatie over de cliënt, waaronder het onderzoeksverslag, over aan de andere gemeente of regio. Dit gebeurt in overleg met de cliënt.
Hoofdstuk 5 Verschil van mening tussen gemeenten
Bij verschil van mening tussen de instelling voor maatschappelijke opvang en de andere gemeente of regio over de vraag welke gemeente of regio verantwoordelijk is voor het bieden van maatschappelijke opvang aan de cliënt, spant het college zich maximaal in om tot een oplossing te komen.
Als het college én de andere gemeente of regio niet tot een oplossing komen, kan de instelling voor maatschappelijke opvang het geschil voorleggen aan de Geschillencommissie Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en toegang.