Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Helmond

Nadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHelmond
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024
CiteertitelNadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels toegang en eigen bijdrage maatschappelijke opvang gemeente Helmond 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Helmond 2024

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-2024nieuwe regeling

26-03-2024

gmb-2024-156240

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

 

gelet op artikel 3.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Helmond 2024;

 

b e s l u i t :

 

  • 1.

    Vast te stellen de Nadere regels toegang maatschappelijke opvang Helmond 2024

  • 2.

    In te trekken de Nadere regels toegang en eigen bijdrage maatschappelijke opvang gemeente Helmond 2021

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

  • b.

    Regio: een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten welke gezamenlijk zorgdragen voor maatschappelijke opvang in de betreffende regio;

  • c.

    Instelling voor maatschappelijke opvang: instelling die onderdak en begeleiding biedt aan personen die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

  • d.

    Melding: melding aan het college als bedoeld in artikel 2.3.2 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • e.

    Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;

  • f.

    Peelregio: Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Someren;

  • g.

    Woonplaats: de gemeente waarvan de cliënt het jaar voorafgaand aan de melding hoofdzakelijk is ingeschreven als ingezetene in de zin van de Wet basisregistratie personen.

Alle andere begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2 Melding en (eerste) opvang

Artikel 2.1  

Een behoefte aan maatschappelijke opvang kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

Artikel 2.2  

In die situaties waarin terstond maatschappelijke opvang noodzakelijk is, beslist het college onverwijld tot verstrekking van een voorziening maatschappelijke opvang in afwachting van de uitkomst van het in hoofdstuk 3 bedoelde onderzoek en de aanvraag van de cliënt.

Artikel 2.3  

Als het college niet onverwijld maatschappelijke opvang kan bieden waar dit wel terstond noodzakelijk is, treft de instelling voor maatschappelijke opvang maatregelen om onverwijld op een andere wijze of in een andere gemeente of regio tijdig te voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

Artikel 3.1  

Het college vergewist zich met de cliënt wat de woonplaats was van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid.

Artikel 3.2  

Als het college vaststelt dat de cliënt, voor het ontstaan van dakloosheid, zijn woonplaats had in een bepaalde gemeente of regio, niet zijnde de Peelregio, en hierover overeenstemming heeft met de bepaalde gemeente of regio, kan het college de uitvoering van het onderzoek overlaten aan die gemeente of regio. Bij overdracht van eventuele informatie is dan artikel 4.4 van toepassing.

Artikel 3.3  

Als het college de woonplaats van de cliënt voor het ontstaan van dakloosheid niet vaststelt of kan vaststellen, dan wel de uitvoering van het onderzoek niet wenst te laten uitvoeren door de gemeente of regio zoals bedoeld in artikel 3.2 voert het college het onderzoek uit. Dit geldt ook als het college niet tot overeenstemming komt met de in artikel 3.2 bedoelde gemeente of regio.

Artikel 3.4  

Als het college het onderzoek zelf uitvoert, kan zij de in artikel 3.2 bedoelde gemeente of regio verzoeken om informatie voor het onderzoek aan te leveren.

Artikel 3.5  

Het college onderzoekt in welke gemeente of regio een traject in de maatschappelijke opvang de grootste kans van slagen heeft, dat wil zeggen het meeste kan bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie (en daarmee het duurzaam herstel) van de cliënt.

Artikel 3.6  

Het college betrekt bij dit onderzoek in elk geval de wens van de cliënt. Verder betrekt het college in elk geval bij het onderzoek:

  • a.

    of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting vergroten, zoals een sociaal netwerk welke een positieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt, en/of bestaand werk en/of dagbesteding en/of onderwijs van de cliënt en/of lopende hulpverlenings- of ondersteuningstrajecten.

  • b.

    of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting verkleinen, zoals een sociaal netwerk welke een negatieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en/of actuele criminele activiteiten van de cliënt en/of maatregelen die opgelegd zijn aan de cliënt.

Artikel 3.7  

Als, gedurende het onderzoek, blijkt dat een traject in de maatschappelijke opvang mogelijk of waarschijnlijk in een andere gemeente of regio de grootste kans van slagen heeft, dan betrekt het college deze gemeente bij het onderzoek.

Artikel 3.8  

Het onderzoek, zoals bedoeld in hoofdstuk 3, wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 2 weken uitgevoerd. Tenzij er redenen zijn, buiten de invloed van het college, die dit onmogelijk maken.

Artikel 3.9  

De uitkomsten van het onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksverslag.

Artikel 3.10  

Als het college, conform artikel 3.2, de uitvoering van het onderzoek overgedragen heeft aan een bepaalde gemeente of regio, dan vergewist college zich van de uitkomsten van het onderzoek.

Hoofdstuk 4 Overdracht van cliënt en cliëntgegevens

Artikel 4.1  

Als het college, op grond van het in artikel 3.5 bedoelde onderzoek, van oordeel is dat de kans van slagen van een traject groter is in een andere gemeente of regio, dan neemt het college - in overleg met de cliënt - contact op met die andere gemeente of regio.

Artikel 4.2  

Deelt de andere gemeente of regio het oordeel van het college, zoals bedoeld in artikel 4.1, dan vindt de overdracht van de cliëntgegevens én de cliënt onverwijld plaats. Dit tenzij met de andere gemeente of regio wordt overeengekomen dat het bijdraagt aan de kans van slagen van een traject, dat deze overdracht later plaatsvindt.

Artikel 4.3  

Tot aan het moment van daadwerkelijke overdracht van de cliënt blijft het college maatschappelijke opvang bieden, dan wel blijft de instelling voor maatschappelijke opvang andere maatregelen treffen om op een andere wijze te voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.

Artikel 4.4  

Het college draagt bij de overdracht alle noodzakelijke informatie over de cliënt, waaronder het onderzoeksverslag, over aan de andere gemeente of regio. Dit gebeurt in overleg met de cliënt.

Artikel 4.5  

Het college maakt met de andere gemeente of regio en de cliënt verder concrete afspraken over:

 

  • de datum van overdracht;

  • welke aanbieder de cliënt maatschappelijke opvang, dan wel andere ondersteuning die in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang voorziet, zal bieden in de andere gemeente of regio;

  • hoe het vervoer van de cliënt en eventuele reisbegeleiding plaatsvindt.

Artikel 4.6  

Als de cliënt weigert medewerking te verlenen aan de in artikel 4.2 bedoelde overdracht, kan het college overgaan tot weigering van de aanvraag tot een voorziening maatschappelijke opvang.

Hoofdstuk 5 Verschil van mening tussen gemeenten

Artikel 5.1  

Bij verschil van mening tussen de instelling voor maatschappelijke opvang en de andere gemeente of regio over de vraag welke gemeente of regio verantwoordelijk is voor het bieden van maatschappelijke opvang aan de cliënt, spant het college zich maximaal in om tot een oplossing te komen.

Artikel 5.2  

Als het college én de andere gemeente of regio niet tot een oplossing komen, kan de instelling voor maatschappelijke opvang het geschil voorleggen aan de Geschillencommissie Sociaal Domein: Woonplaatsbeginsel en toegang.

Artikel 5.3  

In afwachting van het oordeel van de in artikel 5.2 genoemde commissie blijft het college een voorziening maatschappelijke opvang bieden, dan wel op andere wijze voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.

Artikel 5.4  

Het college volgt in het geschil het oordeel van de in artikel 5.2 genoemde commissie.

Hoofdstuk 6 Monitoren

Artikel 6.1  

De instelling voor maatschappelijke opvang registreert het aantal aanvragen, het aantal toelatingen, het aantal afwijzingen en de ontvangen eigen bijdrage.

Hoofdstuk 7 Inwerkingtreding

Artikel 7.1  

Deze nadere regels treden in werking de eerstvolgende dag na publicatie.

Besloten in de vergadering van 26 maart 2024

Burgemeester en wethouders van Helmond,

De burgemeester,

de secretaris,