Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Windenergie Vaanplein

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWindenergie Vaanplein
CiteertitelWindenergie Vaanplein
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlageLokatieverbeelding

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-04-2024nieuwe regeling

28-03-2024

gmb-2024-153139

958046

Tekst van de regeling

Intitulé

Windenergie Vaanplein

De raad van de gemeente Barendrecht,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders op 5 maart 2024,

gezien het advies van Commissie Ruimte op 19 maart 2024,

overwegende, dat

 

  • -

    tussen de gemeenten uit de voormalige Stadsregio Rotterdam op 21 juni 2012 het "Convenant Realisatie Windenergie Stadsregio Rotterdam" is afgesloten;

  • -

    de provincie Zuid-Holland bij de partiële herziening van de Verordening Ruimte en Mobiliteit zoals vastgesteld op 20 december 2017 diverse locaties waaronder de locatie Vaanplein aangewezen heeft ten behoeve van realisatie van windenergie;

  • -

    de provincie Zuid-Holland de locaties uit de VRM inmiddels heeft opgenomen in de Omgevingsverordening;

  • -

    de provincie Zuid-Holland de wettelijke bevoegdheden tot het vaststellen van een inpassingsplan en het verlenen van de omgevingsvergunning heeft overgedragen aan de gemeente Barendrecht met de "Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente";

  • -

    in de "Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente de verplichting is opgenomen om de gemeentelijke coördinatieregeling ex artikel 3.30 tot en met artikel 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening toe te passen;

  • -

    de termijn rond het ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan zoals genoemd in de bestuursovereenkomst met de provincie Zuid-Holland, te weten uiterlijk 30 juni 2021, ruimschoots is overschreden;

  • -

    de in het kader van het planMER uitgevoerde onderzoeken gereed zijn;

  • -

    de effecten op de leefomgeving nadrukkelijk aanwezig zijn waarbij alle planMER alternatieven extra ernstig geluidsgehinderden ontstaan;

  • -

    de klankbordgroep vanuit de uitgebreide participatie de nu voorliggende kaders kan ondersteunen;

  • -

    de effecten getoetst dienen te worden aan het door de gemeenteraad vastgestelde "Toetsingskader Windenergie 2015" waarin is opgenomen dat er "Geen onaanvaardbare toename van geluidbelasting" mag optreden;

  • -

    De te stellen eisen aan een mogelijke ontwikkeling dusdanig dienen te zijn dat een goede afweging plaatsvindt tussen enerzijds de milieu-effecten en anderzijds de noodzaak rond de energietransitie en de economische haalbaarheid;

  • -

    besluitvorming rond de gunning van het optierecht aan een mogelijke ontwikkelaar door de grondeigenaar is genomen;

  • -

    de ontwikkelaar een verzoek kan doen tot het ruimtelijk mogelijk maken van windenergie ter plaatse;

  • -

    er geen lokale kaders zijn voor de toetsing van een mogelijke aanvraag;de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 11 oktober 2023 het "Ontwerpbesluit windturbines leefomgeving" voor zienswijzen ter inzage gelegd;

  • -

    dit ontwerpbesluit aanleiding heeft gegeven de lokale kaderstelling aan te passen naar de strengere kaders zoals geformuleerd in het ontwerpbesluit;

  • -

    er op dringend verzoek van de provincie een tweetal bijeenkomsten met provincie Zuid-Holland, DCMR, klankbordgroep en initiatiefnemer Statkraft zijn georganiseerd rond de kaderstelling;

  • -

    de kaderstelling voorzien is van een onderbouwing waarbij de diverse kaders zijn beschreven; de deelnemers aan de twee bijeenkomsten een reactie hebben gegeven op de onderbouwing van de kaders;

  • -

    de reacties hebben geleid tot een verdere verfijning van de onderbouwing van de kaders;

BESLUIT:

 

  • 1.

    Het planMER met bijlagen vast te stellen.

  • 2.

    De volgende lokale kaders volgend uit het planMER en bijlagen bij toepassing van de mitigerende maatregelen vast te stellen:

    • a.

      ruimtelijk binnen de in de Visie Ruimte en Mobiliteit vastgelegde locatie de mogelijkheid te bestemmen tot realisatie van twee windturbines aan de noordwest zijde van het Vaanplein met een totaal opgesteld vermogen van minimaal 9 MW;

    • b.

      de maximale tiphoogte te beperken tot 180 meter;

    • c.

      de minimale afstand tussen turbine en geluidgevoelige objecten conform de definitie zoals opgenomen in de wet Geluidhinder te bepalen op twee maal de tiphoogte;

    • d.

      obstakelverlichting dient tot een minimum beperkt te worden inclusief toepassing van naderingsdetectie;

    • e.

      slagschaduw ter plaatse van woningen en andere gevoelige objecten te beperken tot maximaal 1 uur per object per jaar;

    • f.

      de geluidimmissie ter plaatse van geluidgevoelige objecten conform de definitie uit de wet Geluidhinder te beperken tot een waarde van 45 dB Lden conform de grens zoals naar verwachting zal worden opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving;

    • g.

      voor de nachtperiode (23:00-7:00 uur) de geluidimmissie ter plaatse van geluidgevoelige objecten conform de definitie uit de wet Geluidhinder te beperken tot 41 dB LAeq,max 10 min.;

    • h.

      de turbines dienen in het kader van laagfrequent geluid te voldoen aan de Vercammencurve ter plaatse van de geluidgevoelige objecten conform de definitie uit de wet Geluidhinder;

    • i.

      aangetoond moet worden dat door slijtage, verstoring en het gebruik van giftige stoffen geen negatieve gezondheidseffecten optreden gedurende de exploitatieperiode.

  • 3.

    Met de mogelijke initiatiefnemer worden afspraken gemaakt en vastgelegd in een private overeenkomst gelijktijdig met de besluitvorming rond de publiekrechtelijke omgevingsvergunning rond het instellen van een gebiedsfonds waarbij met name de extra gehinderden worden betrokken en financiële participatie waarbij minimaal 50% lokaal eigendom wordt nagestreefd conform de uitgangspunten van de gedragscode NWEA.