Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Activering en reïntegratie |
Citeertitel | Reïntegratieverordening Wwb, Ioaw en Ioaz gemeente Westland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelike zorg en welzijn |
Artikel 12 bevat een hardheidsclausule.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 15-04-2015 | nieuwe regeling | 29-06-2010 Gemeenteblad Westland, 23-9-2010 | besluitenlijst b&w d.d. 1-06-10, nr. 5.B.3.4 |
De Raad van de gemeente WESTLAND; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van WESTLAND d.d. 29 juni 2010;
gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);
overwegende dat de gemeente bij verordening regels stelt met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de Wet werk en bijstand; artikel 34 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en artikel 34 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
algemeen geaccepteerde arbeid: iedere algemeen maatschappelijk aanvaarde vorm
van betaald werk door middel van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of
een aanstelling in de zin van de Ambtenarenwet. Hiermee wordt gelijkgesteld het
verrichten van arbeid als zelfstandige in een rechtmatig gevestigd beroep of bedrijf;
Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
In het verslag bedoeld in het eerste lid wordt gerapporteerd over de wijze waarop en de mate waarin het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 ten uitvoer is gebracht. Dit verslag dient mede als basis voor het oordeel van de Raad over de uitvoering van de wet, zoals voorgeschreven in artikel 77, eerste lid.
Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning
De aanspraak op een voorziening als bedoeld in het 1e lid kan door het college worden geweigerd indien naar het oordeel van het college een dergelijke voorziening voor het individu niet noodzakelijk is of wanneer met het aanbieden van de voorziening het subsidieplafond als bedoeld in artikel 9 wordt overschreden.
Artikel 6 Vorm van ondersteuning
het verstrekken van een vergoeding tot het maximum van het in artikel 31, lid 2, sub k. van de Wet Werk en bijstand, genoemde bedrag, in verband met het verrichten van vrijwilligerswerk indien dit onderdeel is van het reïntegratietraject en de organisatie bij wie vrijwilligerswerk wordt verricht een dergelijke vergoeding niet kan betalen;
Artikel 9. Inlichtingenplicht en terugvordering
Personen aan wie het college een voorziening aanbiedt in het kader van deze verordening, werkgevers die een loonkostensubsidie ontvangen in het kader van deze verordening en uitvoeringsorganisaties die zijn betrokken bij het uitvoeren van deze verordening zijn verplicht om uit eigen beweging of desgevraagd het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening onder overlegging van bewijsstukken.
De subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 7 kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen, worden geweigerd indien:
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Westland
d.d. 29 juni 2010.
De griffier, De voorzitter,
In de Wet werk en bijstand staat, voor personen jonger dan 65 jaar, het uitgangspunt ‘werk boven inkomen’ centraal. De gemeente draagt een algemene zorg voor de activering en reïntegratie van personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden, met uitzondering van personen aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersvoorzieningen (UWV) een uitkering verstrekt.
Het is aan de gemeente om – in samenwerking met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen - te beoordelen of betrokkene op eigen kracht in staat is algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat betrokkene ondersteuning nodig heeft bij arbeidsinschakeling. In dat laatste geval is de gemeente verantwoordelijk voor het leveren van deze ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Aan de vormgeving van en de mate waarin deze voorzieningen worden ingezet stelt de wet geen eisen.
De wet verplicht de gemeente wel om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.
In de IOAW, IOAZ is er per 1 juli 2010 een nieuwe verplichting opgenomen voor de gemeenteraad om bij verordening regels te stellen met betrekking de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en eht aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. Deze verplichting is conform wat hierover al is geregeld in de artikelen 8 van de WWB.
Betrokkenen hebben ingevolge artikel 9 van de Wwb en artikel 37 van de Ioaw en Ioaz de verplichting om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, de verplichting om gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en de verplichting om mee te werken aan een onderzoek naar zijn of haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
In artikel 1 wordt een aantal begrippen omschreven. Onder arbeidsinschakeling wordt verstaan het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van een daarop gerichte voorziening die door de gemeente wordt aangeboden. Met deze beperking wordt aangegeven dat gesubsidieerde arbeid, als voorziening in het kader van de wet, weliswaar algemeen geaccepteerde arbeid is, maar in principe geen einddoel kan zijn.
Sociale activering kan ingezet worden met als perspectief arbeidsinschakeling, maar ook met sociale redzaamheid als perspectief. Bij de onbeloonde activiteiten kan het gaan om scholing, training, begeleiding, advisering, vrijwilligerswerk en dergelijke. De onbeloonde activiteiten staan ten dienste van het perspectief van betrokkene. Zij kunnen dus nooit louter dienen als een budgetvriendelijke oplossing voor het doen verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten waarvoor geen of onvoldoende publieke financiering voorhanden is.
Geheel passend binnen het Participatiebudget is dat het college nu ook reïntegratievoorzieningen kan aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een uitkering verstrekt. Voor de gemeente is het belangrijk de samenwerking met het UWV te verstevigen, zodat bijvoorbeeld personen die de maximale termijn ingevolge de Werkloosheidswet bereiken in een vroegtijdig stadium binnen de samenwerking een reïntegratietraject aangeboden kan worden gericht op uitstroom. Preventie moet nieuwe instroom in de bijstand zoveel mogelijk voorkomen of in ieder geval het verblijf in de bijstand zo kort mogelijk houden.
Dit artikel geeft het kader aan waarlangs de reïntegratie naar arbeid kan plaatsvinden en op welke wijze de gemeente daarbij ondersteuning kan bieden.
Het uitgangspunt bij dit artikel is “maatwerk”. Per persoon dient bekeken te worden welke vorm hem/haar het beste past en welk instrument daarbij ingezet kan worden.
Lid 3 noemt de hoogte van de toe te kennen premie, die vastgelegd is in de wet onder artikel 31, lid 2, sub j en k. In de beleidsregels “premieverstrekking” zullen nadere richtlijnen voor het inzetten van de premie in relatie tot de hoogte worden gegeven.
Doel van sociale activering is het bevorderen van zelfstandige maatschappelijke participatie (sociale zelfredzaamheid) al dan niet door arbeidsinschakeling. Onder de noemer sociale activering is een groot aantal activiteiten mogelijk. Het kan gaan om scholing, training, stage, proefplaatsing, individueel onderzoek, begeleiding, advisering, vrijwilligerswerk en andere activiteiten die het doel van sociale activering binnen bereik brengen.
De startsituatie van de kandidaat voor sociale activering wordt vertaald in een individueel aanbod, het reïntegratieplan. Voor het opstellen van het reïntegratieplan en voor de uitvoering van de activiteiten uit het reïntegratieplan kan de gemeente gebruik maken van één of meer externe opdrachtnemers. De opdrachtnemer is altijd een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid of de sociale zelfredzaamheid bevordert.
Naast het aanbieden van ondersteuning naar reguliere arbeid is gesubsidieerde arbeid het tweede belangrijke instrument in het bevorderen van de arbeidsinschakeling. Een tijdelijke loonkostensubsidie maakt het voor werkgevers aantrekkelijk om een werkervaringsplaats te bieden aan personen die wat minder productief zijn, die arbeidsvaardigheden moeten opdoen of die meer dan gemiddeld begeleiding nodig hebben. Bij gesubsidieerde arbeid kan het gaan om een dienstbetrekking met een reguliere werkgever of bij Werkstroom BV.
De wijze waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan gesubsidieerde arbeid staat omschreven in de notitie “Beleid gesubsidieerde arbeid”. Een belangrijk verschil ten opzichte van de Wiw-dienstbetrekkingen en ID-regeling is echter dat gesubsidieerde arbeid altijd gezien moet worden als een werkervaringsplaats waarbij het doel is uitstroom naar reguliere arbeid en het dienstverband altijd tijdelijk is.
Het college stelt vast welke gegevens de werkgever moet overleggen om in aanmerking te komen voor een loonkostensubsidie. Hierbij kan gedacht worden aan: persoonsgegevens, de gegevens over het dienstverband, een afschrift van de arbeidsovereenkomst, afschriften van de maandelijkse loonbetalingen en dergelijke.
Een combinatie van gesubsidieerde baan en scholing of begeleiding (duale-trajecten) is mogelijk als de situatie van de belanghebbende hierom vraagt.
Voor gesubsidieerde banen die zijn ontstaan voor inwerkingtreding van de wet geldt voorlopig de oude afspraken met de werkgevers en de rechtspositie van de werknemers. Anders zou er sprake zijn van een aantasting van het van het rechtszekerheidsbeginsel.
Dit neemt niet weg dat er in de loop van het jaar andere afspraken met de werkgevers of werknemers kunnen worden gemaakt.
Gesubsidieerde banen zijn zowel in de collectieve sector als in de marktsector mogelijk. Er is geen limiet aan het aantal medewerkers dat in dienst wordt genomen. De subsidie voor mag echter niet tot concurrentievervalsing leiden. Een bedrijf mag dus niet ‘onder de prijs’ gaan leveren omdat er met goedkopere arbeidskrachten wordt gewerkt. Verdringing van reguliere arbeid moet worden voorkomen.
De algemene wet bestuursrecht (Awb) kent een aantal weigeringsgronden. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie moet worden geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 4:35, lid 1 Awb bepaalt dat de subsidie-verlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder
geval kan worden geweigerd indien de aanvrager:
In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden, bevat artikel 7 nog drie gronden om de subsidie te weigeren. De eerste twee gronden verwijzen naar het gemeentelijk beleid inzake de bevordering van arbeidsinschakeling. De derde weigeringgrond is het gevolg van het uitgangspunt dat cumulatie van subsidies moet worden voorkomen.
Dit besluit is in werking getreden op 1 oktober 2010 en werkt terug tot 1 juli 2010