Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Vrijstellingsbesluit artikel 2.19 vijfde lid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVrijstellingsbesluit artikel 2.19 vijfde lid
CiteertitelVrijstellingsbesluit 2.19 vijfde lid
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het besluit met betrekking tot dit onderwerp van 21 september 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening Maastricht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-2024nieuwe regeling

26-03-2024

gmb-2024-152462

Tekst van de regeling

Intitulé

Vrijstellingsbesluit artikel 2.19 vijfde lid

DE BURGEMEESTER VAN MAASTRICHT,

 

gelet op artikel 2.19, vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening Maastricht:

 

overwegende dat met ingang van 1 januari 2024 de APV Maastricht 2006 (APV 2006) is ingetrokken en de nieuwe Algemene plaatselijke verordening Maastricht in werking is getreden,

 

dat tot 1 januari 2024 de grondslag voor het hieronder vermelde besluit de APV 2006 was;

 

dat dit besluit op de nieuwe Algemene plaatselijke verordening Maastricht dient te worden gebaseerd;

 

dat het op grond van het bepaalde in artikel 2.19 van de Algemene plaatselijke verordening Maastricht (APV) verboden is zonder vergunning van de burgemeester een inrichting als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder a, sub 2 van de APV te exploiteren;

 

dat onder inrichting als bedoeld in genoemd artikel wordt verstaan een voor het publiek toegankelijke ruimte waar bedrijfsmatig, al dan niet door middel van een automaat, eetwaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;

 

dat het vooralsnog de bedoeling is met dit vergunningstelsel de overlast rond en nabij de zogenaamde coffeeshops/theehuizen als gevolg van de handel in en gebruik van verdovende middelen tegen te gaan;

 

dat onder de begripsomschrijving niet alleen coffeeshops/theehuizen vallen, maar ook andere soorten

inrichtingen, waarvan vooralsnog gesteld kan worden dat zich ten aanzien daarvan (nog) geen overlastproblemen als gevolg van drugshandel en -gebruik voordoen;

 

dat de burgemeester krachtens artikel 2.19, vijfde lid van de APV kan bepalen dat de vorenbedoelde vergunningplicht niet geldt voor een of meer in dat besluit aangeduide soorten inrichtingen in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente;

 

dat op 3 mei 1994 derhalve een vrijstellingsbesluit is genomen door de burgemeester;

 

dat het sinds 30 november 2009 op grond van het bepaalde in artikel 2.19 van de APV eveneens verboden is zonder vergunning van de burgemeester een afhaalbedrijf als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder a, sub 3 van de APV te exploiteren;

 

dat dit vrijstellingsbesluit daartoe laatstelijk gewijzigd is op 20 januari 2010;

 

dat door de gemeenteraad van Maastricht bij besluiten van 20 december 2005, 17 april 2007, 26 juni 2007 en 18 november 2008 coffeeshopbeleid is vastgesteld en nader is uitgewerkt en onder meer besloten is tot het nemen van locatiespecifieke maatregelen om overlast tegen te gaan;

 

dat ten behoeve van die overlastbeperkende maatregelen de indeling van de coffeeshops mogelijk verandert waardoor sprake zou kunnen zijn van een eventuele verruiming van het vloeroppervlak van de coffeeshops;

 

dat deze verruiming van het vloeroppervlak in het kader van het hierboven genoemde coffeeshopbeleid wordt toegestaan;

 

dat er inmiddels ook een rookverbod in horecalokaliteiten van kracht is ingevolge de Tabakswet, welk rookverbod strijdig is met het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops die juist zijn bedoeld voor het nuttige van cannabis onder voorwaarden;

 

dat ook om die reden verbouwingen in de coffeeshops onder voorwaarden dienen te worden toegestaan;

 

dat het uitvoeringsbesluit ex artikel 2.19, vijfde lid daarom moet voorzien in een mogelijkheid om de inrichtingen van coffeeshops hierop aan te passen;

 

dat onverlet het voorgaande het stelsel van het afnemend maximum blijft gelden;

 

BESLUIT:

te bepalen:

  • 1.

    dat het gestelde in artikel 2.19, eerste lid, van de APV niet geldt voor de volgende soorten inrichtingen in de gehele gemeente:

  • alle inrichtingen als bedoeld in artikel 2.18 eerste lid, onder a, sub 2 van de APV, zulks met uitzondering van coffeeshops, theehuizen, en dergelijke, onder welke benaming dan ook;

  • 2.

    dat de onder 1 geformuleerde vrijstelling slechts geldt voor zover de daar bedoelde inrichtingen reeds bestonden en feitelijk in exploitatie waren op 8 december 1993, zijnde de datum van inwerkingtreding van de zogenaamde overlastbepalingen in de APV;

  • 3.

    dat het gestelde in artikel 2.19, eerste lid, van de APV niet geldt voor de inrichtingen als bedoeld in artikel 2.18 eerste lid, onder a, sub 3 van de APV, voor zover deze reeds bestonden en feitelijk in exploitatie waren op 30 november 2009, zijnde de datum van inwerkingtreding van de vergunningplicht voor afhaalbedrijven.

  • 4.

    dat nieuwe vestigingen, onverminderd het hierboven onder 1 en 2 bepaalde, vergunningplichtig zijn en blijven, waarbij onder nieuwe vestigingen mede wordt verstaan, een op 8 december 1993 bestaande onderneming:

    • die op of na genoemde datum door een andere exploitant is of wordt overgenomen;

    • die op of na genoemde datum wordt verbouwd c.q. gewijzigd en waarbij de totale oppervlakte van de vergunde inrichting wordt vergroot;

    • waarvan het gebruik op of na genoemde datum is of wordt gewijzigd.

  • 5.

    dat onder nieuwe vestiging als bedoeld in onderdeel 4 van dit besluit niet wordt verstaan een coffeeshop die conform het door de gemeenteraad vastgestelde coffeeshopbeleid met toestemming wordt verbouwd.

  • 6.

    dat het besluit met betrekking tot dit onderwerp van 21 september 2010, wordt ingetrokken.

  • 7.

    dat dit besluit in werking treedt op 12 april 2024.

Maastricht, 26 maart 2024

De burgemeester van Maastricht,

W.A.G. Hillenaar