Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Texel

Beleidsregels Uitnodigingskader Solar Carports

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTexel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Uitnodigingskader Solar Carports
CiteertitelBeleidsregels Uitnodigingskader Solar Carports
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpVoorwaarden voor Solar Carports

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-2024Nieuwe beleidsregels

28-02-2024

gmb-2024-151101

3386717

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Uitnodigingskader Solar Carports

 

De gemeenteraad van Texel van de gemeente Texel;

 

Gelet op:

• Artikel 149 van de gemeentewet

 

Overwegende dat:

  • Texel streeft naar meer opwek van duurzame energie om te kunnen voldoen aan de ambities vanuit Het Klimaatakkoord, de opgave vanuit de Regionale Energie Strategie (RES ) en Texel zelfvoorzienend en Duurzaam.

  • Het realiseren van solar carports op dit moment een logische keuze is voor het vergroten van schone en duurzame opgewekte energie op Texel.

 

Besluit:

  • 1.

    Het Uitnodigingskader Solar Carports vast te stellen.

  • 2.

    Kennis te nemen van de voorgestelde locaties en onderzoeken.

  • 3.

    De locatie Stappeland zelf te ontwikkelen en de solarcarport mee te nemen in de gemeentelijke planvorming voor herinrichting.

  • 4.

    Voor de andere locaties de markt te laten ontwikkelen op basis van het Uitnodigingskader en hierbij als gemeente de ontwikkelaar proactief faciliterend te ondersteunen.

1. Inleiding

Uitnodigingskader solar carports

Ontwikkelperspectief voor de realisatie van solar carports op Texel

De Nederlandse overheid heeft – in uitwerking van het Akkoord van Parijs uit 2015 – met de ondertekening van het Klimaatakkoord op 28 juni 2019 besloten dat in 2050 een CO2-reductie van 95% moet zijn behaald. Om dat doel te behalen, moet de elektriciteitsvoorziening worden verduurzaamd. Op Texel zijn de mogelijkheden daarvoor momenteel beperkt. De raad wil geen grondgebonden zonnevelden, onder meer omdat het Texelse landschap van grote waarde is. Het Texelse landschap wordt bovendien intensief gebruikt, onder meer ten behoeve van landbouw, toerisme en recreatie. Wel zijn er mogelijkheden voor het opwekken van zonne-energie boven parkeerplaatsen: zogeheten solar carports. Vanuit organisatorisch perspectief en vanuit het landschap zijn er echter de nodige aandachtspunten, en die vragen om kaders hoe hiermee om te gaan.

De gemeente Texel wil concreet aan de gang met de realisatie van een aantal locaties voor solar carports. Initiatiefnemers hebben zich reeds gemeld, maar de gemeente Texel heeft nog geen kaders vastgesteld om eisen te stellen aan de principe verzoeken. Zodoende kan de gemeente deze verzoeken (en verdere uitwerking) niet toetsen omdat er geen beleid voor is opgesteld en het indieningsproces niet is vastgesteld. Kortom, ‘hoe’ zorgt de gemeente Texel dat ambities voor solar carports in haar gemeente efficiënt tot vergunbare projecten worden omgezet?

Het doel van dit uitnodigingskader is tweeledig. Ten eerste en het belangrijkste is om – uiteraard met oog voor de omgeving - zoveel mogelijk eenduidigheid in de realisatie van solar carports te realiseren, zodat partijen kaders hebben waarbinnen ze kunnen opereren. Tweede doel is het voorzien in de juiste diepgang in wensen, eisen en beleidsregels om initiatieven goed te kunnen voorzien van input en feedback door de gemeente. Zo kunnen besluitvorming en vergunningverlening sneller en efficiënter worden georganiseerd.

Dit uitnodigingskader biedt dan ook houvast voor zowel de gemeente, andere overheden (bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap, de provincie Noord-Holland), en private initiatiefnemers voor solar carports op Texel. Dit met het oog op de lokale verschillen die er – zowel landschappelijk als qua stakeholders – op Texel zijn. Met de vaststelling van dit uitnodigingskader is de gemeente Texel in staat om initiatieven te ‘beoordelen’. Daarnaast geeft het ook duidelijkheid richting initiatiefnemers, bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden omtrent:

  • ‘Waar’ op Texel solar carports mogelijk zijn, en ook waar niet;

  • ‘Hoe’, onder welke voorwaarden solar carports mogelijk zijn.

Dit uitnodigingskader voorziet in landschappelijke uitgangspunten, beleidsregels ten aanzien van procesparticipatie, financiële participatie, de aansluiting op het elektriciteitsnet en omschrijft de te volgen indieningsprocedure voor initiatiefnemers.

2. Impact van kernwaarden op mogelijkheid solar carports

 

De Texelse kernwaarden rust en ruimte, de rijkdom aan natuur- en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en gebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en maritieme monumenten zijn onderdeel van het beeldkwaliteitsplan Buitengebied. Zij vormen een belangrijk uitgangspunt van het toetsingskader voor bestuurlijke medewerking aan plannen en ontwikkelingen met ruimtelijke gevolgen en zijn input voor de generieke en landschap specifieke ontwerpprincipes, opgenomen in respectievelijk hoofdstuk 3 en 4.

Behalve deze Texelse kernwaarden heeft ook de provincie waarden benoemd in beleidsstukken zoals de Leidraad landschap en cultuurhistorie. Het provinciaal beleid vormt eveneens onderdeel van de ontwerpprincipes zoals geformuleerd in hoofdstuk 3 en 4.

De Texelse kernwaarden liggen mede aan de basis van de verschillende ontwikkelprincipes die verderop in dit document benoemd worden en worden in dit hoofdstuk kort behandeld. De kernwaarden zijn opgenomen en uitgewerkt in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Texel, samen met landschappelijke criteria. Deze is door de gemeenteraad vastgesteld op 12 juni 2013.

Waarden als rust, ruimte, natuur, cultuurlandschappen en de nachtelijke duisternis kunnen een directe invloed ondervinden van de aanleg van een solar carport.

- Rust en ruimte

- Cultuurlandschappen

- Natuur en ecologie

- Nachtelijke duisternis

 

Rust en ruimte

Rust en ruimte zijn in alle landschappen van Texel belangrijke kernwaarden. Deze worden echter verschillend beleefd naargelang het landschapstype. De nieuwe polders (strandpolders en zeepolders) zijn open en weids, zo ook de duinen; In de duinen is echter ook sprake van meer besloten ruimtes door de hoogteverschillen; Het Oudeland kent hoogteverschillen waardoor verschillende zichten ontstaan zoals doorzichten, zichtlijnen en uitzichten. De begroeide kernen op het Oudeland zorgen voor een kader voor deze zichten. De binnenduinrand kent een meer besloten karakter door de beplanting en de aanwezigheid van de hoge duinen.

Alle solar carports dienen aan te sluiten bij de beleving van de verschillende landschapstypen.

 

Open landschap

De verschillende landschappen op Texel kennen allen hun eigen karakter, structuren en vormentaal. Deze wordt gevormd door beplanting, structuren, slotenpatronen, dijken, tuinwallen, bebouwing. Solar carports dienen bij deze typische landschappelijke structuren aan te sluiten en indien mogelijk deze te versterken.

 

Natuur en ecologie

Grote delen van Texel bestaan uit natuurgebieden die zijn aangewezen als Nationaal Park, Natura 2000gebied en/of behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Solar carports nabij de natuurgebieden dienen de natuurwaarden niet te schaden. Indien enigszins mogelijk verdient het aanbeveling een ontwerp te kiezen waarbij de natuurwaarden worden versterkt. De inrichting en inpassing van solar carports dient aan de randen aan te sluiten op de omliggende natuur en de natuurwaarden van deze natuur te versterken. De parkeerplaatsen in het duingebied die in het bestemmingsplan zijn bestemd als natuurgebied/Natura2000 gebied kunnen en mogen niet worden voorzien van solar carports. Enkele parkeerplaatsen in het duingebied zijn gelegen buiten grenzen van NNN of Natura 2000-gebieden. Deze parkeerplaatsen kunnen wel voor solar carports aangewend worden.

Ongeacht de locatie is het van belang rekening te houden met de ecologie, zowel in de aanlegfase als in de exploitatiefase. Verstoring van broedvogels door geluid, beweging of licht kan bijvoorbeeld voorkomen worden door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Voor algemene soorten (denk aan gewone pad en konijn) is verstoring als gevolg van werkzaamheden grotendeels vrijgesteld mits er rekening mee gehouden wordt dat deze dieren de projectlocatie veilig kunnen ontvluchten. Er zijn ook zwaarder beschermde soorten zoals alle vleermuissoorten, en kamsalamander met waarvoor verstoring of vernietiging van hun leefgebied alleen mogelijk is als daar eerst een ontheffing voor verkregen wordt. Waar mogelijk kunnen maatregelen worden getroffen om waarde toe te voegen voor flora en fauna.

 

Nachtelijke duisternis

De nachtelijke duisternis op Texel is een unieke kernwaarde die behouden dient te blijven. Dit betekent dat solar carports (afhankelijk van de locatie) nauwelijks tot geen verlichting mogen bevatten, afhankelijk van hun locatie. Hierbij wordt het gemeentelijke beleid ten aanzien van verlichting gevolgd. Belangrijk aandachtspunt is ook het in acht nemen van sociale veiligheid.

3. Generieke ontwerpprincipes rondom solar carports

 

Ongeacht de locatie van de solar carport geldt er een aantal generieke ontwerpprincipes voor solar carports op Texel. Deze zijn op te delen in een aantal categorieën:

  • Technisch;

  • Inpassing in de omgeving;

  • Materialisering, klimaatadaptatie en circulariteit;

  • Maatregelen ter bevordering ecologie en biodiversiteit.

Technisch

Voor de dimensionering van solar carports gelden per landschapstype verschillende ontwerpprincipes. Maar er is ook een aantal technische ontwerpprincipes die generiek voor heel Texel gelden, onder meer ter mitigatie van het netcapaciteitsprobleem. Ook op Texel is het elektriciteitsnet overbelast.

  • Streef naar een directe lokale afname van de opgewekte energie;

  • Indien dit niet of niet volledig mogelijk is, neem dan maatregelen op in het ontwerp die de impact op de netcapaciteit zoveel mogelijk beperken (cable pooling, batterij-opslag, slimme laadfaciliteiten). Op de website van de provincie Noord-Holland leest u meer over slimme energieoplossingen;

  • Zoek naar lokale afnemers van stroom, bijv. vakantieparken, strandtenten of opladen van elektrische voertuigen;

  • Combineer oplaadpunten voor elektrische voertuigen, en eventueel elektrische fietsen, in de constructie van de solar carports;

  • Houd rekening met benodigde veiligheidszones bij de plaatsing en inpassing van energieopslag (in bijvoorbeeld batterijen);

  • Zorg dat er voldoende ruimte is binnen het ontwerp en de situering voor het uitvoeren van onderhoud. Zon, zee, wind en zand vervuilen de PV-panelen makkelijker en moeten dus sneller gereinigd worden voor een optimale opbrengst;

  • Ontwerpeisen voor beheer en onderhoud voor de parkeerplaats dienen in overleg met de gemeente meegenomen te worden;

  • Houd rekening met de windbelasting op Texel.

Inpassing in de omgeving
  • Houd rekening met de Texelse kernwaarden, zoals genoemd in hoofdstuk 2.3.1 en zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitsplan Bestemmingsplan Buitengebied 2013 (BKP BG 2013);

  • Zorg dat de solar carport goed wordt ingepast in het landschap. Er zijn zes landschappen in het BKP BP BG 2013 opgenomen waarvoor verschillende criteria en aanbevelingen. De aanvullende ontwerpprincipes worden beschreven in hoofdstuk 4;

  • Houd rekening met de welstandsgebieden en de criteria uit de Welstandsnota;

  • Zorg dat de solar carport qua intensiteit van de zonnepanelen in balans is met de omgeving, een reeds meer dichtbebouwd/industriële parkeerplaats kan een meer dichter geheel verdragen dan een open, landelijke parkeerplaats;

  • Houd de directe strandopgang vrij, open en wijds, ontwerp open en transparant voor sociale veiligheid;

  • Pas het landschapsontwerp, zoals gebruik van typen beplanting, aan op de omgeving en structuren in de omgeving;

  • De veiligheid van het verkeer mag door de situering en het ontwerp niet worden beïnvloed;

  • Integreer energieopslag en technische installaties zo veel mogelijk bij/in omliggende bebouwing;

  • Als techniek niet bij/in gebouw geplaatst kan worden, zorg dan voor goede landschappelijke inpassing;

  • Pas op de parkeerplaats altijd locatie en landschap specifieke beplanting toe (bespreek beplantingskeuze altijd met terrein beherende instanties op en naast de parkeerplaats);

  • Houd rekening met benodigde veiligheidszones bij de plaatsing en inpassing van energieopslag (in bijvoorbeeld batterijen);

  • Zoek naar mogelijkheden om parkeerplaatsen zo min mogelijk stenig te maken: pas bijvoorbeeld zand, graskeien of andere duurzame half verharding toe, passend bij de omgeving van de parkeerplaats. Dit geeft een meer natuurlijk karakter en zorgt voor infiltratie van hemelwater;

  • Maak (toekomstige) ontsluiting van de parkeerplaats voor het openbaar vervoer (bushalte, keerlus, busparkeerplaats) niet onmogelijk met de plaatsing van solar carports;

  • Creëer ruimte voor de infiltratie van hemelwater op de parkeerplaatsen, zowel in het ontwerp van de solar carports als door te werken met half verharding;

  • Zorg voor transparante opstellingen met voldoende afstand tussen rijen panelen en mogelijk met transparante zonnepanelen voor voldoende zicht, licht en sociale veiligheid;

  • Analyseer de biodiversiteit en ecologie (aanwezigheid van soorten dieren en planten) bij de parkeerplaats en pas het ontwerp waar mogelijk aan om deze soorten te faciliteren;

  • Parkeerrichting heeft invloed op de richting van de zonnepanelen, en daarmee op de energieopbrengst. Indien parkeerplaats grootscheeps aangepakt wordt kan onderzocht worden om de parkeerrichting te wijzigen ten gunste van de energieopbrengst (zie generieke ecologische principes);

  • Kijk goed waar sterke en belangrijke zichtlijnen zijn op de parkeerplaats. Behoud of versterk deze zichtlijnen;

  • Zorg voor eenheid in de opstelling van solar carports en creëer voldoende afstand met beplanting tussen twee delen van een solar carport waar de richting van de constructie verandert.

Materialisering, klimaatadaptatie en circulariteit
  • Benut kansen voor klimaat adaptieve maatregelen, bijvoorbeeld door waterberging te creëren en/of met half verharding te werken;

  • Pas een materialisering toe die past bij de verschillende landschappen;

  • Pas geen felle kleuren, geen onnodig reflecterende materialen en geen reclametoepassingen toe;

  • Maak zoveel mogelijk gebruik van circulaire materialen;

  • Houd bij de keuze voor de in te zetten PV-panelen rekening met hoe makkelijk deze te onderhouden zijn, mede met het oog op weersinvloeden.

Maatregelen ter bevordering ecologie en biodiversiteit

Houd bij het ontwikkelen van solar carports rekening met kansen om waarde toe te voegen voor bepaalde planten- en dierensoorten:

  • Bied ruimte aan verblijf-, schuil- en nestplaatsen voor insecten, vogels, vleermuizen en andere diersoorten door hier rekening mee te houden in het ontwerp;

  • Voordat een solar carport kan worden aangelegd moet getoetst worden of dit geen negatieve effecten op het nabijgelegen Natura 2000-gebied kan hebben. Mochten er mogelijk negatieve effecten zijn, dan kan door aanpassen van de werkwijze dit effect voorkomen of verkleind worden. Afhankelijk van de overblijvende effecten is eventueel een vergunning Wet Natuurbescherming (Wnb) noodzakelijk (vanaf 2024 onder Omgevingswet);

  • Indien broedvogels voorkomen nabij de parkeerplaats, kan verstoring van broedvogels door geluid, beweging of licht worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren;

  • Omdat de solar carports soms dicht bij een gebied ligt dat bestemd is als natuur, is geheel voorkomen van stikstofdepositie een uitdaging. Verkrijgen van een vergunning om tijdelijk extra stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied toe te staan is veelal lastig en vereist vaak een externe saldering waarbij (tijdelijk) een andere stikstofbron (zoals een bedrijf of boerderij) minder uitstoot. Voor het voorkomen van de depositie van stikstof is het soms mogelijk gebruik te maken van elektrisch aangedreven materieel. De gemeente kan initiatiefnemer vragen om expertise in te winnen bij erkend ecologisch adviseur;

  • Tijdens de aanlegfase moet tijdelijke impact op omliggende NNN/N2000-gebieden zo veel mogelijk voorkomen worden. Mochten er mogelijk negatieve effecten zijn, dan kan door aanpassen van de werkwijze dit effect voorkomen of verkleind worden. Afhankelijk van de overblijvende effecten is eventueel een toestemming van bevoegd gezag noodzakelijk;

  • Het plaatsen van solar carports biedt de kans om ruimte te bieden aan verblijfs-, schuil- en nestplaatsen voor insecten, vogels, vleermuizen en andere soorten. Bij toevoegen van dergelijke plaatsen dienen deze zo veel mogelijk gecombineerd te worden met de constructie van de solar carports. Eisen die de betreffende diersoorten aan deze plaatsen stellen dienen integraal meegenomen te worden in het ontwerp hiervan. Enkele voorbeelden van dergelijke eisen zijn:

    • a.

      Verblijfsplaatsen van insecten dienen voldoende op te warmen, en dichtbij groenzones te staan;

    • b.

      Verblijfs- en nestlocaties voor vogels dienen voldoende rust te hebben en niet te warm te worden;

    • c.

      Nestlocaties voor vleermuizen dienen voldoende in- en uitvliegruimte te hebben.

  • Regenwater wat op de panelen valt is schoner dan wat op auto’s en wegdek. Dit kan naar groenzones of oppervlaktewater geleid worden, waar het bij kan dragen aan het in stand houden van waterafhankelijke vegetaties en milieus, of als drinkwater voor wilde fauna.

  • Initiatiefnemer zal bij de realisatie van de solar carports de geldende ‘Gedragscode soortbescherming gemeenten 2020, dan wel de opvolger daarvan hanteren, of de Gedragscode van de terreinbeheerder/eigenaar van de grond.

4. Landschap specifieke principes voor solar carports

 

Texel heeft een grote landschappelijke diversiteit. Het ene landschapstype leent zich voor andere schaalgroottes en ontwerpen wat betreft solar carports dan het andere. Daarom is Texel in het BKP BP BG 2013 in zeven landschapstypes opgedeeld die ieder hun eigen ontwerpprincipes kennen. Dit zijn de volgende landschapstypes:

  • Kustzone (Zeereep en Duinen);

  • Binnenduinrand;

  • Strandpolders;

  • Zeepolders;

  • Oudeland;

  • Hogeberg;

  • Buitendijks.

Voor dit uitnodigingskader zijn deze landschappen zoveel als mogelijk aangehouden, met een paar aanpassingen. Strandpolders en zeepolders zijn bij elkaar gevoegd omdat hier de ontwerpprincipes gelijk zijn. Op de Hogeberg zijn geen solar carprts toegestaan, om die rede wordt dat landschap niet behandelt. Het landschap buitendijks is uitgebreid met het gebied van de waddenzeedijk. Langs de waddenzeedijk liggen een aantal parkeerplaatsen die andere ontwerpprincipes behoeven dan de landschappen waar zij in liggen. Ook geldt nabij de waddendijk mogelijke invloed vanuit de geldende status als UNESCO-werelderfgoed van het waddengebied. Daarnaast is het type “kernen” toegevoegd om de parkeerplaatsen en mogelijke solar carports in de kernen ook apart te kunnen behandelen.

De indeling van de landschappen voor solar carports is daarmee de volgende:

  • Zeereep & Duinen;

  • Binnenduinrand;

  • Strand- & zeepolders;

  • Oudeland;

  • Buitendijks & Waddendijk;

  • Kernen.

Zeereep & Duinen

Langs vrijwel de gehele westkust van Texel liggen open duingebieden. Het duingebied valt vrijwel geheel binnen het Nationaal Park Duinen van Texel, dat tevens is aangewezen als Natura 2000-gebied (behoudens de wegen, parkeerplaatsen en bebouwde gebieden). Sommige parkeerplaatsen in het duingebied zijn bestemd als natuurgebied. Deze kunnen niet worden voorzien van solar carports. Enkele andere parkeerplaatsen in het duingebied zijn niet bestemd als natuurgebied en zijn buiten de NNN of Natura 2000 begrenzing gehouden. Deze parkeerplaatsen kunnen wel voor solar carports worden aangewend.

Het duingebied kenmerkt zich door de open zichten over de Noordzee en het eiland afgewisseld met de beslotenheid van de duinpannen. Specifiek voor de duinen geldt dat naast auto’s ook fietsen van de parkeerplaatsen en de directe omgeving daarvan gebruikmaken. De parkeerplaatsen in de duinen bevinden zich in de meeste gevallen bij een strandopgang, waar strand- en duinzand zich ophoopt. De duinen zijn gevoelig voor natuurbranden, en daarom is het belangrijk dat de toegankelijkheid voor voertuigen van de brandweer en andere hulpdiensten geborgd is.

 

Ontwerpprincipes Zeereep & Duinen:

  • Creëer aanplant aan de randen van de parkeerplaatsen, tegen de duinhellingen aan om het zicht op de solar carports in een duinpan te verkleinen;

  • Houd bij de maatvoering aan dat solar carports niet boven de hoogste direct omliggende duinen uitsteken;

  • Creëer waar mogelijk ruimte op de parkeerplaats waar natuurlijke duinvorming door verstuivend zand tussen de solar carports mogelijk is;

  • Behoud het zicht op de zee vanaf de aanrijroute/wandelroute richting de parkeerplaats. Zorg ervoor dat de solar carports niet het zicht op de zee blokkeren;

  • Houd rekening met de beleving van het strand en de zee vanaf de strandopgang;

  • Hanteer qua materialisering voor de draagconstructie voor de zonnepanelen een materialisering die bij de omgeving aansluit, gebruik duurzaam hout dat grijs veroudert;

  • Maak om de nachtelijke duisternis te borgen geen gebruik van verlichting;

  • In de nabije toekomst worden de parkeerplaatsen in de duinen opgehoogd in het kader van de duinversterking. Houd bij het ontwerp rekening met deze gewenste ophoogbaarheid en/of plan de realisatie na een eventuele ophoging in de toekomst. Zorg dat de bouw van een solar carport niet botst met deze ophoging.

 

Binnenduinrand

Aan de eilandzijde van de duinen ligt de binnenduinrand. Deze markeert als het ware de overhang tussen de duinen en het Oude- en Nieuwland. In en direct tegen de binnenduinrand aan is er een sterke concentratie van recreatiewoningen en andere recreatieve functies. Langs het grootste deel van de binnenduinrand – het zuidelijk deel - staat veel opgaande begroeiing in de vorm van bomen. Op meerdere plekken bevinden zich voor uiteenlopende doeleinden open ‘kamers’ in de begroeiing. Langs een kleiner deel van de binnenduinrand – het noordelijke deel - gaat het duingebied abrupt over in het polderlandschap van de strandpolders. Hier is in veel mindere mate sprake van opgaande begroeiing.

 

Ontwerpprincipes Binnenduinrand:

  • Werk in de binnenduinrand met solar carports die een andere hellingshoek kennen om de schaduwwerking van beplanting tegen te gaan, maar ga daarbij niet hoger dan de beplanting aan de randen van de parkeerplaats;

  • Houd een zekere afstand tussen de beplanting aan de randen en de solar carport en beplant deze afstand met struweel;

  • Aan de directe bosrand, langs de grens tussen bos en open landschap, zijn solar carports niet wenselijk;

  • Geef ruimte aan struweel in de groenstructuren;

  • Indien er geen beplanting aanwezig is, dan worden lagere solar carports toegepast;

  • Maak waar mogelijk gebruik van waterbergende voorzieningen, bijvoorbeeld onder de carports;

  • De parkeerplaatsen zijn open kamers in het groen van de binnenduinrand. Zorg dat het idee van de kamer in de binnenduinrand behouden blijft. Gebruik de solar carports om dit kamer gevoel te behouden en niet dicht te zetten;

  • Laat de inrichting van de carports meedoen in het groene karakter van de parkeerkamer en zorg voor extra toevoeging van groen;

  • Maak gebruik van het hemelwater dat op de solar carports valt als bewatering van de groenstructuren;

  • Zorg voor voldoende afstand tussen solar carports en beplanting om de parkeerplaats niet helemaal dicht te zetten;

  • Hanteer qua materialisering voor de draagconstructie voor de zonnepanelen zoveel als mogelijk duurzaam hout, wat aansluit bij de omgeving van de parkeerplaats;

  • Wees zeer zuinig met verlichting. Dit is alleen toegestaan indien dit aansluit bij aanpalende functies en het past binnen het gemeentelijke verlichtingsbeleid;

  • Parkeerplaatsen in de binnenduinrand zijn vaak meer gericht op activiteiten in de omgeving dan op het strand. Kijk naar lokale afnemers zoals recreatieterreinen en recreatieactiviteiten;

  • Pas de randen van de constructies in met groen en struweel om zo de parkeerplaatsen en carports goed in te passen;

  • Houd het omliggende landschap zichtbaar en beleefbaar door openheid en doorzichten te behouden;

  • Stem de schaal van de solar carports af met de directe omgeving en voorkom daarbij al te sterke schaalsprongen;

  • Houd rekening met de welstandseisen ten aanzien van bouwen aan bosranden (zoals geformuleerd in hoofdstuk 5.4.2. van de Welstandsnota Texel 2008).

 

Oudeland

Ruwweg de zuidelijke helft van het eiland Texel ten oosten van de binnenduinrand wordt gerekend tot het Oudeland. Dit is het restant van een keileemrug die altijd boven zeeniveau heeft gelegen. Kern van die keileemrug is de 15 meter hoge Hogeberg. Het Oudeland wordt gekenmerkt door een grote mate van openheid met een sterk gedifferentieerde verkaveling. De kavels worden vaak door elkaar gescheiden door middel van de voor Texel typerende tuinwallen. De kernen van het Oudeland zijn van oudsher kerkdorpen waaromheen opgaande beplanting staat.

 

Ontwerpprincipes Oudeland:

  • Solar carports zijn niet toegestaan in het Hogeberggebied;

  • Gebruik waar passend tuinwallen als grens van de parkeerplaatsen naar het open agrarische land, houdt hierbij de historische correctheid van een tuinwal op die locatie in ogenschouw;

  • Beplanting aan de landelijke zijde van de parkeerplaats zal de solar carports inpassen en vanuit het landschap de façade van het dorp groener maken;

  • Wees zeer zuinig met verlichting. Dit is alleen toegestaan indien dit aansluit bij aanpalende functies en wanneer de verlichting onder de panelen geplaatst wordt;

  • Pas de parkeerplaatsen in met groenstructuren en struweel;

  • Combineer de solar carports met recreatieve routes richting het landelijke gebied, indien aanwezig. Zorg dat deze routes groen ingepland zijn;

  • Het Oudeland is zeer kwetsbaar. Solar carports dienen zeer zorgvuldig aan te sluiten bij de landschappelijke karakteristieken ter plaatse en moet deze versterken en niet aantasten;

  • De kenmerkende openheid van het Oudeland en Hogeberg is zeer waardvol. Solar carports mogen deze openheid niet aantasten. Solar carports in het open gebied van het Hogeberg en Oudeland zijn daarom niet wenselijk;

  • Hanteer qua materialisering voor de draagconstructie voor de zonnepanelen duurzaam hout of staal;

  • Zorg voor lokale afnemers in de dorpen, koppeling aan bedrijven of woningen.

Foto 12

 

Strand- en zeepolders

De strand- en zeepolders omvatten die delen van Texel die door inpoldering aan het eiland zijn toegevoegd en Eierland. Het grootste gedeelte wordt gevormd door de Eierlandse Polder tussen Den Burg en De Cocksdorp. De verkaveling is overwegend rationeel, met rechte kavelgrenzen. Daarmee staat het in groot contrast met Oudeland & Hogeberg. De strand- en zeepolders hebben een zeer open karakter, met weidse vergezichten. Er is weinig bebouwing in deze polders. Door de lage ligging is er sprake van veel natte bodems.

 

Ontwerpprincipes Strand- en zeepolders:

  • Solar carports in de open polder zijn slechts toegestaan als daar bebouwing naast staat die gebruik maakt van de parkeerplaats;

  • De kernwaarde Open landschap is hier in het bijzonder van grote waarde;

  • Bebouwing en solar carports dienen in de strand- en zeepolders als één geheel te worden beschouwd;

  • Zorg dat de solar carport aansluiten bij de aanpalende bebouwing;

  • Zorg dat de materialisering aansluit bij aanpalende bebouwing;

  • Maak voor het borgen van de nachtelijke duisternis geen gebruik van verlichting;

  • Zorg voor veel gras en openheid op de parkeerplaats;

  • Gebruik afstromend hemelwater als bewatering van het gras en de groenstructuren op de parkeerplaats;

  • Omgeef de parkeerplaatsen met solar carports met een groene beplanting tussen de 1 en 1,5 meter hoog.

 

Buitendijks & waddendijk

De waddendijk scheidt het eiland Texel van de door UNESCO beschermde getijdenzone van de Waddenzee. De dijk is door haar hoogte een duidelijk zichtbaar landschapselement vanwaar weidse zichten over het land en de Waddenzee kunnen worden beleefd. De dijk is tegelijkertijd een verbindend element tussen de verschillende landschappen (duinen, binnenduinrand, Oudeland en Strand- en zeepolders) en kernen (De Cocksdorp, Oudeschild, ’t Horntje). Door haar kunstmatige oorsprong heeft de dijk een stoer karakter. De dijk wordt intensief gebruikt voor recreatie (fietsers en wandelaars). Ook de drie havens van Texel (de veerhaven en Seaport Texel in ’t Horntje en de haven van Oudeschild), liggen langs de waddendijk. Typisch voor de waddendijk is dat er weinig tot geen opgaande beplanting (bomen) is. De dijk is begroeid met gras.

 

Ontwerpprincipes Buitendijks & Waddendijk:

  • Solar carports mogen langs de waddendijk niet hoger worden dan de dijk;

  • Solar carports mogen alleen binnendijks worden geplaatst. Behalve in een havengebied waar buitendijks parkeerplaatsen aanwezig zijn;

  • De grond bevindt zich op bepaalde locaties buitendijks, hetgeen met zich meebrengt dat wateroverlast mogelijk is. Houd bij de inpassing van elektriciteitsinfrastructuur rekening met mogelijke overstromingen als de parkeerplaats buitendijks ligt.

  • Benadruk de richting van de dijk met de richting van het ontwerp van de solar carport;

  • Op de parkeerplaatsen langs de dijk mag de verharding asfalt of gras zijn. Dit dient wel afgestemd te worden met het Hoogheemraadschap, aangezien men zich hier in de veiligheidszone van de dijk bevindt;

  • Zorg dat de opstelling het lijnvormige karakter van de dijk versterkt;

  • Zorg bij de entree tot Texel dat de solar carports de entree van Texel niet blokkeren (en dus het zicht behouden). Gebruik hier de solar carports om de duurzaamheidsambities van Texel te benadrukken;

  • Daar waar gras bij de solar carports ligt, kunnen schapen lopen;

  • De materialisering van solar carports mag langs de waddendijk een meer industrieel karakter hebben, bijvoorbeeld met staal en (duurzaam) kunststof.

 

 

Kernen

Het bebouwd gebied van Texel bestaat uit de kernen van de verschillende dorpen op het eiland. De bebouwde kom wordt gekenmerkt door een grote mate van beslotenheid en de aanwezigheid van woningen en bedrijven in de nabijheid. Over het algemeen wordt de openbare ruimte in de kernen jaarrond intensiever gebruikt dan daarbuiten. Dat betekent dat er ook veel mogelijke afnemers voor de opgewekte elektriciteit zijn. In het bebouwd gebied (en in bepaalde delen van het buitengebied) is ook de Welstandsnota Texel 2008 van toepassing. Hier zullen plannen en initiatieven ook worden voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (vanaf 1 januari 2024: Commissie Omgevingskwaliteit).

De dorpen op Texel zijn:

  • De Koog

  • Oudeschild

  • De Cocksdorp

  • Den Burg

  • De Waal

  • Den Hoorn

  • Oosterend

Daarnaast zijn er meerdere kleinere buurtschappen op Texel. Ook hier geldt dat de Welstandsnota van toepassing is.

De parkeerplaatsen binnen de kernen worden vaak voor meerdere doeleinden gebruikt. Zo wordt de grote parkeerplaats in het dorp De Koog tevens gebruikt voor evenementen en worden meerdere parkeerplaatsen wekelijks ingericht als marktterrein. Andere mogelijke functionaliteiten zijn bijvoorbeeld het ophalen van vuilnis. Op de parkeerplaatsen in de kernen parkeren doorgaans ook meer verschillende voertuigen (auto’s, bestelbusjes, motoren maar ook caravans en aanhangers).

 

Ontwerpprincipes kernen:

  • Geen solar carports in een beschermd dorpsgezicht en voor karakteristieke beeldbepalende bebouwing;

  • De beeldruimte van monumentale bebouwing mag niet worden belemmerd;

  • De uitwerking van de solar carport is passend in het straatbeeld;

  • Zorg voor groen en beplanting bij de parkeerplaatsen voor een minder stenig karakter;

  • Houd ruimte voor grotere voertuigen zoals bestelbusjes, campers, caravans en aanhangers op de grotere parkeerplaatsen bij kernen;

  • Gebruik hogere beplanting om de solar carports landschappelijk in te passen;

  • Kijk naar de bebouwing nabij de parkeerplaats, is het bijvoorbeeld dorps of industrieel? Zorg dat de solar carport aansluit bij de sfeer van de aanpalende bebouwing;

  • Zorg dat de materialisering aansluit bij aanpalende bebouwing, materialisering kan daarom zowel hout als staal zijn;

  • Zet het zicht op de parkeerplaats niet dicht met solar carports om de openheid voor de sociale veiligheid te borgen;

  • Integreer de parkeerplaats en de solar carports met (bestaande &omliggende) fiets- en wandelroutes in de groenstructuren;

  • Zorg voor een duidelijke routing op de parkeerplaats naar omliggende aansluitingen op bijvoorbeeld de duinen, een wandelroute of een hoofdroute;

  • Houd ruimte voor grotere voertuigen op de grotere parkeerplaatsen bij kernen;

  • Houd rekening met ander gebruik van de parkeerplaats (bijvoorbeeld evenementen);

  • Versterk groen in de randen die grenzen aan de duinen en natuurgebieden;

  • Werk zoveel mogelijk met halfverharding die groen- en waterdoorlatend is (bijvoorbeeld grasbetontegels).

Foto 19

 

5. Participatie

Dit hoofdstuk gaat in op procesparticipatie (de mogelijkheden voor de omgeving om betrokken te zijn bij de totstandkoming van een initiatief) en financiële participatie (de mogelijkheden voor de omgeving om financieel deel te nemen aan een initiatief).

Procesparticipatie

De gemeente Texel wil graag dat de omgeving kan meedenken over een aantal onderwerpen ten aanzien van de ruimtelijke inpassing. Initiatiefnemer(s) dienen dan ook de omgeving vanaf de start van het project om een solar carport te ontwikkelen, actief te betrekken om mee te denken over locatie, ontwerp en mogelijkheden voor koppelkansen (bijvoorbeeld afname van lokaal opgewekte stroom en recreatief gebruik). Een en ander uit te werken in een op te stellen participatieplan (zie ook: Indieningsproces).

De definitie van ‘omgeving’ verdient een nadere uitwerking. Aan de ene kant is de lokale omgeving de fysieke omgeving van de solar carport. Aan de andere kant staat omgeving voor de omgevingsbelangen en belanghebbenden bij het project. De omgeving bij solar carports wordt gedefinieerd als:

  • Plangebied: de oppervlakte binnen de begrenzing van het initiatief.

  • Direct omwonenden: de omwonenden en stakeholders die zich binnen 50 meter van de begrenzing van het initiatief bevinden.

 

De lokale omgeving – zijnde alle betrokkenen die zich verder dan 50 meter buiten de begrenzing van het plangebied bevinden - hoeft voor dergelijke kleinschalige initiatieven niet betrokken te worden.

Financiële participatie

Zowel de gemeente Texel als de provincie Noord-Holland vinden het belangrijk dat inwoners mee kunnen profiteren in de opbrengsten van duurzame energieopwekking. Dit zorgt ervoor dat naast de lasten ook de lusten van het initiatief in de omgeving terecht komen. Dit kan het draagvlak ook vergroten. Volgens het Klimaatakkoord is dit een van de succesfactoren van de energietransitie. Financiële participatie kan bestaan uit:

 

Inspanningsverplichting voor financiële participatie

Initiatiefnemers hebben een inspanningsverplichting om ten minste 50% lokaal eigenaarschap te organiseren, conform de vastgestelde RES en het Klimaatakkoord. Dit kan bijvoorbeeld middels bijv. mede eigenaarschap, financiële deelneming, gebiedsfondsen of omwonendenregelingen.

 

Lokaal eigendom

Bij beoordeling van initiatieven op het aspect financiële participatie wordt de Leidraad financiële participatie van de Provincie Noord-Holland als richtlijn gebruikt. Voor solar carports geldt deze ook, tenzij het gaat om initiatieven die zijn volledig gericht op zelfvoorzienendheid van grote(re) verbruikers. Deze initiatieven zijn vrijgesteld van het opstellen van de paragraaf financiële participatie in het participatieplan (zie: Indieningsproces, hoofdstuk 7). Voor solar carports die gedeeltelijk zijn gericht op zelfvoorzienendheid maar capaciteit overhouden, wordt lokaal eigendom gestimuleerd en dient te worden onderbouwd hoe initiatiefnemer invulling wil geven aan lokaal eigendom. Onder lokaal eigendom wordt verstaan dat lokale partijen (mede) kunnen profiteren van de opbrengst van duurzame energieprojecten.

 

6. Nettoets

 

Elke solar carport moet aangesloten worden op het elektriciteitsnet, tenzij het een initiatief ten behoeve van zelfvoorzienendheid betreft (‘achter de meter’ en op eigen terrein). De initiatiefnemer draagt zelf de verantwoordelijkheid voor het organiseren en de kosten van de aansluiting. De netbeheerder is verantwoordelijk voor de netuitbreidingen ten behoeve van het transport van elektriciteit.

Voor zowel afname als teruglevering is de capaciteit op het elektriciteitsnet op Texel beperkt. Dit betekent dat een solar carport-project een grotere kans van slagen heeft wanneer er sprake is van een potentiële lokale afnemer dan wel lokale opslag. Het is van belang te kijken of er ruimte op het net is voor aansluiting van het solar carport. De actuele stand van zaken staat op de website van Liander: Beschikbare capaciteit van het elektriciteitsnet | Liander. Alle investeringen die de netbeheerder (Liander) doet worden verwerkt in de tarieven. Dit zijn dus ‘maatschappelijke kosten’. Vanuit het ‘laagste maatschappelijke kosten’-perspectief geldt de volgende voorkeursvolgorde:

  • 1.

    Vraag en aanbod zoveel mogelijk combineren (bijv. solar carport met elektrisch laden, of nabij een grote stroomverbruiker).

  • 2.

    Gebruik maken van een bestaande aansluiting (cable pooling) die grotendeels complementair is aan de ritmiek van de zonne-opwek. Gebruik van stroom van solar carports vindt idealiter met name ’s middags plaats.

  • 3.

    Als er toch een aansluiting nodig is, dan heeft een locatie, op korte afstand van een aansluitpunt (distributiestation, verdeelstation of onderstation), de voorkeur.

Om in te kunnen schatten of de capaciteit van het netwerk van Liander toereikend is moet, minimaal een jaar voordat met een project om een solar carport te realiseren wordt gestart, een zogeheten Nettoets worden uitgevoerd. Dit houdt in dat er gemotiveerd wordt ingegaan op het optimaliseren van de energieopwekking, al dan niet ondanks dat er sprake is van netcongestie.

 

De Nettoets

Voor solar carports bestaat een Nettoets uit een zogeheten Quickscan. De Quickscan dient van tevoren te worden aangevraagd bij Liander en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • een check op het beschikbare vermogen op moment van aanvraag. Indien geen vermogen beschikbaar is op dat moment komt er een indicatie wanneer er naar verwachting weer vermogen beschikbaar is;

  • een kostenindicatie (voor de aansluiting en kabel) waar de ontwikkelaar bijvoorbeeld mee kan rekenen in de businesscase;

  • bij een quickscan wordt geen vermogen gereserveerd. Het is puur bedoeld om een eerste indicatie te geven van netcapaciteit en kosten. Vermogen reserveren is pas bij een getekende offerte. Hierom is het zo belangrijk om plannen te concretiseren, de nettoets of quickscan helpt hierbij;

 

Voor het uitvoeren van een quickscan is informatie benodigd met betrekking tot locatiegegevens, gewenste aansluitgegevens, gewenste aansluitdatum en geschat gevraagd vermogen.

Voor wat betreft het aanvraagproces voor een nieuwe aansluiting wordt verwezen naar de website van de netbeheerder (https://www.liander.nl/grootzakelijk).

 

Innovatieve oplossingen

De gemeente Texel staat positief tegenover initiatieven om netcongestie te voorkomen of te beperken. Innovatieve oplossingen (bijvoorbeeld smart grids, waterstofopslag, power-to-heat, batterijopslag, slimme laadinfrastructuur, et cetera) die bijdragen aan het efficiënt gebruik van het elektriciteitsnet goed landschappelijk ingepast kunnen worden en binnen wettelijke kaders passen staat de gemeente daarom toe.

7. Indieningsproces

 

Dit hoofdstuk gaat in op het indieningsproces dat dient te worden gevolgd om tot een vergunbaar project voor een solar carport te komen. We gaan achtereenvolgens in op het publiekrechtelijk kader, de processtappen en het participatieplan (dat onderdeel is van het principeverzoek, zie 2.4.1).

 

Publiekrechtelijk kader

Onder het publiekrechtelijk kader voor solar carports verstaan we het geheel aan regelgeving op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Het publiekrechtelijk kader bepaalt waar solar carports wel en niet mogelijk zijn, en onder welke voorwaarden.

Op rijksniveau zijn de eisen die aan solar carports worden gesteld geformuleerd in een tweetal ministeriële regelingen. Solar carports dienen te voldoen aan de algemene rijksregels ten aanzien van bouwwerken zoals geformuleerd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl). In het Bbl staan regels ten aanzien van de bruikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid van bouwwerken. Ook staat in het Bbl de vergunningplicht voor de technische bouwactiviteit (= de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit, los van de vergunning die op grond van het omgevingsplan vereist is voor de bouwactiviteit). Elke aanvraag voor een bouwactiviteit zal ook aan het Bbl getoetst moeten worden. De algemene rijksregels ten aanzien van stroom opwekken (en andere milieubelastende activiteiten staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal) staan algemene rijksregels over milieubelastende activiteiten. Ook staan in het Bal vergunningplichten voor milieubelastende activiteiten. Solar carports zijn niet aangemerkt als vergunningplichtige milieubelastende activiteiten. Wel zullen in het Besluit activiteiten leefomgeving algemene regels ten aanzien van deze functies kunnen staan. Elke aanvraag zal dan ook aan het Bal getoetst moeten worden.

Op provinciaal niveau zijn er ten aanzien van solar carports geen specifieke regels opgesteld.

Op gemeentelijk niveau zijn de eisen die aan solar carports worden gesteld, geformuleerd in het Omgevingsplan (tot 31-12-2023: de bestemmingsplannen). Dit plan geeft aan of en zo ja onder welke voorwaarden solar carports op een bepaalde locatie binnen de gemeente mogelijk zijn. Hieraan dient elke initiatiefnemer te voldoen; er is sprake van een rechtstreeks bindende werking. Daarbij gelden de algemene rijksregels bovenliggend: hieraan dient altijd voldaan te worden. De gemeente Texel zal solar carports niet als zodanig bestemmen in het bestemmingsplan, maar middels een aanduiding wel onder voorwaarde van aanvraag omgevingsvergunning mogelijk kunnen maken. Momenteel is er op één locatie op Texel sprake van deze mogelijkheid, in Den Burg. Daar geldt onderstaande clausule:

Hier volgt stroomschema, zodat indiener kan bepalen welke situatie van toepassing is afhankelijk van het te stellen publiekrechtelijk kader. Dit schema is een aangepaste versie van het schema in h2 van Ontwikkelstrategieën.

Principeverzoek en aanvraag omgevingsvergunning

Hieronder wordt stapsgewijs omschreven hoe het indieningsproces voor een vergunbare solar carport eruitziet.

 

Stap 1: Principeverzoek (vooroverleg)

Initiatiefnemer dient eerst een principeverzoek in bij de gemeente en beantwoordt de vragen die de gemeente heeft over het principeverzoek. Het principeverzoek moet minimaal voorzien zijn van de volgende bijlagen:

  • Gemotiveerde beschrijving van het plan op hoofdlijnen (wat bent u van plan en waarom?)

  • Participatieplan (zie paragraaf 2.4.3);

  • Wat merkt de omgeving van de verandering?

  • Heeft u de omgeving reeds betrokken bij uw initiatief? Hoe staat de omgeving tegenover uw initiatief?

  • Nettoets netbeheerder.

Op basis van resultaten nettoets: overzicht van maatregelen t.b.v. energie-efficiëntie en optimaliseren gebruik elektriciteitsnet.

  • Inrichtingsschets van de huidige en gewenste situatie (minimaal 1:1000);

  • Koppelkansen zoals recreatief gebruik, ecologische meerwaarde, waterberging;

  • Foto’s van de bestaande situatie en omliggende omgeving;

  • Ecologische onderzoeken (in geval de locatie van het initiatief Natura 2000 betreft).

 

De gemeente zal het uitnodigingskader hanteren als toetsingskader voor ingediende principeverzoeken. Het principeverzoek wordt behandeld in de gemeentelijke Omgevingstafel; haalbaarheid en wenselijkheid wordt daar geagendeerd en een advies richting College van B&W wordt opgesteld. Het College van B&W neemt een uiteindelijk besluit het principeverzoek wel/niet te accepteren om vervolgens het vergunningentraject verder in te kunnen gaan.

Stap 2: Aanvraag omgevingsvergunning

Bij een positief besluit op het principeverzoek dient de initiatiefnemer een aanvraag buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) in, met daarbij alle relevante documenten (vooraf af te stemmen met gemeente) en het aanleveren van een goede onderbouwing van de fysieke leefomgeving. Ook dienen de omwonenden en stakeholders, conform ingediend participatieplan, te zijn betrokken bij de plannen. Vragen hierover van de gemeente dienen te worden beantwoord.

Daarnaast dient de initiatiefnemer een gedetailleerd ontwerp, om ook deze in het traject van de omgevingsvergunning mee te nemen.

Stap 3: Toetsing indieningsvereisten

Het principeverzoek, de aanvraag omgevingsvergunning en alle relevante documenten dienen te voldoen aan de wettelijke indieningsvereisten en dit uitnodigingskader (aanvrager gemachtigd, onderbouwing fysieke leefomgeving, onderzoeken, toestemming grondeigenaar).

Stap 4: Omgevingsvergunning afwijken omgevingsplan

Solar carports worden alleen ruimtelijk mogelijk gemaakt met behulp van een omgevingsvergunning waarbij van het omgevingsplan wordt afgeweken.

In de omgevingsvergunning worden voorwaarden opgenomen, bijvoorbeeld over wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de solar carport en de omliggende voorzieningen t.b.v. landschappelijke inpassing.

Participatieplan

Zoals omschreven in hoofdstuk 4 dient er een participatieplan te worden opgesteld dat moet worden bijgevoegd bij het principeverzoek. In dit op te stellen participatieplan is aandacht voor zowel procesparticipatie als financiële participatie.

 

Totstandkomingsproces participatieplan

Initiatiefnemers moeten een participatieplan indienen bij de aanvraag van het initiatief. Hieruit moet blijken dat de initiatiefnemer in staat is een participatieproces te organiseren dat aansluit op de wensen van de gemeente (zie hiervoor paragraaf 2.3.3.1). Uit het participatieplan moet blijken dat de initiatiefnemer oog heeft voor de belangen vanuit de omgeving. Het participatieplan is onderdeel van het principeverzoek en wordt als zodanig dan ook goedgekeurd dan wel afgekeurd. Het principeverzoek en bijbehorend participatieplan zijn basis voor de planologische medewerking van de gemeente en basis voor het proces van vergunningverlening. De volgende stappen worden gevolgd om te komen tot plan en uitvoering van proces- en financiële participatie:

Stap 1.

In het participatieplan geeft initiatiefnemer aan:

  • a.

    hoe hij met de omgeving in gesprek gaat

  • b.

    op welke wijze de omgeving bij de besluitvorming over het initiatief wordt betrokken;

  • c.

    hoe hij tot afspraken met de omgeving over financiële participatie wil komen;

  • d.

    wat hij op dat punt aan omwonenden wil voorleggen.

Dit op basis van een door de initiatiefnemer uit te voeren stakeholdersanalyse, op te nemen in het participatieplan.

Stap 2.

De initiatiefnemer start een gebiedsproces op conform zijn participatieplan. De resultaten van dat proces legt initiatiefnemer vast in een verslag. Daarin maakt hij inzichtelijk:

  • a.

    welke inspanningen hij heeft gepleegd;

  • b.

    wat de respons van de omwonenden hierop is geweest;

  • c.

    hoe hij de respons vervolgens heeft verwerkt;

  • d.

    wat de uiteindelijke afspraken met de omwonenden zijn.

Aan de hand van dit verslag actualiseert hij het participatieplan.

Stap 3.

De gemeente beoordeelt dit geactualiseerde plan.

  • a.

    Bij goedkeuring is initiatiefnemer gehouden het (goedgekeurde) participatieplan uit te voeren.

  • b.

    Bij afkeuring is initiatiefnemer gehouden de aanwijzingen van de gemeente (om alsnog tot goedkeuring te kunnen komen) op te volgen. In de uitzonderlijke situatie dat het gebiedsproces, ondanks de inzet van initiatiefnemer, niet heeft geleid tot afspraken met omwonenden beoordeelt de gemeente of de geleverde inspanningen voldoende zijn geweest. Is dat niet het geval, dan zal initiatiefnemer alsnog de beloofde inspanningen moeten plegen. Heeft initiatiefnemer wel voldoende inspanningen gepleegd, dan geldt hetgeen hieronder bij stap 4 staat.

  • c.

    Heeft de initiatiefnemer onvoldoende inspanningen geleverd, dan zal dat voor de gemeenten reden zijn de gewenste planologische medewerking te weigeren.

Stap 4.

Nadat de gemeente het geactualiseerde participatieplan heeft goedgekeurd of heeft geoordeeld dat initiatiefnemer – ondanks het uitblijven van afspraken – voldoende inspanningen heeft gepleegd, kan de gemeente een omgevingsvergunning verlenen. Het geactualiseerde participatieplan wordt als bijlage toegevoegd aan de omgevingsvergunning.

 

Aspecten van het participatieplan

In het participatieplan komen de volgende aspecten ten aanzien van procesparticipatie en financiële participatie terug:

  • 1.

    Invulling van procesparticipatie

  • De initiatiefnemer geeft aan over welke onderwerpen hij de direct omwonenden betrekt. Dit betreft minimaal de volgende onderwerpen:

    • Precieze vormgeving van de solar carport;

    • Koppelkansen zoals maatregelen ter bevordering van biodiversiteit, recreatieve faciliteiten etc;

    • Proces rond invulling financiële participatie (indien relevant, zie onder).

  • De initiatiefnemer omschrijft stap voor stap het proces hoe deze participatie vorm krijgt en hoe daarbij de omgeving bij de besluitvorming wordt betrokken. Zo start (zie hierboven beschreven stap 2) de initiatiefnemer een gebiedsproces. Hij gaat daarbij in overleg met de omgeving om tot overeenstemming te komen op welke wijze hij uitvoering gaat geven aan het project. Het participatieplan vormt hiervoor de basis. In het participatieplan geeft initiatiefnemer aan hoe hij tot overeenstemming met de omgeving gaat komen en welk proces hij hiervoor gaat organiseren. Daarbij gaat initiatiefnemer in op de volgende elementen:

  • Manier waarop invulling wordt gegeven aan financiële participatie;

  • Processtappen en planning;

  • Stakeholders en doelgroepen;

  • Synergie tussen proces- en financiële participatie.

  • Maar ook:

  • Toekomstbestendigheid van de afspraken in verschillende projectfases, waarbij speciale aandacht is voor de overdracht van de afspraken bij een eventuele wisseling van eigenaar.

  • Onderdeel van het participatieplan is ook hoe vaak en op welke manier(en) de initiatiefnemer de omgeving betrekt. Zo hoort initiatiefnemer van direct omwonenden en de lokale omgeving hoe zij aankijken tegenover de hiervoor aangegeven onderwerpen van het project. Daarnaast organiseert de initiatiefnemer digitale bijeenkomsten om de lokale omgeving enthousiast te maken voor de financiële participatie in die gevallen waarin dat van toepassing is.

  • De initiatiefnemer geeft in het participatieplan aan welke mediakanalen hij inzet om de omgeving te betrekken (inclusief financiële participatie). Daarbij kan worden gedacht aan:

  • artikelen in lokale kranten en huis-aan-huisbladen;

  • artikelen in de online pers;

  • artikelen voor de eigen media van de gemeente, zoals de digitale nieuwsbrieven en sociale media. Een en ander kan aangeleverd worden in overleg met de betreffende communicatie- afdelingen;

  • 2.

    Invulling van financiële participatie

  • De gemeente Texel vindt het belangrijk dat de omgeving zoveel mogelijk mede-eigenaar kunnen worden in solar carports. Dit geldt speciaal voor de direct omwonenden en de lokale omgeving. Zie voor definities hiervoor hoofdstuk 5. De wensen en eisen die de gemeente hanteert staan omschreven in paragraaf 2.3.3.2.

  • De initiatiefnemer geeft in het participatieplan aan hoe hij dit gaat organiseren.

Geen verplichting voor initiatieven gericht op zelfvoorzienendheid.

De financiële participatie geldt niet als verplichting voor plannen voor solar carports die volledig bedoeld zijn om in de eigen energiebehoefte te voorzien.

 

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Uitnodigingskader Solar Carports.

ving van artikel 3 en andere voorwaarden uit de Participatiewet.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 februari 2024.

De voorzitter, de heer M. Pol

De griffier, mevrouw M. de Porto

Bijlage I: overzicht subsidiemogelijkheden

Er zijn 19 parkeerplaatsen op Texel waarbij een technische potentie is om solar carports met een vermogen van 420 kWP of hoger te realiseren. Solar carport-projecten met een vermogen dat gelijk aan of hoger is dan 420 kWp maken kans op subsidie vanuit de subsidieregeling zonneenergieleverende parkeerterreinen Noord-Holland. Dit kan de business case voor deze parkeerplaatsen aantrekkelijker maken. Kleinere projecten zijn uitgesloten van deze subsidieregeling.

Er kunnen redenen zijn waarom de technische potentie van deze parkeerplaatsen niet benut kan worden. Bijvoorbeeld wanneer deze in Natura 2000-gebied liggen of wanneer het vanuit landschappelijk oogpunt niet gewenst is op deze locatie; in dat geval kan er geen solar carport worden gerealiseerd.

 

Bijlage II: participanten, stakeholders en grote afnemers

Voor iedere parkeerplaats dienen andere stakeholders betrokken te worden. Sommige stakeholders zijn echter eiland-breed betrokken, zoals:

•Natuurorganisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten)

•Texelse betrokken organisaties

•Recreatieorganisaties/wielerbond/fietsersbond

•Bij kernen: de Dorpscommissies

•Bij de waddendijk zal UNESCO betrokken moeten worden vanuit het waddengebied.

 

Qua inwoners gaat het om direct omwonenden. Het aantal direct omwonenden is sterk afhankelijk van de locatie. Uiteraard wonen de meeste mensen in de kernen, maar ook in het Oudeland is sprake van relatief veel verspreide bewoning. In de strand- en zeepolders en in de duinen wonen (vrijwel) geen mensen.