Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorst

Gemeente Voorst - Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Voorst - Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg
CiteertitelGemeente Voorst - Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 2.1.5.1 van de Apv

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160 van de Gemeentewet
  2. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Algemene plaatselijke verordening gemeente Voorst 2019 (Apv)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-04-2024wijziging van een .pdf bestand op gemeentelijke website onder Veilig Voorst

19-03-2024

Gemeenteblad en tabelregel in het Voorster Nieuws

343333

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Voorst - Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot deze beleidsregels

Artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) luidt dat het verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het beheer en onderhoud van de weg.

In lid 2 van artikel 2.1.5.1 van de Apv is bepaald dat het bevoegde gezag in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels kan stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen, handelsreclame, aankondigingsborden, spandoeken, bloembakken, straatmeubilair en containers. Door vaststelling van deze beleidsregels, die zijn aan te merken als beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, maken het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, als bevoegd gezag, gebruik van die bevoegdheid. Voor wat betreft aankondigingsborden, containers niet zijnde containers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, spandoeken en uitgestalde goederen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels. Voor wat betreft terrassen ligt die bevoegdheid bij de burgemeester. In aanvulling hierop heeft de burgemeester, onder verwijzing naar artikel 2.3.5.1 van de Apv een beleidsregel vastgesteld die ziet op de toelaatbaarheid van terrassen tijdens grootschalige evenementen zoals het jaarlijks plaatsvindende Klompenfeest.

Waar in deze beleidsregels gesproken wordt over "object" wordt bedoeld wat uitgestald is, een aankondigingsbord, een bloembak, straatmeubilair, een container, een spandoek dan wel een terras. Met spandoeken worden ook zogenaamde banners bedoeld. Onder plaatsing van spandoeken en banners wordt tevens verstaan het ophangen of op welke wijze dan ook bevestigen daarvan.

1.2 Doel en reikwijdte van de beleidsregels

Het doel van deze beleidsregels is de condities kenbaar te maken waartegen terrassen, uitstallingen, aankondigingsborden, spandoeken en containers zonder ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.5.1, lid 3 van de Apv al dan niet toelaatbaar worden geacht*).

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing ingeval verlening van vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1, lid 4 van de Apv aan de orde is.

Het op grond van deze regels niet toelaatbaar achten van terrassen, uitstallingen, aankondigingsborden, spandoeken en containers laat onverlet dat daarvoor, afhankelijk van de situatie, op grond van artikel 2.1.5.1, derde lid van de Apv te allen tijde een ontheffing kan worden aangevraagd. Volledigheidshalve dient hierbij te worden opgemerkt dat, gelet op artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht, verlening van ontheffing slechts dan aan de orde is als handelen overeenkomstig deze beleidsregels gevolgen zou hebben die onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

*) Ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.5.1, lid 3 van de Apv is in dergelijke gevallen niet noodzakelijk. Door te handelen overeenkomstig deze beleidsregels wordt namelijk geacht dat er geen sprake van is dat er door het beoogde gebruik schade wordt toegebracht aan de weg, de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan in gevaar is, dan wel dat het beheer en onderhoud van de weg belemmerd wordt.

1.3 Handhaving

Bestuursrechtelijke handhaving

Toezicht op de naleving van deze beleidsregels en handhaving bij strijdigheid met deze beleidsregels vindt plaats conform de van kracht zijnde Kadernota Integrale Handhaving en het van kracht zijnde Integrale beleidsplan handhaving.

Strafrechtelijke handhaving

Op basis van artikel 6.1 van de Apv wordt overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Hoofdstuk 2 Aankondigingsborden

2.1 Uitgangspunten

Aankondigingsborden kunnen de weggebruiker dermate afleiden dat deze niet meer veilig gebruik kan maken van de openbare weg. Bovendien kan door plaatsing van aankondigingsborden het beheer en onderhoud van de weg belemmerd worden. Het opstellen van beleidsregels wordt daarom noodzakelijk geacht.

Met inachtneming van deze regels is het uitsluitend toegestaan aankondigingsborden te plaatsen:

  • ten behoeve van evenementen (als bedoeld in afdeling 2 van de Apv) die in de gemeente Voorst plaatsvinden of;

  • ten behoeve van in de gemeente Voorst plaatsvindende collectes waarvoor een daarvoor vereiste vergunning verleend is, of;

  • ter ondersteuning van publiekscampagnes van (semi)-overheden. Met publiekscampagnes van (semi)-overheden wordt onder meer campagnes bedoeld ter bevordering van gezond gedrag en veiligheid.

2.2 Plaatsingslocaties

De plaatsing van aankondigingsborden is uitsluitend toegestaan binnen de bebouwde kommen, als bedoeld in de Wegenverkeerswet, van de tot de gemeente Voorst behorende woonkernen;

Bij plaatsing geldt een afstand van ten minste 10 meter vanaf de borden "bebouwde kom";

De aankondigingsborden mogen niet worden geplaatst langs de wegen die op de bij deze beleidsregels behorende situatietekening (kenmerk 2015-09090) zijn aangegeven;

Bij plaatsing van aankondigingsborden langs wegen die niet in beheer zijn van de gemeente is daarvoor toestemming van de desbetreffende wegbeheerder noodzakelijk.

De aankondigingsborden mogen niet binnen een afstand van 15 meter vanuit kruisingen, splitsingen van wegen of op vluchtheuvels worden geplaatst, of op enige andere wijze het uitzicht van het verkeer belemmeren;

De vrije afstand vanaf de aankondigingsborden tot aan de weg, gemeten vanaf de zijkant van het bord, bedraagt minimaal 60 centimeter.

2.3 Periode

De aankondigingsborden ten behoeve van evenementen en collectes mogen maximaal 14 dagen voor aanvang daarvan geplaatst worden en dienen maximaal 3 dagen na het evenement of de collecte te worden verwijderd.

Bij publiekscampagnes door een (semi) overheidsinstelling mogen de aankondigingsborden maximaal 28 dagen worden geplaatst. Er is gekozen voor een langere periode voor het aankondigen van publiekscampagnes omdat deze veelal landelijk zijn en meestal langer duren dan twee weken. Op deze wijze wordt daarbij aangesloten.

Plaatsing gedurende een periode van 28 dagen is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat op elk aankondigingsbord een contactpersoon met telefoonnummer vermeld wordt, de datum van plaatsing daarvan en de datum waarop het verwijderd wordt. Als deze gegevens niet vermeld zijn, zal de het aankondigingsbord beschouwd worden als zwerfafval en om die reden verwijderd worden. Er zal gehandhaafd worden op aankondigingsborden die na de toegestane datum nog aanwezig zijn. Uiteindelijk zullen zij worden verwijderd op kosten van de organisator, die opdracht heeft verleend tot plaatsing daarvan.

2.4 Aantal borden

Er mogen in het dorp Twello ten hoogste 20 borden worden geplaatst en in de overige dorpen in totaliteit ten hoogste 15 borden met dien verstande dat er per andere kern dan Twello nooit meer dan 5 borden gelijktijdig aanwezig mogen zijn.

Wanneer meerdere partijen in dezelfde periode of in een deel van dezelfde periode borden willen plaatsen, waarbij het maximaal aantal borden dat is toegestaan wordt overschreden, geldt het principe "wie het eerst komt het eerst maalt".

2.5 Wijze van plaatsing en kenmerken waaraan voldaan moet worden

De maximale afmeting van de borden bedraagt 125 x 85 centimeter;

De borden mogen niet om of aan palen van verkeersborden bevestigd worden;

Trottoirs en voetpaden dienen over een breedte van minimaal 90 centimeter vrij te worden gehouden;

Degenen onder wiens verantwoordelijkheid de borden geplaatst worden zijn verantwoordelijk voor het opruimen van (hulp)materialen afkomstig van het plaatsen, hebben en/of verwijderen van de borden. Afval (zoals kapotte borden/ platen, tyraps, ijzerdraadjes en dergelijke) dient onmiddellijk verwijderd en op legale wijze afgevoerd te worden;

Het materiaal waarvan de borden gemaakt zijn dient weersbestendig te zijn;

In het belang van openbare orde en veiligheid gegeven aanwijzingen, gegeven door de daartoe bevoegde ambtenaren van de politie en de gemeente, dienen stipt te worden opgevolgd.

2.6 Verkiezingsborden

In de periode voorafgaande aan verkiezingen wordt op door de gemeente op vastgestelde locaties voor voorzieningen gezorgd ten behoeve van communicatie-uitingen van politieke partijen;

Uitsluitend de gemeente zorgt voor het aanbrengen van de communicatie-uitingen op de voorzieningen. Het is derden dan ook niet toegestaan de voorzieningen zelfstandig van communicatie-uitingen te voorzien.

Hoofdstuk 3 Plaatsen van spandoeken

3.1 Uitgangspunten

Omdat op sommige locaties de aanwezigheid van spandoeken de weggebruiker zo zeer kan afleiden dat deze niet meer veilig gebruik kan maken van de openbare weg en schade aan gemeentelijke eigendommen of eigendommen van derden zou kunnen ontstaan, wordt het noodzakelijk geacht regulerend op te treden.

Voor wat betreft de regulering op het gebied van het aanbrengen van spandoeken wordt aansluiting gezocht bij de nadere regels (onderdeel 2 van deze beleidsregels) die gelden voor het plaatsen van tijdelijke reclame- en aankondigingsborden.

Het is uitsluitend toegestaan een spandoek aan te brengen:

  • ten behoeve van evenementen (als bedoeld in afdeling 2 van de Apv) die plaatsvinden in de gemeente Voorst of;

  • ten behoeve van in de gemeente Voorst plaatsvindende collectes waarvoor een daarvoor vereiste vergunning is verleend, of;

  • ter ondersteuning van publiekscampagnes van (semi)-overheden.

3.2 Periode

De spandoeken mogen maximaal 16 dagen worden geplaatst. Als uitzondering hierop geldt dat voor het geven van bekendheid aan een publiekscampagne door een (semi) overheidsinstelling de spandoeken maximaal 28 dagen mogen worden geplaatst. Er is gekozen voor deze uitzondering omdat veel publiekscampagnes landelijk zijn en deze acties veelal langer duren dan twee weken. Op deze wijze wordt daarbij aangesloten.

3.3 Aantal spandoeken

Om te voorkomen dat op enig moment dorpen "volhangen" met spandoeken en hiermee het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geschaad, is het in het dorp Twello toegestaan maximaal 8 spandoeken per evenement/collecte/publiekscampagne te plaatsen. In de overige kernen mogen per kern maximaal 4 spandoeken geplaatst worden.

Een maximaal aantal van 8 spandoeken per evenement/collecte/publiekscampagne in Twello en 4 spandoeken in de overige kernen biedt de mogelijkheid dat meerdere organisatoren gelijktijdig reclame kunnen maken door middel van het plaatsen van spandoeken.

Wanneer meerdere partijen in dezelfde periode of in een deel van dezelfde periode spandoeken willen aanbrengen, waarbij het maximaal aantal toegestane spandoeken wordt overschreden, geldt het principe "wie het eerst komt het eerst maalt".

3.4 Aan spandoeken te verbinden voorschriften

Bij het plaatsen van de spandoeken moet aan het volgende worden voldaan:

  • het spandoek moet zodanig worden aangebracht dat het geen gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • het spandoek moet van een zodanige constructie zijn dat het ten minste bestand is tegen windkracht 8;

  • de spandoeken mogen niet met spijkers, schroeven of ijzerdraad aan bomen of lichtmasten worden opgehangen en lichtbronnen mogen niet worden afgedekt;

  • het spandoek moet zodanig worden aangebracht dat gebruikers van in de nabijheid gelegen onroerende zaken hiervan geen overlast ondervinden;

  • de spandoeken mogen maximaal 14 dagen voor aanvang van de activiteit, plaatselijke of landelijke actie van de overheid of algemene overheids- of ideële reclame worden aangebracht en dienen maximaal 3 dagen na het plaatsvinden daarvan te worden verwijderd;

  • het materiaal waarvan het spandoek is gemaakt dient weersbestendig te zijn;

  • er dient toestemming te worden verkregen van de rechthebbende van het object waaraan het spandoek wordt bevestigd;

  • aanwijzingen gegeven door de daartoe bevoegde ambtenaren van de politie en de gemeente, in het belang van openbare orde en veiligheid, dienen stipt te worden opgevolgd;

  • het moet voor de gemeente duidelijk zijn wie optreedt als contactpersoon, wat zijn of haar telefoonnummer is, wat de datum van plaatsing is en de datum waarop het spandoek verwijderd wordt. Als deze gegevens niet bekend zijn, zal het spandoek beschouwd worden als zwerfafval en om die reden verwijderd worden;

  • de afmeting van een spandoek mag niet meer bedragen dan 3.00 m x 1.50 m (lengte x hoogte);

  • de onderkant van het spandoek moet minimaal 4.20 meter boven het wegdek hangen;

  • mochten één of meerdere spandoeken vernield of verwijderd worden zonder toestemming van degene die ze heeft geplaatst/opgehangen, dan kan de gemeente hier op geen enkele wijze aansprakelijk voor worden gesteld of gehouden;

  • de gemeente is niet aansprakelijk voor schade die mogelijk voortvloeit uit het plaatsen/ophangen van één of meerdere spandoeken.

Hoofdstuk 4 Plaatsing van containers, niet zijnde containers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval

4.1 Uitgangspunten

Het college stelt vast dat indien iemand voor een periode van maximaal 4 weken een container, niet zijnde containers ten behoeve van der inzameling van huishoudelijk afval, op de openbare weg wil plaatsen, dit is toegestaan zolang wordt voldaan aan de nadere regels zoals die opgenomen zijn in onderstaand onderdeel 4.2.**)

Zodra de periode van plaatsing van de container op de openbare weg langer is dan 4 weken herleeft als ware het verbod van artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de Apv. Er kan dan namelijk niet meer voetstoots van de veronderstelling worden uitgegaan dat het plaatsen van de container geen belemmering vormt voor het beheer en onderhoud van de weg.

Indien men een container op de openbare weg wenst te plaatsen voor een periode langer dan 4 weken kan hiervoor op grond van artikel 2.1.5.1 van de Apv vergunning c.q. ontheffing aangevraagd worden.

**) Reden om, met inachtneming van de in onderdeel 4.2 genoemde nadere regels, in te stemmen met plaatsing van containers op de openbare weg gedurende een periode van maximaal 4 weken is dat geacht wordt dat daardoor het beheer en onderhoud van de weg niet op onaanvaardbare wijze belemmerd wordt.

4.2 Plaatsing van containers, niet zijnde containers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval

Voor het plaatsen van containers en vergelijkbare objecten op de openbare weg van de gemeente Voorst, niet zijnde containers ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, gelden de volgende nadere regels die in ieder geval in acht moeten worden genomen:

  • plaatsing van containers in de openbare ruimte is uitsluitend toegestaan als er op eigen terrein geen ruimte is en er geen andere alternatieven voor handen zijn;

  • een container mag uitsluitend geplaatst worden op een locatie waar het is toegestaan voertuigen te parkeren;

  • van plaatsing van een container dient ten minste één werkdag (maandag t/m vrijdag) voorafgaande aan de plaatsing melding te worden gedaan bij de gemeente, i.c. bij de inspecteur van de buitendienst openbaar grondgebied;

  • de toegang tot belendende percelen mag niet worden belemmerd;

  • een container mag maximaal 4 weken geplaatst worden op een locatie;

  • voor plaatsing gedurende een periode die langer dan 4 weken bedraagt, dient ontheffing dan wel vergunning als bedoeld in artikel 2.1.5.1., lid 3 of lid 4 van de Algemene plaatselijke verordening Voorst te worden aangevraagd;

  • op Oudejaarsavond vanaf 16.00 uur tot 08.00 uur op Nieuwjaarsdag moeten alle containers verwijderd zijn van de openbare weg;

  • de lengte van de container mag maximaal 6 meter bedragen en de hoogte maximaal 2.4 meter;

  • op de container is de naam en het telefoonnummer van de eigenaar of de verhuurder aangegeven;

  • een minimale vrije doorgang van 3.50 meter op de weg voor voertuigen van hulpverleningsdiensten dient altijd gewaarborgd te zijn;

  • de veiligheid van fietsers en voetgangers dient te worden gewaarborgd (maatregelen conform de richtlijnen publicatie van de CROW);

  • tevens moet de houder/gebruiker van de container er voor zorgen dat er niets van de container kan weg- of afwaaien e.d.;

  • indien ten behoeve van bouw- of sloopwerkzaamheden een container op de openbare weg moet worden geplaatst (indien ruimte op particuliere eigendom van degene voor wie de werkzaamheden worden uitgevoerd bestaat, moet de container daar geplaatst worden), gelden hiervoor de richtlijnen van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water-, en Wegenbouw en Verkeerstechniek (CROW), getiteld Markering onverlichte obstakels. In ieder geval moet worden gezorgd voor een goede zichtbare afzetting/markering van de container (ook tussen zonsondergang 8 en zonsopgang) door bijvoorbeeld reflecterende markeringsstrepen, bebording, geleidebakens, verlichting e.d.;

  • brandkranen, andere bluswaterwinplaatsen en inspectieputten van het riool moeten worden vrijgehouden voor toegang en gebruik door blusvoertuigen of gemeente;

  • groenstroken en plantsoenen mogen niet worden beschadigd. Mocht hier desondanks sprake van zijn dan verhaalt de gemeente de kosten van herstel op de houder/gebruiker van de container;

  • de houder/gebruiker van de container is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen ten einde te voorkomen dat de gemeente Voorst dan wel derden als gevolg van het plaatsen van de container schade lijden;

  • de gemeente is niet aansprakelijk voor schade die mogelijk voortvloeit uit het plaatsen en geplaatst houden van een container;

  • schade aan gemeentelijke eigendommen als gevolg van de aanwezigheid van de container of door de werkzaamheden moeten bij de gemeente worden gemeld en worden verhaald op de houder/gebruiker van de container.

Hoofdstuk 5 Uitstallen van goederen

5.1 Uitgangspunten

Het gaat hierbij uitsluitend om tijdelijke en eenvoudig handmatig verplaatsbare uitstallingen van objecten op de openbare weg voor een winkel- en/of bedrijfspand voor het maken van handelsreclame en/of het aanbieden van koopwaar.

5.2 Periode

De objecten mogen op de openbare weg geplaatst worden gedurende de openingstijden van de winkel en/of het bedrijfspand.

5.3 Locatie

Een uitstalling mag uitsluitend geplaatst worden voor het eigen pand, zodanig dat (voetgangers-)verkeer geen hinder ondervindt;

Een doorgang van 1.50 meter breed voor het publiek dient gewaarborgd te zijn;

Ten behoeve van de hulpdiensten dient er een doorgang van 3.50 meter breed gewaarborgd te zijn;

Door de uitstalling mag de toegang tot belendende percelen niet worden ontnomen of belemmerd;

Uitstallingen mogen niet in bochten worden geplaatst en uit- en opritten dienen vrij te worden gehouden;

De uitstallingen mogen in een vlak geplaatst worden dat overeenkomt met maximaal de breedte van het bijbehorende pand en maximaal 2 meter diep is. Dit vlak kan gesitueerd worden vanuit de gevel of in één lijn met het aanwezige straatmeubilair zoals fietsrekken, lichtmasten, bankjes etc. Per zijde van een straat of plein moet gekozen worden voor de opstelling vanuit de gevel of in één lijn met het aanwezige straatmeubilair, zodanig dat een ononderbroken wandelpad van 1.50 meter breedte ontstaat.

5.4 Veiligheid

De uitstalling moet direct verplaatsbaar zijn en bestaan uit een stabiele, weerbestendige, solide constructie.

Het object mag niet in de grond verankerd worden.

Bij het plaatsen van alle objecten geldt dat nooduitgangen en blusmiddelen niet geblokkeerd mogen worden. In een straal van 1.50 meter rondom een brandkraan mag er niets geplaatst worden.

Op dagen of uren, waarop in verband met wegwerkzaamheden of bijzondere gebeurtenissen (zoals evenementen) over het desbetreffende straatdeel beschikt moet kunnen worden, is het niet toegestaan objecten daarop te plaatsen.

Hoofdstuk 6 Terrassen

6.1 Uitgangspunten

Terrassen dragen bij aan een levendig straatbeeld en hebben een grote invloed op de uitstraling van een dorp. Voor velen wordt een dorp met terrassen als aangenaam ervaren om in te verblijven. Daarnaast dragen terrassen bij aan de (lokale) economie. Daar staat tegenover dat terrassen ten koste kunnen gaan van bruikbaarheid van de weg en tot overlast kunnen leiden.

Aanleiding om het onderdeel terrassen in deze beleidsregels op te nemen is dat de wettelijke basis, die ten grondslag lag aan in het verleden verleende terrasvergunningen, te weten Apv-artikel 2.3.1.2 (Terrassen), is komen te vervallen. Daardoor zijn de terrasvergunningen van rechtswege vervallen. In lid 2 van artikel 2.1.5.1 van de van kracht zijnde Apv is bepaald dat het bevoegde gezag in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels kan stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen, handelsreclame, aankondigings-borden, spandoeken, bloembakken, straatmeubilair en containers.

Met deze beleidsregels wordt beoogd inzichtelijk te maken wanneer een terras op of aan de weg niet toelaatbaar wordt geacht en, als dat wel het geval is, aan welke voorwaarden een terras dient te voldoen.

Deze beleidsregels zien niet op terrassen die zich op particulier terrein bevinden.

6.2 Inrichting en exploitatie van een terras

Inrichting en exploitatie van een terras is in elk geval niet toegestaan indien:

  • het terras geen onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van een openbare inrichting. Onder een openbare inrichting wordt hier verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;

  • door de aanleg of het gebruik van het terras schade ontstaat aan de weg;

  • het terras de doorstroming van voetgangers op onredelijke wijze belemmert. Daarvan is in ieder geval sprake indien de doorgang minder breed is dan 1.50 meter;

  • het terras de vrije toegankelijkheid van brandkranen en andere waterwinplaatsen belemmert. In een straal van minimaal 1.50 meter van brandkranen en andere waterwinplaatsen mag niets geplaatst worden;

  • de vrije doorgang voor hulpdiensten niet is gewaarborgd. Gelet hierop dient er, op of direct grenzend aan een terras, sprake te zijn van een doorgang van ten minste 3.50 meter ten behoeve van hulpdiensten;

  • de toegankelijkheid voor laad- en losverkeer belemmerd wordt;

  • door de aanleg of het gebruik van het terras een doelmatig beheer en onderhoud van de weg wordt belemmerd;

  • het terras de vrije toegang tot (nood)uitgangen van gebouwen belemmert.

6.3 Aan terrassen te verbinden voorschriften

Voor alle terrassen op of aan de openbare weg gelden de volgende eisen:

  • het terras mag, met inachtneming van hetgeen in onderdeel 6.4 van deze beleidsregels over de openingstijden van terrassen bepaald is, tijdens grootschalige evenementen uitsluitend gedurende de openingstijden van de openbare inrichting, waarvan het terras onlosmakelijk onderdeel uitmaakt, geëxploiteerd worden. Met grootschalige evenementen worden hier evenementen bedoeld die qua omvang en bezoekersaantallen vergelijkbaar zijn met het jaarlijks te houden Klompenfeest;

  • de exploitant van de openbare inrichting, waartoe het terras behoort, zorgt dat het terras schoongehouden wordt;

  • op het terras wordt geen mechanisch versterkte of livemuziek ten gehore gebracht;

  • het is niet toegestaan terrasmeubilair buiten te stapelen of met zeil te overspannen;

  • op een terras zijn parasols toegestaan met een maximale doorsnee van zes meter. Parasols mogen niet zijn voorzien van wanden of soortgelijke constructies;

  • parasols kunnen snel en op eenvoudige wijze worden verwijderd, waarna geen obstakels achterblijven of schade ontstaat aan de ondergrond;

  • de ter plaatse aanwezige verharding mag niet worden opengebroken of worden aangetast;

  • meubilair dat ’s nachts op de terraslocatie blijft staan moet op een zodanige manier worden vastgemaakt, zoals door middel van een stalen ketting of stalen draad, dat diefstal of vandalisme wordt voorkomen;

  • te plaatsen windschermen moeten verwijderbaar zijn, mogen niet hoger dan 1.50 meter zijn en boven de 1.00 meter transparant;

  • inrichting van het terras en plaatsing van windschermen dient in nauw overleg met de gemeente plaats te vinden;

  • open vuur op het terras is verboden. Terrasverwarmers (heaters) zijn met inachtneming van de volgende bepalingen toegestaan:

  • a.

    er mogen uitsluitend goedgekeurde gasflessen en –slangen dan wel goedgekeurde elektriciteitsaansluitingen worden gebruikt;

  • b.

    mobiele terrasverwarmers moeten direct na sluitingstijd van het terras worden verwijderd;

  • bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals bouwactiviteiten of wijziging van de inrichting van de openbare ruimte, die (mogelijk) conflicteren met een bestaand terras, wordt de desbetreffende horecaondernemer daarover in een vroegtijdig stadium geïnformeerd;

  • als zich onder een terras kabels, leidingen of riolen bevinden, of deze daar moeten worden gelegd en de daarop rechthebbende daaraan noodzakelijke werkzaamheden moeten verrichten, moet het terras, inclusief het daarop aanwezige meubilair, op eerste aanzegging van deze rechthebbende onmiddellijk ontruimd worden;

  • indien de gemeente bij structurele herinrichting van de openbare ruimte waar zich één of meerdere terrassen bevinden, na afweging van het algemeen belang versus het individuele belang van de exploitant van een terras, tot de conclusie komt dat het algemeen belang dat gediend is met herinrichting van de openbare ruimte, dient te prevaleren, dient het terras ontruimd te worden zonder dat daar een schadevergoeding tegenover staat.

6.4 Aanvullende voorschriften tijdens grootschalige evenementen

In aanvulling op de in onderdeel 6.3 opgenomen voorschriften gelden ten tijde van grootschalige evenementen de volgende aanvullende voorschriften:

  • 1.

    op de dagen waarop er grootschalige evenementen in het centrum van Twello plaatsvinden, is het niet toegestaan vanaf 20.00 uur een terras aanwezig te hebben en dient in verband hiermee het terrasmeubilair om 20.00 uur verwijderd te zijn;

  • 2.

    a. in afwijking van het vorige lid (lid 1) is de aanwezigheid van een terras tijdens een grootschalig evenement of tijdens één of meerdere daarvan deel uitmakende specifieke dagen in het geheel niet toegestaan als het terras zich naar het oordeel van de burgemeester niet op een veilige manier verhoudt tot een toegestane evenementenactiviteit, mits de evenementen-organisator voorafgaand aan de evenementenvergunningverlening overleg heeft gevoerd met de terrasexploitant om in redelijkheid tot overeenstemming te komen over de voorwaarden waaronder het terras verwijderd moet zijn;

  • b indien het overleg als bedoeld in lid 2a niet heeft geleid tot overeenstemming, dan volgt een beoordeling door de burgemeester overeenkomstig de ‘Beleidsregels horecaterrassen tijdens evenementen’, uit welke beoordeling volgt dat:

  • de burgemeester het terras van de terrasexploitant alsnog onvoorwaardelijk sluit, indien is gebleken dat de terrasexploitant weigerachtig is geweest om een naar het oordeel van de burgemeester redelijk aanbod te aanvaarden van de evenementen-organisator over de voorwaarden waaronder het terras verwijderd moet zijn, of;

  • de burgemeester besluit dat de betreffende evenementenactiviteit moet wijken voor de exploitatie van het terras van de terrasexploitant, indien is gebleken dat de evenementenorganisator aan de terrasexploitant geen naar het oordeel van de burgemeester redelijk aanbod gedaan heeft over de voorwaarden waaronder het terras verwijderd moet zijn;

  • 3.

    het gebruik van glaswerk is niet toegestaan;

  • 4.

    het plaatsen van buitentaps voor het schenken van bier of andere dranken of het uit de gevel tappen daarvan is niet toegestaan, tenzij op grond van de evenementenvergunning anders is bepaald.

Hoofdstuk 7 Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Hoofdstuk 8 Citeertitel

 

Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels voorwerpen op of aan de weg".

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 19 maart 2024.

Lisette Wolbers-Cents, secretaris

Jan Willem Wiggers, burgemeester