Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024 |
Citeertitel | Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024’ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Mandaatbesluit toepassen uitgebreide procedure.
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2024 | 01-04-2024 | nieuwe regeling | 26-03-2024 |
Artikel 2. Volmacht en machtiging
In deze regeling omvat het verlenen van mandaat ook het verlenen van:
Aan de CMT-leden en Teammanagers wordt mandaat verleend om alle bevoegdheden van het college dan wel van de burgemeester uit te oefenen die op grond van de Omgevingswet en daarop gebaseerde regelgeving aan dit college en de burgemeester zijn toegekend, met inbegrip van de schriftelijke dan wel elektronische ondertekening van stukken, met uitzondering van:
Aan de Directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant wordt mandaat verleend om alle bevoegdheden van het college en de burgemeester op grond van de Omgevingswet en daarop gebaseerde regelgeving uit te oefenen, met inbegrip van de schriftelijke dan wel elektronische ondertekening van stukken, voor besluiten en handelingen ten behoeve van de vervulling van de opdracht aan de omgevingsdienst, vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant 2015’, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de Omgevingsdienst en de bij deze overeenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten, met uitzondering van:
de behandeling van meervoudige aanvragen en een aanvraag als bedoeld in artikel 5.7 lid 4 Omgevingswet (een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit, met uitzondering van een als wateractiviteit aan te merken beperkingengebiedactiviteit);
Artikel 4. Ondermandaat medewerkers
De CMT-leden, Teammanagers en de Directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zijn bevoegd om mandaten die op grond van deze regeling aan andere functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en wel of niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.
In mandaat genomen besluiten worden als volgt ondertekend:
‘Namens burgemeester en wethouders/de burgemeester van Geldrop-Mierlo’
gevolgd door handtekening, naam, functieaanduiding en, voor zover van toepassing, organisatie-eenheid van de gemandateerde.
Het CMT draagt zorg voor een jaarlijkse evaluatie van deze regeling in het eerste kwartaal van het kalenderjaar te beginnen in het eerste kwartaal van 2025. Het evaluatieverslag wordt besproken met het college.
Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders
van de gemeente Geldrop-Mierlo dd. 26 maart 2024
Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo,
N.J.H. Scheltens
secretaris
J.C.J. van Bree
burgemeester
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Geldrop-Mierlo op 26 maart 2024
J.C.J van Bree
burgemeester
De Mandaatregeling Omgevingswet Geldrop-Mierlo 2024 (verder regeling) geeft aan welke bevoegdheden het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) en de burgemeester aan de gemeentelijke organisatie hebben gegeven. Deze regeling sluit aan bij de behoefte binnen de huidige organisatiestructuurwaar eigenaarschap het uitgangspunt is, een medewerker heeft de bij zijn functie behorende verantwoordelijkheden en vrijheden binnen de grenzen van de afspraken die we als organisatie hierover maken of gemaakt hebben.
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (artikel 10:2 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb). Het bestuursorgaan blijft verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het besluit geldt alsof het door het bestuursorgaan zelf is genomen. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. Het blijft voor het bestuursorgaan mogelijk om de bevoegdheid zelf uit te oefenen. Bovendien heeft het bestuursorgaan verschillende sturingsmogelijkheden. Het mandaat kan altijd worden ingetrokken. Verder kan het bestuursorgaan per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde moet het bestuursorgaan ook op verzoek informeren over de uitoefening van het mandaat.
Nieuwe methodiek: omgekeerd mandaat
Deze regeling is vormgegeven volgens de methodiek van het ‘omgekeerde mandaat’. Deze methodiek wordt ook alleen toegepast voor de bevoegdheden die voortkomen uit de op 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet. Voor alle andere gemandateerde bevoegdheden blijft dat deze expliciet en gedetailleerd worden benoemd, onder verwijzing naar de van toepassing zijnde regelgeving in het bekende Mandaatregister Geldrop-Mierlo. In het kader van het overgangsrecht blijven daarom ook de mandaten met betrekking tot de bevoegdheden die nu in de Omgevingswet worden geregeld in het Mandaatregister Geldrop-Mierlo 2024 nog van kracht. Denk hierbij aan mandaten op grond van de Wabo.
Voordeel van het werken met een Mandaatregister is dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan welke functionaris welke bevoegdheid heeft. Nadeel is dat een dergelijke register jaarlijks moet worden geactualiseerd omdat deze anders snel ‘veroudert’. Komen er nieuwe taken naar de gemeente of wijzigen wet- en regelgeving, dan moet het Mandaatregister ook direct worden aangepast. Staat een bevoegdheid niet of niet juist beschreven in het Mandaatregister, dan is de bevoegdheid niet gemandateerd. Hierdoor bestaat het risico dat onbevoegd besluiten worden genomen. Dat brengt ons direct bij de reden om voor de Omgevingswet te kiezen voor de methodiek van omgekeerd mandaat. Direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn al wijzigingen in de wet doorgevoerd. De verwachting is dat de komende jaren wijzigingen elkaar snel zullen opvolgen. Dit was ook te verwachten bij een wet die in de plaats komt voor 26 andere wetten. Door toepassing van de omgekeerde methodiek hoeft niet bij elke wijziging in de Omgevingswet de regeling aangepast te worden. De omgekeerde methodiek is minder onderhoudsgevoelig en (daardoor) minder foutgevoelig. Alle bevoegdheden worden gemandateerd tenzij uitgezonderd. Maar ook hier mandateren we op functie.
Door jaarlijks in het eerste kwartaal een evaluatie verplicht te stellen, blijven we monitoren of de omgekeerde methodiek de juiste is. We doen tevens ervaring op om eventueel te besluiten de omgekeerde methodiek voor alle of andere mandaten toe te passen.
Uitoefenen van gemandateerde bevoegdheden
Het college en de burgemeester blijven altijd verantwoordelijk en juridisch aanspreekbaar voor een in mandaat genomen besluit. Het is dus belangrijk dat de gemandateerde zorgvuldig met het mandaat omgaat. Deze regeling verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening en bevat instructies met betrekking tot bestuurlijk gevoelige onderwerpen. Er wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de gemandateerde. Waar dit in een incidenteel geval verkeerd wordt ingeschat, heeft dat naar derden geen gevolgen. Immers, de functionaris is formeel bevoegd. Intern kan de functionaris wel worden aangesproken op een onjuist of onterecht gebruik van zijn bevoegdheden. Belangrijk is ook dat van een mandaat gebruik kan worden gemaakt; het is geen verplichting. Een kwestie kan altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college of de burgemeester. De gemandateerde moet dit van geval tot geval bekijken en afwegen.
Hieronder wordt een korte toelichting gegeven bij de artikelen waarvoor dat relevant is.
De begrippen die in deze regeling worden gebruikt en hierin meermalen voorkomen, worden hier kort beschreven.
Artikel 2. Volmacht en machtiging
In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat de mandaatregeling niet alleen betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.
In het eerste lid worden de bevoegdheden van het college en de burgemeester gemandateerd aan het CMT-lid, Teammanager en de Directeur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag nodig. Mandatering is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, Awb). Deze uitzonderingen worden expliciet genoemd in het eerste lid. Het kan zijn dat een wettelijke regeling waarop een bevoegdheid is gebaseerd het verlenen van mandaat verbiedt. Ook kunnen er andere redenen zijn dat mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of een besluit dat met versterkte meerderheid moet worden genomen.
Op grond van artikel 10:8 van de Awb kan het college of de burgemeester het mandaat altijd intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan het CMT-lid en de Teammanager. Dit maakt het voor hen mogelijk te beslissen om bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af te doen of in een concreet geval te bepalen dat het verleende mandaat voor dat geval niet geldt en een besluit van het college/burgemeester wordt gevraagd.
Artikel 4. Ondermandaat medewerkers
Het CMT-lid en de Teammanager kunnen aan de medewerkers in hun organisatie-eenheid ondermandaat verlenen. Hierbij gelden een aantal genoemde uitzonderingen.
Uitgangspunt is dat geen ondermandaat wordt verleend aan personen, maar alleen aan functies. Op die manier hebben personeelswisselingen geen gevolgen voor het ondermandaat. Ondermandaatbesluiten moeten op de gebruikelijke wijze worden bekendgemaakt (door publicatie in het Gemeenteblad op officielebekendmakingen.nl).
Artikel 5. Algemene voorwaarden
Dit artikel verbindt een aantal voorwaarden aan de mandaatverlening. In het eerste lid wordt een koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en het werkterrein van de gemandateerde. Uitgangspunt is dat mandaat wordt verleend voor zover dit binnen het taakveld van de organisatie-eenheid van gemandateerde valt of binnen de aan de gemandateerde opgedragen taken.
In het tweede lid is bepaald dat bij de uitoefening van het mandaat moet worden voldaan aan alle geldende regelgeving en beleidskaders. Daarbij wordt gedoeld op wetten, algemene maatregelen van bestuur, verordeningen, nadere regels, beleidsregels, beleidsnota’s, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, enzovoorts. Ook het inkoop- en aanbestedingsbeleid behoort hiertoe. Valt een kwestie buiten de geldende regels of wordt afgeweken van het beleid, dan is er geen mandaat.
Artikel 6. Financiële voorwaarden
In dit artikel worden een aantal financiële voorwaarden verbonden aan de mandaatverlening. Zo is in het eerste lid geregeld dat alleen financiële verplichtingen mogen worden aangegaan die passen binnen de (meerjaren)begroting, het ter beschikking gestelde budget en het doel dat aan dat budget is gekoppeld. Voor budgetoverschrijdingen geldt dus geen mandaat.
Artikel 7. Instructies uitoefening mandaat
Op grond van artikel 10:6 van de Awb kan de mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. In het eerste lid van dit artikel is geregeld dat de portefeuillehouder instructies kan geven namens het college.
In het tweede lid is bepaald dat de gemandateerde in een aantal gevallen overlegt met de portefeuillehouder, voordat gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. Deze instructie heeft alleen interne werking. De criteria die worden genoemd zijn niet allemaal even hard. Het niet opvolgen van de instructie leidt dan ook niet tot onbevoegdheid van de gemandateerde. Dit betekent dat een derde zich niet op deze instructie kan beroepen en stellen dat het besluit onbevoegd is genomen.
In dit verband wordt verwezen naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:145). Hieruit valt op te maken dat een mandaatbeperking waarbij een gemandateerde zelf moet beoordelen of sprake is van een besluit met ‘belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen’ in strijd is met de rechtszekerheid. Een voorwaardelijk mandaat op dit punt is dus niet mogelijk, alleen een instructie zoals in dit artikel.
In het derde lid is geregeld dat de portefeuillehouder in een voorkomend geval kan bepalen dat het college of de burgemeester zelf beslist. Het is dus belangrijk dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder worden voorgelegd. Los daarvan is het zo dat de gemandateerde niet verplicht is van het mandaat gebruik te maken. Bij twijfel kan de kwestie altijd voor besluitvorming worden voorgelegd aan het college/de burgemeester of kan een leidinggevende worden geraadpleegd. Zie ook de algemene toelichting bij deze regeling.
De plaatsvervanger van de gemandateerde kan de bevoegdheden van de gemandateerde functionaris uitoefenen, als de gemandateerde tijdelijk afwezig is of gedurende langere tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen.
In dit artikel wordt voorgeschreven op welke wijze in mandaat genomen besluiten moeten worden ondertekend. Uit de ondertekening moet blijken namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Dit volgt uit artikel 10:10 van de Awb.
Omdat het werken met een omgekeerde mandaatregeling nieuw is voor de organisatie, is het belangrijk de regeling periodiek te evalueren en zo nodig bij te stellen. Het CMT-lid en de Teammanager zijn daarvoor verantwoordelijk.