Organisatie | Westerwolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp Westerwolde 2024 |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp Westerwolde 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening Jeugdhulp Westerwolde 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2024 | nieuwe regeling | 23-11-2023 |
De RAAD van de gemeente Westerwolde;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 5 september 2023 inzake het vaststellen van Verordening Jeugdhulp Westerwolde;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;
De Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij:
Overwegende dat het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk.
HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN
In deze Verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Met algemene voorziening wordt bedoeld de voorzieningen in artikel 2, eerste lid; Het gaat om Jeugdhulp die rechtstreeks toegankelijk is, zonder voorafgaand (diepgaand) onderzoek of met behulp van een beperkte toegangsbeoordeling naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of zijn ouders.
Ondersteuning door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder, of zzp-er niet zijnde een familielid in de eerste of tweede graad en die of is opgenomen in het BIG-register of staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als zorgverlener; die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals gesteld in het Besluit Jeugdwet.
Artikel 3. Algemene voorzieningen en individuele voorzieningen
Jeugdigen of ouders kunnen in aanmerking komen voor een individuele voorziening wanneer zij op eigen kracht, met gebruikelijke zorg, met hulp van andere personen uit het sociale netwerk, of met gebruik van algemene voorzieningen en andere voorzieningen de hulpvraag niet kunnen verminderen of wegnemen.
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via de gemeente
Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk en wijst de jeugdige en zijn ouders voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning en op de mogelijkheid om een familiegroepsplan op te stellen. Als de jeugdige of zijn ouders daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
In spoedeisende gevallen beslist het college na een melding onverwijld tot verstrekking van een tijdelijke individuele voorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek en de aanvraag van de jeugdige of zijn ouders of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Artikel 6. Toegang jeugdhulp gecertificeerde instellingen of strafrechtelijke beslissing
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Ook zorgt het college voor de inzet van jeugdhulp die de rechter, de officier van justitie, de directeur of de selectiefunctionaris van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) nodig vindt.
Artikel 7. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening
Het college hoeft achteraf geen individuele voorziening te verlenen als het hulpverleningstraject waarvoor de jeugdige en/of de ouders die voorziening vragen op het moment van de melding al is afgerond. Als het hulpverleningstraject op het moment van de melding nog loopt doet het college nader onderzoek naar de gestarte individuele voorziening alvorens te besluiten over de toewijzing daarvan.
Artikel 8. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren
Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een Pgb. De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Bij het onderzoek stelt het college de identiteit van de jeugdige en zijn ouders vast aan de hand van een door hen ter inzage verstrekt document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Binnen tien werkdagen na het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek (het verslag). Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.
HOOFDSTUK 4 – HERZIENING, INTREKKING, TERUGVORDERING EN CONTROLE
Artikel 15. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Als het college een beslissing op grond van lid 2 sub a of lid 2 sub e heeft ingetrokken, kan het college van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft of degene die het pgb voor een ander doel heeft gebruikt dan bestemd, de gehele of gedeeltelijke geldswaarde terugvorderen en invorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Opschorting betaling uit het pgb:
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een jeugdige en/of ouder(s) een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in de Wet artikel 8.1.4 eerste lid, onder a, d of e.
Indien de jeugdige langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet kan het college de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname.
HOOFDSTUK 5 – AFSTEMMING MET ANDERE VOORZIENINGEN
Het college maakt afspraken met de zorgverzekeraars en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hoe de continuïteit van zorg te garanderen voor jeugdigen die in behandeling zijn en de leeftijd van 18 jaar bereiken en daarmee onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg komen te vallen, en hoe te voorkomen dat jeugdigen tussen wal en schip vallen wanneer er discussie is over het wettelijk kader.
Artikel 18. Gecertificeerde instellingen
Het college stelt ten behoeve van de jeugdige op wie een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is, een vervangende bijdrage ter beschikking gelijk aan maximaal de geldende wettelijke kinderbijslag volgens de Algemene kinderbijslagwet. Dit is van toepassing wanneer blijkt dat het duurzaam onmogelijk is om zelf van de onderhoudsplichtige ouders een bijdrage voor zak- en kleedgeld te ontvangen.
Ter onderbouwing van de aanspraak uit het eerste lid overlegt de GI een dossier waaruit blijkt dat tenminste 1 schriftelijke aanschrijving is gedaan, waarop door de ouders geen bijdragen zijn voldaan en de ouders van de jeugdige zijn vertrokken onbekend waarheen, of dat het voor de opvang en hulpverlening aan de jeugdige van wezenlijk belang is om het contact over de zak- en kleedgeldbijdrage met de ouders te vermijden, of dat de ouders op korte termijn niet kunnen voldoen aan de onderhoudsplicht en dit blijkt uit verkregen gegevens omtrent hun inkomens en vermogenssituatie.
HOOFDSTUK 6 – VERHOUDING PRIJS EN KWALITEIT
Artikel 25. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders
kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt, in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding, bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:
HOOFDSTUK 7 – VERTROUWENSPERSOON, KLACHTEN EN MEDEZEGGENSCHAP
Artikel 26. Vertrouwenspersoon
Het college heeft een onafhankelijke vertrouwenspersoon aangewezen met volledige rechtsbevoegdheid en onafhankelijkheid waarop jeugdigen en (pleeg)ouders een beroep kunnen doen.
Artikel 28. Inspraak en cliëntenparticipatie
Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Artikel 29. Clientondersteuning
Het college heeft een onafhankelijke cliëntondersteuner aangewezen waarop jeugdigen en (pleeg)ouders een beroep kunnen doen. Bij vragen of een behoefte aan ondersteuning tijdens gesprekken op het gebied van jeugdhulp kan de cliënt gebruik maken van de onafhankelijke cliëntondersteuning.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.