Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VTH Uitvoeringbeleidsplan Omgevingsrecht gemeente Schiedam 2024 - 2027 |
Citeertitel | VTH Uitvoeringbeleidsplan Omgevingsrecht gemeente Schiedam 2024 - 2027 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2024 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 27-02-2024 | 24BIJ01298 |
Voor u ligt het Vergunning-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Omgevingsrecht 2024-2027 (hierna: VTH-uitvoeringbeleidsplan) van de gemeente Schiedam. Dit VTH-uitvoeringbeleidsplan schetst het kader waarbinnen het team Vergunningen en Handhaving van gemeente Schiedam namens het college van burgemeester en wethouders de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving uitvoert binnen het Omgevingsrecht en het Huisvestingsrecht. Voorliggend plan is exclusief de milieutaken. De gemeente Schiedam is weliswaar het bevoegde gezag voor de milieutaken, maar deze taken zijn uitbesteed aan de omgevingsdienst.1 Controles op de brandveiligheid worden uitgevoerd door de Brandweer/Veiligheidsregio.2
Het uitvoeringsbeleid is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en op grond van de Omgevingswet ter kennisname verstuurd naar de gemeenteraad en de provincie Zuid-Holland.
Het VTH-uitvoeringbeleidsplan heeft als doelstelling om te komen tot een uniforme werkwijze en een integrale afweging van de beschikbare middelen. Dit beleidsplan vormt tevens de basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma voor de VTH-taken en bijbehorende evaluatie van het voorgaande jaar.
De komende jaren verandert er veel in de werkwijze van de VTH-taken als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van het Omgevingsrecht, waaronder de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb). Het VTH-uitvoeringbeleidsplan is een dynamisch document dat kan worden herzien op basis van een evaluatie.
Dit beleid volgt de systematiek van de BIG8-cyclus uit het Omgevingsrecht. De verschillende stappen in de cyclus vormen samen de beleidscyclus van het VTH-beleid en het uitvoeringsprogramma. Ook geven de stappen richting aan de systematiek van doorwerking en evaluatie. Om te laten zien dat beleid en uitvoering elkaar aanvullen zonder dat er sprake is van een hiërarchische relatie, hebben we de BIG8 gekanteld. Op deze manier staan beleid en uitvoering naast elkaar. Deze gelijkwaardige, continu doorwerkende relatie is precies wat een correcte inrichting van de cyclus nodig heeft.
In dit VTH-beleid geven wij de BIG8-cyclus weer aan de hand van iconen. Ieder icoon staat voor een bepaalde stap uit de cyclus. Op de volgende pagina schematiseren we de stappen van de BIG8-cyclus in een leeswijzer en leggen we per icoon uit waar we in het hoofdstuk inhoudelijk op ingaan.
Deze leeswijzer heeft als doel het duidelijk maken welk onderdeel van de BIG8-cyclus wij in welk hoofdstuk van dit VTH-beleid beschrijven. De onderstreepte, dikgedrukte woorden zijn de onderdelen van de BIG8-cyclus. De iconen komen bij elk hoofdstuk terug in dit beleid.
De Omgevingsanalyse beschrijft de invloed van interne en externe factoren op de VTH-taken. Het richt zich op de omgeving waarbinnen VTH actief is en beschrijft relevante trends, gebeurtenissen en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het werk in de komende beleidsperiode. Er wordt gestart een beschrijving van de bestuurlijke ambities van de gemeente Schiedam voor het fysieke domein. Daarna wordt ingegaan op de impact van juridische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen op de VTH-taken.
In het coalitieakkoord 2022-2026 van de gemeente Schiedam zijn enkele aandachtspunten genoemd die we meenemen in dit beleidsplan. Hier kijken we voornamelijk naar punten die impact kunnen hebben op de capaciteit en werkvoorraad van het team Vergunningen en Handhaving. Daarnaast zijn er enkele punten die nog niet concreet genoeg zijn om te zien of hier werk uit voortkomt, maar mogelijk wel beleidsmatige impact heeft.
De coalitie heeft uitgesproken dat er 6.000 woningen worden toegevoegd aan de woningvoorraad van Schiedam in de komende beleidsperiode. Dit zorgt voor een hogere werkvoorraad voor het team Vergunningen en Handhaving.
Verder geeft de coalitie aan dat bij de invoering van de nieuwe Omgevingswet welstandregels worden afgeschaft. Daarbij wordt wel de bescherming van monumenten en beschermd stadsgezicht geborgd. Dit heeft effect op de werkwijze van het team en moet in de processen worden verwerkt bij inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wkb van kracht, wat voor uitdagingen zal zorgen op het gebied van werkprocessen en financiën. Onze medewerkers zijn al intern ingezet om deze wetswijzigingen door te voeren. In deze paragraaf bespreken we de impact van deze wijzigingen op het team Vergunningen en Handhaving.
De Omgevingswet bundelt en moderniseert diverse wetten voor de fysieke leefomgeving, waaronder wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet vereist een nieuwe manier van werken, waarbij participatie centraal staat en een digitaal stelsel alles rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving inzichtelijk maakt.
Een belangrijke verandering van de Omgevingswet is de versteviging van de zorgplicht voor een veilige en gezonde leefomgeving. Deze zal geleidelijk worden ingevoerd en op lokaal niveau worden toegepast. Jurisprudentie zal in de komende jaren uitwijzen hoe de zorgplichten juridisch geïnterpreteerd zullen worden.
Onder de Omgevingswet vervalt de fatale beslistermijn voor vergunningen (vergunningen van rechtswege), wat meer gebruik van de Wet dwangsom en beroep mogelijk maakt. Als er niet binnen de beslistermijn een beslissing wordt genomen, kan de aanvrager een dwangsom eisen, waardoor er druk ontstaat om tijdig beslissingen te nemen. Om deze uitdaging aan te gaan, implementeert het team Vergunningen en Handhaving nieuwe werkprocessen. Ook is de gemeente gestart met een nieuwe VTH-applicatie, RxMission. Hierbij is ook geanticipeerd op de komst van het nieuwe digitaal loket voor vergunningaanvragen en meldingen, het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) genaamd. Er wordt gewerkt aan visie en planvorming, terwijl het team ook capaciteit inzet om bij te dragen aan de veranderingen en de implementatie en uitvoering van de wet soepel te laten verlopen.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De Wkb is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van bouwprojecten en het versterken van de positie van de bouwconsument. De Wkb heeft als gevolg dat het technisch en constructief toetsen van bouwplannen en het toezicht tijdens bouwprojecten vallende onder Gevolgklasse 13 door een marktpartij wordt uitgevoerd. Dit heeft gevolgen voor de werkvoorraad van vergunningverlening en toezicht voor de bouwactiviteit bij de gemeente. Het verdwijnen van taken is echter niet het enige gevolg van de Wkb, er komen namelijk ook nieuwe taken bij. Het is daarom belangrijk dat er werkprocessen worden ingericht voor de behandeling van verschillende meldingen.
Het team heeft hard gewerkt om zich voor te bereiden op deze veranderingen, maar 2024 is het eerste jaar waarin we de veranderingen in de praktijk gaan ervaren. Daarom zullen we gedurende deze beleidsperiode extra aandacht besteden aan het monitoren van deze veranderingen, om ons uitvoeringsbeleid, werkwijzen en werkafspraken aan te passen waar nodig. Ons doel is om een soepele overgang en een optimale uitvoering van de Wkb te realiseren.
Door de wet kwaliteitsborging voor het bouwen is het van belang om de lokale risico’s goed inzichtelijk te hebben, zodat we dit mee kunnen geven aan de kwaliteitsborger. De belangrijkste lokale risico’s zijn te vinden in Bijlage 3.
Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap in werking getreden. Met de wet wil de regering ongewenste verhuurpraktijken voorkomen en tegengaan. Woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten worden door de wet beter beschermd. Om dat te bereiken richt deze wet zich tot verhuurders van reguliere woonruimte, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. Deze wet introduceert verschillende instrumenten, waaronder (basis)normen voor goed verhuurderschap, de bevoegdheid om verhuurvergunningen te introduceren en de mogelijkheid voor gemeenten om het beheer van een woning over te nemen. Ook moeten gemeenten verplicht een meld- en informatiepunt inrichten.
Optioneel kunnen gemeenten voor het invoeren van een aantal vergunningstelsels kiezen, zoals een algemene verhuurvergunning of een verhuurvergunning arbeidsmigranten. Wat de verdere impact is op de capaciteit voor Schiedam op vergunningverlening en toezicht en handhaving zal verder onderzocht moeten worden. Als uit deze keuzes uitvoeringstaken voor het team Vergunningen en Handhaving voortvloeien, dan moet in dat kader uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid worden getoetst. De uitkomsten daarvan kan worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma.
1.3 Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen
De gemeente wordt geconfronteerd met grote maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen in de komende periode. Dat zijn bijvoorbeeld: klimaatverandering en klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek, de woningbouwopgave, veranderende arbeidsmarkt en ondermijning. Daardoor worden de VTH-taken complexer. Dit vraagt om een integrale aanpak om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden.
Duurzaamheidsvraagstukken, zoals energietransitie en klimaatadaptatie, zullen de komende bestuursperiode veel aandacht krijgen. Er zal meer kennis nodig zijn op het gebied van duurzaamheid, bouwkundige eisen en klimaatdoelstellingen. Bij vergunningaanvragen moet er gelet worden op energie- en isolatie-eisen. Zo vraagt de energielabel C-verplichting voor bedrijfspanden per 1 januari 2023 om actief toezicht en handhaving, wat bij de omgevingsdienst DCMR belegd is.
Het is belangrijk om zowel af te dwingen als te stimuleren om duurzaam handelen te bevorderen. De gemeente zal zich daarbij richten op het waarborgen van de duurzaamheid bij vergunningaanvragen en het toezien op naleving van duurzaamheidseisen. Dit alles om de gemeente veilig en leefbaar te houden voor de huidige en toekomstige generaties.
Een andere uitdaging is de woningbouwopgave. In de afgelopen jaren is in gemeente Schiedam de werkdruk toegenomen door onder andere de groeiende vraag naar woningen. Ook is openbare ruimte schaars. Tegelijkertijd heeft de problematiek rondom stikstof en luchtkwaliteit mogelijk invloed op de mogelijkheden tot bouwen. Dit vraagt om creatieve oplossingen, aandacht en capaciteit.
Naast het onderzoeken van nieuwe locaties voor woningbouw, is het ook mogelijk om te kijken naar hergebruik van bestaande panden. Dit kan bijvoorbeeld door leegstaande kantoren te transformeren naar woningen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met regelgeving en vergunningen.
De aanpak van ondermijnende activiteiten is een thema dat steeds belangrijker wordt voor de gemeente. De trekker voor de bestrijding van ondermijning is team Veiligheid en Crisisbeheersing. In gemeente Schiedam wordt momenteel de Wet Bibob gebruikt om de integriteit van vergunning aanvragers te toetsen en misbruik van vergunningen te voorkomen. Dit houdt in dat de overheid de mogelijkheid heeft om vergunningen te weigeren of in te trekken wanneer er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager of zijn zakelijke partners zich in het verleden hebben beziggehouden met criminele activiteiten. Verder zien we inzet vanuit VTH tegen ondermijning ook terug in integrale controles met ketenpartners, zoals de arbeidsinspectie, de Belastingdienst, het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Rotterdam (RIEC Rotterdam), de politie en het Openbaar Ministerie.
Opvang en huisvesting van arbeidsmigranten en vluchtelingen
De huisvesting van (arbeids-)migranten en vluchtelingen is een toenemende uitdaging voor de gemeente en heeft daarmee ook impact op het team Vergunningen en Handhaving. De gemeente moet voldoen aan de wet- en regelgeving voor goede en legale huisvesting en controleert hierop door middel van onaangekondigde huisbezoeken. Overbewoning en illegale bewoning en woningvorming wordt aangepakt, als er strijdigheid is met de Huisvestingswet en verordening. Bij acute of onveilige situaties krijgt de desbetreffende casus de hoogste prioriteit. De zoektocht naar geschikte locaties voor opvang kan leiden tot extra vergunningsaanvragen en de controle op illegale bewoning vergt capaciteit van het taakonderdeel toezicht.
Daarnaast is de huisvesting van migranten en vluchtelingen vaak een maatschappelijk en politiek gevoelig thema, wat kan leiden tot extra aandacht en overleg met betrokken partijen. Ook wil de gemeente aansluiten als (pilot)gemeente bij de aanpak commissie-Roemer. Het is van belang dat het team Vergunningen en Handhaving hierover duidelijk communiceert met initiatiefnemers en belanghebbenden.
1.4 Organisatorische ontwikkelingen
Team Vergunningen en Handhaving van de gemeente Schiedam is bezig met een aantal ontwikkelingen die van invloed zijn op hun werkzaamheden. Eén van de doelen is om meer integraal te werken om zo tot gedragen besluiten en beleid te komen. Dit betekent meer afstemmomenten tussen teams, zowel intern als met externe ketenpartners, wat een andere werkwijze en tijdsinvestering vergt. De Omgevingstafel is een voorbeeld van hoe er meer samengewerkt wordt.
Hoewel dit uitvoeringsbeleidsplan een inhoudelijk plan is wordt de uitvoering ervan op dit moment erg beïnvloed door de omstandigheden op de arbeidsmarkt. Met name bij de vergunningverlening is het moeilijk om deskundige en ervaren medewerkers te vinden en deze (langdurig) aan de gemeente te binden. Om de contiuniteit en kwaliteit van de vergunningverlening te waarborgen is een aanbesteding gehouden. Daarnaast is er voor het (langdurig) verkrijgen van medewerkers in gemeentedienst een opleidings- en begeleidingstraject opgezet.
Wijziging processen BAG en WOZ-administratie in relatie tot Omgevingswet en Wkb
De inwerking treding van de Omgevingswet en Wkb heeft gevolgen voor het bijhouden van de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en de WOZ (Waardering onroerende zaken) als er sprake is van bouwwerken met gevolgklasse 1 (grondgebonden woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen). In een aantal gevallen beschikt de gemeente Schiedam dan niet meer over alle gegevens voor het bijhouden van de BAG en de WOZ. Om de kwaliteit van de registraties op peil te houden, zijn er landelijk afspraken gemaakt over hoe gemeenten hiermee om moeten gaan. Deze afspraken zijn in overleg met de VNG, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Waarderingskamer tot stand gekomen. De gemeente Schiedam kijkt naar het implementeren van het nieuwe modelproces van de VNG om de administratie goed te waarborgen.
2. Missie, visie en doelstellingen
In dit hoofdstuk worden de missie, visie en doelstellingen voor de VTH-taken van de komende beleidsperiode beschreven. Onze missie vormt de basis voor wat wij doen en is het uitgangspunt voor onze uitvoering. Hier staan wij voor. Middels onze visie geven wij aan hoe wij invulling geven aan onze missie. Onze visie hebben we verder uitgewerkt in een aantal hoofddoelstellingen met daaronder weer acties om de doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen geven richting aan de komende beleidsperiode en stellen ons in staat om onze visie in de praktijk te brengen.
Onze missie, visie, doelstellingen en uitgangspunten zijn gebaseerd op belangrijke bestaande strategische documenten zoals het coalitieakkoord Schiedam 2022-2026, actieprogramma Omgevingswet 2023 en de integrale uitvoeringsnotitie handhaving 2017. Bij het opstellen van het VTH-uitvoeringsbeleid is aansluiting gezocht bij de bestaande kernwaarden en uitgangspunten van de gemeente Schiedam. Hiernaast is bestuurlijk en ambtelijk informatie opgehaald.
Voor de komende beleidsperiode hebben wij verschillende doelstellingen opgesteld. Om deze doelen te bereiken, hebben we een reeks acties opgesteld die gericht zijn op het behalen van de gewenste resultaten. Wij evalueren jaarlijks de voortgang van deze acties en stellen onze koers indien nodig bij. Hierbij kijken we niet alleen naar de behaalde resultaten, maar ook naar de ontwikkelingen in de omgeving en de behoeften van initiatiefnemers en belanghebbenden. Zo blijven we flexibel en kunnen we onze inspanningen optimaal afstemmen op de veranderende omstandigheden.
In totaal zijn er vier doelstellingen voor komende beleidsperiode. Vanaf de volgende pagina worden de doelstellingen een voor een geoperationaliseerd. Per doel volgt een nadere toelichting, de benodigde hoofdactiviteiten (meerjarige beleidsacties) om het doel te bereiken en ook worden de gewenste resultaten per doel concreet weergegeven. De jaarlijkse acties om de doelstellingen te behalen staan uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.
3. Risicoanalyse en prioritering
Uitleg risicoanalyse en prioritering
Voor alle relevante activiteiten die in het kader van het Omgevingsrecht en Huisvestingsrecht worden uitgevoerd is een risico-inschatting gemaakt. Dit risico is bepaald volgens een vaste methodiek, waarbij vier beoordelingscriteria in acht zijn genomen om de prioritering te bepalen, te weten:
Deze criteria zijn gescoord van 0 tot 4. De score is bepaald door voor elk criterium een inschatting te maken van het effect van slecht naleefgedrag op deze criteria. Het gemiddelde van deze vier scores is het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. Omdat voor sommige activiteiten vaker sprake is van overtredingen en dus de kans op slecht naleefgedrag groter is, nemen we ook deze kans mee in de risicoanalyse. Activiteiten met een hogere kans krijgen een verhoging. Deze verhoging wordt toegepast op de berekende score van het gemiddelde effect van slecht naleefgedrag. De overblijvende score noemen we het gemiddelde risico van slecht naleefgedrag.
Tabel 1: Scenario's prioritair werken
Het gemiddelde risico is gekoppeld aan de prioritering van laag tot hoog. De prioritering is sturend voor onze inzet op vergunningverlening, toezicht en handhaving, waarbij wij uitgaan van 3 scenario’s (zie tabel 1). In de tabellen op de volgende pagina zijn de categorieën met de hoogste en de laagste prioriteit opgenomen. Het volledige overzicht van de prioritering staat in bijlage 1. Voor vergunningverlening en het toezicht op vergunningen zijn de kengetallen herijkt en is bij het bepalen van de kengetallen gekeken naar prioriteit, zodat deze activiteiten ook op basis van hun risicoprofiel kunnen worden geprioriteerd.
Projectmatig werken en hoe om te gaan met lage prioriteit
Binnen het VTH-domein is projectmatig werken een effectieve strategie om de beschikbare middelen optimaal te benutten. Dit houdt in dat bepaalde toezicht en handhavingstaken, vooral die met een lagere prioriteit, niet continu worden uitgevoerd.
Bij een projectmatige aanpak worden in plaats daarvan taken gebundeld en samen aangepakt. In plaats van continu toezicht houden op elk individueel geval, kan men kiezen voor een periodieke controle op de gehele categorie (bijvoorbeeld kantoor energie label c, bouwmelding etc.). Dit zorgt voor een efficiëntere inzet van middelen en stelt het team in staat om zich meer te richten op taken met een hogere prioriteit. Het is bedoeld als een strategisch middel om ervoor te zorgen dat alle taken de nodige aandacht krijgen, rekening houdend met hun respectievelijke prioriteiten.
Prioritering technische toets gevolgklasse 1
In de prioritering is ook een risicoanalyse gemaakt voor de technische toets Wkb meldingen gevolgklasse 1. Hoewel dit gedeelte naar de markt wordt gebracht, zal de gemeente nog wel de komende twee jaren steekproefsgewijs controle uitvoeren op toetsing door kwaliteitsborgers. Hierom is de Wkb-meldingen opgenomen in de risicoanalyse. Verder blijft gevolgklasse 1 voor verbouw voor het kalenderjaar 2024 bij de gemeente, wat inclusie in de risicoanalyse ook relevant maakt. Verdere duiding over hoe we omgaan met Wkb-meldingen is te lezen in hoofdstuk 4, bij het onderdeel vergunningverlening.
4. Strategieën, uitgangspunten en werkwijzen
Om te zorgen dat het naleefgedrag onder inwoners en ondernemers en de kwaliteit van de leefomgeving verbetert, hanteren wij verschillende uitvoeringsstrategieën. Deze strategieën bevatten de belangrijkste uitgangspunten voor de VTH-taken. Ook geven deze strategieën aan hoe wij deze taken uitvoeren en hoe wij onze doelen en prioritaire werkwijze bereiken. In onderstaande figuur is de samenhang tussen deze strategieën weergegeven. Ten opzichte van het vorige uitvoeringsbeleid handhaving uit 2017 zijn de strategieën herzien, mede naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb. De komende beleidsperiode gaan we de uitvoering van deze nieuwe strategieën monitoren en evalueren. Indien hiertoe aanleiding is herzien we de strategieën.
4.1. Uitwerking uitvoeringsstrategie
Naar aanleiding van de eerder weergegeven uitvoeringsstrategieën bekijken we deze hier nader. Dit doen we door een opsomming te geven van de belangrijkste uitgangspunten. Na deze uitgangspunten lichten we de specifieke werkwijzen en processen die horen bij deze strategie toe.
De verantwoordelijkheid voor naleving van regels ligt in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf. Door bewustwording bij inwoners en ondernemers te vergroten, zal de betrokkenheid en het draagvlak voor (spontane) naleving van wet- en regelgeving vergroten.
Heldere en beter te begrijpen regels
Een goede informatievoorziening zorgt voor betere bekendheid met de geldende wet- en regelgeving. Daarbij denken wij aan meer tools op de website om mensen zelf te laten onderzoeken wat de regelgeving is. Waar mogelijk wordt regeldruk verminderd. Door aandacht te hebben voor duidelijke, heldere en simpele regelgeving wordt betere naleving bevorderd.
Participatie en tijdige communicatie
Communicatie en voorlichting spelen een belangrijke rol in de preventiestrategie. De gemeente biedt initiatiefnemers de mogelijkheid om de haalbaarheid van hun plannen te toetsen in een vooroverleg en betrekt belanghebbenden via het ‘Participatiekader’ bij planvorming. Op die manier wordt geprobeerd om onenigheid later in het proces te voorkomen.
In bepaalde casuïstiek kan de inzet van een ‘minnelijk overleg’ uitkomst bieden voordat er juridische wegen worden behandeld. Bij een minnelijk overleg gaan de partijen (bij voorkeur) persoonlijk het gesprek met elkaar aan om de discussie op te lossen. De gemeente kan dit in eigen beheer uitvoeren en bewerkstelligen dat er niet alleen vanuit de handhavende kant maar ook vanuit de ‘menselijke kant’ een positieve bijdrage aan handhavingsvraagstukken geleverd kan worden.
Preventieve werking van sanctioneren
Door consistent handhavend op te treden, wordt verondersteld dat het vooruitzicht op sancties een afschrikwekkende werking heeft en daarmee overtredingen voorkomen kunnen worden.
Met vergunningverlening wordt de basis gelegd voor een goede uitvoering door de vergunninghouder. Hierbij hanteren we de volgende uitgangspunten.
We hebben een open houding voor maatschappelijk initiatief. Initiatieven worden beoordeeld op mogelijkheden. De beoordeling gaat uit van ‘Ja, mits…’ In plaats van ‘Nee, tenzij…’. We werken naar een vergunbare aanvraag toe, ‘op voorwaarde dat’ aan wet- en regelgeving voldaan kan worden. Hiermee werken we volgens de principes van de Omgevingswet. Samen met onze inwoners, ondernemers, partners en andere teams binnen de gemeente dragen we actief bij aan verschillende opgaven binnen onze gemeente. Met als doel de (hoogwaardige) kwaliteit van de omgeving te borgen en te verbeteren.
In het contact met onze inwoners en ondernemers zijn we duidelijk en transparant over ons gevoerde beleid. De gemeente Schiedam heeft enerzijds een open houding richting initiatieven. Anderzijds zijn initiatiefnemers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het (tijdig) indienen van een complete aanvraag en het creëren van draagvlak en acceptatie van de voorgenomen plannen bij belanghebbenden. We leggen zo helder en duidelijk mogelijk uit hoe procedures lopen, welke verwachtingen we hebben van initiatiefnemers, wat zij van ons mogen verwachten en welk resultaat er bereikt zal worden.
De diepgang van de beoordeling van aanvragen is risico gestuurd. Afhankelijk van de risicoanalyse en prioritering uit hoofdstuk 3 wordt de diepgang van de toetsing bepaald. Ook wordt op basis van de risicoclassificering soms voorrang verleend aan bepaalde aanvragen.
Onze focus is actief naar buiten gericht. Door inwoners en ondernemers te informeren, adviseren en te betrekken, creëren we draagvlak en begrip. We treden actief naar buiten door vroegtijdige inzet bij complexe aanvragen om in contact te treden met initiatiefnemers. Dit doen we waar nodig al vóór de formele vergunningaanvraag, bijvoorbeeld door de behandeling van initiatieven (omgevingsrecht) via een conceptaanvraag aan de intake/omgevingstafel of door locatiebezoeken af te leggen.
4.2 Wettelijk kader vergunningverlening
In deze paragraaf gaan we in op het wettelijke kader voor vergunningverlening, gevolgd door de werkwijzen en processtappen voor de behandeling van vergunningaanvragen en meldingen binnen het Omgevingsrecht en het Huisvestingsrecht.
De gemeente Schiedam hanteert objectieve beoordelingscriteria voor het beoordelen van aanvragen omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen. De criteria komen zowel uit wettelijke bepalingen, als uit lokale beleidsregels en verordeningen.
Zie de figuur hierboven voor een opsomming van de belangrijkste wet- en regelgeving. Dit is nadrukkelijk geen uitputtende lijst.
Werkwijze en proces conceptverzoek
Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan bij de gemeente een dialoog worden aangevraagd via de intaketafel (om de wenselijkheid te toetsen). De gemeente begeleidt initiatiefnemers in dit proces. Wij gaan naast hen staan en delen onze kennis en ervaring. In het geval van complexe, grote of gevoelige bouwplannen kan de dialoog worden voortgezet in de omgevingstafel (om de haalbaarheid te bepalen). Hierbij wordt een casemanager aangewezen die het traject van omgevingstafel tot en met het besluit op de vergunningaanvraag behandelt. Voor alleen een besluit op wenselijkheid is dit niet nodig. Op de website van de gemeente wordt helder beschreven hoe een initiatiefnemer een conceptverzoek aan kan vragen.
Werkwijze en proces vergunningverlening
Na binnenkomst van de aanvraag, volgen wij standaardwerkwijzen op hoofdlijnen, die per type vergunning kunnen verschillen. De processtappen van de standaardwerkwijzen zijn vastgelegd in Rx Mission. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden. In het algemeen ziet dit proces voor behandeling van de vergunningaanvraag eruit zoals hieronder beschreven. Als algemene leidraad voor de toetsing van vergunningen geldt dat uit de ingediende gegevens altijd voldoende aannemelijk moet zijn dat aan de geldende regelgeving wordt voldaan.
Hieronder volgt een nadere toelichting op de voornaamste gemeentelijke kaders.
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)4 geeft landelijk geldende regels voor de technische eisen waaraan bouwwerken dienen te voldoen. Het bevat voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Bij het toetsen van aanvragen voor de activiteit bouwen aan het Bbl leggen wij de nadruk op de onderdelen constructieve veiligheid, brandveiligheid en gezondheid. Voor het toetsen van constructieve veiligheid hebben wij een “toets protocol constructieve veiligheid”. Hierin is een risicoanalyse en prioritering opgenomen. Een constructeur controleert de constructieberekeningen die worden ingediend.
De gemeente toetst iedere omgevingsvergunningaanvraag aan de geldende planologische kaders. Deze liggen voornamelijk vast in het geldende (tijdelijke) omgevingsplan. Doel hiervan is om de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te borgen. Indien een aanvraag niet past binnen de geldende planologische kaders, dan kan in bepaalde gevallen alsnog een vergunning verleend worden door middel van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Zoals gezegd hanteren we hierbij de ‘ja, mits’ gedachte.
Plannen die voldoen aan de regels van het (tijdelijke) omgevingsplan of waarvoor mogelijk kan worden afgeweken van die regels, worden vervolgens getoetst aan redelijke eisen van welstand, indien deze in een gebied zijn gelegen waar welstandstoetsing van toepassing is. Voor deze toets wordt gebruik gemaakt van de vigerende gemeentelijke welstandsnota en vastgestelde beeldkwaliteitsplannen. In deze stukken staan de welstandscriteria. De toets wordt uitgevoerd door de onafhankelijke gemeentelijke adviescommissie Monumenten en Uiterlijk van bouwwerken Schiedam op grond van de Omgevingswet. Verder worden stappen gezet om de welstandregels te versoepelen of los te laten, conform het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Verder, voor een kleurrijke stad’.
4.Werkwijze en proces meldingen
Voor meldingen van voormalige vergunningplichten (omgevingsrecht) geldt de grondslag van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Bbl. Het kan hier gaan om bouwmeldingen, sloopmeldingen, milieumeldingen, mobiel breken van bouw- en sloopafval en de gebruiksmelding (brandveilig gebruik). In tegenstelling tot vergunningaanvragen wordt bij meldingen alleen een beoordeling op volledigheid uitgevoerd. Wanneer de melding niet volledig is, wordt deze niet geaccepteerd. De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. Meldingen worden via het DSO bij de gemeente ingediend of uitbesteed aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de Omgevingsdienst DCMR. Bij de afhandeling van meldingen die de gemeente zelf afhandelt wordt een risico gestuurde aanpak gehanteerd, waarbij de prioriteit wordt bepaald aan de hand van de risicoanalyse. Als er behoefte is aan inhoudelijk advies, vragen wij dit op bij onze ketenpartners.
5. Wkb-meldingen (bouw- en gereed melding)
Met de inwerkingtreding van de Wkb verandert het toezicht op bouwactiviteiten. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en de bouw- en sloopveiligheid, en blijven het bevoegd gezag voor het bouwdomein. Bouwtoezicht voor nieuwbouw gevolgklasse 1 bouwwerken (o.a. grondgebonden woningen) wordt echter primair belegd bij private kwaliteitsborgers. Later zal dit, na evaluatie, ook gaan gelden voor gevolgklasse 1 verbouw (o.a. constructieve wijzigingen) en gevolgklassen 2 en 3. De preventieve toetsing van het bouwplan aan de bouwregelgeving voorafgaand aan de bouw wordt vervangen door toetsing en toezicht door private kwaliteitsborgers op het bouwwerk zelf. Er zijn wel vaste momenten in het proces ingebouwd waarin de initiatiefnemer verantwoording moet afleggen aan de gemeente over de naleving van de bouwtechnische voorschriften, in de vorm van meldingen zoals de bouwactiviteit en de gereed melding. In de basis gaan wij hiermee hetzelfde om als met de overige meldingen, door deze risico gestuurd op te pakken. Als er lokaal gebonden risico’s zijn, dan moeten deze worden opgenomen in het borgingsplan en worden gecontroleerd door de gemeente. Behandeling van deze meldingen gebeurt door onze toezichthouders. In de situatie dat er signalen of klachten bij het gemeentelijke bouwtoezicht binnenkomen over de bouwkwaliteit, het ontbreken van een kwaliteitsborger of bij bijzondere lokale omstandigheden, dan kan de gemeente overgaan tot handhaving.
Omdat de werkwijze voor alle partijen nieuw is zullen wij, zeker in de beginfase, de vinger aan de pols houden. In de eerste twee jaren van de Wkb zal steekproefsgewijs nog een inhoudelijke beoordeling plaatsvinden op constructieve veiligheid.
De Huisvestingswet, de Verordening beheer woningvoorraad Schiedam, de nadere regels en de beleidsnota bestuurlijke boete is de basis voor uitvoering van werkzaamheden voor het taakveld overbewoning Huisvestingswet.
Met de Verordening wordt gestuurd op de wijzigingen in de bestaande woningvoorraad. Het doel is om de woningvoorraad te verbeteren, toekomstbestendig te maken en woonoverlast te beperken. De Verordening bevat regels voor activiteiten in de woningvoorraad voor omzetten (kamerverhuur), woningvormen (bouwkundig splitsen), onttrekken (geen woonbestemming meer) en kadastraal splitsen. Sinds 1 november 2022 is er ook een vergunningplicht voor eigen bewoning (de opkoopbescherming) ingevoerd.
Werkwijze en proces vergunningverlening
Na binnenkomst van de aanvraag, volgen wij standaardwerkwijzen op hoofdlijnen. De processtappen van de standaardwerkwijzen zijn vastgelegd in Rx Mission. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden. In het algemeen ziet dit proces voor behandeling van de vergunningaanvraag eruit zoals hieronder beschreven. Als algemene leidraad voor de toetsing van vergunningen geldt dat uit de ingediende gegevens altijd voldoende aannemelijk moet zijn dat aan de geldende regelgeving wordt voldaan.
Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten voor toezicht, waarna we nader in gaan op bijbehorende werkwijzen.
Doordat de toezichthouders dagelijks in de gemeente aanwezig zijn, zien en horen ze wat er zich afspeelt. Ook houden ze contact met de burgers en ondernemers en kunnen ze vroegtijdig problematiek rapporteren bij interne of externe samenwerkingspartners.
Onze bouwtoezichthouders voor nieuwbouw en verbouw werken gebiedsgericht. De toezichthouders zijn vaste aanspreekpunten binnen de gebieden, zijn zichtbaar in de betreffende gebieden en zijn bekend met zowel onze inwoners en bedrijven als ook met de omgeving van het betreffende gebied. Bij het houden van toezicht kunnen zij daardoor inspelen op de specifieke kenmerken en prioriteiten die op het betreffende gebied van toepassing zijn.
Onze toezichthouders voeren het toezicht zo integraal mogelijk uit. Dit betekent dat onze toezichthouders zoveel mogelijk signaleren en controleren met elkaar (ook met partners), voor elkaar (ook voor partners) of na elkaar. Daarbij hebben ze tevens een integrale signaalfunctie: ze kijken breder dan alleen de aangevraagde activiteit. Ook wordt er themagericht/projectmatig toezicht uitgevoerd.
Informatie- en risico-gestuurd
Het toezicht is informatie (data & signaal) - en risico-gestuurd en op basis van prioriteiten. Afhankelijk van de ‘risico’s’ van de gecontroleerde activiteit(en) wordt de diepgang van het toezicht bepaald. Hier ligt de risicoanalyse uit hoofdstuk 3 aan ten grondslag.
Bij de uitvoering van onze VTH-taken stimuleren wij de (eigen) verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers. Dit doen we door bij het uitvoeren van controles in overleg te gaan en de wet- en regelgeving uit te leggen, (integraal) te adviseren en aan te geven wat wordt verwacht. Het naleefgedrag is van invloed op de controlefrequentie. De controlefrequentie bij goed naleefgedrag is lager dan bij inwoners en ondernemers die dit minder of niet laten zien.
4.3. Toelichting op risico gestuurd toezicht
Aan de hand van een risicoanalyse (zie bijlage 1) worden activiteiten rondom het Omgevingsrecht en de Huisvestingswet geprioriteerd en wordt bepaald hoe het toezicht wordt uitgevoerd. De gemeente zal hierdoor niet altijd handelend optreden bij elke klacht of verzoek. Ook kan dit betekenen dat niet iedere vergunning leidt tot toezicht of dat de momenten waarop toezicht plaatsvindt risico gestuurd worden bepaald. Als er sprake is van een mogelijke acute situatie, dan wordt uiteraard wel actie ondernomen.
Welke soorten toezicht zijn er?
Wij hanteren de volgende toezichtvormen:
Hieronder valt toezicht op verleende omgevingsvergunningen tijdens de uitvoeringsfase. Qua diepgang van de beoordeling volgen we voor de activiteit bouwen de risicomatrix van de vereniging Bouw- en Woningtoezicht (BWT). Deze bevat een risicoanalyse en prioritering. Hieruit blijkt of toezicht nodig is en op welke momenten in het bouwproces.
Als er vanuit bestuurlijke wensen of calamiteiten bepaalde thema’s, objecten en/of gebieden een hoge prioriteit krijgen en projectmatig opgepakt worden, dan werken wij dit uit in het jaarverslag en zo nodig in het uitvoeringsprogramma. Dit geldt met name voor overbewoning, omzetting, woningvorming en particuliere woningverbetering en funderingsherstel. Samen met de DCMR Rijnmond worden integrale controles gedaan wanneer er een milieucomponent is.
Bij de afhandeling van klachten of meldingen is de prioritering in dit uitvoeringsbeleidsplan leidend. Ook speelt het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid ligt bij de burgers en de bedrijven een belangrijke rol bij de afweging van de beslissing op de klacht en het verzoek. Dit betekent dat de gemeente zich niet bij elke klacht/melding geroepen zal voelen om op te treden maar de verantwoordelijkheid voor het oplossen hiervan bij de burger en het bedrijf zal leggen. Waar mogelijk kijken we of een overtreding in ‘minnelijk overleg’ kan worden opgelost. Bij herhalende overtredingen treden we altijd handhavend op. Op anonieme meldingen wordt in beginsel niet gereageerd.
Toezicht waarbij een toezichthouder een signaal doorgeeft als de geconstateerde overtreding buiten zijn expertise valt, heet signaaltoezicht. Door deze manier van werken aan te houden beogen wij een integrale koppeling van de verschillende VTH-taken in de openbare ruimte en de bouw- en milieutaken. Signaaltoezicht is een overkoepelende vorm van toezicht en kan worden toepast bij elk van de hierboven beschreven vormen van toezicht.
Hoe wordt toezicht gerapporteerd?
De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden door de toezichthouders verifieerbaar en transparant opgeslagen in Rx Mission. De mate en de inhoud van de rapportage is afhankelijk van het toetsingsniveau dat hierbij wordt gehanteerd. Het controlerapport wordt niet actief gedeeld met betrokkenen en wordt alleen openbaar gemaakt op verzoek van belanghebbenden of in het kader van juridische procedures.
Hieronder volgen eerst de belangrijkste uitgangspunten voor handhaving, waarna we nader in gaan op de bijbehorende werkwijzen.
We hanteren de menselijke maat
We hebben oog voor de mens achter de overtreding. We vinden het belangrijk om op een zo constructief mogelijke en waar mogelijk informele manier in gesprek te gaan met overtreders en andere belanghebbenden. We hanteren de menselijke maat. We leveren maatwerk waar dit mogelijk en/of acceptabel is. De concrete feiten en omstandigheden zijn daarvoor bepalend. Ernstige overtredingen, waarbij de veiligheid of gezondheid in het geding is en overtredingen van recidivisten, worden altijd gesanctioneerd.
Bij verzoeken om handhaving en klachten kijken we eerst naar de mogelijkheden tot ‘minnelijk overleg’. Handhaving komt pas aan de orde in die gevallen dat in het (informele) traject niet tot de gewenste oplossing wordt gekomen en/of de overtreder en/of belanghebbende niet bereid is om mee te werken. In de gevallen waar er geen bereidheid is tot medewerking of de gewenste oplossing niet geboden kan worden, wordt overgegaan tot het (formele) handhavingstraject.
We werken volgens een prioritering
Gemeenten hebben te maken met een groot aantal handhavingstaken. Dit zorgt ervoor dat het niet mogelijk is voor gemeenten om elke handhavingstaak op hetzelfde niveau uit te voeren. De beschikbare capaciteit en middelen brengen met zich mee dat er keuzes gemaakt moeten worden, wat doen we wel en wat doen we (nu) niet? Handhaving vindt plaats op grond van de risicoanalyse en prioritering.
We volgen de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)
We volgen de sanctiematrix van de landelijke handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO). De sanctiematrix gebruiken wij om te bepalen hoe we handhaven. De LHSO is als aparte beleidslijn vastgesteld.
4.4. Toelichting op geprioriteerd handhaven
Als bevoegd gezag is het onze taak om bij overtredingen de beginselplicht tot handhaven toe te passen, waarbij het doel is om de overtreding weg te nemen en/of herhaling in de toekomst te voorkomen. Hierbij maken wij per overtreding een gedegen afweging en hanteren wij een prioritering op basis van de risicoanalyse. Dit betekent dat wij niet overal tegelijkertijd kunnen zijn en dus een evenwichtig handhavingsbeleid moeten voeren waarbij we onze handhavingscapaciteit inzetten op zaken met de hoogste prioriteit.
Het is belangrijk om te benadrukken dat prioritering in toezicht- en handhavingstaken op basis van de risicoanalyse niet onder gedogen valt. Het is onmogelijk om alles te handhaven, dus het evenwichtige handhavingsbeleid leidt tot de inzet van onze handhavingscapaciteit op zaken met de hoogste prioriteit. In gevallen waarin wij ervoor kiezen om bepaalde overtredingen niet actief te handhaven, betekent dit niet dat wij deze overtredingen gedogen. Handhaving blijft mogelijk in gevallen waarin er bijvoorbeeld een klacht wordt ingediend of als de resultaten van een steekproef aanleiding geven tot controle van de gehele branche. Aangezien de gemeente een voorbeeldfunctie heeft naar haar burgers en bedrijven toe, geldt deze werkwijze in het bijzonder voor overtredingen gemaakt door de eigen organisatie of medeoverheden.
Om uniformiteit in onze handhavingsaanpak te waarborgen, gebruiken wij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO). Deze strategie is een afwegingsinstrument voor de uitvoerders van handhaving en stelt ons in staat om de overtreding in een interventiematrix te plaatsen en passende maatregelen te nemen. Daarnaast maakt de LHSO-afstemming tussen de verschillende handhavingspartners mogelijk, zoals de politie en het Openbaar Ministerie.
Richtlijn dwangsombedragen en begunstigingstermijnen
De gemeente heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de begunstigingstermijn een ruime mate van beleidsvrijheid. Bij het bepalen van dwangsommen en begunstigingstermijnen in relatie tot overtredingen kijkt de handhavingsjurist naar de omstandigheden en de persoon. We doen hier ons best om een uniforme aanpak van handhaving vast te houden, en hierdoor effectief en efficiënt toezicht te kunnen houden en bij te dragen aan een veilige en gezonde leefomgeving voor iedereen.
Werkwijze handhavingsverzoeken
Schriftelijke verzoeken om handhaving die voldoen aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht handelen we in principe conform de hiervoor geldende regels af. Bij de afhandeling van de verzoeken om handhaving zijn de in dit uitvoeringsbeleidsplan genoemde prioriteiten in de handhaving leidend.
De gemeente Schiedam zal pas gedogen als allerlaatste mogelijkheid. De hoofdregel is niet gedogen en een gedoogverklaring is geen beschikking. Wanneer we toch als laatste mogelijkheid kiezen voor gedogen, hanteren we de volgende uitgangspunten.
Voor de gemeente is het uitgangspunt om wel op te treden, en het gedogen van overtredingen is daarom een uitzondering. Gedogen wordt zoveel mogelijk beperkt in omvang en/of tijd.
Uiterst uitzonderlijke situaties
We gedogen alleen in uiterst uitzonderlijke situaties en in situaties dat je ‘beter’ wel kan gedogen. Hierbij stellen wij dat wij dan ‘actief gedogen’. Van actief gedogen is er sprake wanneer het college via een gedoogverklaring expliciet mededeelt dat de gemeente niet handhavend gaat optreden. Aan deze gedoogverklaring kunnen ook voorwaarden en een termijn worden verbonden. Tegen het overtreden van een voorwaarde die aan een gedoogverklaring is verbonden kan overigens niet handhavend worden opgetreden. De sanctie kan zijn dat de gedoogverklaring in zijn geheel wordt ingetrokken en alsnog handhavend wordt opgetreden.
Wij gedogen alleen wanneer handhaving zou leiden tot onbillijkheid (bijvoorbeeld: overmacht, overgangssituatie, tijdelijke overtreding, experiment, disproportionaliteit, nieuwe wet- en regelgeving). Of als het belang dat beschermd moet worden duidelijk beter gediend is met gedogen (rekening houdend met andere belangen).
De gemeente streeft ernaar om het gedogen zo veel mogelijk te beperken. Dit betekent dat er altijd een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt tussen het belang van handhaving en het belang van gedogen.
Als er toch wordt besloten om te gedogen, dan moet dit goed worden gemotiveerd en er moet controle plaatsvinden om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van deze uitzondering. De gedoogverklaring zelf moet duidelijke en concrete voorschriften bevatten en voldoen aan de vereisten (voor het nemen) van een besluit.
In dit laatste hoofdstuk gaan we in op het borgen van de uitvoering van onze VTH-taken. In paragraaf 5.1 wordt de organisatie en middelen behandeld, paragraaf 5.2 gaat in op de monitoring en evaluatie.
Om de VTH-taken vanuit het Omgevingsrecht en het Huisvestingsrecht uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren zijn financiële en personele middelen nodig. Het benodigde budget is geborgd in onze programmabegroting.
Het Omgevingsbesluit stelt eisen aan de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit twee elementen, namelijk de procescriteria en de eisen aan de kritieke massa (kwaliteitscriteria 2.3). De procescriteria stellen eisen die er zorg voor dragen dat er een sluitende beleids- en uitvoeringscyclus ontstaat, zodat resultaatgericht gestuurd kan worden.
De eisen voor de kritieke massa gaan over het vakmanschap voor de uitvoering van de VTH-taken. Zij beschrijven de minimale kwaliteitseisen op verschillende indicatoren. Deze indicatoren zijn opleiding, kennis, ervaring, frequentie van uitvoeren (aantal ‘vlieguren’) en menskracht.
In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt de personele inzet van het team Vergunningen en Handhaving over de verschillende werkzaamheden beschreven.
Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Schiedam 2024
Wij zijn verplicht op grond van het Omgevingsbesluit om een verordening te laten vaststellen waarin de kwaliteit van VTH-taken wordt geborgd. In deze verordening is opgenomen welke eisen wij stellen aan de uitvoeringsorganisaties en of zij voldoen aan de kwaliteitscriteria en een motivatie wanneer er van de kwaliteitscriteria wordt afgeweken. Wij hebben hiervoor de Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Schiedam 2024 opgesteld. De verordening is op 12 december 2023 door de raad vastgesteld.
De werkwijzen van vergunningverlening, afhandeling van meldingen en toezicht en handhaving zijn vastgelegd in de VTH-applicatie (RX Mission). Deze werkwijzen zijn bekend gemaakt bij alle betrokken medewerkers en zijn geborgd binnen de organisatie. Nieuwe medewerkers worden in deze applicatie ingewerkt. De werkprocessen zijn veranderd door de komst van de Omgevingswet en Wkb. We zullen deze de komende beleidsperiode blijven monitoren en verder aanpassen indien noodzakelijk. Dit zal vorm worden gegeven in een uitgebreide VIC5.
Om de objectiviteit van de werkzaamheden te waarborgen, hanteren we binnen de gemeente Schiedam een scheiding tussen vergunningverlening en toezicht en handhaving. Dit houdt in dat de behandelaar van een vergunningaanvraag geen toezicht houdt op de uitvoering daarvan. Bij het toepassen van het handhavingsinstrument bestuurlijke boete is er ook een functiescheiding. De toezichthouder die een overtreding constateert draagt het dossier over aan een jurist voor het opleggen van de sanctie.
Afstemming interne en externe partners
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar partners is van belang voor een eenduidige, uniforme toetsing en het optreden naar buiten toe. Hiervoor zijn werkprocessen opgesteld en werkafspraken gemaakt. Afstemming en adviesmomenten zijn hierin vastgelegd en verwerkt.
Met verschillende ketenpartners – onder andere de Omgevingsdienst DCMR, Veiligheidsregio Rotterdam (VRR), de Provincie Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap van Delfland – hebben wij afspraken gemaakt over de afstemming en samenwerking op het gebied van VTH-taken. Een volledig overzicht van onze ketenpartners is opgenomen in bijlage 2.
Volgens Omgevingswet artikel 13.9 lid 2 sub d van het Omgevingsbesluit moet de gemeentelijke organisatie buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor het melden van acute klachten, het behandelen van incidenten (toezicht en handhaving). Om dit te waarborgen heeft de gemeente een piketregeling voor bouw- en woningtoezicht. Hiernaast is het team Vergunningen en Handhaving beschikbaar ter ondersteuning bij calamiteiten. Dit wordt georganiseerd door het team Veiligheid en Crisisbeheersing.
Jaarlijks wordt het VTH-uitvoeringbeleidsplan uitgewerkt in een concreet uitvoeringsprogramma voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het uitvoeringsprogramma bevat de werkvoorraad, prioriteiten, doelen, activiteiten en methoden op operationeel niveau en fungeert als uitvoeringsplan voor het komende jaar. Het uitvoeringsprogramma geeft ook aan hoe de personele middelen van dat jaar worden ingezet en vergelijkt deze met de beschikbare capaciteit en de werkvoorraad. Eventuele verschillen hierin worden geanalyseerd en kunnen leiden tot aanpassingen in het plan. Het uitvoeringsprogramma wordt naar de provincie (IBT) en de raad ter kennisname gestuurd.
Over de gehele beleidsperiode gebruiken we ter ondersteuning hiervan een intern instrument, genaamd de monitoringstool. In de monitoringstool wordt vastgelegd welke acties dat jaar worden uitgevoerd om de voortgang van de doelen uit het uitvoeringsbeleidsplan over meerdere jaren te kunnen monitoren.
Evaluatie is nodig om te beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en of de uitvoering geeft aan de gestelde prioriteiten en doelen. Jaarlijks rapporteren wij in het jaarverslag over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma. Hierbij beoordelen we minimaal of:
Voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd;
De monitoringstool wordt gebruikt om deze twee punten te evalueren. De evaluatie wordt gebruikt als input voor het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar.
Periodiek, maar in ieder geval nadat een beleidsperiode is verstreken, wordt het VTH-uitvoeringbeleidsplan geëvalueerd om te beoordelen of:
Vastgestelde beleidsdoelen uit het VTH-uitvoeringbeleidsplan zijn bereikt;
Deze evaluatie kan de basis vormen voor nieuw op te stellen VTH-uitvoeringsbeleid. Het geeft inzicht in de bijdrage van het uitgevoerde beleid aan de gestelde visie en doelen en het naleefgedrag. De gegevens uit de evaluatie kunnen aanleiding geven om de risicoanalyse aan te passen en doelen bij te stellen.
Bijlage 1 | Risicoanalyse en prioritering
Activiteiten Vergunningen en Vergunningentoezicht voor Omgevingsrecht en Huisvestingsrecht
Omgevingsplanactiviteit (oude bestemmingsplantoets – onderdeel bouwen)
Bouwactiviteit (technische beoordeling)
*Hoewel dit gedeelte naar de markt wordt gebracht, zal de gemeente nog wel steekproefsgewijs controle uitvoeren op toetsing door kwaliteitsborgers. Hierom is de Wkb-melding opgenomen in de risicoanalyse.
Activiteiten Handhaving voor Omgevingsrecht en Huisvestingsrecht
Bijlage 2 | Samenwerking Ketenpartners
In deze bijlage vatten we de belangrijkste lokale risico’s in de gemeente Schiedam samen. Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is het van belang dat vergunningverleners bij het verlenen van de omgevingsplanactiviteit de lokale risico’s in zicht hebben en meegeven. Hiernaast is het van belang dat bij het controleren van het borgingsplan van de kwaliteitsborger de lokale risico’s goed zijn meegenomen.
Specifieke Schiedamse bodemgesteldheid en bodemobstakels
Binnen gemeente Schiedam moet er bij de bouw goed gekeken worden naar de effecten van de specifieke Schiedamse bodemgesteldheid op het bouwproject. Bouwen in de Schiedamse bodem kent zo zijn uitdagingen en risico’s, maar wanneer de door het BBL (Besluit Bouwwerken Leefomgeving) aangewezen NEN- en NEN-EN-normen correct worden gevolgd zijn deze voor een groot deel afgedekt.
Desondanks geven we onderstaande lokale risico’s mee, omdat is gebleken dat deze onderschat worden en grote gevolgen voor bouwprojecten kunnen hebben qua kosten, bouwtijd en het gebruik na oplevering. Ook het aanwezig zijn van mogelijk niet gesprongen explosieven heeft financiële gevolgen voor een project en is toegevoegd als risico. Binnen de omgevingsvergunningen nemen we deze risico’s mee als lokaal risico, zodat ook bij gevolgklasse 1 bouwwerken (vallend onder de Wkb) er in het borgingsplan rekening gehouden wordt met deze risico’s.
Sommige grondlagen in de Schiedamse ondergrond gedragen zich slap tot zeer slap en kunnen horizontaal en verticaal gaan stromen wanneer deze plaatselijk belast of ontlast worden. De op deze lagen “drijvende” topla(a)g(en) kan/kunnen daardoor horizontaal rekken en/of mee verplaatsen. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat hier niet het bezwijken volgens de (Bishop) glijcirkel wordt bedoeld.
Lokaal is sprake van op korte afstand wisselende niveaus van het freatisch grondwater. Voor beschikbare peilbuisgegevens zie: https://www.broloket.nl/ondergrondgegevens
De negatieve kleef rekenen over het volledig slappe lagen pakket. Wanneer het de wens is hiervan af te wijken moet dit worden onderbouwd d.m.v. interactieberekeningen. Hierbij behoort rekening te zijn gehouden met de verplaatsing van de paal ten opzichte van de omringende grond in beweging, de schuifweerstand van de grond naast de paalschacht, het gewicht van de grond en de te verwachten boven belasting bij iedere paal.
Voor beschikbare gegevens zie: https://www.schiedam.nl/a-tot-z/ontplofbare-oorlogsresten
Bescherming tegen geluid van buiten
In Schiedam zijn er met o.a. het spoor, de rijkswegen, het vliegveld Rotterdam – The Hague Airport en de Schiedamse en Rotterdamse havens verschillende oorzaken van geluidsoverlast. De maatregelen voor bescherming tegen geluid van buiten moeten zijn afgestemd op de geluidsnormen voor nieuwbouw en verbouw.