Organisatie | Nissewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling ondersteuning en participatie Nissewaard 2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling ondersteuning en participatie Nissewaard 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieregeling participatie en maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2022.
Algemene subsidieverordening Nissewaard 2022
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2024 | nieuwe regeling | 26-03-2024 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.3: Aanvragen van de subsidie
Voor de digitale aanvraag tot verlening en vaststelling van subsidie, zoals bedoeld in artikel 4 eerste lid van de Algemene subsidieverordening Nissewaard 2022 (ASV), mogen de te maken kosten voor e-Herkenning tot een maximum van € 50 per jaar worden opgenomen in de begroting bij de aanvraag tot subsidieverlening.
Indien subsidie wordt aangevraagd voor een of meer activiteiten op grond van artikel 2.2, eerste tot en met zesde lid, of artikel 3.2, eerste tot en met derde lid, wordt aanvullende informatie verstrekt die noodzakelijk is voor een passende puntentelling op basis van het van toepassing zijnde afwegingskader als bedoeld in artikel 2.3 of 3.3. Informatie die niet is verstrekt, wordt niet betrokken bij het bepalen van het van toepassing zijnde aantal punten.
Artikel 1.4: Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de ASV wordt in elk geval geen subsidie verstrekt voor:
Per kalenderjaar is een subsidieplafond van toepassing. Het plafond en de wijze waarop het beschikbare bedrag wordt verdeeld, wordt in een apart besluit vastgesteld en voorafgaande aan het kalenderjaar in het gemeenteblad bekendgemaakt.
Organisaties die in een kalenderjaar in totaal minimaal € 100.000 subsidie ontvangen, eventueel op basis van meerdere subsidieaanvragen, leveren bij de aanvraag tot subsidievaststelling tevens een door een accountant afgegeven controleverklaring in. Deze ondersteunt de verantwoording waaruit blijkt dat de middelen correct zijn ingezet.
Hoofdstuk 2. Subsidies ondersteuning en toeleiding
Artikel 2.1: Doel van de subsidie voor ondersteuning en toeleiding
Doel van de subsidie voor ondersteuning en toeleiding is:
Artikel 2.2: Activiteiten die voor subsidie ondersteuning en toeleiding in aanmerking komen
Er wordt subsidie verleend voor kortdurende hulp en begeleiding die groepsgewijs, of waar nodig individueel wordt geboden om problemen in het kader van zelfstandig leven of maatschappelijk functioneren hanteerbaar te maken en inwoners te helpen voldoende weerbaar en vaardig te worden om problemen in de toekomst zelf, of met behulp van een sociaal netwerk, aan te pakken;
Er wordt subsidie verleend voor het ondersteunen van laaggeletterde inwoners, die buiten de leerplicht of kwalificatieplicht zoals bedoeld in de Leerplichtwet 1969 vallen, bij het leren van de Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden of omgaan met een computer, voor zover het geen onderdeel vormt van de voorzieningen binnen de Wet Educatie en Beroepsonderwijs;
Er wordt subsidie verleend voor het ondersteunen bij of uitvoeren van gemaksdiensten die noodzakelijk zijn voor inwoners om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Gemaksdiensten zijn praktische diensten in en om de woning of inzake mobiliteit, ten behoeve van mensen die door een beperking of ouderdom deze activiteiten niet, niet geheel of niet voldoende kunnen uitvoeren, zoals maaltijdverzorging, was- en strijkservice, reparatie van gebruiksartikelen, ANWB-automaatje en boodschappenservice;
Artikel 2.3: afwegingskader subsidie ondersteuning en toeleiding
Bij het beoordelen van subsidieaanvragen op grond van artikel 2.2 wordt onderstaand afwegingskader met puntentelling gebruikt. De punten worden toegekend op basis van de subsidieaanvraag en bijbehorende aangeleverde gegevens. Per onderdeel wordt een puntenaantal toegekend dat varieert tussen 0% en 100% van het maximaal puntenaantal naarmate men meer voldoet aan het afwegingskader, waarbij in ieder geval geldt dat:
Artikel 2.4: Subsidie voor voorzieningen voor ondersteuning en toeleiding
Subsidie voor activiteiten en voorzieningen als bedoeld in het tweede tot en met zesde lid, wordt aan zo min mogelijk organisaties verleend, zodat aan de verwachte behoefte kan worden voldaan waarbij de benodigde expertise is geborgd. De hoogte van de subsidie wordt afgestemd op de omvang van de begeleiding, waaronder in elk geval niet het indiceren van een individuele voorziening wordt verstaan. Daarnaast is de organisatie aantoonbaar in staat de activiteiten uit te voeren binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard, tegen zo laag mogelijke kosten en met aantoonbaar relevant samenwerkingsnetwerk met andere organisaties voor ondersteuning in Nissewaard.
Hoofdstuk 3. Subsidies participatie
Artikel 3.1: Doel van de subsidie voor participatie
Doel van de subsidies voor participatie is het bevorderen van deelname aan de lokale samenleving door kwetsbare inwoners zodat deze inwoners actief blijven, een zinvolle daginvulling hebben, een sociaal netwerk kunnen behouden of uitbouwen, eenzaamheid wordt tegengegaan en mantelzorgers worden ontlast. Dit alles in een voor de deelnemer passende groep inwoners, waarbij de deelnemer zich op zijn plek voelt.
Artikel 3.2: Activiteiten die voor subsidie participatie in aanmerking komen
Er wordt subsidie verleend voor activiteiten voor Ontmoeting. Dit zijn activiteiten mede door en voor kwetsbare, maar nog redelijk zelfredzame inwoners, die over voldoende eigen regie beschikken om zelfstandig in een groep en binnen de activiteiten te functioneren. De activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers.
Er wordt subsidie verleend voor activiteiten voor Daginvulling met Zorg. Dit zijn activiteiten voor inwoners met matige tot ernstige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die eventueel hulp nodig hebben bij persoonlijke verzorging. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
de activiteiten worden deels uitgevoerd door vrijwilligers, waarbij gedurende 100% van de tijd een professional nabij is die in staat is om vrijwilligers te coachen, om te gaan met groepsdynamiek en psychosociale problematiek en pedagogische begeleiding kan bieden, alsmede noodzakelijke verzorgende handelingen kan verrichten, en;
Artikel 3.3: afwegingskader subsidie participatie
Bij het beoordelen van subsidieaanvragen op grond van artikel 3.2 wordt onderstaand afwegingskader met puntentelling gebruikt. De punten worden toegekend op basis van de subsidieaanvraag en bijbehorende aangeleverde gegevens. Per onderdeel wordt een puntenaantal toegekend dat varieert tussen 0% en 100% van het maximale puntenaantal naarmate men meer voldoet aan het afwegingskader, waarbij in ieder geval geldt dat:
Bij de beoordeling welke activiteiten als bedoeld in artikel 3.2 worden gehonoreerd, wordt eveneens gekeken naar de geografische spreiding van locaties waar de activiteiten plaatsvinden binnen Nissewaard.
Artikel 3.4: Subsidie voor vervoer naar Daginvulling en Daginvulling met Zorg
Er wordt subsidie verleend voor een vervoersvoorziening van en naar de Daginvulling en Daginvulling met Zorg, als bedoeld in artikel 3.2, derde en vierde lid. De vervoersvoorziening wordt bij voorkeur aan een organisatie gesubsidieerd om deze zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren. Gekozen wordt voor de organisatie die aantoonbaar in staat is de activiteiten uit te voeren, tegen zo laag mogelijke kosten, waarbij het vervoer:
Indien meer dan een organisatie noodzakelijk is om de vervoersvoorziening uit te voeren onder de genoemde voorwaarden, vindt subsidieverlening aan twee of meer organisaties plaats, tot het moment dat aan de voorwaarden onder b en c is voldaan. Organisaties die hierin een samenwerking hebben gevormd, hebben hierbij de voorkeur.
Hoofdstuk 4. Subsidies tegengaan armoede en schulden
Artikel 4.1: Doel van de subsidie voor tegengaan armoede en schulden
Met de subsidies inzake het tegengaan van armoede en schulden worden de volgende doelen nagestreefd:
Artikel 4.2: Activiteiten die voor subsidie tegengaan van armoede en schulden in aanmerking komen
Er wordt subsidie verleend voor hulp aan inwoners die hiertoe zelf niet in staat zijn, bij het voeren van een inzichtelijke financiële administratie voor het huishouden, waaronder het ordenen van administratie, inkomsten en uitgaven, het helpen bij aanvragen van toeslagen en minimaregelingen en het inzichtelijk maken van eventuele schulden.
Er wordt subsidie verleend voor het verstrekken van middelen of leergeld aan inwoners die tot de doelgroep behoren van het gemeentelijk armoedebeleid Nissewaard ten behoeve van deelname aan onderwijs, sport, cultuur of welzijn door het kind tot 18 jaar dat onder gezag van de inwoner valt. Hiervoor wordt aan maximaal twee organisaties subsidie verstrekt, waarbij geldt dat deze organisaties aangesloten moeten zijn bij een landelijk netwerk of landelijke stichting met hetzelfde doel, die in bezit is van het ANBI- of CBF-keurmerk als erkend goed doel.
Er wordt subsidie verleend voor het verstrekken van voedselpakketten door een voedselbank aan inwoners die behoren tot de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid Nissewaard of problematische schulden hebben. Hiervoor wordt slechts aan één organisatie subsidie verleend. Gekozen wordt voor de organisatie die aantoonbaar in staat is de activiteiten uit te voeren, op een locatie binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard, tegen zo laag mogelijke kosten.
Er wordt subsidie verleend voor het verstrekken van noodhulp als gift of lening aan inwoners indien er geen andere voorziening hierin voorziet. Hiervoor wordt slechts aan één organisatie subsidie verleend. Deze organisatie moet aangesloten zijn bij een landelijk netwerk of landelijke stichting met hetzelfde doel, die in bezit is van het ANBI- of CBF-keurmerk als erkend goed doel.
Hoofdstuk 5. Uitbetaling subsidie en verantwoording
Artikel 5.1: Uitbetaling van de subsidie
De verleende subsidie wordt in het betreffende kalenderjaar betaald in vier gelijke termijnen, tenzij:
Artikel 5.2: Vaststelling van de subsidie
In afwijking van artikel 11, eerste lid van de ASV, kunnen subsidies van meer dan € 5.000 ambtshalve worden vastgesteld, indien er geen twijfel bestaat dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn of worden uitgevoerd en de hoogte van de subsidie is bepaald op grond van feitelijke gegevens op een peildatum in het verleden.
Artikel 6.1: Intrekking subsidieregeling
De Subsidieregeling participatie en maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2022 vervalt zodra ze is uitgewerkt.
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 26 maart 2024.
De secretaris,
M. Visscher
De burgemeester,
F. van Oosten
Toelichting op de subsidieregeling ondersteuning en participatie
In de Algemene Subsidieverordening Nissewaard (ASV) zijn algemene regels gesteld over subsidie. Daarin is eveneens, in artikel 2, aangegeven dat er een subsidieregeling kan worden opgesteld. In deze subsidieregeling worden nadere bepalingen aangegeven over de subsidies die voortvloeien uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het gemeentelijk armoedebeleid. In de nu volgende artikelsgewijze toelichting wordt over artikelen en onderdelen daarvan alleen iets opgemerkt waar dat nodig leek.
Artikel 1.2: Toepassingsbereik
Deze subsidieregeling is van toepassing op algemene voorzieningen en activiteiten op grond van de Wmo en het gemeentelijk armoedebeleid.
Vele voorzieningen en activiteiten zijn uitgesloten van deze regeling. Het betreft dan met name activiteiten met een persoonsgebonden karakter. Ook evenementen en tijdelijke projecten die eindig zijn, vallen buiten deze regeling. Nieuwe activiteiten die passen binnen de in deze regeling genoemde activiteiten, al dan niet gestart als pilot, vallen wel onder deze regeling. Hierop zal de integrale afweging en het relevante afwegingskader worden toegepast.
Activiteiten waarvoor in het kader van een andere subsidieregeling subsidie kan worden verkregen, zijn ook uitgesloten. Deze subsidieregeling kan gezien worden als sluitstuk of vangnet. Activiteiten met een meer algemeen karakter, zoals voor sport, cultuur of wijkgroepen, staan open voor alle inwoners en daarmee ook voor kwetsbare inwoners. Van deze subsidies dient als eerste gebruik te worden gemaakt. Indien dan nog kosten resteren, of indien er specifiek voor kwetsbare groepen activiteiten worden georganiseerd en er zijn geen middelen meer beschikbaar, kan een beroep worden gedaan op deze subsidieregeling.
Artikel 1.3: Aanvragen van de subsidie
Aanvragen voor jaarsubsidie worden, conform artikel 5, eerste lid van de ASV, voor 1 juni ingediend voor het daaropvolgende kalenderjaar. Op grond van de ASV dient een aanvraag vergezeld te gaan van:
Daarnaast wordt in dit artikel aanvullende informatie gevraagd in bepaalde gevallen.
Artikel 1.4: Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten
In dit artikel zijn kosten en activiteiten opgenomen die op grond van deze regeling niet in aanmerking komen voor subsidie. Het kan zijn dat voor bijvoorbeeld verbouwing van een pand wel subsidie mogelijk is. Dit zal echter apart moeten worden aangevraagd en is geen onderdeel van deze subsidieregeling.
Voor kosten van maaltijden en andere consumpties geldt dat hiervoor geen subsidie mogelijk is. De feitelijke kosten kunnen worden opgevangen door een eigen bijdrage van gebruikers van deze consumpties en maaltijden. Dat kan via een vast, minimaal kostendekkend, bedrag per activiteit of per periode, of door specifiek voor iedere consumptie een geldbedrag in rekening te brengen. In deze regeling is geen vast bedrag opgenomen, omdat dit afhangt van diverse factoren, zoals schaalgrootte van inkoop, sponsorafspraken met leveranciers en de soort maaltijd. Het staat organisaties die bijvoorbeeld activiteiten in het kader van participatie aanbieden, vrij om hierover onderling afspraken te maken. Als men zoekt naar richtlijnen voor de kosten van maaltijden kan bijvoorbeeld worden gekeken naar wat het Nibud of de Belastingdienst hierover zegt. Dit moet in ieder geval kostendekkend zijn, maar kan ook een hoger bedrag zijn, zodat deels andere kosten door de eigen bijdrage worden gefinancierd.
Het subsidieplafond moet worden vastgesteld voordat het jaar ingaat waarvoor het subsidieplafond geldt (artikel 4:27 Awb). Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen. Dit laatste is niet van toepassing, indien (artikel 4:28 Awb):
Bij het vaststellen van het subsidieplafond zal ook nog moeten worden bepaald hoe het geld wordt verdeeld. Het afwegingskader in de regeling leidt tot een ordening van partijen die in aanmerking kunnen komen - per artikel. Bij de verdeling van het budget wordt wel rekening gehouden met deze ordening. Maar hoe de verdeling van de schaarste plaatsvindt, moet nog worden bepaald. Voorbeelden hiervan zijn:
Verder is van belang dat de regeling tussen de verschillende hoofdstukken c.q. artikelen geen rangorde aanbrengt. Hier zal nog aandacht aan moeten worden besteed, tenzij er per hoofdstuk een subsidieplafond wordt bepaald.
Bij het vaststellen van het subsidieplafond wordt voor zover mogelijk al rekening gehouden met eerder verleende meerjarige subsidies, die betrekking hebben op het desbetreffende subsidiejaar. Indien dat niet gebeurt, wordt hiermee wel rekening gehouden in de integrale afweging. Eerder verleende meerjarensubsidie kan pas worden herzien als hiertoe zwaarwegende redenen zijn, waardoor reeds verleende subsidies geen onderdeel uitmaken van de integrale afweging.
Artikel 2.2: Activiteiten die voor subsidie ondersteuning en toeleiding in aanmerking komen
Aan de integrale ingang Thuis in Nissewaard ligt een samenwerkingsovereenkomst ten grondslag. Hierin staat opgenomen hoeveel formatie er beschikbaar wordt gesteld vanuit welke organisatie ten behoeve van de werkzaamheden in de ingang. Dit biedt de basis voor subsidie op grond van artikel 2.2, tweede lid. Indien de deelname binnen de ingang wijzigt, dan zal die samenwerkings-overeenkomst worden aangepast en daarmee de basis voor de subsidieverlening.
Artikel 2.3: Afwegingskader subsidie ondersteuning en toeleiding
Het beoordelingsproces welke subsidieaanvragen geheel of gedeeltelijk worden gehonoreerd vindt intern binnen de gemeente plaats, via een integrale afweging. Van iedere individuele afweging is een checklist beschikbaar, waarin o.a. de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanvraag is getoetst.
Het afwegingskader is mede gebaseerd op het beleidskader van de gemeente Nissewaard. Zo is het op onderdeel kwaliteit sterk gericht op verbetering van de situatie van de inwoner, zodat deze in de toekomst een (nieuwe) situatie zelf kan hanteren of oplossen. Dit kan bijvoorbeeld door beïnvloeden van gedrag en oefenen van nieuw gedrag. Dat zal bij het bieden van gemaksdiensten niet of minder aan de orde zijn. Ook is het gericht op integraal kijken naar de situatie van de inwoner en hiernaar handelen. Ten derde is het gericht op inzet van vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en stagiairs waar dit mogelijk is. Dit mede om te zorgen dat we nu en in de toekomst voldoende professionals daar kunnen inzetten waar het absoluut noodzakelijk is. Tot slot wordt de nadruk gelegd op aantoonbaarheid van resultaten en effecten. Hierbij is zowel data van belang als kwalitatieve informatie van inwoners of ketenpartners.
Wat betreft kosten is de wens om de gemeentelijke financiële bijdrage zo laag mogelijk te houden ten opzichte van de maatschappelijke meerwaarde. In subsidieverlening worden geen kostprijsonderzoeken en marktonderzoeken gehouden. Wel kan gebruik worden gemaakt van vergelijkingen tussen subsidieaanvragers met dezelfde soort professionals en van informatie uit inkooptrajecten om te beoordelen of de kosten en overhead redelijk zijn. Ook wordt gekeken in hoeverre er bij gemaksdiensten wordt gevraagd om een eigen bijdrage van gebruikers.
Borging in de Nissewaardse samenleving is minder belangrijk dan de kwaliteit en kosten, maar een niet te onderschatten onderdeel van de afweging. Overigens blijkt uit artikel 2.2 dat de activiteit uitgevoerd moet worden binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard.
Indien binnen één subsidieaanvraag subsidie wordt gevraagd voor meerdere activiteiten, kan gekozen worden de afweging als bedoeld in dit artikel toe te passen op de gehele aanvraag, of op specifieke onderdelen daarbinnen. Daarmee kunnen activiteiten binnen een aanvraag een andere score hebben, waardoor sommige activiteiten wel in aanmerking kunnen komen voor subsidie en andere niet.
Als onvoldoende punten worden behaald, zijnde 50 punten of minder, draagt de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoende bij aan gemeentelijke beleidsdoelen (artikel 7 aanhef en onder f van de ASV). De onderdelen waarop de subsidieaanvrager beduidend lager scoort dan de maximale score, kan in de beschikking worden opgenomen als motivering voor de afwijzing.
Artikel 3.2: Activiteiten die voor subsidie participatie in aanmerking komen
Participatie is vaak een breed begrip, waar eenieder iets anders onder kan verstaan. Deze subsidieregeling gaat over de Wmo en gemeentelijk armoedebeleid. Participatie zoals in deze subsidieregeling wordt bedoeld, is onderdeel van de Wmo. De activiteiten moeten plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard. Uiteraard is er ruimte om participatie-activiteiten mede uit te voeren door het bieden van gezamenlijke uitstapjes buiten de gemeentegrenzen. Dit zal echter niet de norm, maar eerder een uitzondering zijn, waarbij ook een hogere bijdrage van de deelnemers zal worden gevraagd.
De vormen van participatie kunnen in drie categorieën worden verdeeld:
Ontmoeting: activiteiten mede door en voor kwetsbare, maar nog redelijk zelfredzame inwoners, die over voldoende eigen regie beschikken om zelfstandig in een groep en binnen de activiteiten te functioneren. De activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers.
Daginvulling: activiteiten in een gemengde groep van deelnemers waaronder inwoners met lichte tot matige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die onder begeleiding in de groep kunnen participeren en al dan niet gedeeltelijk aan de activiteiten kunnen deelnemen. Hierbij is een deel van de tijd een professional in de nabijheid. De groep bestaat gemiddeld, afhankelijk van de draagkracht van de groep, voor ongeveer twee derde uit redelijk zelfredzame inwoners en voor een derde uit inwoners met lichte tot matige cognitieve of lichamelijke beperkingen.
Daginvulling met Zorg: activiteiten voor inwoners met matige tot ernstige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die eventueel hulp nodig hebben bij persoonlijke verzorging. Hier is te allen tijde een professional in de nabijheid, mede omdat hier handelingen moeten kunnen worden verricht die niet door vrijwilligers kunnen of mogen worden gedaan. Het betreft dan handelingen zoals:
Organisaties die Daginvulling en Daginvulling met Zorg bieden, kunnen onderling afspraken maken om te zorgen dat inwoners met een participatie-behoefte zoals in dit artikel bedoeld, op een goede activiteit en locatie terecht komen. Vanwege kosteneffectiviteit is het wenselijk dat inwoners slechts gebruik maken van Daginvulling met Zorg indien de zorg-component voor hen ook meerwaarde heeft. Dit kan de organisatie van participatie-activiteiten zelfstandig bepalen, of hierbij kan gebruik worden gemaakt van de inschatting door professionals zoals vraagverhelderaars in de integrale Ingang Thuis in Nissewaard, casemanagers dementie, huisartsen of wijkverpleegkundigen. Het met de inwoner bepalen welke soort activiteit het meest passend is kan niet zover gaan dat het een onderzoek is naar iemands behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden als bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid van de Wmo. Het betreft hier immers een algemene voorziening. Wel zal er gekeken moeten worden of de inwoner hulp nodig heeft die niet door een vrijwilliger mag worden geboden. Hier hoeft niet standaard naar worden gevraagd. Het gedrag van de potentiële deelnemer kan hierin al veelzeggend zijn. Alleen bij twijfel kunnen hierover beperkt vragen worden gesteld of kan gekozen worden de potentiële deelnemer door te geleiden naar Daginvulling met Zorg.
Inwoners met ernstige cognitieve beperkingen, komen veelal in aanmerking voor een Wlz-indicatie. Het is voor de gemeente van belang dat wanneer dit aan de orde is, deze indicatie ook wordt aangevraagd. Iedere Wlz-indicatie betekent immers dat de kosten door het zorgkantoor worden gedekt en er weer mensen die onder de Wmo vallen gebruik kunnen maken van de participatie-activiteiten binnen deze regeling. Van dementie is bekend dat dit een progressieve ziekte is, die over het algemeen uiteindelijk tot een Wlz-indicatie leidt. Daarom wordt er groot belang gehecht aan het tijdig stimuleren van Wlz-aanvragen door organisaties die Daginvulling met Zorg bieden.
Artikel 3.3: afwegingskader subsidie participatie
Het beoordelingsproces welke subsidieaanvragen geheel of gedeeltelijk worden gehonoreerd vindt intern binnen de gemeente plaats, via een integrale afweging. Van iedere individuele afweging is een checklist beschikbaar, waarin o.a. de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanvraag is getoetst.
We willen inwoners zoveel mogelijk actief houden, ook als er cognitieve of lichamelijke beperkingen zijn. Het onderdeel kwaliteit binnen het afwegingskader is hierop gericht. We willen het samenkomen van en interactie tussen inwoners bevorderen, waarbij de wens is dat dit contact zich ook buiten de participatie-activiteit voortzet. Hiermee kan het sociale netwerk worden versterkt, waarmee ook de mogelijkheden om binnen het netwerk vraagstukken op te lossen, groter wordt. Verder is het wenselijk dat aandacht wordt besteed aan een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld door gezonde maaltijden, beweegactiviteiten waaronder valpreventie, en activiteiten die het brein stimuleren.
Ook is bij deze activiteiten de geografische spreiding van belang. Met name voor ‘Ontmoeting’ en ‘Daginvulling’ is het wenselijk dat deze gespreid over Nissewaard plaatsvinden. Vaak zijn activiteiten geconcentreerd in Spijkenisse. We hechten er echter waarde aan dat ook in de kernen participatie-activiteiten plaatsvinden. Het kan dan voorkomen dat activiteiten met een lager puntenaantal toch voorrang krijgen, indien dit op een locatie plaatsvindt waar geen andere participatie-activiteit in de nabijheid is.
Ook hier zijn afwegingen aan de orde zoals al genoemd bij artikel 2.3; voor verdere informatie wordt dan ook naar de toelichting bij dat artikel verwezen.
Artikel 3.4: Subsidie voor vervoer naar Daginvulling en Daginvulling met Zorg
Voor vervoer geldt dat er een zo efficiënt mogelijke vervoersmogelijkheid moet zijn naar en vanuit de Daginvulling en Daginvulling met Zorg. Vele inwoners kunnen hun vervoer zelf regelen. Voor inwoners die hiertoe niet in staat zijn, of waarvoor het regelen van vervoer een extra drempel is om deel te nemen aan de activiteit, is de vervoersvoorziening bedoeld. Het betreft echter een algemene voorziening, waardoor deze ook open staat voor inwoners die wel zelf de mogelijkheid hebben om vervoer te regelen, maar ervoor kiezen van de vervoersvoorziening gebruik te maken. Voor participatie-activiteiten ‘Ontmoeting’ wordt geacht dat inwoners zelf vervoer regelen, omdat het hier over het algemeen om meer zelfredzame inwoners gaat.
Artikel 3.5: Gevraagde aanvullende informatie subsidie participatie
Deze informatie wordt van belang geacht om te zorgen voor voldoende activiteiten en voldoende spreiding hiervan in dagen en locaties. De informatie als genoemd onder a, c en d zal gebundeld ter beschikking worden gesteld aan de integrale Ingang Thuis in Nissewaard en aan de subsidieontvangers Daginvulling en Daginvulling met Zorg. Dit om te kunnen komen tot een goede doorgeleiding van potentiële deelnemers naar een passende vorm van participatie en locatie.
Artikel 4.2: Activiteiten die voor subsidie tegengaan van armoede en schulden in aanmerking komen
In dit artikel wordt onder meer subsidie beschikbaar gesteld voor (lokale afdelingen van) landelijke organisaties die op grond van hun eigen afwegingen middelen in geld of in natura aan individuele inwoners beschikbaar stellen. Het betreft hier organisaties als bedoeld in het tweede en vierde lid. Omdat deze organisaties een subsidie ontvangen die ze naar eigen inzicht kunnen uitgeven, is de voorwaarde opgelegd dat deze organisaties onderdeel moeten zijn van een landelijke organisatie of een landelijk netwerk, waarbij de landelijke organisatie een erkend goed doel moeten zijn, namelijk ANBI- of CBF-erkend. Dit biedt voldoende waarborgen dat zorgvuldig wordt omgaan met verkregen middelen, men verantwoording aflegt, zich onafhankelijk laat controleren en de middelen worden uitgegeven waarvoor het is bedoeld.
Artikel 5.2: Vaststelling van de subsidie
In het derde lid wordt aangegeven dat, in afwijking van de ASV, ook subsidies boven € 5000 in bepaalde gevallen bij verlening kunnen worden vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is subsidieverlening aan een landelijke organisatie, waarvoor subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag per inwoner, op grond van een peildatum in het verleden. Landelijk legt deze organisatie verantwoording af. De hoogte van het bedrag zal niet meer wijzigen, omdat de peildatum van aantal inwoners in het verleden ligt. Van terugvordering kan geen sprake zijn, omdat eventuele onderbesteding nooit aan een specifieke gemeente kan worden toegerekend. Om bureaucratie te beperken, wordt ervoor gekozen dergelijke subsidie bij verlening gelijk te kunnen vaststellen.
Er is geen mogelijkheid een egalisatiereserve te vormen zoals benoemd in artikel 9 van de ASV. Wel kan er reden zijn het teveel ontvangen bedrag in het daaropvolgende jaar in te zetten. Dit vraagt om herziening van de beschikking tot subsidieverlening voor dat jaar.