Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Nadere regels jeugdhulp Haaksbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels jeugdhulp Haaksbergen
CiteertitelNadere regels jeugdhulp Haaksbergen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels jeugdhulp.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Jeugdwet
  2. Verordening jeugdhulp Haaksbergen (4.39b1)
  3. Gemeentewet
  4. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2024nieuwe regeling

27-02-2024

gmb-2024-145617

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp Haaksbergen

Wettelijke basis:

Bepalingen van de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Burgemeester en wethouders van Haaksbergen

 

Besluiten:

Vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp Haaksbergen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    diagnostiek: het door een externe onafhankelijk in kaart brengen van de problematiek van de jeugdige en zijn ouders, zodat er meer informatie beschikbaar komt over de problematiek van de jeugdige en zijn ouders, zodat de juiste ondersteuning kan worden bepaald;

  • b.

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 4 van deze nadere regels;

  • c.

    melding: melding van een behoefte aan jeugdhulp als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze nadere regels.

Artikel 2 Melding

  • 1.

    De jeugdige of zijn ouders kunnen een behoefte aan jeugdhulp schriftelijk of mondeling – al dan niet telefonisch - bij het college melden.

  • 2.

    Niet als melding wordt aangemerkt de behoefte aan jeugdhulp die meteen kan worden beantwoord en geen nader onderzoek behoeft.

Artikel 3 Het vooronderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 4 van deze nadere regels, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 4. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren

  • 1.

    Het college onderzoekt in samenspraak met de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de melding:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de jeugdige en zijn ouders, de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdige en de gezinssituatie;

    • b.

      of sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen, en zo ja:

      • 1.

        welke problemen of stoornissen dat zijn;

      • 2.

        welke ondersteuning, hulp en zorg naar aard en omvang nodig zijn voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

      • 3.

        of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren toereikend zijn om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden, en

      • 4

        voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, de mogelijkheden om met de inzet van een andere voorziening, overige voorziening of individuele voorziening te voorzien in de nodige ondersteuning, hulp en zorg;

    • c.

      hoe bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • d.

      indien van toepassing, hoe de toekenning van een individuele voorziening zo goed mogelijk kan worden afgestemd op andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.

  • 2.

    Als de jeugdige of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet hebben opgesteld, betrekt het college dat bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger over de gang van zaken bij het onderzoek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 4.

    Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 5.

    De jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger verschaffen het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

Artikel 5 Het verslag

  • 1.

    Binnen 20 werkdagen na het onderzoek als bedoeld in artikel 4, verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek (het verslag).

  • 2.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 6 De aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 3.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.

Artikel 7 Advisering en diagnostiek

  • 1.

    Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college kan diagnostiek inzetten om te bepalen welke ondersteuning de jeugdige en zijn ouders nodig hebben en om tussentijds te bepalen of met de ingezette ondersteuning het gewenste resultaat wordt behaald.

  • 3.

    Na afronding van de diagnostiek legt de onafhankelijke persoon of instantie die de diagnostiek heeft uitgevoerd, zijn of haar bevindingen en advies schriftelijk vast.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp Haaksbergen.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 3.

    Op het moment dat deze nadere regels in werking treden, worden de op 28 november 2018 vastgestelde Nadere regels jeugdhulp ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare collegevergadering van 27 februari 2024

dr. R. Toet

secretaris

mr. drs. R.G. Welten

burgemeester